Beleidsneutrale overgang bodemtaken

 

Inleiding

Bij het in werking treden van de Omgevingswet per 1 januari 2024 zijn bodemtaken, zoals het beoordelen van ernstige bodemverontreiniging en bodemsaneringen, van de provincie naar de gemeente gegaan. Voor de uitvoering is een toetsingskader noodzakelijk. Het toetsingskader is vervallen bij het in werking treden van de Omgevingswet. Voor een beleidsneutrale overgang is het nodig dat het huidige provinciaal en rijksbeleid door de gemeente wordt overgenomen.

 

 

Motivering

De documenten die betrekking hebben op beleid dat onder de Wet bodembescherming onder de bevoegdheid van de provincie viel, zullen onder de Omgevingswet onder de bevoegdheid van de gemeente komen te vallen. Dit beleid is grotendeels van toepassing op het moment dat de interventiewaarde wordt overschreden en betrekking heeft op mogelijke saneringssituaties. Het gaat om de volgende documenten:

 

  • 1.

    Memo ‘Risicogrenzen ten behoeve van de vaststelling van Interventiewaarden voor PFOS, PFOA en Gen X’, zoals aangehaald in Kamerstukken II 2020/21, 30015, nr. 101, gepubliceerd op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en opgenomen in de externe bijlage van deze publicatie.

  • 2.

    Handelingskader OCB Kromme Rijnstreek, zoals gepubliceerd in het Provinciaal blad te Utrecht op 1 maart 2022, nr. 2387;

  • 3.

    Circulaire bodemsanering 2013, zoals gepubliceerd in de Staatscourant op 27 juni 2013, nr. 16675.

 

Overal waar in de documenten de provincie wordt genoemd als zijnde bevoegd gezag voor de Wet bodembescherming, moet worden gelezen als het betrekking heeft op een wettelijke bevoegdheid die overgaat van provincie naar gemeente.

 

Ad. 1

De memo “Risicogrenzen ten behoeve van de vaststelling van Interventiewaarden voor PFOS, PFOA en Gen X” van het RIVM heeft betrekking op nieuwe bodemverontreiniging en historische bodemverontreiniging met PFAS. Door deze memo als beleid over te nemen, kunnen verontreinigingssituaties met PFAS beoordeeld worden en worden er saneringscriteria vastgelegd. Het vaststellen van dit beleid betreft een tijdelijke situatie tot het moment dat de minister landelijke normen in de wet vastlegt. Er is nog geen duidelijkheid over wanneer dit plaatsvindt. Daarom is ervoor gekozen om gemeenten dit als beleid te laten vaststellen. Door het ontbreken van landelijke regelgeving kan zonder dit beleid niet worden bepaald op welk moment een saneringsplicht ontstaat voor een PFAS verontreiniging. De provincie Utrecht heeft om deze reden in het verleden de Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht houdende regels omtrent PFAS in de bodem (Beleidsregel PFAS provincie Utrecht 2021) vastgesteld. Deze beleidsregel is met de memo van het RIVM achterhaald.

 

Ad. 2

Het handelingskader voor het omgaan met organochloorbestrijdingsmiddelen (OCB) in de bodem van de Kromme Rijstreek van 3 december 2021 (ref nr 823BF3DO) geeft aan hoe omgegaan kan worden met de (ecologische) risico’s van OCB in de Kromme Rijnstreek (gemeenten Wijk bij Duurstede, Houten en Bunnik). Bestrijdingsmiddelen die worden/werden toegepast in de fruitteelt, behoren tot die zogenoemde OCB middelen. Het geeft een verdere invulling aan de wettelijke kaders van de Wet bodembescherming (Wbb) voor OCB en de Omgevingswet. Dit handelingskader omschrijft het regionale beleid waarmee de overheden binnen de Kromme Rijnstreek de problematiek van de met OCB verontreinigde (voormalige) boomgaarden aanpakken. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet kunnen gemeenten als bevoegd gezag zelf nadere invulling geven aan de aanpak van (diffuse) bodemverontreinigingen; zij kunnen de in dit document beschreven aanpak direct overnemen in hun omgevingsplan. Met dit handelingskader is hergebruik van grond binnen de begrenzing van (voormalige) boomgaardpercelen onder voorwaarden toegestaan tot 2,5 keer de interventiewaarde. Zonder dit kader is hergebruik boven de interventiewaarde niet toegestaan.

 

Ad. 3

De Circulaire bodemsanering 2013 geeft met name uitwerking aan het saneringscriterium waarmee wordt vastgesteld of een spoedige sanering noodzakelijk is. Daarnaast wordt ingegaan op de uitwerking van de saneringsdoelstelling en de aanpak van bodemverontreinigingen. De circulaire is niet volledig verwerkt in de Omgevingswet en onderliggende besluiten. De circulaire bevat elementen die van belang zijn voor een goede overgang naar de Omgevingswet. De circulaire wordt gehanteerd als regelgeving op basis van de Omgevingswet onvoldoende mogelijkheden biedt om de voorkomende situatie goed te kunnen beoordelen. De circulaire bevat zowel elementen die onder bevoegdheid van de provincie vallen als onder de bevoegdheid van de gemeente. Ook de provincie liep tegen het probleem aan dat het Rijk de circulaire intrekt en de Omgevingswet geen vervangende regels heeft opgenomen. Daarom heeft de provincie ervoor gekozen in haar omgevingsverordening en haar bodem- en water programma regels op te nemen waarbij ook de Circulaire bodemsanering 2013 van toepassing wordt verklaard. Met het van toepassing verklaren van de circulaire wordt het mogelijk om: • Nader invulling te geven aan het begrip “onaanvaardbaar humaan risico” en “aanzienlijke bedreiging drinkwatervoorziening”; • Mogelijke saneringsmaatregelen te treffen anders dan graven en isoleren (zie circulaire bijlage 4 paragraaf 2.2); • Eisen aan de dikte van leeflagen te geven (zie circulaire bijlage 4 paragraaf 2.3).

 

Besluit

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik heeft in de vergadering van 9 januari 2024 besloten om de navolgende documenten met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2024 vast te stellen als beleid:

 

  • 1.

    Memo ‘Risicogrenzen ten behoeve van de vaststelling van Interventiewaarden voor PFOS, PFOA en Gen X’, zoals aangehaald in Kamerstukken II 2020/21, 30015, nr. 101, gepubliceerd op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en opgenomen in de externe bijlage van deze publicatie.

  • 2.

    Handelingskader OCB Kromme Rijnstreek, zoals gepubliceerd in het Provinciaal blad te Utrecht op 1 maart 2022, nr. 2387;

  • 3.

    Circulaire bodemsanering 2013, zoals gepubliceerd in de Staatscourant op 27 juni 2013, nr. 16675.

 

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

 

De citeertitel van deze beleidsregels is ‘Beleidsneutrale overgang bodemtaken’.

 

Aldus besloten in de vergadering van 9 januari 2024,

De secretaris De burgemeester

M. van der Jagt R. van Bennekom

Naar boven