Beleidsregel tot wijziging van de beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN

 

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 35 van de Participatiewet;

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de volgende “Beleidsregel tot wijziging van de Beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004”.

 

De Beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 worden als volgt gewijzigd.

Artikel I  

  • A.

    Na artikel 5.18 wordt een nieuw artikel 5.18a ingevoegd dat luidt als volgt.

  • Artikel 5.18a Hoge energiekosten door sterk gestegen tarieven

    • 1.

      Energiekosten behoren tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten die moeten worden voldaan uit het periodieke inkomen. Indien sprake is van hoge energiekosten kon een aanvraag worden ingediend bij het Landelijk Noodfonds Energie. Dit Noodfonds geldt als een passende en toereikende voorliggende voorziening.

    • 2.

      Het college kan voor maximaal zes maanden bijzondere bijstand verstrekken als geen beroep op het Noodfonds kon worden gedaan. Dit moet blijken uit een bericht van het Noodfonds waarin staat dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor steun uit het Noodfonds. Dit kan ook blijken doordat belanghebbende aantoont dat hij noch een van zijn medebewoners een energiecontract op naam heeft, waardoor hij niet tot de doelgroep van het Noodfonds behoort.

    • 3.

      In afwijking van het voorgaande lid kan bijzondere bijstand worden verstrekt als belanghebbende vanwege bijzondere omstandigheden geen aanvraag bij het Noodfonds heeft ingediend.

    • 4.

      Alleen de meerkosten ten opzichte van de gebruikelijke energiekosten komen voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking. De meerkosten zijn het verschil tussen het geadviseerde maandbedrag van de energieleverancier of een daarmee vergelijkbaar maandbedrag als belanghebbende geen energiecontract op naam heeft, en het gemiddelde maandbedrag voor gas en elektriciteit van een vergelijkbaar huishouden in een vergelijkbaar woningtype. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de meest recente gemiddelden zoals die door het Nibud zijn vastgesteld.

    • 5.

      Bij de berekening van de meerkosten geldt verder het volgende:

      • a.

        indien het maandbedrag als bedoeld in het voorgaande lid niet is gebaseerd op historisch verbruik, wordt de hoogte van dat bedrag gecorrigeerd door vergelijking met de meest recente jaarrekening of eindafrekening;

      • b.

        meerkosten vanwege energieverbruik dat hoger ligt dan twintig procent van het door het Nibud vastgestelde gemiddelde verbruik komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking;

      • c.

        in geval van kamerbewoning wordt het deel van de huur of servicekosten dat bedoeld is voor energiekosten vergeleken met 70 procent van de gemiddelde maandbedragen voor het woningtype flat en éénpersoons huishouden zoals aangegeven in de cijfers van het Nibud als genoemd in het vierde lid;

      • d.

        in geval van medebewoners van 18 jaar en ouder worden de energiekosten gedeeld door het aantal medebewoners en belanghebbende. Dit artikellid is van toepassing als belanghebbende geen kamerbewoner is als bedoeld in onderdeel c. Met medebewoners wordt niet bedoeld de echtgenoot van belanghebbende.

    • 6.

      In afwijking van artikel 5.1 geldt dat de kosten niet eerder dan 1 januari 2024 en niet eerder dan drie maanden voor de datum van de aanvraag mogen zijn gemaakt of opgekomen. De aanvraag kan worden ingediend tot en met 30 september 2024.

    • 7.

      Bij de aanvraag wordt ten minste overgelegd:

      • a.

        bericht van afwijzing Noodfonds of document waaruit blijkt dat belanghebbende niet tot de doelgroep behoort;

      • b.

        huidig energiecontract, geadviseerde maandbedragen van de energieleverancier over de periode waarvoor de aanvraag wordt ingediend en meest recente jaarrekening of eindafrekening;

      • c.

        indien belanghebbende geen energiecontract op naam heeft: huurcontract of bewijs van servicekosten waaruit de maandelijkse hoogte van de energiekosten blijkt.

    • 8.

      In schrijnende gevallen kan van een of meer van de voorgaande leden worden afgeweken.

    • 9.

      De draagkrachtbepalingen van artikel 5.3 zijn van toepassing met uitzondering van het negende lid.

    • 10.

      Dit artikel is geldig tot en met 31 december 2024.

  • B.

    Na de toelichting bij artikel 5.18 van de Beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 wordt een toelichting bij het nieuwe artikel 5.18a ingevoegd die luidt als volgt.

  • Artikel 5.18a Hoge energiekosten door sterk gestegen tarieven

  • Uit artikel 35 van de Participatiewet volgt dat wanneer sprake is van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan, er recht bestaat op (individuele) bijzondere bijstand. Wat betreft energiekosten wil het college dit in onderhavig (beleids-)artikel handen en voeten geven, zodat zowel de uitvoerende afdeling als de inwoner weet hoe het college de noodzaak van de kosten en bijzondere omstandigheden invult.

  •  

  • Hoewel energiekosten tot de algemene kosten van het bestaan behoren die moeten worden voldaan uit het periodieke inkomen, heeft de regering besloten om naast andere ondersteuningsmaatregelen voor lagere- en middeninkomens, financieel bij te dragen aan heropening van het Tijdelijk Noodfonds Energie in 2024. Hierin ziet het college reden om die inwoners met een minimuminkomen die geen recht hebben (gehad) op steun uit het Noodfonds een mogelijkheid te bieden om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand inzake hoge energiekosten gedurende eenzelfde periode als het Noodfonds, namelijk maximaal zes maanden in 2024. Wanneer die periode aanvangt is afhankelijk van de datum van de aanvraag. (Kamerbrief Heropening Tijdelijk Noodfonds Energie 2024 d.d. 22 januari 2024, referentie: 2024-0000012411)

  •  

  • Uit de handleiding van het Noodfonds blijkt dat huishoudens met blokverwarming en geen eigen energiecontract niet in aanmerking komen voor steun van het Noodfonds. Dit kan ook gelden voor studentenhuizen waar niemand van de bewoners een energiecontract op naam heeft. Het Noodfonds wordt namelijk uitgevoerd door de energieleveranciers en zij hebben alleen contact met inwoners die een energiecontract hebben afgesloten met een energieleverancier. Aanvragen voor bijzondere bijstand betreffende hoge energiekosten zullen dan ook vooral afkomstig zijn van inwoners met een vorm van blokverwarming en van kamerbewoners. Daarnaast kunnen inwoners die zijn afgewezen door het Noodfonds een beroep doen op bijzondere bijstand. (Handleiding voor hulp bij de aanvraag Tijdelijk Noodfonds Energie, versie 1.0, p. 5)

  •  

  • Het college heeft vanaf begin januari onder andere op de gemeentelijke website gecommuniceerd dat inwoners voor hun (hoge) energiekosten eerst een aanvraag moeten indienen bij het Noodfonds. Dit is ook te kennen gegeven aan inwoners die begin dit jaar al een aanvraag om bijzondere bijstand voor energiekosten hadden ingediend, tenzij al meteen duidelijk was dat zij niet tot de doelgroep van het Noodfonds behoren.

  •  

  • Tweede lid

  • Huishoudens met blokverwarming en geen eigen energiecontract komen niet in aanmerking voor steun van het Noodfonds. Dit kan ook gelden voor (studenten)huizen waar niemand van de bewoners een energiecontract op naam heeft of bij all-in contracten. In dergelijke gevallen volstaat dat belanghebbende aantoont dat hij niet tot de doelgroep van het Noodfonds behoort, bijvoorbeeld doordat uit zijn huurcontract blijkt dat hij blokverwarming heeft. Het kan voorkomen dat een belanghebbende met blokverwarming toch een aanvraag indient bij het Noodfonds omdat hij wel een contract met de energieleverancier heeft voor stroom en eventueel voor gas ten behoeve van de geiser en de gaskookplaat. Hij zal dan waarschijnlijk worden afgewezen omdat de kosten te laag zijn, maar tezamen met de kosten voor (blok)verwarming komt hij mogelijk wel in aanmerking voor bijzondere bijstand. Verwarming is immers altijd veruit de grootste kostenpost.

  •  

  • Vierde lid

  • Bijzondere bijstand zal in de meeste gevallen worden aangevraagd door belanghebbenden die voor energiekosten juist geen energiecontract op naam bij een energieleverancier hebben. Zij kunnen immers niet bij het Noodfonds terecht. In dergelijke gevallen is waarschijnlijk geen sprake van ‘geadviseerde maandbedragen’ en moet uitgegaan worden van vergelijkbare maandelijkse (voorschot)bedragen, servicekosten of onderdelen van all-in huur.

  • Evenals in voorgaande jaren wordt gebruik gemaakt van de cijfers van het Nibud om te berekenen hoe hoog de meerkosten zijn. Deze cijfers komen ongeveer overeen met de methodiek die het Noodfonds hanteert. De meest recente cijfers zijn te vinden op de website van het Nibud: Kosten van energie en water | Nibud

  •  

  • Vijfde lid, onderdeel a

  • In geval van blokverwarming, kamerbewoning, all-in contracten of bijvoorbeeld na verhuizing zijn de maandelijks te betalen bedragen voor energiekosten lang niet altijd gebaseerd op historisch verbruik van belanghebbende. Om die reden kan een vergelijking met de meest recente eindafrekening of jaarrekening een realistischer beeld opleveren.

  •  

  • Vijfde lid, onderdeel b

  • Naast de maandbedragen wordt ook gekeken naar het verbruik. Uit ervaring van de afgelopen jaren blijkt dat belanghebbenden die bijzondere bijstand voor hoge energiekosten aanvroegen vaak een iets hoger verbruik hadden dan gemiddeld. Meestal was daar een goede reden voor (hele dag thuis, slecht geïsoleerde woning, nog geen besparingsmaatregelen genomen etc.). Om die reden wil het college soepel omgaan met het verbruik ook als dat hoger is dan gemiddeld.

  •  

  • Vijfde lid, onderdeel c

  • De cijfers van het Nibud geven geen gemiddelde energiekosten voor kamerbewoners. Uit de Landelijke monitor studentenhuisvesting 2021/2023, p. 11/10 blijkt dat de gemiddelde kameroppervlakte van een kamerbewoner 70/75 procent bedraagt van de gemiddelde kameroppervlakte van een éénkamerwoning. Omdat enerzijds kamerbewoners ook moeten meebetalen aan de energiekosten van gemeenschappelijke ruimten/huishoudelijke apparaten, maar anderzijds alleenstaanden soms ook wel een twee- of driekamer flat bewonen, vallen die verhogingen/verlagingen vrijwel tegen elkaar weg en wordt uitgegaan van het laagste percentage van de kosten van het woningtype flat en éénpersoons huishouden.

  •  

  • Vijfde lid, onderdeel d

  • Evenals in voorgaande jaren wordt rekening gehouden met medebewoners door de energiekosten van belanghebbende te delen door het aantal medebewoners plus belanghebbende zelf. Dus als belanghebbende twee medebewoners heeft, worden de energiekosten gedeeld door drie. Het betreft dan belanghebbenden die zelf niet vallen onder onderdeel c omdat ze geen kamerhuurcontract hebben zoals woningdelers of verhuurders die kamers verhuren en zelf ook in het betreffende pand woonachtig zijn.

  •  

  • Zesde lid

  • In 2023 kon een beroep worden gedaan op energietoeslag en een tegemoetkoming voor studenten (eventueel aangevuld met bijzondere bijstand). Om die reden kunnen meerkosten eerst met ingang van 1 januari 2024 worden vergoed met een beroep op onderhavig artikel. Aangezien belanghebbenden in een aantal gevallen pas na een afwijzing van het Noodfonds een aanvraag kunnen indienen, loopt de aanvraagtermijn voor bijzondere bijstand zes maanden door na de maand van sluiting van de aanvraagtermijn van het Noodfonds. Op deze manier kan altijd voor zes maanden bijzondere bijstand worden aangevraagd (want drie maanden voor en na de sluitingsdatum).

  • Mocht belanghebbende (eigenlijk) een aanvraag om bijzondere bijstand voor de jaar- of eindafrekening hebben ingediend, dan dient beoordeeld te worden welk deel hiervan bij het jaar 2023 hoort (en wat betreft de meerkosten met o.a. de energietoeslag 2023 betaald had moeten worden) en welk deel onder dit beleidsartikel valt.

  •  

  • Negende lid

  • Bij het vaststellen van de draagkracht wordt geen rekening gehouden met het vermogen.

  •  

  • Tiende lid

  • Dit artikel geldt evenals het Noodfonds voor het jaar 2024. Aangezien energiekosten kunnen worden vergoed over een periode voordat een aanvraag is ingediend (zesde lid) en sommige inwoners al in het begin van het jaar een aanvraag hebben ingediend, werkt het artikel terug tot en met 1 januari 2024.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024.

Gedaan te Groningen op 14 mei 2024

De burgemeester,

De secretaris,

Naar boven