Wijzigingsverordening gemeentelijke rekenkamer Zandvoort 2023

De raad van de gemeente Zandvoort:

 

op initiatief van het presidium van 14 november 2023,

 

gelet op artikelen 147, eerste lid en 81k van de Gemeentewet,

 

B E S L U I T:

vast te stellen de Wijzigingsverordening gemeentelijke rekenkamer Zandvoort 2023.

Artikel I  

De Verordening gemeentelijke Rekenkamer Zandvoort 2018 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1 Begripsbepalingen, komt te luiden als volgt:

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet;

  • b.

    voorzitter: voorzitter tevens lid van de rekenkamer;

  • c.

    raad: de raad van Zandvoort;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    rekenkamer: de rekenkamer van de gemeente Zandvoort als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet;

  • f.

    commissie: raadscommissie.

B.

Artikel 2 Rekenkamer, komt te luiden als volgt:

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit drie leden.

  • 3.

    Benoembaar als leden van de rekenkamer zijn inwoners van buiten de gemeente Zandvoort, die het actieve kiesrecht genieten.

  • 4.

    De werving van de leden geschiedt door openbare kennisgeving van de vacatures van leden van de rekenkamer.

C.

Artikel 4 Agendering in raadsvergadering, eerste lid komt te luiden als volgt:

De onderzoeksrapporten van de rekenkamer worden geagendeerd voor de vergaderingen van de raadscommissie en raad.

 

D

In artikel 5 Benoeming leden, wordt na het vierde lid een vijfde lid toegevoegd, dat komt te luiden als volgt:

De leden van de rekenkamer, waaronder de voorzitter, kunnen voor een periode van zes jaar worden herbenoemd.

 

E.

Artikel 6 Ontslag en non-activiteit, derde lid komt te luiden als volgt:

De griffier adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81 d, eerste of tweede lid van de wet.

 

F

Artikel 7 Budget, lid 2 komt te luiden als volgt:

De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, vierde lid van de wet.

 

G

Artikel 8 komt te luiden als volgt:

  • 1.

    De leden van de rekenkamer ontvangen als vergoeding voor hun werkzaamheden een bedrag van € 247,60 per maand, alsmede de door de gemeente Zandvoort gehanteerde tegemoetkoming in de reis- en verblijfskosten, zoals geregeld in artikel 2 van de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Zandvoort 2019.

  • 2.

    De voorzitter van de rekenkamer ontvangt als vergoeding voor zijn werkzaamheden een bedrag van € 309,51 per maand alsmede de door de gemeente Zandvoort gehanteerde tegemoetkoming in de reis- en verblijfskosten, zoals geregeld in artikel 2 van de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Zandvoort 2019.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid genoemde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met dezelfde indexering die geldt voor een vergoeding voor raadsleden.

H.

In artikel 10 wordt een vierde lid toegevoegd, deze komt te luiden als volgt:

De rekenkamer brengt minimaal één onderzoeksrapport uit per kalenderjaar.

Artikel II  

Deze verordening treedt in werking de dag na die van bekendmaking

Artikel III  

Deze verordening wordt aangehaald als: Wijzigingsverordening gemeentelijke rekenkamer Zandvoort 2023

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2023

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting  

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

 

Artikel 2 Rekenkamer

De raad dient op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer in te stellen.

 

Bij brief van 4 juni 2012 heeft de rekenkamer voorgesteld te gaan werken met een roulerend voorzitterschap. Dit is tot heden het geval.

De wetgever heeft de benoeming van de voorzitter bij de raad neergelegd in artikel 81c, tweede lid van de Gemeentewet. Ingevolge dit artikel, vijfde lid, pleegt de raad voorafgaand aan de benoeming overleg met de rekenkamer.

De rekenkamer heeft te kennen met drie leden, inclusief voorzitter te willen werken. “Ervaring leert de rekenkamer dat dit een voldoende grootte en voldoende diverse bezetting van de rekenkamer oplevert.”

 

Artikel 3 Selectiecommissie

De selectiecommissie wordt ad hoc ingesteld als sprake is van een vacature voor de rekenkamer. De selectiecommissie kan alleen bestaan uit de voorzitter van de raad, raadsleden en/of leden van de rekenkamer en wordt ondersteund door de griffier of een griffiemedewerker. Zij doen het voorbereidende werk, dat leidt tot een voorstel aan de raad tot benoeming van de voorzitter en leden van de rekenkamer.

 

Artikel 4 Agendering in raadsvergadering

De onderzoeksrapporten van de rekenkamer worden voor behandeling in de raadscommissie en raad door de rekenkamer voorzien van een raadsstuk met daarin een voorstel voor een besluit naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek. Het is de bedoeling dat de raad een beslissing neemt over de aanbevelingen die de rekenkamer geeft.

 

Artikel 5 Benoeming leden

Het eerste lid bevat de bepaling dat de leden van de rekenkamer worden benoemd op de voordracht van een selectiecommissie. Gezien het belang van de rekenkamer is het zaak dat dergelijke belangrijke beslissingen door de raad zelf worden genomen.

Herbenoeming is steeds mogelijk met zes jaar. Het is aan de raad om hierin een keuze te maken.

 

Artikel 6 Ontslag en non-activiteit

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties die genoemd zijn in de Gemeentewet.

 

Artikel 7 Budget

De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

 

Artikel 8 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer

De raad dient bij verordening voor de leden de vergoeding voor de werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten vast te stellen (artikel 81 k Gemeentewet).

In de verordening staat er voor de vergoeding een bedrag vermeld van € 226,70 voor de leden en € 283,39 voor de voorzitter. Deze bedragen zijn door indexering opgelopen naar respectievelijk € 247,60 en € 309,51. Deze laatst genoemde bedragen zijn opgenomen in de wijzigingsverordening.

 

Artikel 9 Verzoek

De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad.

Indien de rekenkamer niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

 

Artikel 10 Rapportage en terugkoppeling

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

De leden van de rekenkamer krijgen een maandelijkse vergoeding. Het lijkt op zijn plaats dat de rekenkamer minimaal één rapport per kalenderjaar uitbrengt.

 

Artikelen 11 en 12 Citeertitel en Inwerkingtreding

Deze bepalingen behoeven geen toelichting.

Naar boven