Beleidsregels Wet Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Ameland 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ameland;

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

gelet op de Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Ameland 2024;

 

besluit:

vast te stellen de ‘Beleidsregels Wet Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Ameland 2024’.

 

Inleiding

Deze regeling bevat beleidsregels voor de uitvoering van de Wmo. Het kan worden gezien als nadere invulling van dat wat al via de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Ameland 2024 is geregeld. De definities uit de wet en de verordening gelden ook in deze beleidsregels.

 

In de regeling zijn beleidsregels opgenomen over:

  • Het persoonsgebonden budget (pgb);

  • Normenkader huishoudelijke ondersteuning;

  • Jaarlijkse waardering mantelzorgers;

  • Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen;

  • Overige tegemoetkomingen.

Deze regeling bevat geen hardheidsclausule. Wel geldt artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht. Op grond van dit artikel moet het college handelen overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit maakt het opnemen van een hardheidsclausule overbodig.

 

  • 1.

    Het vaststellen van de Beleidsregels Wet Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Ameland 2024. Hiermee vervallen de Nadere regels Wmo gemeente Ameland 2022 gemeente Ameland.

Artikel 1. Nadere regels voor het pgb

  • 1.

    De hoogte van het pgb kan, in afwijking van artikel 10 lid 2c van de verordening, in samenspraak met de belanghebbende lager worden vastgesteld, als duidelijk is dat de belanghebbende in staat is met dit lagere budget het beoogde resultaat te bereiken.

  • 2.

    De hoogte van het pgb overstijgt de kostprijs bedoeld in artikel 10 lid 2c van de verordening niet, tenzij zwaarwegende argumenten daar om vragen.

  • 3.

    De budgethouder legt de afspraken met een zorgverlener via een overeenkomst vast. De budgethouder stuurt een afschrift van iedere overeenkomst aan de Sociale verzekeringsbank en de gemeente.

  • 4.

    Het is de budgethouder toegestaan kosten van bemiddeling, administratiekosten, en reiskosten voor woon-werkverkeer van het pgb te betalen.

Artikel 2. Normenkader huishoudelijke ondersteuning

  • 1.

    Het normenkader is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

    • a.

      Definitie van het resultaat: Een huis is schoon en leefbaar indien het normaal bewoond en gebruikt kan worden en voldoet aan basale hygiëne-eisen. Schoon staat voor: een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van bewoners worden voorkomen. Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.

    • b.

      De afbakening van de ruimtes waarop de voorziening betrekking heeft: De inwoner moet gebruik kunnen maken van een schone woonkamer, slaapvertrekken, de keuken, sanitaire ruimtes en gang/trap.

    • c.

      De afbakening van activiteiten die onder de voorziening vallen en welke niet: Het schoonmaken van de buitenruimte bij het huis (ramen, tuin, balkon, etc.) maken geen onderdeel uit van Huishoudelijke Ondersteuning.

    • d.

      De normering van de voorziening: Voor de onderbouwing van de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp, maken we gebruik van het HHM-normenkader (onderdeel 2 van de toelichting).

    • e.

      De mogelijkheid om voor bijzondere situaties af te wijken van het normenkader: Wanneer cliënten als gevolg van hun (medische) beperkingen onvoldoende ondersteund worden door de basisvoorziening schoon huis, kunnen aanvullende maatwerkmodules ingezet worden. Dit zijn bijvoorbeeld een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden realiseren, het klaarzetten van maaltijden en beschikken over schone kleding.

  • 2.

    Om een indicatie te geven aan de inwoner voor ondersteuning bij het huishouden worden, naast het gebruikelijke onderzoek op basis van de Wmo 2015 en de verordening Wmo, ook de volgende onderdelen getoetst en/ of gewogen:

    • a.

      De aard van de beperking: de inwoner dient een (fysieke) beperking te hebben, waardoor de inwoner niet in staat is of onvoldoende in staat is zelf bepaalde schoonmaakwerkzaamheden in huis te verrichten of te organiseren.

    • b.

      Gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot (partner), mantelzorg, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten.

    • c.

      Het zorgen voor kinderen is een taak van ouder en of verzorgers. Deze zijn verantwoordelijk voor de leefomstandigheden van het kind. De bijdrage die van kinderen in het schoonhouden van het huis wordt gevraagd is afhankelijk van de leeftijd.

      • i.

        Van kinderen tot 6 jaar wordt geen bijdrage in het huishouden gevraagd.

      • ii.

        Van kinderen tussen 6 jaar tot en met 12 jaar wordt een lichte bijdrage gevraagd in de vorm van opruimen, tafeldekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een kleine boodschap doen, kleding in de wasmand doen e.d.

      • iii.

        Van kinderen tussen 13 jaar tot en met 17 jaar wordt een grotere bijdrage gevraagd. Van hen wordt tevens verlangd dat zij hun eigen kamer op orde houden (opruimen, stofzuigen, bed verschonen e.d.).

      • iv.

        Van jongvolwassenen tussen 18 jaar tot en met 23 jaar wordt verlangd dat zij een bijdrage leveren die in omvang overeenkomt met een éénpersoonshuishouden, hetgeen gelijk staat aan 2 uur uitstelbare activiteiten en 3 uur niet-uitstelbare activiteiten per week.

  • 3.

    De taken waarbij de inwoner ondersteuning nodig heeft zijn vastgelegd (het schema is opgenomen in onderdeel 2 van de toelichting) en bevat een overzicht van de activiteiten die uitgevoerd kunnen worden voor het ondersteunen bij het dagelijkse leven zoals bijvoorbeeld: schoonmaakwerkzaamheden, de was verzorging en de eerste levensbehoefte/ maaltijd.

  • 4.

    De omvang van de ondersteuning: om de omvang van de benodigde ondersteuning te bepalen wordt gebruikt gemaakt van de normtijden (het schema is opgenomen in onderdeel 2 van de toelichting).

  • 5.

    Algemeen gebruikelijke voorzieningen in het huishouden:

    • a.

      Technische hulpmiddelen zoals een koelkast, wasmachine, droogtrommel, afwasautomaat of stofzuiger zijn algemeen gebruikelijke huishoudelijke apparatuur. Als dergelijke apparaten niet aanwezig zijn maar wel een oplossing kunnen bieden voor het probleem, dan gaat de aanschaf van deze hulpmiddelen in beginsel voor het verstrekken van de individuele maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp.

    • b.

      Was- en strijkservice, (buiten) ramenlapservice, boodschappenservice, maaltijdservice en honden uitlaatservice zijn algemeen gebruikelijke voorzieningen voor het voeren van een huishouden en kan de inwoner zelf regelen.

Artikel 3 Jaarlijkse waardering mantelzorgers

  • 1.

    Het college besluit jaarlijks waaruit de blijk van waardering, bedoeld in artikel 12, lid 1, Verordening Wet maatschappelijk ondersteuning gemeente Ameland 2024, zal bestaan.

  • 2.

    Het college houdt bij de uitvoering van lid 1 rekening met de wensen en behoeften van mantelzorgers.

Artikel 4 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen

  • 1.

    Inwoners komen in aanmerking voor een tegemoetkoming voor (algemene) meerkosten in verband met beperkingen of chronische problemen, indien sprake is van:

    • a.

      Een inkomen lager dan 140% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande of gehuwde (afhankelijk van de leeftijd van de aanvrager) op 1 juli van het jaar waarvoor een aanvraag wordt ingediend.

    • b.

      Een Wmo-indicatie en/of een indicatie op basis van de Wet langdurige zorg.

  • 2.

    De tegemoetkoming bedraagt een bedrag van €225,- per jaar (vanaf kalenderjaar 2023).

  • 3.

    De tegemoetkoming wordt op aanvraag verstrekt.

  • 4.

    De inwoner dient uiterlijk op 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft een aanvraag in. De aanvraag voor kalenderjaar 2023 kan tot 1 juli 2024 worden ingediend.

Artikel 5 Overige tegemoetkomingen

  • 1.

    De tegemoetkoming voor aanschaf en onderhoud van een hulpmiddel ten behoeve van deelname aan sport bedraagt maximaal € 3.000,- per drie jaar.

  • 2.

    De tegemoetkoming voor verhuiskosten bedraagt maximaal € 3.500,-.

  • 3.

    De tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woning bedraagt maximaal € 3.500,-.

Artikel 6 Inwerkingtreding

De ‘Beleidsregels Wet Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Ameland 2024’ treden in werking op de dag volgend op haar bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van het Besluit nadere regels Wmo gemeente Ameland 2022 gemeente Ameland.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in zijn vergadering van 7 mei 2024,

Burgemeester en wethouders van Ameland,

Leo Pieter Stoel,

burgemeester

Iwan Valk,

gemeentesecretaris

Toelichting

Algemene toelichting

 

Bijlage: Toelichting op Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Ameland 2024.

 

TOELICHTING

 

Algemeen

 

Artikel 1. Regels voor het pgb

 

Een cliënt die een maatwerkvoorziening op basis van de Wmo 2015 krijgt toegekend, heeft onder voorwaarden het recht om te kiezen voor een pgb. Hiermee kan deze inwoner zelf (als budgethouder) ondersteuning, hulpmiddelen of voorzieningen inkopen, passend bij zijn specifieke wensen. Hij of zij hoeft dan geen gebruik te maken van het aanbod dat de gemeente voor het betreffende gebied heeft ingekocht. Het voordeel van een Pgb is dat de betrokkene optimaal zelf regie heeft over zijn eigen ondersteuning. Hij/zij kan bijvoorbeeld kiezen voor een kleine zorgaanbieder in een ander gebied, maar ook voor het financieren van hulp uit het eigen sociale netwerk. Het zelfgekozen zorgaanbod kan in bepaalde gevallen beter passend en goedkoper zijn (meer op maat uitgekozen).

 

Als het om een pgb gaat, dan kan er onderscheid worden gemaakt tussen een pgb voor een zaak (bijvoorbeeld een rolstoel of scootmobiel) en een pgb voor dienstverlening (bijvoorbeeld begeleiding). Voor het pgb voor een zaak is via de Wmo verordening (artikel 10 lid 2c) vastgesteld, dat de hoogte ervan wordt bepaald door de kostprijs van het hulpmiddel als die op dat moment in natura zou zijn verstrekt. Uitzonderlijke situaties kunnen om een hoger pgb vragen. Dat zal echter alleen in situaties zijn waarbij de ingekochte zorg in natura geen goede oplossing biedt. In situaties waarbij het pgb een veel goedkoper alternatief is voor zorg in natura, kan het pgb in goed overleg ook lager worden vastgesteld. Dit voorkomt het onnodig verstrekken en terugvragen van budget.

 

De budgethouder mag het pgb gebruiken voor het financieren van ondersteuning door personen uit het eigen sociale netwerk. Dit voor zover het ondersteuning is die redelijkerwijs niet gratis door de aanwezige huisgenoten of het beschikbare eigen netwerk kan worden gegeven. Wat redelijkerwijs wel of niet (gratis) van iemands netwerk mag worden verwacht, verschilt per situatie. Het is mede daarom niet mogelijk om daarvoor op voorhand sluitende criteria te geven. Sluitende criteria sluiten bovendien niet naar het streven naar maatwerk. Als richtlijn geldt, dat wat algemeen gebruikelijk is. Maar hier moeten uitzonderingen op kunnen worden gemaakt.

 

Het is belangrijk op casusniveau vooraf duidelijkheid te hebben of, en in welke mate, het de budgethouder wordt toegestaan, vanuit het pgb een vergoeding te geven aan het eigen netwerk. De medewerker van het gebiedsteam bespreekt dit met de budgethouder. Afspraken hierover worden vastgelegd.

 

Artikel 2. Normenkader huishoudelijke ondersteuning

 

Naar aanleiding van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), ontwikkelden bureau HHM en KPMG Plexus in opdracht van verschillende grote gemeenten een nieuw actuele maatstaf voor de huishoudelijke ondersteuning. Dit normenkader voldoet aan de criteria die eerder door de CRvB zijn gesteld en kan worden benut voor de onderbouwing van de in te zetten omvang van de ondersteuning door gemeenten.

 

Het normenkader bevat een overzicht van de activiteiten die uitgevoerd kunnen worden voor het ondersteunen bij het dagelijkse leven. Uitgangssituatie is dat de cliënt een deel van de activiteiten zelf of met behulp van naasten, mantelzorg en omgeving, voorliggende – en/ of algemeen gebruikelijke voorzieningen, kan doen, zoals vastgelegd in artikel 6 van de gemeentelijke verordening: voorwaarden voor een maatwerkvoorziening.

 

Het normenkader is gebaseerd op de volgende uitgangspunten.

 

  • 1.

    Definitie van het resultaat: Een huis is schoon en leefbaar indien het normaal bewoond en gebruikt kan worden en voldoet aan basale hygiëne-eisen. Schoon staat voor: een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van bewoners worden voorkomen. Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.

  • 2.

    De afbakening van de ruimtes waarop de voorziening betrekking heeft: De inwoner moet gebruik kunnen maken van een schone woonkamer, slaapvertrekken, de keuken, sanitaire ruimtes en gang/trap.

  • 3.

    De afbakening van activiteiten die onder de voorziening vallen en welke niet: Het schoonmaken van de buitenruimte bij het huis (ramen, tuin, balkon, etc.) maken geen onderdeel uit van huishoudelijke Ondersteuning.

  • 4.

    De normering van de voorziening: Voor de onderbouwing van de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp, maken we gebruik van het HHM-normenkader (Bijlage 2).

  • 5.

    De mogelijkheid om voor bijzondere situaties af te wijken van het normenkader: Wanneer cliënten als gevolg van hun (medische) beperkingen onvoldoende ondersteund worden door de basisvoorziening schoon huis, kunnen aanvullende maatwerkmodules ingezet worden. Dit zijn bijvoorbeeld een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden realiseren, het klaarzetten van maaltijden en beschikken over schone kleding.

2.1 Toelichting resultaten

 

Het resultaat dat kan worden bereikt bij de huishoudelijke ondersteuning is dat de cliënt:

  • a)

    Kan wonen in een schoon- en leefbaar huis

    Het gaat erom dat de cliënt beschikt over een schoon en leefbaar huis. Dit betekent dat men gebruik moet kunnen maken van een schone woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes, de keuken, sanitaire ruimtes en gang/ of trap. De genoemde ruimtes dienen met enige regelmaat schoongemaakt te worden en indien noodzakelijk wordt de was voor bed- en linnengoed verzorgd. Een schoon huis wil niet zeggen dat alle vertrekken wekelijks schoongemaakt worden. Het betekent dat het huis niet vervuilt en periodiek schoongemaakt wordt om zo een algemeen aanvaardbaar basisniveau van schoon te realiseren, volgens de moderne normen van hygiëne. Indien belanghebbende regie kan voeren over het eigen leven, mag van hem/haar worden verwacht dat werkzaamheden worden geprioriteerd en keuzes worden gemaakt.

     

    Het onderhoud van een tuin en het verzorgen van huisdieren (niet zijnde hulphonden/-dieren) hoort niet bij dit resultaat. Wij beschouwen dergelijke aspecten als keuzes waarop de cliënt zelf invloed kan uitoefenen. De gevolgen hiervan op de omvang van de schoonmaaktaak en het zoeken van oplossingen daarvoor behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager.

  • b)

    Kan beschikken over schone was en draagbare kleding, de was verzorging

    Het gaat hierbij om het wassen, drogen en in bepaalde situaties strijken van bovenkleding. Het doel van dit resultaat is dat de persoon beschikt over schone kleding. We spreken hier uitsluitend over normale kleding voor alledag. De verzorging van de was, omvat het wassen, het drogen en vouwen van kleding en het terugleggen van kleding in de garderobekast.

     

    De uiteindelijke invulling hiervan is aan de cliënt in overleg met de zorgaanbieder. Verwacht mag worden dat de client beschikt over een wasmachine en zoveel mogelijk strijkvrije kleding. Daarnaast wordt van de client verwacht dat de reikwijdte van de ondersteuning tot een minimum wordt beperkt door bijvoorbeeld de aanschaf van een droger of kleding, die niet gestreken hoeft te worden.

  • c)

    Kan beschikken over boodschappen en maaltijden (maaltijdverzorging)

    Hieronder wordt verstaan het verzorgen van de broodmaaltijd, koffie en theezetten, maaltijd opwarmen. Het uitgangspunt, is dat indien nodig 1 keer per dag de broodmaaltijden worden bereid en klaargezet en 1 keer per dag een warme maaltijd wordt opgewarmd en/of klaargezet. In elk huishouden zijn boodschappen voor dagelijkse activiteiten nodig. Het betreft hier uitsluitend levensmiddelen die dagelijks of wekelijks gebruikt worden in elk huishouden. Grotere inkopen zoals kleding en duurzame gebruiksgoederen vallen hier niet onder. Uitgangspunt is dat de boodschappen geclusterd worden, 1 maal per week. De cliënt dient hierbij zoveel mogelijk gebruik te maken van algemeen gebruikelijke voorzieningen.

  • d)

    Het organiseren van huishoudelijke taken

    Ondersteuning bij het organiseren van huishoudelijke taken wordt ingezet wanneer cliënt niet tot zelfregie en planning van de werkzaamheden in staat is. Behalve dat er huishoudelijke taken moeten worden overgenomen, heeft de hulp een signalerende, aansturende en regie voerende taak. Ook kan ondersteuning bestaan uit het helpen handhaven, verkrijgen of herkrijgen van structuur in het huishouden. Het doel van het voeren van de regie over het huishouden is het schoonhouden van het huis, maar ook het ondersteunen bij het organiseren van het huishouden. Het overnemen van de regie over het huishouden kan noodzakelijk zijn als in redelijkheid niet meer van de cliënt verwacht kan worden dat hij zelfstandig beslissingen neemt (bijv. een terminale situatie) of als disfunctioneren dreigt. Dat kan zich uiten in vervuiling (van de woning of kleding), verwaarlozing (eten en drinken), of ontreddering van zichzelf of van afhankelijke huisgenoten waardoor het functioneren in huis, maar ook buitenshuis belemmerd wordt.

     

    De hulp dient bij het uitoefenen van de ondersteuning zoveel mogelijk de cliënt te betrekken bij het maken van keuzes. Daarbij dient aangesloten te worden bij de capaciteiten, vaardigheden en leervermogen van cliënt.

     

    Bij een deel van onze inwoners kan mogelijk geen sprake zijn van ontwikkelvermogen, eerder van afnemende zelfredzaamheid. Bewaken of het nog verantwoord is dat de client zelfstandig woont is daarmee onderdeel van het resultaatgebied (signaleren en doorgeven aan de gemeente).

  • e)

    Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

    Het zorgen voor kinderen is een taak van ouder en/of verzorgers. Dat geldt ook voor ouders, die door beperkingen niet in staat zijn hun kinderen te verzorgen. Elke ouder is zelf verantwoordelijk voor de opvang en (het organiseren van de noodzakelijke) verzorging van zijn of haar kinderen. Uitgangsituatie hierbij is dat bij uitval van één van de ouders de andere ouder deze zorg of zijn aandeel in de zorg daar waar mogelijk overneemt. Op grond van gebruikelijke zorg hoeft het college niet te compenseren. Het college ondersteunt alleen als ouders door acuut ontstane problemen een oplossing nodig hebben voor kinderen tot en met de leeftijd van 6 jaar. De ondersteuning is dus per definitie altijd tijdelijk en in afwachting van een definitieve oplossing. Een indicatie wordt afgegeven met een maximale duur van 3 maanden om ouder(s) of verzorger(s) de mogelijkheid te bieden in een oplossing te voorzien. Van ouders mag verwacht worden dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden. Daarbij dient ook betrokken te worden of de persoon aanspraak kan maken op ondersteuning via zijn/haar zorgverzekering. Een maatwerkvoorziening voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo 2015.

     

    Bij de zorg voor kinderen gaat het om de dagelijkse, gebruikelijke hulp voor gezonde kinderen die tot het gezin behoren als beide ouders niet staat zijn deze te leveren. Het betreft activiteiten als wassen en aankleden, hulp bij eten en/of drinken. Het passen op kinderen valt hier niet onder.

 

2.2 Normtijden in uren per week

 

Resultaat: het huis is schoon en leefbaar

Gemiddelde situatie

Volledige overname

125 minuten per week

Minder inzet

Eigen mogelijkheden, incl. leefeenheid en netwerk

per situatie afhankelijk

Meer inzet

Beperkingen en belemmeringen:

Enig extra inzet

Veel extra inzet

30 minuten per week

60 minuten per week

Samenstelling huishouden

30 minuten per week

Extra kamer in gebruik

18 minuten per week

Extra kamer niet in gebruik

5 minuten per week

Extra vervuiling huisdier

15 minuten per week

Overige kenmerken

15 minuten per week

 

Resultaat: de bewoner beschikt over schone en draagbare kleding

Gemiddelde situatie

Overname was 1-p huishouden

(2 x per week)

35 minuten per week

Overname was 2-p huishouden

(2,5 x per week)

43 minuten per week

Overname strijken 1 of 2-p huishouden

20 minuten per week

Minder inzet

Eigen mogelijkheden, incl. leefeenheid of netwerk

per situatie afhankelijk

Meer inzet

Extra wasmachine per week

t.g.v. beperkingen en belemmeringen

16 minuten per week

 

Resultaat: de bewoner beschikt over primaire levensbehoeften en maaltijden

Gemiddelde situatie

Broodmaaltijden (2 x per dag)

15 minuten per dag

Warme maaltijd

15 minuten per dag

Overname boodschappen

51 minuten per week

Indirecte tijd bij separate uitvoering

5 minuten per keer

Minder inzet

Eigen mogelijkheden, incl. leefeenheid of netwerk

per situatie afhankelijk

 

Resultaat: er wordt thuis gezorgd voor de minderjarige kinderen

Gemiddelde situatie

naar bed brengen/uit bed halen

10 minuten per keer

wassen en aankleden

30 minuten per dag

broodmaaltijd

20 minuten per keer

warme maaltijd

25 minuten per keer

(fles)voeding

20 minuten per keer

luier verschonen

10 minuten per keer

Naar school/kinderopvang brengen

15 minuten per keer

Minder inzet

Eigen mogelijkheden, incl. leefeenheid of netwerk

per situatie afhankelijk

Meer inzet

Totale overname: opvang noodzakelijk, tijdelijk

Tot 40 uur per week

Resultaat: er is sprake van regie over het doen van het huishouden

Gemiddelde situatie

Regie over de organisatie van het huishouden,

indien er geen sprake is van overname.

30 minuten per week

Advies, instructie en voorlichting (duur 6 weken)

30 minuten per week

Aanleren van vaardigheden (duur 6 weken)

30 minuten per week

Minder inzet

Eigen mogelijkheden, incl. leefeenheid of netwerk

per situatie afhankelijk

 

2.2 Normtijden in uren per jaar

 

Resultaat: het huis is schoon en leefbaar

Gemiddelde situatie

Volledige overname

108 uur per jaar

Minder inzet

Eigen mogelijkheden, incl. leefeenheid en netwerk

per situatie afhankelijk

Meer inzet

Beperkingen en belemmeringen:

Enig extra inzet

Veel extra inzet

26 uur per jaar

52 uur per jaar

Samenstelling huishouden

26 uur per jaar

Extra kamer in gebruik

16 uur per jaar

Extra kamer niet in gebruik

4 uur per jaar

Extra vervuiling huisdier

13 uur per jaar

Overige kenmerken

13 uur per jaar

 

Resultaat: de bewoner beschikt over schone en draagbare kleding

Gemiddelde situatie

Overname was 1-p huishouden

(2 x per week)

30 uur per jaar

Overname was 2-p huishouden

(2,5 x per week)

37 uur per jaar

Overname strijken 1 of 2-p huishouden

17 uur per jaar

Minder inzet

Eigen mogelijkheden, incl. leefeenheid of netwerk

per situatie afhankelijk

Meer inzet

Extra wasmachine per week

t.g.v. beperkingen en belemmeringen

14 uur per jaar

 

Resultaat: er is sprake van regie over het doen van het huishouden

Gemiddelde situatie

Regie over de organisatie van het huishouden,

indien er geen sprake is van overname.

26 uur per jaar

Advies, instructie en voorlichting (duur 6 weken)

9 uur totaal

Aanleren van vaardigheden (duur 6 weken)

9 uur totaal

Minder inzet

Eigen mogelijkheden, incl. leefeenheid of netwerk

per situatie afhankelijk

 

Artikel 3. Jaarlijkse waardering mantelzorgers

 

Mantelzorgers worden vanaf 2015 ‘jaarlijks gewaardeerd’. Het is goed ieder jaar opnieuw te bepalen waaruit die waardering zal bestaan. Zo kan steeds opnieuw worden nagegaan waar mantelzorgers behoefte aan hebben en kunnen mantelzorgers mogelijk positief worden verrast.

 

Het college houdt rekening met de wensen en behoeften van mantelzorgers. Dit kan door onder andere in gesprek te gaan met mantelzorgers, vertegenwoordigers van mantelzorgers, mantelzorgondersteuners of medewerkers van het Mantelzorgsteunpunt in Noordoost Friesland.

 

Artikel 4. Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen

 

De tegemoetkoming voor mensen met beperkingen en chronische problemen wordt op aanvraag verstrekt aan personen met:

 

  • a.

    Een indicatie op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning en/of Wet langdurige zorg;

  • b.

    Een inkomen lager dan 140% van de bijstandsnorm voor een alleenstaande of gehuwde (afhankelijk van de leeftijd van de aanvrager) op 1 juli van het jaar waarvoor een aanvraag wordt ingediend.

Om in aanmerking te komen voor deze tegemoetkoming wordt een inkomenstoets gedaan. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de hoogte van de bijstandsnormen voor een alleenstaande of een gehuwde in de leeftijdscategorie: a) jongeren; b) van 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd; of c) pensioengerechtigden. De hoogte van de bijstandsnorm wordt afgeleid van het wettelijk minimumloon. Het wettelijk minimumloon wijzigt elk halfjaar en de bijstandsnormen dus ook. De Rijksoverheid informeert de gemeenten elk halfjaar over de hoogte van de normen in de ‘Normenbrief’.

 

Artikel 5. Overige tegemoetkomingen

 

Deze beleidsregels zijn, gerelateerd aan artikel 6, lid 1 van de verordening Wmo, een uitwerking van (specifieke) maatwerkvoorzieningen die de cliënt zelf organiseert en waarvoor hij/zij zelf een tegemoetkoming in de kosten ontvangt. De tegemoetkoming wordt op aanvraag verstrekt. Het gaat hier om specifieke voorzieningen die afhankelijk van de persoonlijke situatie incidenteel worden aangevraagd en waarbij de inwoner/cliënt, aanvullend op de tegemoetkoming, voor een deel zelf in de kosten bijdraagt.

 

De tegemoetkoming voor een hulpmiddel ten behoeve van deelname aan sport, zoals bedoeld in artikel 5 lid a, kan aan een cliënt worden toegekend zodat inwoners met een lichamelijke beperking kunnen participeren in een sport.

 

De tegemoetkoming voor verhuiskosten, zoals bedoeld in artikel 5 lid b, kan aan een cliënt worden toegekend wanneer het primaat van verhuizing wordt toegepast. Het primaat van verhuizing kan worden toegepast in situaties waarin een woningaanpassing zo vergaand is, dat verhuizen de goedkoopst adequate oplossing is.

 

De tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van de woning, zoals bedoeld in artikel 5 lid c, kan op aanvraag worden verstrekt indien een cliënt in een Wlz-instelling woont en regelmatig op bezoek komt bij familie of andere naasten woonachtig in de gemeente Ameland (bijvoorbeeld bij de ouders). Eén woning waar de cliënt regelmatig op bezoek komt kan bezoekbaar worden gemaakt. Bezoekbaar houdt in dat de cliënt toegang heeft tot de woning, één verblijfsruimte (bijvoorbeeld woonkamer) en dat het toilet bruikbaar is. Verblijft de cliënt in een Wlz-instelling aan het vaste land, dan behoort het bezoekbaar maken van een slaapkamer ook tot de mogelijkheden.

Naar boven