Tweede wijziging Algemene plaatselijke verordening Albrandswaard 2021

De raad van de gemeente Albrandswaard;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 maart 2024;

 

gelet op de artikel 149 en 154 van de Gemeentewet,

 

BESLUIT:

Artikel I  

De Algemene Plaatselijke Verordening Albrandswaard 2021 als volgt te wijzigen:

 

A

 

In artikel 2.1, tweede lid, slotzin, de woorden “ambtenaar van politie” te vervangen door “opsporingsambtenaar”.

 

B

 

Artikel 2:9 komt te luiden:

 

Artikel 2:9 Vertoningen op openbare plaatsen

 

  • 1.

    Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op door de burgemeester in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu aangewezen openbare plaatsen.

  • 2.

    De burgemeester kan het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.

  • 3.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 4.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

C

 

  • 1.

    Artikel 2:10, eerste lid, komt te luiden:

     

  • Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de openbare plaats

     

    • 1.

      Het is verboden de openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als dat gebruik:

      • a.

        schade toebrengt of kan toebrengen aan de openbare plaats, de bruikbaarheid van de openbare plaats belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de openbare plaats;

      • b.

        niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Artikel 2.10, vierde lid, aanhef en onder c het woord “weg” te vervangen door “openbare plaats”.

D

 

Artikel 2:14 komt te luiden:

 

Artikel 2:14 Winkelwagentjes

 

  • 1.

    Een winkelier die winkelwagentjes ter beschikking stelt, is verplicht deze:

    • a.

      te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken; en

    • b.

      terstond te verwijderen of te doen verwijderen uit de omgeving van dat bedrijf.

  • 2.

    Het is verboden een winkelwagentje na gebruik onbeheerd op een openbare plaats achter te laten.

  • 3.

    Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.

E

 

Artikel 2:16 komt te luiden:

 

Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke

 

Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.

 

F

 

Artikel 2:18 komt te luiden:

 

Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen

 

  • 1.

    Het is verboden in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van dertig meter daarvan:

    • a.

      te roken gedurende een door het college aangewezen periode;

    • b.

      voor zover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3˚, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder a, is voorts niet van toepassing voor zover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende erven.

G

 

Artikel 2:22 komt te luiden:

 

Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn

 

  • 1.

    Het is verboden binnen een afstand van zes meter aan weerszijden van voor stroomgeleiding bestemde draden van bovengrondse hoogspanningslijnen voorwerpen, opgaand houtgewas of andere objecten, die niet zijn aan te merken als bouwwerken, hoger dan twee meter te plaatsen of te hebben.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als de elektrische spanning van de bovengrondse hoogspanningslijn dat toelaat.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op objecten die deel uitmaken van de hoogspanningslijn.

H

 

Artikel 2:23 komt te luiden:

 

Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs

 

  • 1.

    Het is verboden:

    • a.

      voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen;

    • b.

      bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op de onder a bedoelde ijsvlakten te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik daarvan te verijdelen of te belemmeren.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht of de provinciale omgevingsverordening.

I

 

  • 1.

    In artikel 2:25, tweede lid, aanhef en onder e, “1 september” te wijzigen in “1 oktober”;

     

  • 2.

    Artikel 2:25, derde lid, aanhef en onder e, komt te luiden:

     

    • e.

      het equivalente geluidsniveau gedurende 1 minuut ((LAeq, 1 min) veroorzaakt door muziek- of stemgeluid afkomstig van het niet bebouwde deel, tussen 08:00 en 23:00 uur op een afstand van 10 meter van de geluidsbron niet meer bedraagt dan 80 dB(A) en 86 dB(C), hierbij hoeft geen rekening gehouden te worden met de toeslag van 10 dB muziekgeluid.

  • 3.

    Artikel 2:25, lid 3a, vervalt.

J

 

Artikel 2:28, tweede lid, aanhef en onder e, komt te luiden:

 

  • e.

    een kantine van een sportvereniging of van een andere paracommerciële rechtspersoon in de zin van de Alcoholwet.

K

 

  • 1.

    In het opschrift van Afdeling 5 “Drank- en Horecawet” te vervangen door “Alcoholwet”.

     

  • 2.

    In artikel 2:34a (Definities) “Drank- en Horecawet” te vervangen door “Alcoholwet”.

     

  • 3.

    In artikel 2:34c, tweede lid “Drank- en Horecawet” te vervangen door “Alcoholwet”.

L

 

Artikel 2:45 komt te luiden:

 

Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen en dergelijke

 

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing van het college zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken, grasperken of buiten de daarin gelegen wegen of paden.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.

M

 

Artikel 2:46 komt te luiden:

 

Artikel 2:46 Rijden over bermen en dergelijke

 

  • 1.

    Het is verboden met voertuigen die niet voorzien zijn van rubberbanden te rijden over de berm, de glooiing of de zijkant van een weg, tenzij dit door de omstandigheden redelijkerwijs wordt vereist.

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

N

 

Artikel 2:48a (Lachgasverbod) vervalt.

 

O

 

Artikel 2:50a, eerste lid, komt te luiden:

 

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats of in voor het publiek toegankelijke gebouwen messen of andere voorwerpen die als steekwapen kunnen worden gebruikt bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon-of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

P

 

Artikel 2:52 komt te luiden:

 

Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke

 

Het is verboden zich op door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.

 

Q

 

Artikel 2:53 komt te luiden:

 

Artikel 2:53 Bespieden van personen

 

  • 1.

    Het is verboden zich in de nabijheid van een persoon of een gebouw, woonwagen of woonschip op te houden met de kennelijke bedoeling deze persoon of een persoon die zich in dit gebouw, deze woonwagen of dit woonschip bevindt, te bespieden.

  • 2.

    Het is verboden door middel van een verrekijker of enig ander optisch instrument een persoon die zich in een gebouw, woonwagen of woonschip bevindt te bespieden.

R

 

In artikel 2:58, eerste, tweede en vijfde lid, de woorden “op de weg” te vervangen door “op een openbare plaats”.

 

S

 

Artikel 2:60 komt te luiden:

 

Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren

 

  • 1.

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

    • a.

      aanwezig te hebben;

    • b.

      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels;

    • c.

      aanwezig te hebben in een groter aantal dan in het aanwijzingsbesluit is aangegeven; of

    • d.

      te voeren.

  • 2.

    Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een krachtens het eerste lid aangewezen plaats ontheffing verlenen van een of meer verboden als bedoeld in het eerste lid.

T

 

Artikel 2:62 komt te luiden:

 

Artikel 2:62 Loslopend vee

 

De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens die zich bevinden in een weiland of op een terrein dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.

 

U

 

Artikel 2:63 komt te luiden:

 

Artikel 2:63 Duiven

 

  • 1.

    De rechthebbende op duiven is verplicht ervoor te zorgen dat die duiven niet kunnen uitvliegen tussen 08.00 uur en 18.00 uur in een door het college te bepalen tijdvak dat ligt tussen 1 maart en 1 juni.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het gebod.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de provinciale omgevingsverordening.

  • 4.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

V

 

Artikel 2:64 komt te luiden:

 

Artikel 2:64 Bijen

 

  • 1.

    Het is verboden bijen te houden:

    • a.

      binnen een afstand van 30 meter van woningen of andere gebouwen waarin overdag mensen verblijven;

    • b.

      binnen een afstand van 30 meter van de weg.

  • 2.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing voor de bijenhouder die rechthebbende is op de woningen of gebouwen bedoeld in dat lid.

  • 3.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, de provinciale omgevingsverordening of de waterschapsverordening.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 5.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

W

 

Artikel 2:65 komt te luiden:

 

Artikel 2:65 Bedelarij

 

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.

 

X

 

Artikel 2:71 komt te luiden:

 

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

 

Y

 

Artikel 2:74 wordt vervangen door:

 

Artikel 2:74 Drugshandel op straat

 

Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.

 

Z

 

Na artikel 2:74a (openlijk drugsgebruik) wordt toegevoegd:

 

Artikel 2:74b Verzamelingen van personen in verband met drugs

 

  • 1.

    Het is verboden op of aan wegen, die door de burgemeester zijn aangewezen indien de openbare orde dat in verband met het openlijk gebruik van en/of de handel in middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, naar zijn oordeel noodzakelijk maakt, aan een verzameling van meer dan vier personen deel te nemen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet als de verzameling personen geen verband houdt met het openlijk gebruik van en/of de handel in middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet.

  • 3.

    Een ieder, die zich bevindt in een verzameling van personen als in het eerste lid bedoeld, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door deze aangewezen richting te verwijderen.

Artikel 2:74c Verblijfsontzeggingen in verband met harddrugs

 

  • 1.

    Het is degene die in een door het college aangewezen gebied - aangewezen omdat naar het oordeel van het college in dat gebied sprake is van ernstige overlast, veroorzaakt door de aanwezigheid van verslaafden en/of handelaren in harddrugs - op de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw:

    • a.

      harddrugs gebruikt of verhandelt, of daartoe post vat of zich heen en weer beweegt;

    • b.

      messen of andere voorwerpen die als steekwapen kunnen worden gebruikt, openlijk voorhanden heeft; of

    • c.

      zich gedraagt in strijd met artikel 2.74b

verboden zich te bevinden in het door het college aangewezen gebied en in voor het publiek toegankelijke gebouwen die in dat gebied gelegen zijn, nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.

  • 2.

    Het verbod van het eerste lid geldt gedurende het in het bevel van de burgemeester genoemd tijdvak van ten hoogste achtenveertig uur.

  • 3.

    Het is degene van wie in een door het college aangewezen gebied, als bedoeld in het eerste lid, na de oplegging van het in het tweede lid bedoelde verbod opnieuw een ordeverstorende gedraging als bedoeld in het eerste lid is geconstateerd, verboden zich te bevinden in het door het college aangewezen gebied en in de daarin gelegen voor het publiek toegankelijke gebouwen, nadat de burgemeester hem een daartoe strekkend bevel heeft gegeven.

  • 4.

    Het verbod van het derde lid geldt gedurende het in het bevel van de burgemeester genoemd tijdvak van ten hoogste drie maanden.

  • 5.

    Het bepaalde in het eerste en het derde lid geldt niet indien de belanghebbende in het door het college aangewezen gebied zijn woning heeft of zijn werk of beroep uitoefent.

  • 6.

    Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op degene die op de weg softdrugs verhandelt.

Artikel 2:74d Verblijfsverbod dealers

 

  • 1.

    De burgemeester kan degene die in een op grond van artikel 2.74c, eerste lid, aangewezen overlastgebied zich op of aan de weg ophoudt waarbij aannemelijk is dat dit gebeurt om middelen, als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar, te verkopen of te koop aan te bieden en die antecedenten heeft op het gebied van het verkopen of te koop aanbieden van drugs of daarop gelijkende waar, bevelen om zich onmiddellijk uit dat overlastgebied te verwijderen en zich daar voor de duur van drie maanden niet meer te bevinden.

  • 2.

    De burgemeester kan aan degene, aan wie eerder een bevel als bedoeld in het eerste lid is gegeven en die binnen een periode van een jaar opnieuw de in dat lid genoemde bepalingen overtreedt, bevelen om zich onmiddellijk uit dat overlastgebied te verwijderen en zich daar gedurende een periode van maximaal zes maanden niet meer te bevinden.

  • 3.

    Degene die een bevel heeft gekregen als bedoeld in het eerste of tweede lid is verplicht hieraan onmiddellijk te voldoen.

AA

 

Artikel 2:78 komt te luiden:

 

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste 72 uur in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.

  • 2.

    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een tijdelijk verbod is opgelegd als bedoeld in dat lid en die binnen zes maanden na een eerder tijdelijk verbod opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste 30 dagen in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.

  • 3.

    De burgemeester beperkt het krachtens het eerste of tweede lid opgelegde verbod, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een tijdelijk verbod.

  • 4.

    Indien de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste of tweede lid.

BB

 

Na artikel 2:78a wordt een nieuw artikel 2:78b ingevoegd, dat komt te luiden:

 

Artikel 2:78b Groepsverbod

 

Het is verboden zich op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door de burgemeester voor een bepaalde duur aangewezen gebied, zonder redelijk doel met drie of meer andere personen in groepsverband op te houden.

 

CC

 

In artikel 2:79a worden de leden 2 tot en met 6 vernummerd tot 3 tot en met 7 en wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

 

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 2:30, eerste lid of artikel 13b van de Opiumwet voorziet.

DD

 

Artikel 5:3 komt te luiden:

 

Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen

  • 1.

    Het is verboden op een door het college aangewezen weg een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3.

    Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

EE

 

In artikel 5:6 vervallen het tweede en vierde lid en wordt het derde lid vernummerd tot tweede lid.

 

FF

 

Artikel 5:19 komt te luiden:

 

Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende

 

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

 

GG

 

Artikel 5:29 komt te luiden:

 

Artikel 5:29 Reddingsmiddelen

 

Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.

 

HH

 

Artikel 5:30 komt te luiden:

 

Artikel 5:30 Veiligheid op het water

 

  • 1.

    Het is aan een ieder die zich als bader of zwemmer in het openbaar water ophoudt, verboden zich zodanig te gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de provinciale omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

II

 

Artikel 5:31 komt te luiden:

 

Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen

 

  • 1.

    Het is verboden zich zonder redelijk doel vast te houden aan een vaartuig in openbaar water, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden.

  • 2.

    Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig, liggend in of aan een openbaar water, los te maken.

JJ

 

De aanduiding “gereserveerd” wordt vervangen door “vervallen” in de volgende artikelen:

 

  • -

    Artikel 2:2;

  • -

    Artikel 2:7;

  • -

    Artikel 2:8;

  • -

    Artikel 2:13;

  • -

    Artikel 2:19;

  • -

    Artikel 2:20;

  • -

    Artikel 2:54;

  • -

    Artikel 2:55;

  • -

    Artikel 2:56;

  • -

    Artikel 2:61;

  • -

    Artikel 2:69;

  • -

    Artikel 4:4;

  • -

    Artikel 4:14;

  • -

    Artikel 4:16;

  • -

    Artikel 5:21

Artikel II  

Artikel I treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 april 2024

De griffier,

drs. Leendert Groenenboom

de voorzitter,

drs. Jolanda de Witte

Naar boven