Beleidsregel houdende wijziging van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Almelo 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Almelo;

 

• gelet op de Wmo 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning Almelo 2019;

• gezien het advies van de adviesraad Sociaal Domein;

 

Besluit vast te stellen: wijzigingen van de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning per 01-01-2024.

 

 

 

Artikel I WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGELS MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING ALMELO 2019

 

A. Artikel 1.2 wordt gewijzigd als volgt:

 

Natuurlijke persoon of rechtspersoon die jegens het college gehouden is een maatwerkvoorziening te leveren. Dit is de professionele zorgverlener die een contract heeft met de gemeente. Door middel van het contract zijn er voorwaarden gesteld aan de uitvoering van de ondersteuning en zijn er kwaliteitseisen gesteld. Het college ziet toe op een adequate uitvoering door de aanbieder en de kwaliteit van de geboden ondersteuning.

 

B. Artikel 3.1.2 wordt gewijzigd als volgt:

 

Voordat een cliënt in aanmerking kan komen voor een maatwerkvoorziening dient hij in eerste instantie te kijken in hoeverre hijzelf, of indien mogelijk met zijn directe omgeving, een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van zijn situatie.

 

De eigen kracht van de cliënt heeft betrekking op de mogelijkheden van de cliënt om zelf bij te dragen aan het verbeteren van zijn situatie. Het wordt gezien als normaal om je in te spannen om je eigen situatie te verbeteren. Of dat je iets doet voor een partner of een familielid. Daarbij heeft de gemeente de verantwoordelijkheid om te bevorderen dat inwoners en hun omgeving hun eigen probleemoplossend vermogen benutten en versterken. En dus niet, of zo min mogelijk, aangewezen zijn op maatschappelijke ondersteuning.

De eigen kracht is afhankelijk van de individuele situatie van de cliënt, waarbij zijn beperkingen en leerbaarheid van invloed zijn.

 

Deze eigen kracht komt op verschillende momenten tot uitdrukking. Namelijk niet alleen als iemand al beperkingen heeft, maar ook in de situatie die daaraan voorafgaat. Bijvoorbeeld door te anticiperen op een levensfase waarin beperkingen niet ongebruikelijk meer zijn. Een jong stel bereidt zich voor op een levensfase waarin het kinderen krijgt en hiervoor kosten moet maken in verband met de aanschaf van de benodigde babyartikelen of een verhuizing naar een grotere woning. Op diezelfde wijze zal eenieder zich ook moeten voorbereiden op wat veelal hoort bij het ouder worden: de behoefte aan een kleinere woning in verband met het vertrek van kinderen, de nabijheid van winkels en gemaksdiensten, een gelijkvloerse woning in verband met verminderde mobiliteit. Onder het aanwenden van eigen kracht wordt ook verstaan deelname aan de programma’s die gericht zijn op het vergroten van de mogelijkheden van de Inwoner om zelf huishoudelijke activiteiten te verrichten. Door bijvoorbeeld de training Powerful Ageing, deze inzet is gericht op het verbeteren van de fysieke zelfredzaamheid van ouderen. Ook het mogelijk maken van de inzet van (zorg) technologie beschouwen wij als gebruik maken van de eigen kracht.

Het gebruik maken van de eigen kracht betekent ook dat de cliënt zelf voorziet in de kosten/voorzieningen die algemeen gebruikelijk zijn (zie ook onder 3.1.6). Een cliënt wordt geacht hiervoor op eigen kracht zorg te dragen. Gebruik maken van de eigen kracht veronderstelt daarnaast dat de cliënt zich voldoende verzekert, bijvoorbeeld door een passende aanvullende ziektekostenverzekering af te sluiten die aansluit bij de gezondheidssituatie en financiële mogelijkheden van de cliënt.

 

Uitdrukkelijk behoort tot de eigen kracht ook het beroep doen op voorzieningen op grond van een andere wet. In het spraakgebruik worden dit ook wel voorliggende voorzieningen genoemd. Ook in die situatie hoeft het college, met een beroep op eigen kracht, geen voorziening te verstrekken op grond van de Wmo 2015. De eigen kracht bestaat dan uit het tot gelding brengen van de aanspraak op grond van de andere wet.

 

Daarnaast behoort tot de eigen kracht ook het gebruik maken van de hulp van het netwerk, waar deze hulp beschikbaar is.

 

Bij het onderzoek naar het vaststellen van de eigen kracht zijn de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt van belang. Daarnaast is het van belang te onderkennen dat er ook grenzen kunnen zijn aan wat de eigen kracht is van een cliënt.

 

C. Artikel 3.1.6 wordt gewijzigd als volgt:

 

Algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn voor iedereen beschikbaar, of mensen nu wel of geen beperking hebben. Technische hulpmiddelen zijn algemeen gebruikelijke voorzieningen. De inwoner is zelf verantwoordelijk voor de aanschaf van de algemeen gebruikelijke technische hulpmiddelen en het treffen van maatregelen. Als dergelijke middelen niet aanwezig zijn, maar wel een adequate oplossing bieden voor het probleem, is de aanschaf van deze hulpmiddelen voorliggend op het inzetten van het resultaat schoon en leefbaar huis. Bij de beoordeling van de vraag of een voorziening algemeen gebruikelijk is, dient altijd te worden onderzocht of de voorziening ook algemeen gebruikelijk is voor de persoon die de maatwerkvoorziening aanvraagt. Uit de jurisprudentie blijkt dat een voorziening voor de ene persoon wel algemeen gebruikelijk kan zijn en voor de ander niet. Beugels in het toilet kunnen bijvoorbeeld voor een persoon boven de 70 jaar wel algemeen gebruikelijk zijn, maar voor een jonger persoon die na een ongeluk gehandicapt is geraakt, niet.

De volgende criteria spelen een rol bij het bepalen of een voorziening algemeen gebruikelijk is voor de persoon:

• Is de voorziening gewoon verkrijgbaar?

• Is de prijs van de voorziening vergelijkbaar met soortgelijke producten die algemeen gebruikelijk worden geacht?

• Is de voorziening specifiek voor gehandicapten ontworpen?

Zou een gezond persoon, ook gelet op de individuele omstandigheden van het geval, waaronder de leeftijd, over de voorziening beschikken?

Bij het onderzoek naar de vraag of een voorziening algemeen gebruikelijk is, mag het inkomen en/of vermogen van de persoon geen rol spelen. De financiële situatie van een persoon mag alleen een rol spelen als de persoon betwist een algemeen gebruikelijke voorziening te kunnen betalen.

 

D. Artikel 3.1.7 wordt gewijzigd als volgt:

 

Een algemene voorziening is volgens de Wmo 2015 een “aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning”.

Iedere ingezetene die tot de doelgroep van de algemene voorziening behoort, kan hiervan gebruik maken. Dus ook ingezetenen die zorg ontvangen in het kader van de Wet langdurige zorg.

Algemene voorzieningen zijn toegankelijk voor alle bewoners van de gemeente Almelo. Deze voorzieningen stellen mensen in staat om (ondanks hun beperkingen) zelfredzaam en zelfstandig te zijn en mee te blijven doen (participatie).

Aanbod algemene voorzieningen:

In de gemeente Almelo worden algemene voorzieningen aangeboden door diverse, door de gemeente gecontracteerde of gesubsidieerde partijen. Enkele voorbeelden van algemene voorzieningen zijn:

 

• Kinder-, tiener- en jongerenwerk

• Opvoedondersteuning

• Gezinsondersteuning

• Onafhankelijke cliëntondersteuning

• Dagactiviteiten (licht) verstandelijk gehandicapten

• Arbeidsmatige dagbesteding voor volwassenen

• Activiteiten volwassenen en ouderen georganiseerd in wijkcentra

• Steunpunt Mantelzorg Almelo

• Thuisadministratie

• Vervoers- en boodschappendienst

• Vrijwillige ouderenadviseur

• Samen actief voor allochtone vrouwen

• Maatjesproject Tandem

• Schuldhulpmaatje

• Wasdienst

 

Verschil algemene voorziening en maatwerkvoorziening:

De belangrijkste verschillen tussen een algemene en een maatwerkvoorziening zijn:

• De algemene voorziening is vrij toegankelijk voor de doelgroep waarvoor deze bestemd is, maar een maatwerkvoorziening wordt op aanvraag verstrekt. Deze aanvraag kan worden ingediend na afronding van het onderzoek;

• Ondersteuning die geboden wordt door middel van een maatwerkvoorziening is expliciet gericht op het behalen van individuele doelen, waarbij ondersteuning van een gespecialiseerde professional noodzakelijk is in verband met een gestelde diagnose;

• Bij de algemene voorziening wordt door getrainde vrijwilligers begeleiding geboden bij welzijnsactiviteiten, welke ook gericht kunnen zijn op het behalen van doelen. Hierbij is vaak ook een professional aanwezig.

Er is geen beschikking noodzakelijk om deel te nemen aan de algemene voorzieningen.

 

Eigen bijdrage algemene voorzieningen

In het algemeen wordt er geen eigen bijdrage opgelegd voor algemene voorzieningen. Uitgangspunt van het gemeentelijk beleid is dat het gebruik van algemene voorzieningen zoveel mogelijk wordt gestimuleerd. Het is echter mogelijk dat de instelling een kleine vergoeding vraagt voor de kosten van materialen die worden gebruikt voor de activiteiten. Ook de kosten voor eten en drinken komen voor rekening van de deelnemer, tenzij door de instelling anders is bepaald. Een besparingsbijdrage wordt niet aangemerkt als eigen bijdrage. Een besparingsbijdrage kan voor een algemene voorziening worden opgelegd als door het gebruik maken van de voorziening een besparing in het huishouden wordt gerealiseerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor de wasdienst waarbij door gebruik te maken van de voorziening de kosten van elektriciteit, water, wasmiddel en afschrijving wasmachine worden bespaard. De hoogte van de besparingsbijdrage is afgestemd op het bespaarde bedrag.

 

 

E. Artikel 3.2, lid d. wordt gewijzigd als volgt:

 

Huishoudelijke ondersteuning

Het doel van huishoudelijke ondersteuning is de ondersteuningsvrager zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving ondersteuning te bieden bij huishoudelijke taken waardoor zij (beter) in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen, het voeren van een gestructureerd huishouden en deelname aan het maatschappelijk verkeer. Voor het bepalen van de individuele indicatie van de maatwerkvoorziening HO maken we gebruik van het meest recente Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning (bureau HHM-juni 2019, met aanvullende instructie september 2022), hierbij is altijd sprake van maatwerk.

Het normenkader gaat uit van de Basismodule Schoon en Leefbaar Huis. Bijlage 2 geeft het normenkader voor de Huishoudelijke Ondersteuning weer. In het normenkader wordt per onderdeel de frequentie en/of de benodigde tijd genoemd die/dat toegekend kan worden. Hieronder worden de basisactiviteiten en de aanvullende activiteiten opgesomd. Het gaat hierbij nadrukkelijk om een richtlijn, met als doel om uniformiteit na te streven. Iedere individuele situatie wordt separaat onderzocht en als die situatie erom vraagt dan wordt van onderstaande richtlijn afgeweken. Het college kan afwijken met zowel op- als neerwaartse bijstellingen. Dit kan alleen als gemotiveerd aangegeven wordt waarom de verhoging of verlaging noodzakelijk is: voor alles geldt dat als maatwerk vraagt om hiervan af te wijken, dit voorgaat op de richtlijn. Voordat de inzet van huishoudelijke ondersteuning wordt bepaald, wordt beoordeeld of de inwoner zelf in staat is huishoudelijke activiteiten te verrichten. Dit kan worden onderzocht in de module Powerful Ageing. Inwoners van wie verwacht wordt dat zij (deels) hun eigen kracht kunnen aanwenden voor het verrichten van huishoudelijke activiteiten moeten meewerken aan deze interventie. Voor de beoordeling van de inzet van huishoudelijke ondersteuning wordt ook gekeken of aanvullende modules moeten worden ingezet boven op de basismodule.

• Powerful Ageing;

• Basismodule;

Aanvullende modules

• Module Regie;

• Module wasverzorging;

• Module maaltijdverzorging;

• Module zorg voor minderjarige kinderen;

• Module praktische hulp.

 

Het schoonhouden of schoonmaken van de buitenkant van de woning, zoals het ramen lappen aan de buitenkant, maakt geen deel uit van de huishoudelijke ondersteuning. Van de ondersteuningsvrager wordt medewerking gevraagd om de ondersteuning zo efficiënt mogelijk te kunnen organiseren. Dit betekent dat hiermee rekening wordt gehouden bij de inrichting van de woning en planning van huishoudelijke werkzaamheden. Te denken valt aan het ergonomisch verantwoord inrichten van de woning, het voorkomen van grote verzamelingen en het opruimen van de woning zodat het schoonmaken zo efficiënt mogelijk uitgevoerd kan worden.

Bij het definiëren van de normen (activiteiten en frequentie) per module is gebruik gemaakt van het CIZ-protocol, het onderzoek door HHM en verschillende onderzoeken. Zo is gebruik gemaakt van:

• Onderzoek “Norm huishoudelijke ondersteuning in Twente” van HHM van 10 februari 2017;

• Verdiepend onderzoek prestatie wassen en strijken van HHM uit 2017;

• Onderzoek “Maatstaf hulp bij het huishouden Gemeente Amsterdam” van 28 februari 2017;

• Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning (bureau HHM-juni 2019, met aanvullende instructie september 2022).

Basismodules

 

Module PowerfulAgeing

Met de module Powerful Ageing wordt de huidige pilot geborgd in deze beleidsregels.

Doel van deze innovatieve aanpak is om met behulp van gerichte fysiotherapie het explosieve spiervermogen te vergroten, waardoor de zelfredzaamheid van ouderen wordt vergroot en de aanspraak op huishoudelijke ondersteuning naar verwachting kan afnemen. Door de inzet van Powerful Ageing kunnen inwoners langer vitaal en actief meedoen in de samenleving. De Powerful Ageing interventie richt zich op het in beweging komen van ouderen die niet of minder actief zijn. Dit wordt ook wel taakfitheid en prestatie gerelateerde fitheid genoemd. De basis voor dit programma vormen de wetenschappelijke benadering, kennis en gegevens uit praktijkonderzoek bij ouderen. Het betreft een innovatieve werkwijze waar alle ouderen baat bij kunnen hebben. Bij (functionele) zelfredzaamheid gaat het niet om wat iemand kan, maar vooral wat iemand doet. Door de inzet van Powerful Ageing kunnen inwoners langer vitaal en actief mee blijven doen in de samenleving.

Inwoners worden beter ondersteund. Door de inzet van gerichte fysiotherapie (Powerful Ageing) wordt er voor een langere periode gewerkt aan het versterken van het explosieve spiervermogen. Dit is bij uitstek nodig bij het uitvoeren van bijvoorbeeld dagelijkse huishoudelijke taken. De aanpak Powerful Ageing is ontwikkeld vanuit de sportfysiotherapie door bureau HRC en heeft wetenschappelijk bewezen succes bij ouderen. Er wordt samen gewerkt met een gecertificeerde fysiopraktijk in Almelo. HRC zorgt ook voor de installatie van de juiste meetapparatuur en plaatsing van de nodige bewegingsapparatuur bij de fysiopraktijk. Ze leiden de fysiotherapeuten op om de interventie uit te kunnen voeren. De methodiek is ook reeds succesvol ingezet in diverse andere gemeenten in het land.

Uit onderzoek blijkt dat de aanpak Powerful Ageing leidt:

• Verhoging van de dagelijkse fysieke activiteit

• Verbetering van de ervaren gezondheid en kwaliteit van leven

• Verbetering van fysiek functioneren

Inwoners krijgen gerichte ondersteuning waardoor zij bijvoorbeeld zelf hun huishoudelijke taken weer kunnen uitvoeren. Door deze aanpak wordt de zelfredzaamheid versterkt.

 

Beoogd effect:

HRC Powerful Ageing is een innovatieve, preventieve beweeginterventie. De interventie levert een positieve bijdrage aan de zelfredzaamheid, gezondheid en kwaliteit van leven van onze oudere inwoners.

 

Werkproces inzet Powerful Ageing:

Na de aanmelding van de inwoner bij het wijkteam wordt door de coach beoordeeld of er sprake is van de noodzaak van inzet huishoudelijke ondersteuning. Als de noodzaak is vastgesteld maar de coach mogelijkheden acht om vanuit eigen kracht zelfstandigheid te stimuleren zal de coach verwijzen naar aanbieder HRC voor Powerful Ageing. Na de Intake bij HRC komt er een terugkoppeling aan de coach of de inwoner al dan niet geschikt is voor deelname aan de inzet van Powerful Ageing. Op basis van deze terugkoppeling zal de coach een advies geven over de hoeveelheid inzet van huishoudelijke ondersteuning.

 

 

 

Basismodule

Het resultaat van de basismodule huishoudelijke ondersteuning is dat de ondersteuningsvrager beschikt over een schoon en leefbaar huis. Het omvat het lichte en zware schoonmaakwerk. Schoon staat voor een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van inwoners worden voorkomen. Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.

Een schoon huis wil niet zeggen dat alle vertrekken wekelijks schoongemaakt moeten worden. Het betekent dat het huis niet vervuilt en periodiek schoon wordt gemaakt om zo een algemeen aanvaard basisniveau van schoon te realiseren.

De basismodule heeft betrekking op de woonruimten die nodig zijn voor het normale gebruik van de woning en die daadwerkelijk dagelijks in gebruik zijn. In het algemeen zijn dit de volgende woonruimtes:

1. Woonkamer;

2. Slaapkamer(s), in gebruik bij de ondersteuningsvrager en huisgenoten;

3. Badkamer;

4. Toilet;

5. Keuken;

6. Verkeersruimten (hal, overloop, bijkeuken);

7. Trap, mits één van de hierboven genoemde ruimten zich op een andere etage bevindt.

Overige, niet in gebruik zijnde, ruimtes worden in principe niet schoongemaakt.

Per woonruimte wordt aangegeven welke activiteiten met welke frequentie moeten worden verricht om het resultaat schoon en leefbaar huishouden te behalen. Het type woning, de grootte van de woning of het aantal bewoners hebben geen invloed op de frequentie van de activiteiten.

In bijlage 2 wordt de werkwijze van het Normenkader HHM/ KPMG en aanpalende spelregels toegelicht.

 

Het resultaat van de extra hygiëne (onderdeel basis module, dat is opgenomen in de verordening als separate module) is dat de ondersteuningsvrager beschikt over een schoon en leefbaar huishouden waarbij het huis wordt schoongehouden met een hogere frequentie omdat:

1. In verband met medische en/of fysieke beperkingen (bijvoorbeeld bij COPD) een meer dan gebruikelijke hygiëne noodzakelijk is en een hoger niveau van schoon moet worden bereikt dan het algemeen aanvaard basisniveau van schoon. Deze beperkingen dienen objectief medisch aantoonbaar te zijn;

2. In verband met medische en/of fysieke beperkingen het huis sneller vervuilt (bijvoorbeeld door gebruik van noodzakelijke hulpmiddelen). Deze beperkingen dienen objectief medisch aantoonbaar te zijn;

3. Door de aanwezigheid van kinderen onder de 12 jaar het huis sneller vervuilt. Deze extra vervuiling dient door de ouders in redelijkheid tot het noodzakelijke beperkt te worden, maar kan aanleiding zijn aanvullende module toe te kennen.

De grootte van een huishouden is in het algemeen geen aanleiding om de aanvullende module extra hygiëne toe te kennen. Ook de aanwezigheid van dieren (uitgezonderd hulphonden e.d.) zijn, in het algemeen, geen aanleiding voor het toekennen van deze aanvullende module. De extra werkzaamheden die hieruit voortvloeien behoren tot de eigen verantwoordelijkheid van de ondersteuningsvrager.

De module extra hygiëne is qua activiteiten gelijk aan de basismodule. De frequentie wordt per ondersteuningsvrager op basis van maatwerk vastgesteld.

Aanvullende modules

Wanneer als gevolg van objectiveerbare (medische) beperkingen de ondersteuningsvrager onvoldoende ondersteund wordt door de basismodule bij het realiseren van een schoon en leefbaar huis of als er een ander noodzakelijk resultaat behaald moet worden, kunnen er aanvullende modules ingezet worden.

 

Module regie

Het doel van de module regie is dat ondersteuning wordt geboden bij de dagelijkse organisatie van het huishouden. Het resultaat is dat de ondersteuningsvrager langer zelfstandig kan wonen.

Deze module kan worden ingezet als in redelijkheid niet meer van de ondersteuningsvrager verwacht kan worden dat deze zelfstandig beslissingen neemt ten aanzien van zijn huishouden of als disfunctioneren dreigt als gevolg van bijvoorbeeld dementie. Dat kan zich uiten in vervuiling (van de woning of kleding), verwaarlozing (eten en drinken) of ontreddering van zichzelf. Ook kan sprake zijn van een grote mate van afhankelijkheid van huisgenoten. Hierdoor wordt de ondersteuningsvrager zowel binnens- als buitenshuis belemmerd in zijn zelfstandig functioneren.

De module kan ook worden ingezet voor het aanleren van huishoudelijke taken. Ondersteuning wordt dan voor de maximale duur van 6 weken ingezet voor het bieden van advies, instructie en voorlichting.

Bij deze module worden niet alleen huishoudelijke taken overgenomen, maar heeft de helpende bij deze module ook taken op het gebied van aansturing en regie. Daarbij geldt voor de helpende een extra verantwoordelijkheid ten aanzien van het signaleren van ongewenste situaties of toenemende kwetsbaarheid. Bewaken of het nog verantwoord is dat de ondersteuningsvrager zelfstandig woont, is daarom onderdeel van deze module. Ook kan de ondersteuning bestaan uit het helpen handhaven, verkrijgen of herkrijgen van structuur in het huishouden.

Bij de module regie moet worden overwogen of een andere maatwerkvoorziening, zoals ondersteuning zelfstandig leven, meer passend is. Een afweging die hierbij gemaakt moet worden is of de ondersteuning alleen gericht is op het huishouden of dat er ook ondersteuning op andere gebieden noodzakelijk is. Wanneer de ondersteuning gericht is op het toezien en stimuleren en er aanwezigheid gewenst is tijdens de uitvoering van de huishoudelijke taken dan kan deze ondersteuning vanuit de module regie worden uitgevoerd. Wanneer ook ondersteuning op andere gebieden noodzakelijk is en tevens gericht is op het plannen, stimuleren en organiseren van de huishoudelijke taken dan zal ondersteuning zelfstandig leven in het algemeen meer passend zijn.

De module regie wordt in principe niet verstrekt in combinatie met de voorziening ondersteuning zelfstandig leven.

 

Module wasverzorging

Deze module wordt bij hoge uitzondering ingezet indien door beperkingen geen gebruik kan worden gemaakt van de algemene voorziening "wasdienst". Indien gebruik moet worden gemaakt van deze module dan geldt dat:

• Het resultaat van de module wasverzorging is dat de ondersteuningsvrager beschikt over voldoende schone en draagbare kleding en linnen- en/of beddengoed voor het volledige huishouden;

• De module wasverzorging kan worden ingezet als het een ondersteuningsvrager niet lukt om zijn kleding, linnen- of beddengoed zelfstandig op orde en schoon te houden;

• Het mogelijk is dat de was op een centrale locatie uitgevoerd wordt. Wanneer dit niet het geval is mag verwacht worden dat de ondersteuningsvrager beschikt over een wasmachine. Als die er niet is, behoort het aanschaffen van een wasmachine tot de verantwoordelijkheid van de ondersteuningsvrager;

• Verwacht mag worden dat er alles aan gedaan wordt de ondersteuning zoveel mogelijk te beperken. Bijvoorbeeld door het aanschaffen van een wasdroger of het kopen van kleding die niet gestreken hoeft te worden. Alleen in uitzonderingssituaties wordt ondersteuning geboden bij het strijken. Van de ondersteuningsvrager wordt tevens verwacht dat al het mogelijke wordt gedaan om het ontstaan van extra was te beperken. Bijvoorbeeld door het gebruik van incontinentiemateriaal of anti-allergieproducten.

De vaststelling van de inhoud van de module vindt plaats door een individuele weging met afstemming op de individuele situatie. De module is aanvullend op de basismodule.

Er zijn factoren waardoor meer hulp bij de wasverzorging noodzakelijk kan zijn. Hierbij kan gedacht worden aan (meerdere opties mogelijk):

1. Fysieke beperkingen zoals incontinentie, nachtzweten, speekselvloed;

2. Andere medische aandoeningen zoals bij bedlegerigheid;

3. Omvang en samenstelling van het huishouden (waaronder kinderen jonger dan 16 jaar).

 

Module maaltijdverzorging

Deze module zal vanwege het in ruime mate voorhanden zijn van algemene voorzieningen (maaltijdenservice, boodschappendiensten en boodschappenbus) alleen in uitzonderingssituaties worden verstrekt.

Het resultaat van de module maaltijdverzorging is dat de ondersteuningsvrager kan beschikken over de benodigde dagelijkse maaltijden voor het volledige huishouden. Onder de module maaltijdverzorging valt zowel het doen van de boodschappen als de maaltijdbereiding en het klaarzetten en opruimen van de maaltijd. Deze module wordt ingezet wanneer de ondersteuningsvrager zelf of met hulp van zijn sociale netwerk, niet in staat is te zorgen voor de dagelijkse maaltijden.

De maaltijdbereiding en het klaarzetten en opruimen ervan kan vallen onder huishoudelijke ondersteuning, ondersteuning zelfstandig leven of de functie persoonlijke verzorging in de Zorgverzekeringswet. Dit hangt af van welke vorm van ondersteuning nodig is. Dit geldt voor zowel de broodmaaltijden als de warme maaltijden. Daar waar ondersteuningsvragers nog zelfstandig kunnen eten en dit uit eigen beweging ook doen, valt de maaltijdbereiding onder huishoudelijke ondersteuning. Als ondersteuningsvragers weliswaar zelfstandig kunnen eten, maar gestimuleerd moeten worden om ook daadwerkelijk te gaan eten en toegezien moet worden op inname van de maaltijd, valt de maaltijdbereiding en het klaarzetten en opruimen ervan onder ondersteuning zelfstandig leven. Persoonlijke verzorging (Zvw) kan worden geïndiceerd als een ondersteuningsvrager niet langer in staat is zelf te eten of als zelf eten, bij bijvoorbeeld slikproblemen, een gevaar van verstikking kan opleveren. De ondersteuningsvrager moet dan gevoed worden.

Het uitgangspunt bij broodmaaltijden is dat deze 1x per dag gemaakt worden. Broodmaaltijden die in de ochtend gemaakt zijn, kunnen tot ’s avonds in de koelkast bewaard en gegeten worden.

Voor broodmaaltijden kan niet worden verwezen naar een voorliggende voorziening. Er zijn wel aanbieders van broodmaaltijden (denk aan bakkers) maar dit betreffen de meer luxe en uitgebreide ontbijten en lunches. Dit kan dan ook niet worden aangemerkt als een algemeen gebruikelijke voorziening omdat dit het gangbare bestedingspatroon van ondersteuningsvragers ver te boven zal gaan.

Eigen keuzes, zoals de keuze voor speciaal voedsel dat maar beperkt wordt aangeboden, waardoor extra reizen nodig is of het doen van boodschappen in een groot aantal winkels, resulteert niet in extra ondersteuning voor boodschappen doen.

Van de norm kan voor wat betreft de frequenties worden afgeweken in geval van:

1. Huishouden met meer dan 4 personen;

2. Thuiswonende kinderen jonger dan 12 jaar.

De Wmo is aanvullend op de eigen mogelijkheden en heeft uitsluitend een taak als boodschappen- en/of maaltijdenservices ontoereikend zijn.

 

Module zorg voor minderjarige kinderen

Het doel van de module zorg voor minderjarige kinderen is dat door de geboden ondersteuning de dagelijkse zorg voor minderjarige kinderen is gegarandeerd. Het resultaat is dat het gezinsverband kan worden gehandhaafd.

Het zorgen voor kinderen is een taak van ouders en/of verzorgers. Dat geldt ook voor ouders die door een beperking niet of moeilijk in staat zijn hun kinderen te verzorgen. Uitgangspunt is hierbij dat bij uitval van één van de ouders, de andere ouder deze zorg daar waar mogelijk overneemt. Een eventuele maatwerkvoorziening is er voor ouders die door acuut ontstane problemen een oplossing nodig hebben voor minderjarige, gezonde kinderen. De ondersteuning is dus per definitie tijdelijk, in afwachting van een structurele oplossing. Aan de hand van de criteria in de Verordening Kinderopvang om voor een sociaal medisch indicatie in aanmerking te komen, wordt beoordeeld of deze module wordt ingezet bij een cliënt.

Deze module wordt afgegeven met een maximale duur van drie maanden om ouders/verzorgers de mogelijkheid te bieden een structurele oplossing te vinden. Van hen mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden. Daarbij dient ook betrokken te worden of de persoon aanspraak kan maken op ondersteuning via de zorgverzekering. Individuele ondersteuning voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo 2015. Het passen op kinderen valt niet onder dit resultaat.

De activiteiten die vallen onder de module zorg voor minderjarige kinderen zijn:

1. Naar bed brengen en uit bed halen;

2. Wassen en kleden;

3. Eten en drinken geven;

4. Babyvoeding;

5. Luier verschonen;

6. Naar school/kinderopvang brengen.

De frequentie waarmee de activiteiten worden uitgevoerd, worden op maat vastgesteld. Zie ook kenmerken van het huishouden, bijlage 1.

 

Module Praktische Ondersteuning

De praktische hulp is gericht op overname van taken om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen. Onder praktische hulp verstaan wij ondersteuning die gericht is op het stabiliseren en verbeteren van de situatie van de cliënt.

 

Activiteiten van de praktische hulp zijn onder andere gericht op het sorteren van de post en het online boodschappen bestellen en worden opgenomen in de activiteitenlijst. De ondersteuning is gericht op het stabiliseren van de Inwoner.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 1. Uitgangspunten Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning gemeente Almelo

 

Voor de volledige onderbouwing van het door de Gemeente Almelo gehanteerde Normenkader wordt verwezen naar de methodiek zoals deze door KPMG/HHM is ontwikkeld. Uitgangspunt is het leveren van maatwerk. Het Normenkader is in samenwerking met aanbieders van Huishoudelijke Ondersteuning tot stand gekomen.

 

Een belangrijk uitgangspunt voor het toepassen van het Normenkader is dat activiteiten in het kader van Huishoudelijke Ondersteuning altijd aanvullend zijn op de eigen mogelijkheden van de Inwoner. De aanbieder neemt geen huishoudelijke activiteiten over die de Inwoner zelf kan uitvoeren. De lokale toegang bepaalt met de Inwoner welke activiteiten moeten worden overgenomen.

 

Waar mogelijk stimuleert de Gemeente/de aanbieder de Inwoner zelf huishoudelijke activiteiten uit te voeren. Alleen waar de Inwoner dit aantoonbaar niet zelf kan, wordt Huishoudelijke Ondersteuning ingezet. Van de Inwoner wordt verwacht dat deze meewerkt aan geboden mogelijkheden om de inzet van Huishoudelijke Ondersteuning zo veel mogelijk te beperken. Dit geldt onder andere voor programma’s gericht op het vergroten van de mogelijkheden van de Inwoner om zelf huishoudelijke activiteiten te verrichten, zoals bijvoorbeeld Powerful Ageing en het mogelijk maken van de inzet van zorgtechnologie in de woning.

 

Gemiddelde inzet

Per resultaatgebied is uitgewerkt hoeveel professionele inzet nodig is voor de verschillende resultaten in de gemiddelde cliëntsituatie en wat het effect hierop is van verschillende factoren. Door uit te gaan van de “gemiddelde cliëntsituatie” en de mogelijkheid van meer of minder inzet kan dit Normenkader in iedere gemeente en voor iedere cliënt worden toegepast (aansluitend aan het geldende gemeentelijke beleid). In meerdere gevallen heeft de rechtbank en uiteindelijk ook de CRvB (10 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3835) het onderzoek -dat door bureau HHM en KPMG Plexus is uitgevoerd- beoordeeld als ‘objectief, onafhankelijk en deugdelijk’. Daarmee voldoet het aan de criteria die eerder door de CRvB zijn gesteld en kan het worden benut voor onderbouwing van de in te zetten omvang van de Huishoudelijke Ondersteuning door een gemeente.

Door uit te gaan van de “gemiddelde cliëntsituatie” en de mogelijkheid van meer of minder inzet kan het Normenkader in iedere gemeente en voor iedere cliënt worden toegepast (aansluitend aan het geldende gemeentelijke beleid, zie afbeelding 1.a. en 1.b.).

Bij toepassing van het Normenkader maakt de toegang een optelsom van de resultaatgebieden waarbij de inwoner ondersteuning nodig heeft. Zo nodig wordt ‘meer inzet’ opgeteld en ‘minder inzet’ afgetrokken op basis van de activiteitenlijst, zie afbeelding 2, er wordt naar boven afgerond op de minuten (15, 20, 25 etc.). De totale minuten van het Normenkader worden op de volgende manier geïnterpreteerd:

• De ondersteuningstijd, zoals in het kader weergegeven bij de gemiddelde cliëntsituatie, betreft volledige professionele overname van alle activiteiten. Dit vormt de basis voor het maatwerk voor de individuele cliënt;

• De indicatie is in minuten per week/jaar;

• De hulp verdeelt zelf de uit te voeren werkzaamheden en de beschikbaar gestelde minuten per week, in overleg met de Inwoner. Zo worden uiteindelijk alle activiteiten uit het ondersteuningsplan met de overeengekomen frequentie uitgevoerd (dus ook de activiteiten die niet iedere week hoeven te worden uitgevoerd);

• Het Normenkader betreft de voor de hulp beschikbare totale tijd. Het betreft dus geen instructietijd voor het uitvoeren van bepaalde activiteiten. In ieder huishouden, in iedere situatie, is sprake van net weer wat andere verdelingen van activiteiten en van de tijd die dit kost;’

• In het Normenkader is naast de directe tijd ook indirecte tijd opgenomen. Dit is tijd die nodig is voor binnenkomen, afspraken maken, interactie met de cliënt en bijvoorbeeld het pakken en opruimen van schoonmaakmiddelen;

• De geïndiceerde uren zijn daadwerkelijke uren. De hulp neemt pauze in eigen tijd; pauze is geen onderdeel van de indirecte tijd;

• De totale tijd die conform het Normenkader beschikbaar wordt gesteld, zien wij als het jaarlijks aantal minuten/ uren dat is te besteden ten behoeve van de te bereiken resultaten. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat deze totaaltijd toereikend is om te doen wat nodig is in de gemiddelde cliëntsituatie. Voorwaarde hiervoor is daarom dat goed onderzoek is gedaan naar de individuele situatie van de cliënt (keukentafelgesprek);

• Met dit Normenkader kan een verantwoord niveau van een schoon, opgeruimd en georganiseerd huishouden worden gerealiseerd. Persoonlijke opvattingen van cliënten of hulpen kunnen soms anders zijn dan waarop dit Normenkader is gebaseerd. In die gevallen is het Normenkader leidend, omdat deze op basis van onderzoek bij en met vele cliënten en in afstemming met diverse deskundigen tot stand is gekomen;

 

 

De gemiddelde inzet is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

• Het huishouden bestaat uit één of twee volwassenen zonder (thuiswonende) kinderen;

• Geen huisdieren aanwezig die extra inzet van ondersteuning vragen;

• Inwoner kan elementaire dagelijkse activiteiten (aanrecht afnemen en in het algemeen opruimen) zelf uitvoeren;

• Inwoner kan zelf niet bijdragen aan de activiteiten die moeten worden uitgevoerd;

• Sociaal netwerk ontbreekt; er is geen ondersteuning van mantelzorgers;

• Er zijn geen beperkingen of belemmeringen bij de cliënt die maken dat de woning extra vervuilt of dat de woning extra schoon moet zijn;

• De woning is niet extra bewerkelijk of extra omvangrijk.

 

Niet- gemiddeld huishouden

Een aantal factoren kan maken dat een situatie niet gemiddeld is, maar dat andere inzet nodig is door een andere frequentie van activiteiten of andere tijdsbesteding. Het gaat dan om de onderstaande factoren. Als deze extra inzet noodzakelijk is kan het zijn dat er frequenter per week hulp moet worden geboden, om deze taak een keer extra in de week uit te voeren.

 

In het Normenkader is uitgegaan van een gemiddelde inzet per Inwoner die Huishoudelijke Ondersteuning nodig heeft met de mogelijkheid tot meer of minder inzet afhankelijk van enkele invloedsfactoren, deze zijn:

• Kenmerken van de cliënt;

• Kenmerken van het huishouden;

• Kenmerken van de woning.

 

Kenmerken cliënt

• Mogelijkheden cliënt zelf

Hier wordt gekeken naar de mogelijkheden van de cliënt om bij te dragen aan de uit te voeren activiteiten. Wanneer deze zeer beperkt zijn, kan meer inzet nodig zijn dan in de norm is opgenomen. Dit hangt af van het kunnen bewegen, lopen, bukken en omhoog reiken, het vol kunnen houden van activiteiten, het kunnen overzien wat moet gebeuren en daadwerkelijk tot actie kunnen komen. Ook speelt hier de trainbaarheid en leerbaarheid van de cliënt mee. Zoals bijvoorbeeld de module Powerful Ageing. Interventies in het algemeen valt hier ook onder: het ergonomisch maken van de woning en de inzet van hulpmiddelen (bijvoorbeeld de wasmachine op ooghoogte zetten, inzetten swiffer of stok) en zorgtechnologie.

 

 

• Beperkingen en belemmeringen van de cliënt

Hier wordt gekeken naar de beperkingen en belemmeringen van de cliënt die gevolgen hebben voor de benodigde inzet. Naarmate een cliënt meer beperkingen en belemmering ervaart, kan meer inzet nodig zijn dan in de norm is opgenomen. Leidend is de hoeveelheid extra ondersteuning die nodig is; niet de problematiek als zodanig. Voorbeelden zijn Huntington, ALS, Parkinson, dementie, visuele beperking, revalidatie, bedlegerig, psychische aandoeningen, verslaving/alcoholisme e.d.

Dit kan op twee manieren uitwerken:

- Het kan nodig zijn extra vaak schoon te maken of te wassen, doordat meer vervuiling optreedt. Bijvoorbeeld als gevolg van rolstoelgebruik, ernstige incontinentie, overmatig zweten, (ernstige) tremoren, besmet wasgoed (bijvoorbeeld bij chemokuur of Norovirus).

- Het kan nodig zijn de woning extra goed schoon te maken. Ter voorkoming van problemen bij de cliënt voortkomend uit bijvoorbeeld allergie, astma, longemfyseem, COPD.

 

 

• Ondersteuning vanuit mantelzorgers, netwerk en vrijwilligers

Hier wordt gekeken of er ondersteuning wordt geboden vanuit mantelzorgers, het netwerk van de cliënt en eventuele vrijwilligers. Afhankelijk van de hoeveelheid ondersteuning die wordt geboden kan minder professionele inzet vanuit de gemeente noodzakelijk zijn omdat een deel activiteiten door niet-professionals wordt gedaan.

 

 

Kenmerken huishouden

• Samenstelling van het huishouden

Hier wordt gekeken naar het aantal personen en de leeftijd van leden in het huishouden. Als sprake is van een huishouden van twee personen, is niet per se extra inzet nodig. Dit is bijvoorbeeld wel het geval als zij gescheiden slapen, waardoor een extra slaapkamer in gebruik is. Het kan ook betekenen dat er minder ondersteuning nodig is, omdat de partner een deel van de activiteiten uitvoert (gebruikelijke hulp). De aanwezigheid van een kind of kinderen kan leiden tot extra noodzaak van inzet van ondersteuning. Dit is mede afhankelijk van de leeftijd en leefstijl van de betreffende kinderen en van de bijdrage die het kind levert in de huishouding (leeftijdsafhankelijk), zie bijlage 2.

Als er kinderen zijn, zijn er vaak ook meer ruimtes in gebruik. Een kind kan eventueel ook een bijdrage leveren in de vorm van mantelzorg en daarmee de benodigde extra inzet beperken of opheffen. Bij een kind kan ook sprake zijn van bijzonderheden (ziekte of beperking) die maken dat extra inzet van ondersteuning nodig is.

 

 

• Huisdieren

Door de aanwezigheid van één of meer huisdieren in het huishouden, kan door meer vervuiling extra inzet nodig zijn dan in de norm is opgenomen, dit staat los van de verzorging van huisdieren. Een huisdier vraagt niet altijd extra benodigde inzet (goudvis in een kom, een niet verharende hond, etc.). Een huisdier heeft vaak ook een functie ten aanzien van participatie en eenzaamheidsbestrijding. In voorkomende gevallen wordt 15 minuten extra toegekend, ongeacht het soort en aantal huisdieren. Het uitgangspunt is namelijk dat de gevolgen van huisdieren op de omvang van de schoonmaaktaak en het zoeken van oplossingen daarvoor in de eerste plaats tot de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager behoren.

 

 

Kenmerken woning

• Inrichting van de woning

Er kan extra inzet nodig zijn doordat er bijvoorbeeld extra veel beeldjes of fotolijstjes in de woonkamer staan of een groot aantal meubelstukken in de ruimte. Het gaat in dit geval om de extreme situaties, waarin de inrichting niet een aanzienlijke extra ondersteuning vergt. De inrichting van de woning is een eigen keuze, hier wordt geen meer inzet op ingezet.

 

 

• Bewerkelijkheid van de woning

Er kan extra inzet nodig zijn door bouwkundige en externe factoren, bijvoorbeeld de ouderdom van het huis, de staat van onderhoud, de aard van de wand- of vloerafwerking, de aard van de deuren, schuine wanden, hoogte van de plafonds, tocht en stof, eventuele gangetjes en hoekjes.

 

 

• Omvang van de woning

Een grote woning kan, maar hoeft niet per se meer inzet te vragen. Een extra grote oppervlakte van de in gebruik zijnde ruimtes kan meer tijd vergen om bijvoorbeeld stof te zuigen, maar kan het stofzuigen ook makkelijker maken omdat je makkelijk overal omheen kunt werken. Een extra slaapkamer die daadwerkelijk in gebruik is als slaapkamer vergt extra tijd. Hoeveel extra tijd hangt af van het gebruik. Bij dagelijks intensief gebruik wordt er meer tijd geïndiceerd dan wanneer de slaapkamer niet dagelijks intensief wordt gebruikt.

 

 

Werkwijze Normenkader

Na een melding bij de gemeente dat een Inwoner ondersteuning nodig heeft wordt de werkwijze in de Toegang gevolgd zoals beschreven in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Gemeente Almelo. Dit betekent dat eerst wordt bepaald of er sprake is van beperkingen en vervolgens of en in welke mate deze beperkingen moeten leiden tot de inzet van Huishoudelijke Ondersteuning. Hierbij wordt rekening gehouden met activiteiten die redelijkerwijs verwacht mogen worden van huisgenoten (waaronder partner en inwonende kinderen) en activiteiten die door mantelzorgers worden verricht. Huishoudelijke Ondersteuning is een minimale voorziening, dat wil zeggen dat de ondersteuning alleen wordt toegekend voor noodzakelijke activiteiten binnen de essentiële woonfuncties, die niet door de Inwoner zelf kunnen worden uitgevoerd. Hierbij worden alleen de ruimten (limitatief: sanitaire ruimte(n), keuken, woonkamer, slaapkamer(s), hal/trap naar de hiervoor genoemde ruimten) die in gebruik zijn van de bewoner(s) schoongemaakt.

 

Bepaald wordt welke huishoudelijke activiteiten de Inwoner zelf uit kan voeren en welke activiteiten door de aanbieder van Huishoudelijke Ondersteuning moeten worden uitgevoerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het Normenkader waarbij tevens met de Inwoner gekeken wordt naar “meer” en “minder” inzet. De via het Normenkader vast te stellen indicatie (aantal minuten Huishoudelijke Ondersteuning ‘per week’ en de normtijd die weergegeven is in ‘uren per jaar’) is de voor de medewerker van de aanbieder van Huishoudelijke Ondersteuning beschikbare totale tijd. Binnen deze tijd moeten alle over te nemen huishoudelijke activiteiten worden uitgevoerd. Naast directe tijd is ook indirecte tijd (tijd nodig voor binnenkomen, afspraken maken, interactie met de Inwoner en pakken en opruimen schoonmaakmiddelen) in het Normenkader opgenomen.

Het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019

Onderstaande afbeelding geeft het Normenkader voor de Huishoudelijke Ondersteuning weer. Per resultaatgebied is uitgewerkt hoeveel professionele inzet nodig is voor de verschillende resultaten in de gemiddelde cliëntsituatie en wat het effect hierop is van verschillende factoren.

De normtijden zijn weergegeven als ‘uren per jaar’. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan de landelijke beweging als gevolg van de uitspraak van de CRvB om tijdbesteding inzichtelijk te maken voor de cliënt en daarmee diens rechtspositie te bewaken. Tegelijk wordt flexibele toepassing naar individuele cliëntsituaties mogelijk, zodat er ruimte is voor het maatwerk dat van week tot week nodig is. Bij toepassing van het normenkader maakt de toegang een optelsom van de resultaatgebieden waarbij de inwoner ondersteuning nodig heeft.

Zo nodig wordt ‘meer inzet’ opgeteld, zie afbeelding 1.b., en ‘minder inzet’ afgetrokken op basis van de activiteitenlijst, zie afbeelding 2, er wordt naar boven afgerond op de minuten in het voordeel van de inwoner.

 

 

 

Afbeelding 1.a.

 

 

 

Afbeelding 1.b.

 

 

 

Afbeelding 2. Activiteitenlijst ondersteunend aan het normenkader  

 

Huishoudelijke Ondersteuning reguliere basisactiviteiten.

Woonruimte 

Basisactiviteit 

Frequentie/norm 

Tijdbesteding in minuten  

Afstemming/ sociaal contact/ incidentele activiteiten 

Aankomst, vertrek, evt. afstemming derden, contact cliënt en incidentele activiteiten uit tabel 2 die met een frequentie van minder dan 1 x per 8 weken verricht moeten worden  

1x per bezoek 

 

 

21,90 

Woonkamer 

Stof afnemen hoog 

1x per 2 weken 

3,70  

 

Stof afnemen midden 

1x per week 

8,20  

 

Stof afnemen laag 

1x per week 

4,30 

 

Opruimen 

1x per week 

4,10  

 

Stofzuigen 

1x per week 

8,50  

 

Dweilen 

1x per 2 weken 

6,30  

Slaapkamer 

Stof afnemen hoog 

1x per 6 weken 

2,20 

 

Stof afnemen midden 

1x per week 

3,90 

 

Stof afnemen laag 

1x per week 

2,40 

 

Opruimen 

1x per week 

2,10 

 

Stofzuigen 

1x per week 

4,60 

 

Dweilen 

1x per 4 weken 

3,60 

 

Bed verschonen 

1x per 2 weken 

8,30  

Keuken 

Stofzuigen 

1x per week 

3,10 

 

Dweilen 

1x per week 

2,10 

 

Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventueel tafel 

1x per week 

 

9,70 

 

Keukenapparatuur (buitenzijde) 

1x per week 

3,00 

 

Afval opruimen 

1x per week 

4,70 

Sanitair 

Badkamer schoonmaken 

1x per week 

11,70 

 

Toilet schoonmaken 

1x per week 

6,20 

Hal 

Stof afnemen hoog 

1x per week 

2,00 

 

Stof afnemen midden 

1x per week 

2,30 

 

Stof afnemen laag 

1x per week 

1,30 

 

Stofzuigen 

1x per week 

3,00 

 

Trap stofzuigen 

1x per week 

3,30 

 

Dweilen 

1x per 2 weken 

2,40 

 

 

 

 

 

Overzicht activiteiten Extra hygiëne onderdeel van de basismodule.

Activiteiten 

 

Tijdbesteding in minuten per week 

Licht huishoudelijk werk 

30 minuten  

 

 

Zwaar huishoudelijk werk

 

60 minuten

 

 

 

 

Activiteiten (onderbouwing tijdsbesteding van in tabel 1 vermeldde incidentele activiteiten, deze worden niet apart geïndiceerd, zijn bij genormeerde tijd van 21,9 minuten per bezoek inbegrepen).

Woonruimte 

Incidentele activiteit 

Frequentie/norm 

Tijdbesteding in minuten  

Woonkamer 

Gordijnen wassen 

1x per jaar 

20,00 

 

Reinigen lamellen/luxaflex 

2x per jaar 

1,10 

 

Ramen binnenzijde 

4x per jaar 

12,00 

 

Deuren/deurposten nat afdoen 

1x per 8 weken 

1,40 

 

Meubels afnemen (droog/nat) 

1x per 8 weken 

5,80 

 

Radiatoren afnemen 

2x per jaar 

2,40 

Slaapkamer 

Gordijnen wassen 

1x per jaar 

16,80 

 

Reinigen lamellen/luxaflex 

2x per jaar 

44,60 

 

Ramen binnenzijde 

4x per jaar 

8,90 

 

Deuren/deurposten nat afdoen 

2x per jaar 

1,60 

 

Radiatoren afnemen 

2x per jaar 

0,60 

Keuken 

Gordijnen wassen 

1x per jaar 

10,00 

 

Reinigen lamellen/luxaflex 

3x per jaar 

15,00 

 

Ramen binnenzijde 

4x per jaar 

5,40 

 

Deuren/deurposten nat afdoen 

1x per 8 weken 

1,90 

 

Radiatoren afnemen 

3x per jaar 

1,10 

 

Keukenkastjes (binnenzijde) 

2x per jaar 

5,70 

 

Koelkast (binnenzijde) 

3x per jaar 

5,40 

 

Oven/magnetron (binnenzijde) 

4x per jaar 

3,40 

 

Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid) 

1x per jaar 

5,70 

 

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - vaatwasser bestendig 

2x per jaar

2,00 

 

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - niet vaatwasser bestendig 

2x per jaar 

0,60 

 

Bovenkant keukenkastjes 

1x per 6 weken 

3,30 

 

Tegelwand (los van keukenblok) 

2x per jaar 

2,20 

Sanitair 

Radiatoren afnemen 

2x per jaar 

1,30 

 

Tegelwand badkamer afnemen 

4x per jaar 

4,10 

 

Gordijnen wassen 

1x per jaar 

5,00 

 

Ramen binnenzijde 

4x per jaar 

0,80 

 

Reinigen lamellen/luxaflex 

3x per jaar 

15,00 

Hal 

 

Radiator afnemen 

2x per jaar 

0,60 

 

Deuren/deurposten nat afdoen 

2x per jaar 

3,00 

 

 

 

 

 

 

Overzicht activiteiten Wasverzorging is in principe een algemene voorziening (kan alleen bij hoge uitzondering als maatwerk worden geïndiceerd).

Activiteit 

Frequentie per week (aantal)  

Indicatieve tijd per keer (min.) 

Indicatieve tijd per week (min.) 

Wasgoed sorteren 

 

 

 

3,7 

 

3,7 

Was in machine stoppen 

 

 

 

Machine aanzetten (incl. wasmiddel) 

 

 

 

Was uit de machine halen 

 

 

 

11,7 

 

 

 

11,7 

Sorteren naar droger of waslijn 

 

 

 

In de droger 

 

 

 

Ophangen aan de waslijn

 

 

 

Uit de droger halen 

 

 

 

 

7,4 

 

 

7,4 

Opvouwen (incl. afhalen) 

 

 

 

Opbergen 

 

 

 

Afstemming/sociaal contact 

1x per bezoek 

Niet bepaald 

-- 

 

 

 

 

Overzicht activiteiten Maaltijden (indien geen gebruik kan worden gemaakt van andere vormen van maaltijdvoorziening).

Activiteit 

Indicatieve tijd per keer per dag

Tafeldekken/ maaltijd klaarzetten broodmaaltijd (eten en drinken klaarzetten, afruimen en afwassen)  

20 minuten

Tafeldekken/ maaltijd klaarzetten warme maaltijd (eten en drinken klaarzetten, afruimen en afwassen) 

20 minuten

 

 

 

Overzicht activiteiten Zorg voor kinderen.

Activiteiten  

 

 

Tijdbesteding in minuten per activiteit per kind 

Naar bed brengen/ uit bed halen 

20 minuten 

Wassen en kleden 

30 minuten 

Eten en/of drinken geven 

20 minuten (broodmaaltijd) of 25 minuten (warme maaltijd) 

Babyvoeding  

10 minuten 

Luier verschonen 

10 minuten 

Naar school/crèche brengen/ halen 

15 minuten (per gezin) 

 

 

Overzicht activiteiten praktische hulp.

Activiteiten  

 

 

Tijdbesteding in minuten per activiteit per week  

Post verzorgen  

5 minuten 

Instructie uitvoeren huishoudelijke activiteiten, waaronder omgaan met apparatuur 

30 minuten 

Hulp bij boodschappen doen (online) 

15 minuten 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel II INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024

 

 

 

Burgemeester en Wethouders van Almelo,

de secretaris, de burgemeester,

 

 

 

J. Dijkstra M. van ‘t Veld

 

Naar boven