Gemeenteblad van Leiden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leiden | Gemeenteblad 2024, 209997 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leiden | Gemeenteblad 2024, 209997 | gemeenschappelijke regeling |
Samenwerkingsovereenkomst Maatschappelijke zorg 2023 Holland Rijnland (versie augustus 2023)
De colleges van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Voor sommige voorzieningen en doelgroepen het noodzakelijk is de zorg regionaal te blijven organiseren. Er is daarbij sprake van een specifieke ondersteuningsbehoefte die niet lokaal of subregionaal te organiseren of te financieren is. Veelal gaat het om doelgroepen die regionaal klein van omvang zijn en een specialistische ondersteuning behoeven. Dit noemen we de specialistische maatschappelijke zorg. In bijlage 1 is beschreven welke voorzieningen onder specialistische maatschappelijke zorg vallen. Onder lokale maatschappelijke zorg wordt verstaan alle andere taken op het gebied van maatschappelijke zorg die niet behoren tot de regionale maatschappelijke zorg.
Voor de transformatieopgave comfort in de bestuurlijke en ambtelijke samenwerking nodig is overeenkomstig scenario 1a, ‘open luiken met inhoudelijke beheersmaatregelen (elkaar vasthouden op beleidskeuzes) vanuit het AEF-rapport ‘Meer comfort in de regionale afspraken’ van 1 juni 2022, besloten in het portefeuillehouders overleg (PHO) van 15 juni 2022.
De Centrumregeling beschermd wonen maatschappelijke opvang Leiden, in werking getreden op 1 januari 2016, te vervangen door de Samenwerkingsovereenkomst Maatschappelijke Zorg 2023 Holland Rijnland (ook wel de regeling).
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In subregionaal verband dragen gemeenten zorg voor aanbod van integrale ondersteuning en woonvormen dan wel voor opvang voor inwoners die behoren tot de doelgroep maatschappelijke zorg. Passend voor hun subregio dragen zij zorg voor de op- af- of ombouwopgave, zie bijlage 5 voor de huidige situatie per 2022.
Artikel 7 Wederzijdse informatieplicht
Als sprake is van vooraf niet te voorziene ontwikkelingen die leiden tot een substantiële stijging of daling van de kosten informeren de gemeenten in Holland Rijnland elkaar daarover terstond. Indien nodig maken de gemeenten in Holland Rijnland aanvullende afspraken om de effecten van de in dit lid genoemde ontwikkelingen te beheersen en te minimaliseren.
Hoofdstuk 2 Overlegstructuur, mandatering, financiering en privacy
Beleid en (voorgenomen) besluitvorming over (1) de brede maatschappelijke zorgopgave en (2) de specialistische maatschappelijke zorg en bijbehorende taakuitoefening van het regionaal MZ-team) vindt plaats in de Commissie Maatschappij van de regio Holland Rijnland, voordat besluitvorming in het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden plaatsvindt.
Ambtelijke beleidsafstemming en voorbereiding voor besluitvorming vindt plaats in het Regionaal Programmateam Maatschappelijke Zorg Holland Rijnland. Het Regionaal Programmateam Maatschappelijke Zorg Holland Rijnland volgt de (tijdelijke) regionale projectgroep, na de projectfase, op per 2023. De hoofdtaak van het Programmateam is het begeleiden van de transformatie vanaf 1-1-2023. In bijlage 6 staat een overzicht van de werkzaamheden. Het team bestaat uit de projectleiders van elke subregio, de leidinggevende van het specialistische MZ-team en, als voorzitter, een onafhankelijk programmamanager.
Een ambtelijk klankbord van ambtelijk opdrachtgevers van de gezamenlijke gemeenten fungeert als ambtelijk opdrachtgever en klankbord naar het Programmateam. Het Ambtelijke Klankbord Maatschappelijke Zorg bestaat uit ambtelijk vertegenwoordigers van de subregio’s die elkaar periodiek spreken over de bestuurlijk en strategische ontwikkelingen maatschappelijke zorg in de regio Holland Rijnland. Bestuurlijke en strategische vraagstukken kunnen door het Programmateam voor advies worden voorgelegd aan het klankbord. Indien er verschillen van inzicht zijn, waar de projectgroep/het programmateam niet uitkomt, kan opgeschaald worden naar het klankbord. Het klankbord wordt minimaal twee keer per jaar geïnformeerd over de voortgang. Indien het nodig wordt geacht, dan kan er vaker overleg plaatsvinden.
Artikel 9 Mandatering en facilitering
De gemeenten in Holland Rijnland dragen er zorg voor dat alle bevoegdheden, die in het kader van de uit te voeren wetten en regelingen voor de uitvoering van de specialistische maatschappelijke zorg zijn opgedragen aan de colleges van de gemeenten of aan de Burgemeesters, worden gemandateerd dan wel bij machtiging worden verleend aan het college van Leiden, een en ander met inachtneming van het bepaalde in de Gemeentewet en de Awb en hetgeen hierboven is opgenomen met betrekking tot wederzijdse verantwoordelijkheden en taken.
De gemeenten in Holland Rijnland dragen er gezamenlijk zorg voor dat alle benodigde faciliteiten, gegevensuitwisselingen en (informatie)voorzieningen, die in het kader van de samenwerking benodigd zijn voor de uitvoering van de regionale toegang, binnen redelijke termijn beschikbaar worden gesteld. Dit geldt visa versa ook voor de centrumgemeente richting de andere gemeenten in Holland Rijnland.
Artikel 10 Financieringssystematiek en kosten uitvoering
In 2023 ontvangt de gemeente Leiden de middelen voor Maatschappelijke zorg (Beschermd wonen en Maatschappelijke opvang) nog volgens het huidige (oude) rekenmodel vanuit het Rijk. In 2023 zal de gemeente Leiden daarom conform het rekenmodel, dat door adviesbureau Andersson Elffers Felix in opdracht van de gemeenten in Holland Rijnland is gemaakt, de budgetten overmaken naar de gemeenten in Holland Rijnland (bijlage 4).
De gemeente Leiden zal na de invoering van het landelijke objectieve verdeelmodel Beschermd wonen nog altijd het historische budget Beschermd wonen voor de hele Holland Rijnland regio ontvangen van het rijk en dit conform het rekenmodel van AEF overmaken aan de gemeenten in Holland Rijnland. Hetzelfde geldt voor de decentralisatie uitkering voor Maatschappelijke opvang. Deze zal tot de doordecentralisatie Maatschappelijke opvang (die door het Rijk is uitgesteld) worden ontvangen door de gemeente Leiden en worden verdeeld over de gemeenten in Holland Rijnland, conform het rekenmodel van adviesbureau Andersson Elffers Felix. Vanaf het moment dat de doordecentralisatie van Beschermd wonen definitief wordt (waarschijnlijk in 2025) zal het historische budget voor Beschermd wonen afnemen en het objectieve budget voor Beschermd wonen toenemen (zie bijlage 4).
De gemeente Leiden is verantwoordelijk voor de regionale begroting voor de kosten voor specialistische voorzieningen maatschappelijke zorg en stelt daarvoor een egaliseringsreserve Specialistische Voorzieningen MZ in conform de memo ‘Financiering van regionale kosten en verdeling regionale budgetten’ van 16 augustus 2022 door adviesbureau Andersson Elffers Felix, paragraaf 1.4 in bijlage 4. Deze egalisatiereserve Specialistische Voorzieningen MZ wordt gevormd vanuit de bestaande reserve Beschermd wonen (geoormerkt deel van de reserve Sociaal Domein van de gemeente Leiden).
De stand van de reserve Beschermd wonen (geoormerkt deel van de reserve Sociaal Domein van de gemeente Leiden) is per 31-12-2022 hoger dan de middelen die nodig zijn voor de egaliseringsreserve Specialistische Voorzieningen MZ uit 10.4 van dit artikel. Het overschot kan door de gemeenten in Holland Rijnland worden ingezet voor onder andere frictiekosten als gevolg van de op- en afbouwopgave te ondersteunen, conform de memo ‘Financiering van regionale kosten en verdeling regionale budgetten’ van 16 augustus 2022 door het adviesbureau Andersson Elffers Felix, paragraaf 1.4 in bijlage 4. Voorstellen voor onttrekkingen aan deze reserve Beschermd wonen verlopen via het regionale programmateam en de Commissie Maatschappelijk Holland Rijnland, waarna deze geformaliseerd dienen te worden door de gemeenteraad van de gemeente Leiden.
Artikel 11 Privacy, gegevensuitwisseling en gegevensbewerking
Op de verwerking en uitwisseling van Persoonsgegevens door de gemeenten in Holland Rijnland (hieronder ook verstaande: door deze gemeenten aangewezen derden, waaronder de gemeentelijke toegang voor Wmo en Jeugd, waarmee verwerkersovereenkomsten zijn afgesloten), zijn de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Uitvoeringswet AVG (UAVG) van toepassing. Aanvragen en gegevensuitwisseling tussen de gemeenten in Holland Rijnland vinden plaats volgens de regels van de AVG en in principe digitaal.
De gemeenten in Holland Rijnland zorgen voor passende technische en organisatorische maatregelen om de persoonsgegevens goed te beveiligen, zoals bedoeld in artikel 32 van de AVG. Hiervoor wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van beveiligd versturen van Persoonsgegevens en vertrouwelijke informatie volgens de geldende regels en wordt, waar nodig en toepasselijk, toegang gegeven tot de benodigde registratie- en informatiesystemen.
De gemeenten in Holland Rijnland zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor de uitvoering en afhandeling van bij de deelnemende gemeente in kwestie binnen gekomen verzoek(en) m.b.t. artikel 15 t/m 21 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. De gemeenten in Holland Rijnland zullen elkaar uiterlijk binnen 24 uur informeren na vaststelling van een (vermoedelijke) inbreuk in verband met persoonsgegevens.
De gemeenten in Holland Rijnland zijn ieder voor zich verantwoordelijk voor het doen van een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens, en indien van toepassing bij betrokkene(n), op het moment dat bij deze deelnemende gemeente een inbreuk in verband met persoonsgegevens is geconstateerd. Deze melding verloopt ten alle tijden via de betrokken privacy officer.
In de Data Protection Impact Assessment (DPIA) zijn de verschillende verwerkingen van persoonsgegevens en bijbehorende fasering opgenomen die horen bij de uitvoering van de hierboven beschreven dienstverlening met betrekking tot toezicht en handhaving. Ook aanvullende informatie met betrekking tot bijvoorbeeld dataminimalisatie, gegevensbeveiliging en bewaartermijnen is in deze DPIA opgenomen. Gegevensverwerkingen vinden alleen plaats binnen de in deze DPIA beschreven kaders. De werkzaamheden en uitvoering van deze dienstverlening is continu in ontwikkeling, aan de hand van de DPIA wordt jaarlijks gecontroleerd of de uitvoering voldoet aan de (op dat moment) geldende privacy wetgeving. De DPIA is opvraagbaar bij de privacy officer.
Hoofdstuk 3 Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
Artikel 13 Toetreding tot de regeling
Het college van de centrumgemeente kan voorwaarden verbinden aan de toetreding, en zendt deze voorwaarden zo spoedig mogelijk aan het college dat wenst toe te treden. De voorwaarden worden echter niet verzonden dan nadat de colleges van de overige deelnemers gelegenheid is geboden hun wensen en bedenkingen omtrent de toetreding bekend te maken bij het college van de centrumgemeente.
Artikel 14 Uittreding uit de regeling
De uittreding gaat in op 1 januari van het jaar volgende op het verstrijken van een termijn van een jaar na het nemen van het besluit tot uittreding, tenzij de colleges unaniem een andere opzegtermijn overeenkomen. De uittreding gaat in elk geval niet in binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de regeling.
Indien het college van de centrumgemeente beslist tot uittreding, dan nemen alle colleges binnen zes maanden een besluit of in plaats van de uittredingsprocedure van artikel 14 besloten wordt tot opheffing van de regeling overeenkomstig artikel 15. Besluiten twee derde van de colleges tot opheffing, dan is artikel (opheffing) verder van toepassing en wordt de uittredingsprocedure gestopt. Wordt niet tot opheffing besloten, dan wordt de procedure van artikel (uittreding) gevolgd.
Een college dat voornemens is uit te treden kan het college van de centrumgemeente vragen een indicatie te geven van de gevolgen van de uittreding, overeenkomstig hetgeen in deze regeling bepaald. De indicatie wordt binnen zes maanden opgeleverd, tenzij het betreffende uittredende college en het college van de centrumgemeente anders overeenkomen. De kosten voor het opstellen van de indicatie komen voor rekening van het college dat om de indicatie heeft verzocht. De indicatie bindt de gemeenten niet wanneer definitief tot uittreding wordt besloten.
Procedure vaststellen uittredingsplan
Met het oog op het bepalen van de inhoud van het uittredingsplan wijst het college van de centrumgemeente een onafhankelijke externe deskundige aan die in opdracht van dit college het concept-uittredingsplan voorbereidt. De kosten voor het inschakelen van een onafhankelijke externe deskundige komen voor rekening van de uittredende deelnemer.
Het college van de centrumgemeente wijst de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en de secretaris van de centrumgemeente. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het college van de centrumgemeente de onafhankelijke externe deskundige aan op basis van een bindende voordracht van een selectiecommissie bestaande uit drie leden uit de colleges, waaronder in ieder geval een vertegenwoordiger van de uittredende deelnemer en een vertegenwoordiger van de centrumgemeente.
Ten minste zes maanden voorafgaand aan het moment van uittreding stelt het college van de centrumgemeente het uittredingsplan en de voorlopige uittreedsom vast. Het college van de centrumgemeente baseert de berekening van de voorlopige uittreedsom op de systematiek die is gehanteerd in het uittreedplan en op de jaarrekening van het meest recent verstreken begrotingsjaar.
Bij de berekening van de kosten voor uittreding zoals bedoeld in het zesde lid wordt een risico-opslag van 10% op de uittreedsom toegepast om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende deelnemer van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.
Bij de voorbereiding van het concept uittredingsplan biedt het college van de centrumgemeente de uittredende deelnemer de keuze tussen een betaling van de uittreedsom in een aantal termijnen of voor betaling van de uittreedsom in een keer. In het uittredingsplan bepaalt het college van de centrumgemeente conform de voorkeur van de uittredende deelnemer of de uittredende deelnemer de uittreedsom in een daarbij te bepalen aantal termijnen of in een keer dient te betalen.
Onder desintegratiekosten worden verstaan alle kosten direct dan wel toekomstig te maken dan wel te dragen door de centrumgemeente die samenhangen met de afbouw van overcapaciteit in personele en materiële sfeer en andere verplichtingen, de afbouw van risico’s daarbij inbegrepen, ontstaan als direct gevolg van de uittreding.
De centrumgemeente brengt alle frictiekosten en desintegratiekosten, onder aftrek van eventuele baten, in rekening bij de uittredende deelnemer. De uittredende deelnemer is verplicht tot betaling van de definitieve uittreedsom, binnen drie maanden nadat het college van de centrumgemeente de definitieve uittreedsom, als bedoeld in artikel 14, heeft vastgesteld, tenzij in het uittredingsplan overeenkomstig artikel 14, anders is vastgelegd.
De centrumgemeente is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittredingskosten zo laag mogelijk te houden. Het voorgaande behoeft niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het college van de centrumgemeente van het besluit tot uittreding van de deelnemer.
Artikel 15 Opheffing van de regeling
Iedere deelnemende gemeente is bij opheffing van deze gemeenschappelijke regeling gehouden aan de centrumgemeente de financiële verplichtingen te voldoen welke ten laste van de centrumgemeente zijn of zullen blijven ter uitvoering van de taken beschermd wonen en opvang zolang Leiden als centrumgemeente voor die taken is aangewezen. De centrumgemeente is belast met de uitvoering van het besluit zoals genoemd in het eerste lid van dit artikel.
Hoofdstuk 4 Overige bepalingen
Artikel 16. Inwerkingtreding, looptijd en evaluatie
De regeling wordt ten minste eens per twee jaar geëvalueerd in opdracht van de colleges. De colleges bepalen daarbij in onderling overleg de onderwerpen, werkwijze en planning van de evaluatie. De colleges kunnen daarbij beslissen een onafhankelijke externe de evaluatie te laten uitvoeren. Het eerste evaluatiemoment vindt plaats in 2024.
De gemeente stelt de andere gemeente(n) in Holland Rijnland onverwijld op de hoogte van de ontstane overmachtssituatie zoals grote personeelsstakingen en tekorten aan personeel en materieel bij leveranciers. Indien één van de deelnemende gemeenten in Holland Rijnland gedurende een periode van meer dan tien werkdagen ten gevolge van overmacht niet kan nakomen c.q. tekortschiet in haar verplichtingen op grond van deze overeenkomst, heeft de andere gemeente het recht na overleg met onmiddellijke ingang maatregelen te treffen in verband met de continuïteit.
Artikel 18 Onvoorziene omstandigheden
Indien binnen het kader van de samenwerkingsovereenkomst zich omstandigheden voordoen waarin deze overeenkomst niet voorziet, treden de gemeenten in Holland Rijnland met elkaar in overleg en komen zij tot een oplossing.
Klachten die betrekking hebben op de uitoefening van bevoegdheden die in mandaat van de centrumgemeente worden uitgevoerd door medewerkers van de centrumgemeente worden afgehandeld volgens de externe klachtenregeling van de centrumgemeente.
De archivering van de door de centrumgemeente uitgevoerde taken geschiedt op basis van de bepalingen die de centrumgemeente ook voor haar eigen processen hanteert.
Deze regeling kan worden aangehaald als “Samenwerkingsovereenkomst maatschappelijke zorg 2023 Holland Rijnland”.
Bijlage 1. Omschrijving Specialistische maatschappelijke zorg
Sommige inwoners hebben een specifieke ondersteuningsbehoefte die niet lokaal of subregionaal te organiseren of te financieren is. Veelal gaat het om doelgroepen die regionaal klein van omvang zijn en een specialistische ondersteuning behoeven.
Concreet gaat het om voorzieningen voor de volgende ondersteuningsvragen:
Bijlage 2. Inhoudelijke beheersmaatregelen voor een zorgvuldige en gedragen aanpak voor de doordecentralisatie van taken en middelen maatschappelijke zorg:
Bijlage 3. Taken specialistische MZ-team Leiden
Het specialistische Maatschappelijk Zorg (MZ)-team verricht de volgende taken:
Het uitvoeren van de regionale beleidsfunctie betreffende de regionale voorzieningen MO/BW, het volgen van de landelijke ontwikkelingen rondom de Wmo en de Wet langdurige zorg (Wlz), het bijdragen aan beleidsafstemming met de subregio’s en met relevante partners (waaronder Zorg & Zekerheid en Serviceorganisatie Zorg).
Bijlage 4 Memo AEF ‘Financiering van regionale kosten en verdeling regionale budgetten’ 16 augustus 2022.
Bijlage 6 Taken van het Regionale Programmateam Maatschappelijke Zorg Holland Rijnland
In artikel 8 van de samenwerkingsovereenkomst staat de organisatie van de maatschappelijke zorg beschreven welke nodig is voor de gezamenlijke uitvoering van de brede maatschappelijke zorg.
Hiervoor is nodig dat er een ambtelijke en bestuurlijke gespreks- en besluitvormingstafel is voor:
Van regionale projectgroep naar regionaal programmateam Maatschappelijke Zorg
De regionale projectgroep werkt aan de voorbereiding op de doordecentralisatie per 1-1-2023. Per die datum wordt een belangrijke mijlpaal bereikt en aan de andere kant begint weer een nieuwe uitdaging. Hoe krijgt de transformatie vorm in de praktijk? Om dit te volgen, te begeleiden en waar nodig bij te sturen, krijgt het projectteam een andere rol. Het projectteam wordt daarom omgedoopt naar regionaal programmateam voor de duur van twee jaar. Het programmateam bestaat uit deelnemers (projectleiders) uit de subregio’s, de teamleider van het specialistische MZ-team en wordt gecoördineerd door een programmamanager. Zo wordt de verbinding met alle gemeenten en de uitvoering van de regionale en subregionale zorg geborgd.
De taken van het Regionaal Programmateam Maatschappelijke Zorg Holland Rijnland:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-209997.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.