Wijzigingsverordening VloA 2019: Voorziening aanpak van een urgente, de voortgang van het onderwijs bedreigende situatie

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 maart 2024,

gelet op :

  • Artikel 6 en 128 van de Wet op het primair onderwijs

  • Artikel 6 en 123 van de Wet op de expertisecentra

  • Artikel 5.1, eerste lid en 5:23 van de Wet op het voortgezet onderwijs 2020

  • Artikel 149 van de Gemeentewet

 

besluit:

Artikel I  

Bijlage 6 (Voorzieningen overig) van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid

Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

     

    Aan artikel 1.1, wordt toegevoegd een nieuw onderdeel c., luidende:

    • c.

      aanpak van een urgente, de voortgang van het onderwijs bedreigende situatie.

  • B.

     

    Na Hoofdstuk 3 ( Voorziening Hoogbegaafdheid), wordt een nieuw hoofdstuk 4 toegevoegd luidende:

     

    Hoofdstuk 4 Voorziening aanpak van een urgente, de voortgang van het onderwijs bedreigende situatie

     

    Artikel 4.1 Begripsomschrijvingen

    In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a.

      school: school voor basisonderwijs, - voortgezet onderwijs, of - (voortgezet) speciaal onderwijs;

    • b.

      urgente situatie: situatie die de voortgang van het onderwijs op een of meerdere scholen van een schoolbestuur bedreigt.

  • Artikel 4.2 Doel voorziening

    Het doel van deze voorziening is om een schoolbestuur te ondersteunen bij de aanpak van een urgente situatie, die een bedreiging vormt voor de voortgang van het onderwijs op een of meerdere onder haar gezag vallende scholen.

     

    Artikel 4.3 Subsidiabele activiteiten of een voorziening in natura

    • 1.

      Het college kan een subsidie verlenen voor activiteiten ten behoeve van de aanpak van een urgente situatie en waar naar het oordeel van het college ondersteuning noodzakelijk is.

    • 2.

      Het college kan in plaats van of in aanvulling op een subsidie ervoor kiezen om een voorziening in natura te verstrekken.

  • Artikel 4.5 Aanvrager

    In afwijking van artikel 5, eerste lid, van de VloA 2019 kan naast het schoolbestuur van de school of scholen waar de urgente situatie zich voordoet, ook een aanvraag worden ingediend door een schoolbestuur aan wie de school of scholen in geval van fusie worden overgedragen.

     

    Artikel 4.6 Aanvraagtermijn

    In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de VloA 2019 kan de voorziening gedurende het gehele schooljaar worden ingediend.

     

    Artikel 4.7 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

    In aanvulling op artikel 5 van de VloA 2019 wordt bij de subsidieaanvraag een beschrijving gegeven van:

    • a.

      de urgente situatie die de voortgang van het onderwijs op de school of scholen bedreigt , de aard van de bedreiging en waardoor deze situatie is ontstaan;

    • b.

      welke activiteiten het schoolbestuur onder wiens gezag de betreffende school of scholen vallen tot nu toe heeft ondernomen om de urgente situatie aan te pakken en met welk resultaat;

    • c.

      welke activiteiten de aanvrager wil inzetten om deze urgente situatie niet verder te laten escaleren en op te lossen en welk resultaat hij daarvan verwacht;

    • d.

      een begroting met toelichting, waarin de aanvrager motiveert dat hij deze activiteiten niet of slechts gedeeltelijk zelf kan financieren.

  • Artikel 4.8 Aanvullende weigeringsgronden

    In aanvulling op artikel 7, eerste lid van de VloA 2019 weigert het college een voorziening te verlenen, indien naar het oordeel van het college:

    • a.

      er geen sprake is van een urgente situatie die de voortgang van het onderwijs bedreigt;

    • b.

      de activiteit waarvoor de aanvraag is ingediend, een onvoldoende oplossing zal bieden voor de het wegnemen van de urgente situatie;

    • c.

      de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden kan beschikken om de activiteit te realiseren;

    • d.

      de aanvrager voor de uitvoering van dezelfde activiteiten in aanmerking komt voor een andere voorziening van de gemeente of van een ander bestuursorgaan.

Artikel II  

Aan de Toelichting Bijlage 6 Voorzieningen overig wordt een passage toegevoegd, luidende:

 

Hoofdstuk 4 Voorziening aanpak van een urgente, de voortgang van het onderwijs bedreigende situatie

 

Soms wordt het college benaderd door een schoolbestuur voor het verlenen van een onderwijsvoorziening voor een bijzondere situatie, waarvoor in de VloA 2019 geen voorziening is opgenomen. Het gaat daarbij om een urgente situatie die de voortgang van het onderwijs bedreigt op een school of meerdere onder het gezag van het schoolbestuur vallende scholen. In het verleden heeft het college daarom een aantal maal besloten om in dit soort gevallen een incidentele subsidie te verlenen. Dit strookt echter niet met de bedoeling van de wetgever. De onderwijswetten schrijven namelijk voor dat de gemeente uitsluitend aanvullend op de rijksbekostiging voorzieningen in het kader van haar eigen onderwijsbeleid mag verstrekken op grond van een verordening. De Voorziening aanpak van een urgente, de voortgang van het onderwijs bedreigende situatie geeft het college voortaan een grondslag om voorzieningen te treffen in dit soort bijzondere gevallen.

 

Om wat voor een urgente situatie kan het hierbij gaan? Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een situatie dat een schoolbestuur onder (financieel) toezicht staat van de onderwijsinspectie en waarbij niet meer kan worden ingestaan voor de onderwijskwaliteit van de scholen die onder zijn gezag staan. Hierdoor kan de voortgang van het onderwijs en daarmee het voortbestaan van de scholen in het gedrang komen. In het uiterste geval kan dit betekenen dat een school of scholen moeten sluiten of overgedragen moeten worden aan een ander gezond schoolbestuur. In het laatste geval kan het college bijvoorbeeld er toe besluiten om een subsidie te verlenen als tegemoetkoming in de kosten die gemoeid gaan met zo’n bestuursoverdracht. Voor het bepalen van de hoogte van de bijdrage wordt rekening gehouden met of het ontvangende schoolbestuur zelf deels of volledig deze kosten voor zijn rekening kan nemen.

Verder kan worden gewezen op een voorbeeld uit het verleden, waarbij het college een subsidie heeft verstrekt voor de aanstelling van een fulltime conciërge op een dependance van een school. In de directe omgeving van het schoolgebouw was een moord gepleegd in een wijkcentrum. Door de aanstelling van de conciërge kon op korte termijn een veilige onderwijsklimaat voor leerlingen en onderwijsgevend personeel worden gegarandeerd in de betreffende school. Normaliter zou deze dependance op grond van de Voorziening onderwijsondersteunend personeel niet in aanmerking hebben kunnen komen voor de conciërge.

 

Ontbreken subsidieplafond

Bij VloA-voorzieningen waarbij het vooraf onduidelijk is hoe hoog het aantal aanvragen is en er sprake is van een beperkt budget, stelt het college jaarlijks een subsidieplafond in en is er sprake van een daarbij behorende verdeelsystematiek.

Bij deze voorziening is daar niet voor gekozen. Reden hiervoor is dat op voorhand het aantal aanvragen voor deze voorziening dat gehonoreerd wordt , zeer beperkt zal zijn. Het is aan het college om te beoordelen of er sprake is van een urgente situatie die de voortgang van het onderwijs bedreigt en of ondersteuning vanuit de gemeente hierbij in de vorm van een subsidie of een voorziening in natura noodzakelijk is. De voorziening is alleen bedoeld voor op zichzelf staande unieke situaties, waarvoor geen collectief aanvraagbare voorziening is of kan worden vastgesteld.

 

Artikel 4.3 Subsidiabele activiteiten of een voorziening in natura

Een urgente situatie die de voortgang van het onderwijs bedreigt, komt in de praktijk niet heel vaak voor. Om de situatie het hoofd te kunnen bieden zullen hiervoor op maat gesneden maatregelen dienen te worden genomen. Welke activiteiten in aanmerking komen voor een subsidie of een voorziening in natura zal van geval tot geval verschillen. Het college stelt bij zijn besluitvorming in ieder geval het recht van leerlingen en ouders op kwalitatief goed onderwijs en een veilig onderwijsklimaat op de eerste plaats bij het bepalen of een aanvraag gehonoreerd wordt of niet.

 

Artikel 4.5 Aanvrager

In geval van een slecht functionerend schoolbestuur, kan het gelet op het onderwijsaanbod in de stad belangrijk zijn dat een school wordt overgedragen aan een ander gezond schoolbestuur, waardoor het onderwijsaanbod op het bestaande peil kan blijven. Het ontvangende schoolbestuur kan in dit geval een subsidie aanvragen als hij niet in staat is de kosten die verbonden zijn aan de fusie (volledig) zelf te dragen.

 

Artikel 4.7 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Om voor een subsidie of een voorziening in natura in aanmerking te kunnen komen, dient een schoolbestuur aan het college duidelijk te maken dat er sprake is van een urgente situatie. Ook moet duidelijk zijn, welke stappen het schoolbestuur al eerder heeft gezet om de situatie te verbeteren en met welk resultaat. Voor deze voorziening komt een schoolbestuur verder alleen in aanmerking, als hij aantoont dat hij onvoldoende middelen heeft om de aanpak te kunnen bekostigen. Om dit te kunnen beoordelen kan het college bijvoorbeeld de vermogenspositie van het aanvragende schoolbestuur mee laten wegen. Een bruikbaar instrument hiervoor is de signaleringswaarde die de onderwijsinspectie bij het toezicht op vermogen hanteert voor schoolbesturen.

 

Artikel 4.8 Aanvullende weigeringsgronden

In de VloA 2019 zijn in artikel 7 een aantal algemene weigeringsgronden opgenomen. Zoals de weigeringsgrond dat het college een subsidie kan weigeren als gegronde reden bestaat om aan te nemen dat het schoolbestuur of school niet de capaciteiten heeft om de activiteiten waarvoor de voorziening wordt verstrekt naar behoren uit te voeren. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn als een schoolbestuur door eigen toedoen in de problemen is geraakt en geen maatregelen treft om voortaan die problemen te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan de weigering van de Raad van Toezicht om de betrokken bestuurder(s) te vervangen. In artikel 4.8 van deze Voorziening zijn een aantal specifiek voor deze voorziening geldende weigeringsgronden opgenomen.

Het college weigert een voorziening als er geen sprake is van urgente situatie of wanneer een schoolbestuur zelf de activiteiten kan bekostigen. Als het college van mening is dat de voorgestelde maatregelen onvoldoende de situatie kunnen verbeteren, zal het college tevens de voorziening weigeren. Als er sprake is van een andere voorziening, dient een schoolbestuur daar eerst een beroep op te doen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de spoedvoorziening die op grond van de Verordening huisvestingsvoorzieningen onderwijs Amsterdam kan worden aangevraagd.

Artikel III  

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel IV  

Deze verordening wordt aangehaald als: Wijzigingsverordening VloA 2019: Voorziening aanpak van een urgente, de voortgang van het onderwijs bedreigende situatie.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 24 april 2024.

De voorzitter

Femke Halsema

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

Soms wordt het college benaderd door een schoolbestuur voor het verlenen van een onderwijsvoorziening voor een urgente situatie, waarvoor in de VloA 2019 geen voorziening is opgenomen. Het gaat daarbij om situatie die de voortgang van het onderwijs bedreigt op een school of meerdere scholen van een schoolbestuur. In het verleden heeft het college daarom een aantal maal besloten om in dit soort gevallen een incidentele subsidie te verlenen. Dit strookt echter niet met de bedoeling van de wetgever. De onderwijswetten schrijven namelijk voor dat de gemeente uitsluitend aanvullend op de rijksbekostiging voorzieningen in het kader van haar eigen onderwijsbeleid mag verstrekken op grond van een verordening. De Voorziening aanpak van een urgente, de voortgang van het onderwijs bedreigende situatie geeft het college voortaan een grondslag om voorzieningen te verstrekken in dit soort bijzondere gevallen. Zie verder de toelichting onder Artikel II.

Naar boven