Wijziging van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag (APV)

 

De raad van de gemeente Den Haag,

 

gezien het voorstel van het college van 12 maart 2024,

 

gelet op:

- artikel 149 van de Gemeentewet;

en

- artikel 156 Gemeentewet,

 

besluit vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag:

 

 

Artikel I

De Algemene plaatselijke verordening voor de gemeente Den Haag wordt als volgt gewijzigd.

 

A In de begripsomschrijving van artikel 1.1 worden de volgende begrippen op alfabetische volgorde ingevoegd:

 

-

collectief warmtenet:

een of meer warmtebronnen die door middel van een warmtenet ontsloten worden voor de levering van warmte;

-

warmte:

thermische energie die ten behoeve van ruimteverwarming of verwarming van tapwater wordt geleverd door middel van het transport van water of een andere vloeistof;

-

warmteleiding:

een buis of kabel, bestemd voor transport van warmte met alle daarbij behorende voorzieningen, zoals mantelbuizen, kabelgoten, afsluiters, brandkranen, kasten;

-

warmtenet:

geheel van tot elkaar behorende met elkaar verbonden leidingen, bijbehorende installaties en overige hulpmiddelen ten behoeve van het transport van warmte van en naar een verbruiker of het transport van warmte van en naar een gebouw of werk van een producent of een producent van restwarmte.

 

B Aan artikel 1:8 wordt voorafgaand aan het eerste onderdeel een nieuw onderdeel toegevoegd, dat luidt als volgt:

- Artikel 2:10B Warmtenetten en warmteleidingen.

 

C Na artikel 2:10A wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt als volgt:

Artikel 2:10B. Warmtenetten en warmteleidingen

  • 1.

    In afwijking van artikel 2:10A is het verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders in of op openbare gronden werkzaamheden uit te voeren die betrekking hebben op de aanleg, instandhouding, wijziging of opruiming van warmtenetten of warmteleidingen, of daarin of daarop warmtenetten of warmteleidingen te hebben en te houden.

  • 2.

    De eigenaar van warmteleidingen of warmtenetten dient een aanvraag om een vergunning in.

  • 3.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college van burgemeester en wethouders voor deze regeling vastgestelde aanvraagformulier.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een verleende vergunning geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      de werkzaamheden ontoelaatbare gevolgen voor de fysieke leefomgeving hebben of dreigen te hebben en het geven van aanwijzingen als bedoeld in het vijfde lid, onder b, geen redelijke oplossing biedt;

    • b.

      dit noodzakelijk is voor de uitvoering van werkzaamheden van de gemeente of derden.

  • 5.

    In spoedeisende gevallen kan, als de betrokken belangen dit vereisen:

    • a.

      de eigenaar van de warmtenetten of warmteleidingen in afwijking van het derde lid mondeling een aanvraag om een vergunning doen, en kan het college mondeling vergunning verlenen;

    • b.

      het college van burgemeester en wethouders, alsmede de in artikel 6:2 bedoelde toezichthouder, geven de eigenaar van de warmteleiding mondelinge of schriftelijke aanwijzingen, die terstond moeten worden opgevolgd;

    • c.

      het college van burgemeester en wethouders kan de vergunning mondeling wijzigen of intrekken.

  • 6.

    Een mondelinge beslissing wordt zo spoedig mogelijk op schrift gesteld en aan de eigenaar toegezonden.

  • 7.

    De aanvrager en de vergunninghouder moeten de voorwaarden en nadere regels als bedoeld in artikel 2:10A, vierde en vijfde lid, naleven.

  • 8.

    De in het eerste lid bedoelde vergunning is zaaksgebonden. De eigenaar van de warmtenetten of warmteleidingen meldt de eigendomsoverdracht van de warmtenetten of warmteleidingen binnen twee weken aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 9.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de vergunning in ieder geval weigeren:

    • a.

      in het belang van de ondergrondse ordening;

    • b.

      in het belang van de realisatie van gemeentelijk beleid op het gebied van de energietransitie, waaronder in ieder geval (doch niet uitsluitend) begrepen de realisatie van gemeentelijk beleid gericht op de aanleg, beheer en exploitatie van warmtenetten of warmteleidingen;

    • c.

      binnen de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gebieden, indien de aanvraag geen betrekking heeft op de realisatie van een (collectief) warmtenet ter uitvoering van een gemeentelijke (concessie)opdracht of aanwijzing door het daartoe voor dat gebied geselecteerde of aangewezen warmtebedrijf.

  • 10.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van dit artikel.

  • 11.

    In afwijking van artikel 1:2 beslist het college van burgemeester en wethouders op een aanvraag voor een vergunning krachtens dit artikel binnen twaalf weken na de dag waarop de volledige aanvraag ontvangen is.

  • 12.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de beslistermijn voor ten hoogste twaalf weken verlengen.

 

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van publicatie in het Gemeenteblad.

 

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 25 april 2024.

De griffier, Lilianne Blankwaard-Rombouts en de voorzitter, Jan van Zanen

Naar boven