Eerste wijzigingsverordening Verordening winkeltijden Amsterdam 2017

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 maart 2024

gelet op artikel 3 van de Winkeltijdenwet,

gezien de inspraakreacties en de nota van beantwoording 28 februari 2024,

 

besluit:

Artikel I  

De Verordening winkeltijden Amsterdam 2017 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    Artikel 1 komt te luiden:

    Artikel 1 Begripsbepalingen

    In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard: een gebeurtenis beperkt in tijd, waaraan blijkens een breed gedragen mening van de Amsterdamse bevolking of een Amsterdamse bevolkingsgroep, een feestelijke, gedenkwaardige betekenis moet worden gehecht zoals onder meer - maar niet uitsluitend - een cultureel evenement, de lancering van een innovatief nieuw product of een jubileum van een winkel;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam;

    • c.

      detailhandelsbeleid: het detailhandelsbeleid 2018-2022: ‘sterke winkelgebieden in een groeiende stad’ als uitwerking van de structuurvisie ‘Amsterdam 2040 Economisch Sterk en duurzaam’, vastgesteld door de raad van de gemeente Amsterdam op 20 december 2017, Gemeenteblad 2017, 234604;

    • d.

      feestdagen: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag;

    • e.

      wet: Winkeltijdenwet;

    • f.

      winkel: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht;

    • g.

      winkelgebied: een door de raad in het detailhandelsbeleid als zodanig aangewezen gebied of een door het college, op grond van het detailhandelsbeleid, als zodanig ingesteld gebied.

  • b.

    Artikel 6 komt te luiden:

    Artikel 6 Ontheffing ten behoeve van avondwinkels

    • 1.

      Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden ten behoeve van een winkel met een divers assortiment aan eet- en drinkwaren en huishoudelijke producten met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Alcoholwet.

    • 2.

      Een ontheffing kan worden verleend voor de periode van 22:00 uur tot maximaal 2:00 uur en in de nachten van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag voor de periode van 22:00 uur tot maximaal 3:00 uur.

    • 3.

      Het college kan gebieden aanwijzen waar het geopend hebben van een winkel in een periode als bedoeld in het tweede lid naar verwachting een gevaar zal opleveren voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefmilieu ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zal beïnvloeden.

    • 4.

      Een ontheffing wordt geweigerd als:

      • a.

        het omgevingsplan op die locatie geen detailhandel toestaat;

      • b.

        de winkel niet is gelegen in een winkelgebied;

      • c.

        het winkelvloeroppervlak minder dan 50 m² of meer dan 300 m2 bedraagt;

      • d.

        de aanvraag betrekking heeft op een vorm van detailhandel waarover in het omgevingsplan regels zijn opgenomen die bepalen dat deze vorm van detailhandel is verboden, inclusief de specifieke locaties die in het omgevingsplan zijn uitgezonderd van dit verbod.

    • 5.

      Een ontheffing kan worden geweigerd als:

      • a.

        de winkel is gelegen in een gebied als bedoeld in het derde lid;

      • b.

        de winkel is gelegen in een gebied waar een alcoholverbod geldt als bedoeld in artikel 2.17 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 of dat op grond van artikel 2.8 van die verordening als overlastgebied is aangewezen.

  • c.

    Aan artikel 8 worden de volgende leden toegevoegd:

    • 3.

      Een ontheffing als bedoeld in artikel 6, eerste lid, die is verleend ten behoeve van een winkel die niet is gelegen in een winkelgebied of waarvan het winkelvloeroppervlak minder dan 50 m² of meer dan 300 m² bedraagt, blijft gelden zolang de betreffende houder van de ontheffing de winkel exploiteert, onverminderd het vijfde lid.

    • 4.

      In afwijking van artikel 2, eerste lid, kan een ontheffing als bedoeld in het derde lid niet worden overgeschreven.

    • 5.

      Een ontheffing als bedoeld in artikel 6, eerste lid, die de dag voor de inwerkingtreding van de Eerste wijzigingsverordening Verordening winkeltijden Amsterdam 2017 van kracht was blijft gelden totdat het college deze ambtshalve heeft gewijzigd.

Artikel II  

De toelichting bij de Verordening winkeltijden Amsterdam 2017 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    Hoofdstuk 1 komt te luiden:

    Hoofdstuk 1 Algemene toelichting

    Achtergrond Winkeltijdenwet

    De eerste Winkeltijdenwet (destijds: Winkelsluitingswet) werd van kracht in 1930. Winkels mochten toen open zijn van maandag tot en met vrijdag van 05.00 tot 2o.00 uur. Op zaterdagen mochten winkels tot 22.00 uur geopend zijn. In de jaren daarna werd de wet meerdere keren gewijzigd wat betreft openingstijden, openstelling op zondagen en de mogelijkheid tot het voeren van een ‘koopavond’.

    Pas in 1984 volgde de eerste liberalisering. Gemeenten mochten 4 keer per jaar een koopzondag houden. In 1993 werd dit verhoogd naar maximaal 8 koopzondagen per jaar. Daarnaast mochten winkels in Nederland voortaan een half uur langer open (tot 18:30 uur) en werd het begrip avondwinkel geïntroduceerd. Dit ter vervanging van de bepaling omtrent ‘plaatselijke omstandigheden’, welke door sommige gemeenten, waaronder Amsterdam, werd gebruikt om avondwinkels mogelijk te maken. Voor avondwinkels gold dat zij tussen 16:00 en 00:00 uur open mochten zijn en dat een gemeente maximaal 1 ontheffing per 15.000 inwoners kon verlenen.

    Deze verruimingen brachten echter geen einde aan de discussie rond winkelopeningstijden. Binnen Europa voerde Nederland op dit gebied nog steeds het meest restrictieve beleid. Met de Winkeltijdenwet 1996 streefde het kabinet Kok-I naar een vergaande liberalisering, met als doel onder meer het inspelen op veranderende leef- en arbeidspatronen en het vergroten van de concurrentiepositie van ondernemers. Dit leidde tot een forse uitbreiding van de toegestane openingstijden; op werk- en zaterdagen van 06.00 tot 22:00 uur. Gemeenten hielden de mogelijkheid om ontheffingen te verlenen voor avondwinkels. Daar was geen plafond meer aan verbonden en het is gemeenten sindsdien vrij te bepalen tot hoe laat avondwinkels open mogen. Veel gemeenten namen het plafond van 1 ontheffing per 15.000 inwoners over in hun winkeltijdenverordening, zo ook Amsterdam. In Amsterdam maakten de stadsdelen tot 2010 de verordeningen op de winkeltijden, met inachtneming van het inwonercriterium. Sinds 2017 geldt voor Amsterdam één verordening, oorspronkelijk met inwonercriterium, tegenwoordig niet meer. Uit extern onderzoek bleek dat de kans op een hausse aan nieuwe toetreders niet te verwachten was wanneer het inwonercriterium werd losgelaten. Met het loslaten van het inwonercriterium zijn er wel extra bepalingen in de verordening opgenomen ter bescherming van het woon- en leefklimaat die een goede inpassing van avondwinkels in buurten en wijken mogelijk moeten maken.

  • b.

    De toelichting op artikel 1 komt te luiden:

    Artikel 1 Begripsbepalingen

    Hier zijn de definities opgenomen zoals die in deze verordening worden gehanteerd.

    De meeste definities spreken voor zich en behoeven geen toelichting. De opgenomen definitie bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard vereist wel enige verduidelijking. De definitie van bijzondere gelegenheid is mede afgeleid van hoe de jurisprudentie dit begrip de afgelopen jaren heeft ingevuld. Ter illustratie is aangegeven waar bij een feestelijke en/of gedenkwaardige gebeurtenis aan gedacht kan worden: een cultureel evenement, zoals bijvoorbeeld de Museumnacht, de lancering van een innovatief nieuw product of een jubileum van een winkel.

    De verordening volgt met de omschrijving van een winkelgebied het detailhandelsbeleid 2018-2022 vastgesteld door de gemeenteraad op 20 december 2017. Het meest recente overzicht van de winkelgebieden wordt gepubliceerd op data.amsterdam.nl

  • c.

    De toelichting op artikel 6 komt te luiden:

    Artikel 6 Ontheffingen ten behoeve van avondwinkels

    Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Winkeltijdenwet kan de gemeenteraad het college de bevoegdheid geven ontheffing te verlenen van het verbod om op dagen vóór 6 uur en na 22 uur open te zijn. In artikel 6 van de verordening worden de ontheffingsbevoegdheden voor dagen ( werkdagen én zon- en feestdagen) gecombineerd ten behoeve van het verruimen van de openingstijden voor avondwinkels.

    Lid 1

    De ontheffing voor avondverkoop is uitsluitend bedoeld voor winkels met een divers assortiment aan levensmiddelen, dranken en andere dagelijkse boodschappen. De omschrijving van een avondwinkel in deze verordening sluit daarmee aan bij hetgeen bedoeld wordt met een gemakssupermarkt in het detailhandelsbeleid.

    Lid 2

    Door maximale openingstijden tot 02.00 uur doordeweeks en 03.00 uur in het weekend te hanteren blijft er een rustmoment in de nacht aanwezig waardoor het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast. Het verschil in openingstijden tussen doordeweekse dagen en weekenddagen wordt gehanteerd omdat het woon- en leefklimaat in de weekenden meer aan kan dan op werkdagen. Deze motivering is eveneens gehanteerd bij het bepalen van de openingstijden van horecazaken. Eveneens wordt aansluiting gezocht bij de openingstijden van het merendeel van de horecabedrijven. Het college kan, mits goed gemotiveerd, besluiten de maximale openingstijden in een ontheffing te beperken.

    Lid 3

    Het college kan gebieden aanwijzen waar avondwinkels naar verwachting een gevaar zullen opleveren voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zullen beïnvloeden. Op basis hiervan kan het college besluiten geen ontheffingen voor avondwinkels te verlenen in deze gebieden. Te denken valt aan gebieden waar andere bestuurlijke regelingen gelden waarbij het verlenen van een ontheffing voor een avondwinkel contraproductief kan werken. Andere mogelijkheden zijn straten die gelegen zijn in de nabijheid van uitgaansgebieden, gebieden waar de aanwezigheid van een avondwinkel een grote aantrekkingskracht uitoefent op groepen mensen die rond de winkel hangen, al dan niet gecombineerd met de consumptie van alcohol of waar de aanwezigheid van een avondwinkel leidt tot sterke gevoelens van onveiligheid bij omwonenden.

    Lid 4

    Een ontheffing wordt geweigerd als:

    • a.

      het omgevingsplan aldaar geen detailhandel toestaat. Indien in een pand waarin een winkel is gevestigd geen detailhandel is toegestaan, komt deze winkel niet in aanmerking voor een ontheffing. Vestiging van de winkel aldaar is in strijd met de juridisch-planologische mogelijkheden. Dat is onverenigbaar met het toestaan van ruimere openingstijden.

    • b.

      de winkel niet is gelegen in een winkelgebied. Het detailhandelsbeleid bevat een aantal algemene beleidsregels. Eén daarvan is clusteren van winkels in winkelgebieden. Amsterdam ontmoedigt de vestiging van nieuwe winkelfuncties of de uitbreiding van bestaande winkels buiten de winkelgebieden.

      Het verlenen van een avondwinkelontheffing kan worden beschouwd als een uitbreiding van een bestaande winkel. Weliswaar niet in ruimtelijk opzicht, maar wel in de vorm van toegestane openingstijden. Dit is niet conform de uitgangspunten van het detailhandelsbeleid. Daarom komen alleen winkels zoals omschreven in artikel 6, eerste lid van deze verordening, die zijn gevestigd in een winkelgebied in aanmerking voor een ontheffing. Amsterdam telt per januari 2022 ca. 1.550 winkels in dagelijkse boodschappen Daarvan liggen er ca. 125 (8%) buiten een winkelgebied. In veel gevallen betreffen dit woongebieden.

    • c.

      het winkelvloeroppervlak (wvo) van de winkel minder dan 50 m2 bedraagt. Om de negatieve gevolgen voor het woon- en leefklimaat te minimaliseren is het wenselijk dat meerdere klanten tegelijk in de winkel kunnen worden ontvangen. Zo wordt voorkomen dat klanten na 22.00 uur buiten, in de openbare ruimte, moeten wachten tot zij naar binnen kunnen. Daarom wordt een minimaal winkelvloeroppervlak gehanteerd van 50 m².

      Als maximum wordt een winkelvloeroppervlak van 300m² gehanteerd. Voor grotere winkels wordt het niet wenselijk geacht dat zij tussen 22.00 en 06.00 uur open zijn vanwege de verwachte invloed op het woon- en leefklimaat. De maat van 300m² wvo is gebaseerd op het maximum wvo van bestaande avondwinkels. De maatvoering sluit aan bij het Detailhandelsbeleid dat de bovengrens van 300 m² hanteert voor gemakssupermarkten.

    • d.

      specifieke aangeduide vormen van detailhandel in hetomgevingsplan. De afgelopen jaren zijn in verschillende bestemmingsplannen beperkingen opgenomen waarmee bijzondere vormen van detailhandel alleen op daarvoor aangewezen plekken zijn toegestaan. Het gaat hier om de zogenoemde toeristenwinkels, eetwinkels, mini-supermarkten, smartshops, souvenirwinkels, head- en seedshops en dergelijke.

      Deze vormen van detailhandel worden als onwenselijk geacht vanwege de impact die ze hebben op het woon- en leefklimaat. Deze vormen van detailhandel mogen daarom niet uitgebreid worden. In dat kader wordt het onwenselijk geacht deze vormen van detailhandel een ontheffing van de Winkeltijdenwet te verlenen.

      Vooralsnog geldt dit alleen voor de winkelgebieden in stadsdeel Centrum op grond van het voormalige bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum.

  • Lid 5

    Een ontheffing kan worden geweigerd als:

    • a.

      de winkel is gelegen in een gebied als bedoeld in artikel 6 derde lid. Zie toelichting bij artikel 6 derde lid.

    • b.

      de winkel is gelegen in een alcoholverbods- of overlastgebied. Het verlenen van een ontheffing kan een contraproductieve werking hebben op de bestaande maatregelen.

  • d.

    de toelichting op artikel 8 komt te luiden:

    Artikel 8 Overgangsbepalingen

    Lid 1 en 2

    In de leden 1 en 2 wordt de geldigheid van de ontheffingen die zijn verleend onder de Verordening winkeltijden 2010 geregeld en wordt bepaald hoe om te gaan met nog lopende aanvragen en bezwaren.

    Lid 3 en 4

    Een aantal bestaande avondwinkels ligt niet binnen een winkelgebied. Voor deze winkels is een uitsterfregeling opgenomen om de zittende ondernemers hun ontheffing te kunnen laten behouden. Doel van de verordening is dat op termijn alle avondwinkels in winkelgebieden zijn gelegen. Ook wordt hiermee de ondernemer ruim de tijd gegeven om desgewenst het bedrijf te verplaatsen naar een winkelgebied. Voor ontheffingshouders wiens winkel is gelegen in een gebied als bedoeld in artikel 6, vierde lid onder d in een winkelgebied geldt dat zij hun ontheffing behouden en deze ook kunnen laten overschrijven.. Wanneer een ontheffinghouder in een dergelijk gebied is gevestigd buiten een winkelgebied behoudt de ontheffingshouder wel de ontheffing, maar kan deze niet worden overgeschreven.

    De uitsterfregeling geldt ook voor winkels die niet voldoen aan de oppervlaktecriteria. Evenals de winkels buiten winkelgebieden kunnen deze worden voortgezet door de zittende ondernemers, maar kunnen ontheffingen niet worden overgeschreven.

    Lid 5

    De ontheffingen die zijn verleend voordat de Eerste wijzigingsverordening winkeltijden Amsterdam 2017 van kracht was kennen verschillende maximale openingstijden voor avondwinkels en de geldigheidsduur verschilt. Het college heeft de bevoegdheid om de deze ontheffingen te wijzigen zodat de ontheffingen voldoen aan de verordening.

Artikel III  

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel IV  

Deze verordening wordt aangehaald als Eerste wijzigingsverordening Verordening winkeltijden Amsterdam 2017.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 24 april 2024.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

Algemene toelichting

In de Winkeltijdenwet is opgenomen dat de gemeenteraad een verordening kan opstellen waarin regels worden gesteld over het verlenen van ontheffingen waardoor winkels buiten de reguliere openingstijden open mogen zijn.

 

In 2017 is de Verordening winkeltijden Amsterdam 2017 vastgesteld. Uitgangspunt is dat per stadsdeel 1 avondwinkel is toegestaan op 15.000 inwoners. Dit plafond maakt dat een ontheffing van de Winkeltijdenwet juridisch gezien schaars is.

 

De Europese dienstenrichtlijn schrijft voor dat in die gevallen waarbij sprake is van schaarse vergunningen en ontheffingen, er een transparant verdelingssysteem gehanteerd wordt op basis waarvan de vergunningen of ontheffingen verleend kunnen worden. Daarnaast moeten schaarse vergunningen en ontheffingen voor bepaalde tijd worden verleend. Dit heeft tot gevolg dat de verordening zodanig moet worden aangepast dat er óf een systematiek wordt ontwikkeld waarin de schaarse ontheffingen op een wijze worden toegekend die voldoet aan de Europese Dienstenrichtlijn, óf er moet worden gekozen voor een systeem waarin de ontheffing niet langer schaars is.

Hierbij is gekozen voor de tweede optie.

In opdracht van de gemeente is onderzoek verricht door Bureau Economische Argumentatie. Dit heeft geleid tot het rapport : “ Avondwinkels Amsterdam, Beleid voor avondwinkels en ontheffingen op de Winkeltijdenwet”. Hieruit bleek dat de bedrijfseconomische basis van avondwinkels in vele gevallen smal is: een relatief lage omzet wordt voornamelijk gerealiseerd in een korte periode in de nacht. Hierbij is het bedrijfsresultaat meestal gering. Het onderzoek schetst een beeld waarbij eigenaren van avondwinkels ook moeilijk een opvolger kunnen vinden en het aantal avondwinkels binnen de gemeente Amsterdam een dalende lijn laat zien. Verdere sanering van de branche wordt verwacht door de invoering van een bepaling in de Tabaks- en rookwarenwet waardoor avondwinkels vanaf 1 juli 2024 geen tabakswaren meer mogen verkopen. Hiermee valt een belangrijke pijler onder het verdienmodel van avondwinkels weg.

Hierdoor is de kans op een hausse aan nieuwe toetreders niet te verwachten wanneer het inwonercriterium wordt losgelaten.

 

Toepassing van het inwonerscriterium als beschermingsinstrument voor het bewaken van een goed woon- en leefklimaat is daardoor niet langer noodzakelijk en daarom wordt de verordening gewijzigd. Hiermee wordt voorkomen dat een complex verdeelsysteem voor de ontheffingen voor avondverkoop moet worden ingesteld. Ook wordt voorkomen dat de huidige bezitters van een ontheffing worden geconfronteerd met mogelijke gedwongen beëindiging van hun avondwinkel.

Wel dienen er ter bescherming van het woon- en leefklimaat bepalingen opgenomen te worden in de verordening die een goede inpassing van avondwinkels in buurten en wijken mogelijk moeten maken.

 

Dit maakt dat de Verordening winkeltijden Amsterdam 2017 op een aantal plaatsen gewijzigd wordt.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I Sub a

wijziging artikel 1 Begripsbepalingen

De definities van ‘stadsdeel’ en ‘vrijstellingenbesluit’ worden verwijderd omdat die begrippen niet meer voorkomen in de rest van de verordening.

 

Artikel 1 sub c

In de verordening wordt een definitie van ‘detailhandelsbeleid’ opgenomen. In het detailhandelsbeleid zijn de winkelgebieden aangewezen.

 

Artikel 1 sub f

In de verordening wordt een definitie van ‘winkel’ opgenomen. Deze definitie is gelijk aan de definitie van winkel in de Winkeltijdenwet.

 

Artikel 1 sub g

In de verordening wordt een definitie van ‘winkelgebied’ opgenomen.

Met de omschrijving van een winkelgebied wordt het detailhandelsbeleid gevolgd. Het meest recente overzicht van de winkelgebieden wordt gepubliceerd op data.amsterdam.nl.

 

Artikel I Sub b

wijziging artikel 6 Ontheffing ten behoeve van avondwinkels

Lid 1

De omschrijving van een avondwinkel wordt verduidelijkt, conform de bedoeling van de verordening. De ontheffing voor avondverkoop is uitsluitend bedoeld voor winkels met een divers assortiment aan levensmiddelen, dranken en andere dagelijkse boodschappen. De omschrijving van een avondwinkel sluit daarmee aan bij hetgeen bedoeld wordt met een gemakssupermarkt in het detailhandelsbeleid van de gemeente.

 

Lid 2

Er worden uniforme maximale openingstijden opgenomen in de verordening. Op dit moment bestaan er grote verschillen in openingstijden van avondwinkels in de verschillende stadsdelen.

Door maximale openingstijden tot 02.00 uur doordeweeks en 03.00 uur in het weekend te hanteren blijft er een rustmoment in de nacht aanwezig waardoor het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast. Het verschil in openingstijden tussen doordeweekse dagen en weekenddagen wordt gehanteerd omdat het woon- en leefklimaat in de weekenden meer aan kan dan op werkdagen. Deze motivering is eveneens gehanteerd bij het bepalen van de openingstijden van horecazaken. Eveneens wordt aansluiting gezocht bij de openingstijden van het merendeel van de horecabedrijven.

Het college kan, mits goed gemotiveerd, besluiten de maximale openingstijden in een ontheffing te beperken.

 

Lid 3

De bepaling wordt opgenomen dat het college gebieden kan aanwijzen waar avondwinkels naar verwachting een gevaar zullen opleveren voor de openbare orde of veiligheid dan wel het woon- en leefklimaat ter plaatse op ontoelaatbare wijze nadelig zullen beïnvloeden. Op basis hiervan kan het college besluiten geen ontheffingen voor avondwinkels te verlenen in deze gebieden. Te denken valt aan gebieden waar andere bestuurlijke regelingen gelden waarbij het verlenen van een ontheffing voor een avondwinkel contraproductief kan werken. Andere mogelijkheden zijn straten die gelegen zijn in de nabijheid van uitgaansgebieden, gebieden waar de aanwezigheid van een avondwinkel een grote aantrekkingskracht uitoefent op groepen mensen die rond de winkel hangen, al dan niet gecombineerd met de consumptie van alcohol of waar de aanwezigheid van een avondwinkel leidt tot sterke gevoelens van onveiligheid bij omwonenden.

 

Lid 4

De algemene gronden waarop een ontheffing geweigerd kan worden, zijn opgenomen in artikel 2 van de verordening. Daaraan worden in artikel 6 lid 4 en 5 specifieke weigeringsgronden toegevoegd voor wat betreft een ontheffing voor avondwinkels. Lid 4 bevat verplichte weigeringsgronden.

 

Een ontheffing wordt geweigerd als:

  • a.

    het omgevingsplan op die locatie geen detailhandel toestaat. Indien in een pand waarin een winkel is gevestigd geen detailhandel is toegestaan, komt deze winkel niet in aanmerking voor een ontheffing. Vestiging van de winkel aldaar is in strijd met de juridisch-planologische mogelijkheden. Dat is onverenigbaar met het toestaan van ruimere openingstijden.

  • b.

    de winkel niet is gelegen in een winkelgebied. Het vigerende detailhandelsbeleid bevat een aantal algemene beleidsregels. Eén daarvan is clusteren van winkels in winkelgebieden. Amsterdam ontmoedigt de vestiging van nieuwe winkelfuncties of de uitbreiding van bestaande winkels buiten de winkelgebieden.

    Het verlenen van een avondwinkelontheffing kan worden beschouwd als een uitbreiding van een bestaande winkel. Weliswaar niet in ruimtelijk opzicht, maar wel in de vorm van toegestane openingstijden. Dit is niet conform de uitgangspunten van het detailhandelsbeleid. Daarom komen alleen winkels zoals omschreven in artikel 6, eerste lid van deze verordening, die zijn gevestigd in een winkelgebied in aanmerking voor een ontheffing. Amsterdam telt per januari 2022 ca. 1.550 winkels in dagelijkse boodschappen Daarvan liggen er ca. 125 (8%) buiten een winkelgebied. In veel gevallen betreffen dit woongebieden.

  • c.

    het winkelvloeroppervlak (wvo) van de winkel minder dan 50 m2 bedraagt. Om de negatieve gevolgen voor het woon- en leefklimaat te minimaliseren is het wenselijk dat meerdere klanten tegelijk in de winkel kunnen worden ontvangen. Zo wordt voorkomen dat klanten na 22.00 uur buiten, in de openbare ruimte, moeten wachten tot zij naar binnen kunnen. Daarom wordt een minimaal winkelvloeroppervlak gehanteerd van 50 m2.

    Als maximum wordt een winkelvloeroppervlak van 300m² gehanteerd. Voor grotere winkels wordt het niet wenselijk geacht dat zij na 22.00 uur open zijn vanwege de verwachte invloed op het woon- en leefklimaat. De maat van 300m² wvo is gebaseerd op het maximum wvo van bestaande avondwinkels. De maatvoering sluit aan bij het detailhandelsbeleid dat de bovengrens van 300 m2 hanteert voor gemakssupermarkten.

  • d.

    specifieke aangeduide vormen van detailhandel in hetomgevingsplan. De afgelopen jaren zijn in verschillende bestemmingsplannen beperkingen opgenomen waarmee bijzondere vormen van detailhandel alleen op daarvoor aangewezen plekken zijn toegestaan. Het gaat hier om de zogenoemde toeristenwinkels, eetwinkels, mini-supermarkten, smartshops, souvenirwinkels, head- en seedshops en dergelijke.

    Deze vormen van detailhandel worden als onwenselijk geacht vanwege de impact die ze hebben op het woon- en leefklimaat. Deze vormen van detailhandel mogen daarom niet uitgebreid worden. In dat kader wordt het onwenselijk geacht deze vormen van detailhandel een ontheffing van de Winkeltijdenwet te verlenen.

Lid 5

In artikel 6 lid 5 worden, in aanvulling op de weigeringsgronden van artikel 2 en artikel 6 lid 4, facultatieve weigeringsgronden opgenomen.

Een ontheffing kan worden geweigerd als:

  • a.

    de winkel is gelegen in een gebied als bedoeld in het derde lid. Zie toelichting bij artikel 6, lid 3

  • b.

    de winkel is gelegen in een alcoholverbods- of overlastgebied. Het verlenen van een ontheffing kan een contraproductieve werking hebben op de bestaande maatregelen.

Artikel I Sub c

wijziging artikel 8 Overgangsbepalingen

Aan de overgangsbepalingen worden 3 leden toegevoegd.

 

Lid 3 en 4

Een aantal bestaande avondwinkels ligt niet binnen een winkelgebied. Voor deze winkels wordt een uitsterfregeling opgenomen om de zittende ondernemers hun ontheffing te kunnen laten behouden. Doel van de verordening is dat op termijn alle avondwinkels in winkelgebieden zijn gelegen. Ook wordt hiermee de ondernemer ruim de tijd gegeven om desgewenst het bedrijf te verplaatsen naar een winkelgebied. Voor ontheffingshouders wiens winkel is gelegen in een gebied als bedoeld in artikel 6, vierde lid onder d in een winkelgebied geldt dat zij hun ontheffing behouden en deze ook kunnen laten overschrijven.. Wanneer een ontheffinghouder in een dergelijk gebied is gevestigd buiten een winkelgebied behoudt de ontheffingshouder wel de ontheffing, maar kan deze niet worden overgeschreven

De uitsterfregeling geldt ook voor winkels die niet voldoen aan de oppervlaktecriteria. Evenals de winkels buiten winkelgebieden kunnen deze worden voortgezet door de zittende ondernemers, maar kunnen ontheffingen niet worden overgeschreven.

 

Lid 5

De huidige ontheffingen kennen verschillende maximale openingstijden voor avondwinkels en de geldigheidsduur verschilt. Het college krijgt de bevoegdheid om de bestaande ontheffingen te wijzigen zodat de ontheffingen voldoen aan de verordening.

 

Artikel II

De toelichting bij de Verordening winkeltijden Amsterdam 2017 wordt gewijzigd als gevolg van de wijziging van de verordening.

Naar boven