Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Dalfsen

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen;

 

gelezen het voorstel d.d. 12 februari 2024, nummer Z/24/716635;

 

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen betreffende werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van ondergrondse infrastructuren;

 

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen tot het toekennen van schadeloosstelling als gevolg van intrekking of wijziging van een vergunning op grond van de AVOI;

 

gelet op artikel 3.6, van de AVOI;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen “Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen

 

1. INLEIDENDE BEPALINGEN

1.1 Begripsbepalingen

De begripsbepalingen van de AVOI zijn op deze nadeelcompensatieregeling van toepassing tenzij in deze regeling daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken. In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: een aanvraag om nadeelcompensatie wegens het nemen van maatregelen aan kabels of leidingen;

  • b.

    AVOI: Algemene verordening ondergrondse infrastructuur;

  • c.

    beheergebied: gronden waar de vergunningplicht van artikel 2.1, eerste lid, van de AVOI geldt;

  • d.

    belanghebbende: netbeheerder die schade lijdt als gevolg van een verzoek tot het nemen van maatregelen;

  • e.

    liggingsduur: de tijd die verstreken is tussen de datum waarop de vergunning van kracht is geworden en de datum waarop de vergunning wordt ingetrokken of gewijzigd. Voor kabels of leidingen die zijn aangelegd met een melding conform artikel 2.1, tweede lid, van de AVOI geldt als liggingsduur de tijd die is verstreken tussen de datum van ontvangst van de melding en de datum waarop een verzoek tot het nemen van maatregelen is verstuurd;

  • f.

    maatregel: verlegging, verplaatsing, (tijdelijke) bescherming, of verwijdering van kabels en leidingen;

  • g.

    nadeelcompensatie: de te vergoeden schade als gevolg van een verzoek tot het nemen van maatregelen;

  • h.

    schade: de werkelijke kosten van verlegging, verplaatsing, (tijdelijke) bescherming, of verwijdering van kabels of leidingen;

  • i.

    verzoek tot het nemen van maatregelen: een schriftelijk verzoek van het college inhoudende de intrekking of wijziging van een vergunning op grond van artikel 2.5, eerste lid, onder e, of artikel 2.5, tweede lid, onder b, van de AVOI, dan wel de rechtmatige uitoefening door het college van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak, met de daaraan verbonden verplichting tot het nemen van maatregelen van kabels of leidingen.

 

1.2 Toepasselijkheid

  • 1.

    Deze nadeelcompensatieregeling is niet van toepassing op:

    • a.

      kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk;

    • b.

      kabels of leidingen die in het beheer zijn bij de gemeente;

    • c.

      kabels of leidingen die niet vallen onder één van de categorieën openbare werken als bedoeld in artikel 1 van de Belemmeringenwet Privaatrecht.

 

2. NADEELCOMPENSATIE

2.1 Algemeen

  • 1.

    Indien een belanghebbende als gevolg van een verzoek tot het nemen van maatregelen in aanmerking komt voor nadeelcompensatie, kent het college dit op aanvraag toe, met inachtneming van de hierna volgende bepalingen.

  • 2.

    De juridische grondslag waarmee een kabel of leiding ligt dient te worden aangetoond door de belanghebbende.

 

2.2 Kabels of leidingen binnen beheergebied

  • 1.

    Indien kabels of leidingen zijn gelegen binnen beheergebied wordt de hoogte van nadeelcompensatie vastgesteld aan de hand van de liggingsduur van de aan te passen kabels of leidingen. Indien de liggingsduur niet door de belanghebbende kan worden aangetoond, wordt uitgegaan van een liggingsduur langer dan vijftien jaar.

  • 2.

    Bij een liggingsduur tot en met vijf jaar bedraagt de nadeelcompensatie in beginsel 100% van de schade.

  • 3.

    Bij een liggingsduur vanaf zes jaar tot en met vijftien jaar bedraagt de nadeelcompensatie aflopende, 80% van de schade vanaf het zesde jaar tot 0% vanaf het zestiende jaar, zoals weergegeven in het schema in bijlage 1.

  • 4.

    Bij een liggingsduur langer dan vijftien jaar wordt geen nadeelcompensatie toegekend.

 

2.3 Kabels of leidingen buiten beheergebied

Indien kabels of leidingen zijn gelegen in of op gronden die niet in beheer zijn van de gemeente en de maatregelen moeten worden genomen vanwege de rechtmatige uitoefening door het college van zijn publiekrechtelijke bevoegdheid of taak, dan bestaat de nadeelcompensatie, ongeacht de liggingsduur, in beginsel uit de kosten van ontwerp en begeleiding en uitvoeringskosten. De materiaalkosten en kosten van uit en in bedrijf stellen komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

2.4 Kabels of leidingen die liggen met een zakelijk recht of gedoogplicht

Indien kabels of leidingen zijn gelegen in gronden die in eigendom zijn van belanghebbende, of indien ten behoeve van de kabels of leidingen een zakelijk recht of een gedoogplicht op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht is gevestigd, wordt de schade in beginsel volledig vergoed.

 

2.5 Schadebeperking, voordeeltoerekening en hardheidsclausule

  • 1.

    Zowel het college als belanghebbende dienen zo veel als redelijkerwijs mogelijk is schadebeperkend op te treden bij het nemen van maatregelen aan kabels of leidingen van de belanghebbende.

  • 2.

    Schade blijft in elk geval voor rekening van de belanghebbende voor zover:

    • a.

      hij het risico van het ontstaan van de schade heeft aanvaard;

    • b.

      hij de schade had kunnen beperken door binnen redelijke grenzen maatregelen te nemen, die tot voorkoming of vermindering van de schade hadden kunnen leiden;

    • c.

      de schade anderszins het gevolg is van een omstandigheid die aan de belanghebbende kan worden toegerekend;

    • d.

      de vergoeding van de schade anderszins is verzekerd, of;

    • e.

      de aan te passen kabels of leidingen niet conform de vergunning zijn aangelegd.

  • 3.

    Indien de maatregel tevens voordeel voor de belanghebbende oplevert, wordt dit bij de vaststelling van de nadeelcompensatie in aanmerking genomen.

  • 4.

    Indien in bijzondere omstandigheden gronden aanwezig zijn om te concluderen dat redelijkerwijs een kleiner of groter gedeelte van het schadebedrag ten laste van de belanghebbende moet blijven dan uit de toepassing van de voorgaande artikelen voortvloeit, kan het college gemotiveerd van het gestelde in deze artikelen afwijken.

 

2.6 Kostencomponenten

  • 1.

    De hoogte van de kosten voor het nemen van maatregelen aan kabels of leidingen wordt vastgesteld op basis van de hierna volgende bepalingen. De kosten worden vastgesteld aan de hand van de werkelijke kosten van verlegging, verplaatsing, (tijdelijke) bescherming of verwijdering.

  • 2.

    De kosten van maatregelen aan kabels of leidingen worden onderscheiden in:

    • a.

      materiaalkosten;

    • b.

      kosten van uit en in bedrijf stellen;

    • c.

      kosten van ontwerp en begeleiding;

    • d.

      uitvoeringskosten.

  • 3.

    Ingeval er sprake is van gecombineerde werkzaamheden dient elke belanghebbende zijn deel van de geraamde kosten weer te geven in de kostenraming. De onderbouwing van het geraamde bedrag, waaronder de verdeelsleutel tussen belanghebbenden en het totaal geraamde bedrag voor de gecombineerde werkzaamheden, dient bijgevoegd te worden bij de kostenraming.

 

2.7 Materiaalkosten

Onder materiaalkosten worden verstaan de kosten van materialen die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de functie van de aan te passen kabels of leidingen en daarvoor noodzakelijke beschermingsconstructies, waaronder mantelbuizen.

 

2.8 Kosten van uit en in bedrijf stellen

Onder de kosten van het uit en in bedrijf stellen worden verstaan:

  • a.

    kosten van het spanning- of product loos maken van de kabels of leidingen evenals de kosten van het weer in bedrijf stellen van de kabels of leidingen;

  • b.

    kosten samenhangend met tijdelijke voorzieningen van operationele aard.

 

2.9 Kosten van ontwerp en begeleiding

Onder de kosten van ontwerp en begeleiding vallen kosten die samenhangen met:

  • a.

    onderzoek;

  • b.

    voorontwerp;

  • c.

    definitief ontwerp;

  • d.

    bestek;

  • e.

    prijs- en contractvorming;

  • f.

    detaillering;

  • g.

    directievoering en toezicht.

 

2.10 Uitvoeringskosten

Onder uitvoeringskosten worden verstaan:

  • a.

    kosten van civieltechnische, bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden;

  • b.

    kosten samenhangend met het verwijderen van buiten bedrijf gestelde kabels of leidingen, met uitzondering van de kosten van het afvoeren en storten van vrijgekomen kabel- of leidingmaterialen;

  • c.

    kosten van constructieve en bijzondere voorzieningen die nodig zijn in verband met de aanraking van het infrastructuurwerk;

  • d.

    kosten van tijdelijke voorzieningen van fysieke aard;

  • e.

    kosten samenhangend met het aanvragen van voor de maatregelen benodigde vergunningen of het eenmalig vestigen van een zakelijk recht.

 

3. BEPALINGEN VAN PROCEDURELE AARD

3.1 Gereedmelding en aanvraag nadeelcompensatie

  • 1.

    De maatregel is gereed op het moment dat het plangebied, voor wat betreft de kabels of leidingen, functievrij is en de kabels of leidingen op de definitieve plek liggen. Belanghebbende doet hiervan binnen vijf werkdagen schriftelijk melding aan het college.

  • 2.

    Binnen zes maanden na de melding als bedoeld in het eerste lid dient belanghebbende een aanvraag tot nadeelcompensatie bij het college in. De aanvraag bevat:

    • a.

      as built gegevens en tekeningen van de maatregel;

    • b.

      een eindspecificatie van de werkelijk gemaakte kosten;

    • c.

      een per kostensoort gespecificeerde opgave van de werkelijk gemaakte kosten aan de hand van het model als bedoeld in bijlage 2;

    • d.

      een onderbouwing dat de maatregel is uitgevoerd tegen de laagst maatschappelijke kosten;

    • e.

      facturen van ingekochte goederen en diensten;

    • f.

      onderbouwing van interne kosten;

    • g.

      een kopie van het verzoek tot het nemen van maatregelen;

    • h.

      een kopie van de ingetrokken of gewijzigde vergunning;

    • i.

      het rekeningnummer van belanghebbende ten behoeve van de betaling na vaststelling van de nadeelcompensatie;

  • 3.

    Het college kan om een accountantsverklaring verzoeken.

  • 4.

    Indien de verwachte nadeelcompensatie minder dan € 10.000,- bedraagt, kan de nadeelcompensatie op basis van een vaste prijs worden afgehandeld, mits partijen dit uitdrukkelijk vooraf overeenkomen. In dat geval wordt, in afwijking van het bepaalde in het tweede lid, een aanvraag tot nadeelcompensatie door belanghebbende bij het college ingediend binnen zes weken na de melding als bedoeld in het eerste lid.

 

3.2 Besluitvorming nadeelcompensatie

  • 1.

    Het college besluit binnen acht weken na indiening van de aanvraag tot nadeelcompensatie:

    • a.

      de aanvraag niet te behandelen indien niet is voldaan aan de vereisten als genoemd in artikel 3.1, tweede lid, en nadat de belanghebbende in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen binnen een termijn van vier weken;

    • b.

      de aangevraagde nadeelcompensatie geheel of gedeeltelijk toe te kennen;

    • c.

      de aanvraag af te wijzen.

  • 2.

    Het college kan de beslistermijn eenmalig met acht weken verlengen.

  • 3.

    Het college kan de aanvraag in handen stellen van een adviseur alvorens te beslissen. De beslistermijn van acht weken zoals genoemd in het eerste lid geldt in dat geval niet.

  • 4.

    Het college kan de belanghebbende om nadere informatie vragen en daarbij een redelijke termijn stellen waarbinnen deze informatie dient te worden aangeleverd.

  • 5.

    De belanghebbende kan het college verzoeken om een voorschot.

  • 6.

    Een voorschot wordt verleend op basis van werkelijk gemaakte kosten, tot maximaal 70% van de te verwachten nadeelcompensatie.

  • 7.

    Op de nadeelcompensatie worden eventuele verstrekte voorschotten in de zin van het vorige lid in mindering gebracht. Indien de toegekende nadeelcompensatie lager is dan de verstrekte voorschotten, wordt het teveel betaalde voorschot door het college teruggevorderd.

  • 8.

    Het college kan de aanvraag afwijzen indien op het tijdstip van de aanvraag vijf jaren zijn verstreken na aanvang van de dag na die waarop belanghebbende bekend is geworden met de schade die het gevolg is van een verzoek tot het nemen van maatregelen.

 

3.3 Advisering

  • 1.

    Binnen twee weken nadat toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 3.2, derde lid, wijst het college een adviseur aan, die niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2.

    De adviseur geeft binnen twaalf weken een definitief advies over de aanvraag, met daarin tenminste antwoord op de vraag wat de omvang van het schadebedrag is en welk gedeelte hiervan voor vergoeding in aanmerking komt. De adviseur kan partijen horen indien hij dit nodig acht.

  • 3.

    Naar aanleiding van het advies zoals bedoeld in het tweede lid neemt het college een besluit op de aanvraag binnen vier weken nadat de adviseur een definitief advies heeft geleverd.

 

3.4 Betaling nadeelcompensatie

De uitbetaling van de nadeelcompensatie vindt plaats binnen zes weken na het besluit tot toekenning ervan.

 

4. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

4.1 Overgangsbepaling

  • 1.

    Voor zover er sprake is van privaatrechtelijke overeenkomsten tussen de gemeente en belanghebbende en tot het moment waarop deze zijn beëindigd, zijn de bepalingen in deze nadeelcompensatieregeling, voor zover strijdig met de bepalingen in deze overeenkomsten, niet van toepassing.

 

4.2 Slotbepaling

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als ‘Nadeelcompensatieregeling kabels en leidingen gemeente Dalfsen’.

  • 2.

    .

  • 3.

    Deze regeling treedt na publicatie met terugwerkende kracht op 01-01-2024 in werking.

 

 

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dalfsen in haar vergadering van 23 april 2024

Het college voornoemd,

de burgemeester, de gemeentesecretaris/algemeen directeur,

drs. E. van Lente H.J. van der Woude

BIJLAGE 1 SCHEMA VERGOEDINGSPERCENTAGE T.O.V. LIGGINGSDUUR

 

 

 

BIJLAGE 2 MODEL KOSTENSPECIFICATIE

 

Naar boven