Gemeenteblad van Venlo
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Venlo | Gemeenteblad 2024, 201991 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Venlo | Gemeenteblad 2024, 201991 | beleidsregel |
Kamerverhuur, woningsplitsing en woningomzetting Venlo 2024
Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;
gezien het voorstel van 30 april 2024; registratienummer 178203, en gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht,
De beleidsregel ‘Kamerverhuur, woningsplitsing en woningomzetting Venlo 2024’ vast te stellen en een dag na bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsregel kamerverhuur, woningsplitsing en woningomzetting Venlo 2020 zoals vastgesteld op 18 februari 2020, in werking te laten treden.
Beleidsregel kamerverhuur, woningsplitsing en woningomzetting Venlo 2024
Een belangrijke doelstelling van de beleidsregel is het voorkomen van overbewoning. Overbewoning leidt doorgaans tot leefbaarheidsproblemen in een straat of wijk. De uitstraling van een pand, de parkeerdruk in de omgeving en de geluidsintensiteit vanuit een pand zijn onder meer afhankelijk van het aantal personen dat in een pand woont. Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor afwijking van het omgevingsplan voor bijvoorbeeld een kamerverhuurbedrijf, wordt beoordeeld of deze toenemende personenintensiteit geoorloofd en wenselijk is, gelet op de in deze beleidsregel opgenomen specifieke voorwaarden. Hiermee draagt de beleidsregel bij aan het voorkomen dat overlast voor het woonmilieu ontstaat en/of er onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de wijk of buurt als gevolg van overbewoning.
Een bijkomend voordeel van onderhavige beleidsregel is dat potentiële aanvragers op voorhand weten onder welke voorwaarden een kamerverhuurbedrijf mag worden opgericht en welke voorwaarden verbonden zijn aan woningsplitsing of woningomzetting. Onderhavige beleidsregel geeft daarmee uitvoering aan diverse gemeentelijke beleidsdocumenten. Deze beleidsdocumenten hebben tot doel het kwalitatief en kwantitatief versterken van het Venlose woongebied met bijzondere aandacht voor studentenhuisvesting, huisvesting voor starters en internationale werknemers. Om de kwaliteit van wonen en de leefomgeving te waarborgen, moet elke vorm van bewoning onder andere beschikken over een minimale gebruiksoppervlakte waardoor overbewoning wordt tegengegaan.
Het beleid dient ook onder de Omgevingswet een kader te scheppen waar burgemeester en wethouders van haar bevoegdheid tot het verlenen van een omgevingsvergunning al dan niet in afwijking van het omgevingsplan, gebruik zal maken. Het beleid moet overbewoning voorkomen.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo.
De gebruiksoppervlakte wordt bepaald volgens NEN 2580 en de daarin genoemde stappen die moeten worden doorlopen om de gebruiksoppervlakte (GO) te bepalen; op basis van Bijlage I A van het Besluit bouwwerken leefomgeving.
De GO van een ruimte of van een groep van ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen. In de NEN 2580 staat beschreven welke delen niet worden meegerekend bij het bepalen van de GO.
De bewoning van een woning door:
twee of meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, die een duurzame (gemeenschappelijke) huishouding voeren, waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, waaronder géén kamerbewoning en logiesverblijf begrepen.
Niet vergunningplichtig is inwoning en/of hospitaverhuur waarbij een huurder of eigenaar-bewoner een deel van zijn woning verhuurt waar hij zelf zijn hoofdverblijf heeft, aan één of twee ander personen. De inwonende personen wonen hierbij onzelfstandig. Er is sprake van een afhankelijke situatie ten opzichte van de hoofdhuurder of eigenaar-bewoner waarbij de verhuurder het exclusieve gebruiksrecht heeft op het merendeel van het gebruiksoppervlak (GBO) van de woonruimte. In de woning dient minimaal één gemeenschappelijke essentiële (verblijfs)ruimte aanwezig te zijn zoals een keuken, badkamer en/of toilet. Daarnaast dient sprake te zijn van een gemeenschappelijke toegang.
Een onzelfstandig gedeelte van een gebouw met een woonfunctie bij kamerverhuur, welk gedeelte dient voor de huisvesting van één huishouden. Kenmerkend is het gemeenschappelijk gebruik (met andere huishoudens) van een toiletruimte, badruimte en/of een keuken.
Een pand of een deel van een pand dat door meer dan twee personen, anders dan door de rechthebbende, bedrijfsmatig kamergewijs wordt bewoond en welk niet valt aan te merken als logiesverblijf.
Een woning die, al dan niet mede door de rechthebbende, duurzaam en (nagenoeg) zelfstandig kamergewijs door maximaal twee personen wordt bewoond en welk niet valt aan te merken als het verstrekken van logies.
Het in gebruik hebben of houden van een bouwwerk waarin bedrijfsmatig recreatief verblijf of tijdelijk onderdak wordt verschaft aan huishoudens die elders hun hoofdverblijf hebben.
Short stay: het korter dan vier maanden onderdak verschaffen aan internationale werknemers, is hieronder begrepen.
Omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 Omgevingswet.
Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, onder a Omgevingswet voor een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in deze regel.
Overeenkomst tussen de aanvrager en de gemeente voor een vergoeding van nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 4:126 Algemene wet bestuursrecht en artikel 13.3c van de Omgevingswet, in samenhang met artikel 15.1 Omgevingswet.
Een deelnemer die is ingeschreven aan een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een student die is ingeschreven aan een universiteit of hogeschool als bedoeld in artikel 1.2, onderdelen a en b van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Huisvesting bedoeld voor een of meerdere studenten.
Een studio (ofwel een éénkamerappartement) is een kleine woning bestaande uit één kamer, bedoeld voor zelfstandige bewoning meestal door één persoon, gelegen in een groter gebouw. De ene kamer van het appartement doet dienst als woon- en slaapkamer. In het appartement is een keukenblok en afzonderlijke toilet- en doucheruimte aanwezig.
Daaronder wordt verstaan ‘wonen-achter-wonen’ waarbij er sprake is van een geïsoleerde woning(en) op een binnenterrein en/of een los bijgebouw van het oorspronkelijk hoofdgebouw, zonder duidelijke ontsluiting op de openbare weg.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel:
Het gehuisvest zijn in een woning.
Het, eventueel in combinatie met bouwactiviteiten, in gebruik nemen voor wonen van een bestaand gebouw dat niet voor wonen is bestemd op basis van het omgevingsplan. Onder het in gebruik nemen van een bestaand gebouw voor wonen wordt dan verstaan het wonen in een woning of een wooneenheid.
Het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer woningen.
Een zelfstandig (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 3 Toetsingskader voor aanvragen omgevingsvergunning kamerverhuur
Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor kamerverhuur in de vorm van een kamerverhuurbedrijf slechts voor zover in het kader van een goed en veilig woon- een leefklimaat:
De parkeerbehoefte wordt bepaald conform gemeentelijk parkeerbeleid en bij het ontbreken daarvan, volgens de actuele parkeercijfers van kennisplatform CROW. De toename van de parkeerbehoefte ten opzichte van de bestaande functie(s), wordt in ieder geval opgevangen op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien;
Aan het lid 1, dan wel aan het in het omgevingsplan opgenomen toetsingskader, wordt voldaan wanneer:
De aanvraag om een omgevingsvergunning een rapportage van een akoestisch onderzoek omvat dat is uitgevoerd door een erkend bureau volgens de NEN 5077. Dit onderzoek dient blijk te geven van:
bij een gebouw dat nog geen woonfunctie heeft: dat de uitwendige scheidingsconstructie van het gebouw voldoende karakteristieke gevelwering heeft c.q. als gevolg van maatregelen als onderdeel van de aanvraag krijgt om voor wat betreft wegverkeerslawaai, een binnenniveau van maximaal 38 dB te kunnen garanderen.
Artikel 4 Weigeringsgronden omgevingsvergunning kamerverhuur
Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning voor kamerverhuur niet wanneer:
Vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat afwijking van het geldende omgevingsplan leidt tot overlast voor de openbare veiligheid, de openbare gezondheid, het woonmilieu, onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt en/of onevenredig afbreuk doet aan erfgoedwaarden, waardoor geen sprake is van een veilige fysieke leefomgeving en met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties;
Artikel 5 Toetsingskader voor aanvragen omgevingsvergunning woningsplitsing
Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor woningsplitsing slechts voor zover wordt voorzien in een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, hetgeen wordt beoordeeld aan de hand van navolgende voorwaarden:
De woningsplitsing voldoet aan het in de aanhef van deze beleidsregel genoemde gemeentelijke beleid en ten tijde van de aanvraag voorziet in een actuele behoefte en past binnen de op dat moment geldende programmatische kaders; in geval de aanvraag toeziet op huursituaties bevat de aanvraag het puntenaantal per eenheid als bedoeld in het puntenstelsel voor huurwoningen, ook wel bekend als het woningwaarderingsstelsel (WWS). In geval er sprake is van verkoop bevat de aanvraag een opgave van de geraamde verkoopprijs;
De parkeerbehoefte wordt bepaald conform gemeentelijk parkeerbeleid en bij het ontbreken daarvan, volgens de actuele parkeercijfers van kennisplatform CROW. De toename van de parkeerbehoefte ten opzichte van de bestaande functie(s), wordt in ieder geval opgevangen op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien;
Artikel 6 Weigeringsgronden omgevingsvergunning woningsplitsing
Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning voor woningsplitsing niet wanneer:
Vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat afwijking van het omgevingsplan leidt tot overlast voor de openbare veiligheid, de openbare gezondheid, het woonmilieu, onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt en/of onevenredig afbreuk doet aan erfgoedwaarden, waardoor geen sprake is van een veilige fysieke leefomgeving en met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties;
Artikel 7 Toetsingskader voor aanvragen omgevingsvergunning woningomzetting
Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning voor woningomzetting slechts voor zover wordt voorzien in een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, hetgeen wordt beoordeeld aan de hand van navolgende voorwaarden:
De woningomzetting voldoet aan het in de aanhef van deze beleidsregel genoemde gemeentelijke beleid en ten tijde van de aanvraag voorziet in een actuele behoefte en past binnen de op dat moment geldende programmatische kaders; in geval de aanvraag toeziet op huursituaties bevat de aanvraag het puntenaantal per eenheid als bedoeld in het puntenstelsel voor huurwoningen, ook wel bekend als het woningwaarderingsstelsel (WWS). In geval er sprake is van verkoop bevat de aanvraag een opgave van de geraamde verkoopprijs.
De nieuwe woningen hebben na de omzetting ieder afzonderlijk een gebruiksoppervlakte van minimaal 35 m² en voor studentenhuisvesting minimaal 25 m². Het maximaal te huisvesten personen wordt bepaald door de gebruiksoppervlakte van het pand te delen door 35 m² en voor studentenhuisvesting 25 m². In beide gevallen mag er geen sprake zijn van tweedelijns bewoning als bedoeld in deze beleidsregel.
De parkeerbehoefte wordt bepaald conform gemeentelijk parkeerbeleid en bij het ontbreken daarvan, volgens de actuele parkeercijfers van kennisplatform CROW. De toename van de parkeerbehoefte ten opzichte van de bestaande functie(s), wordt in ieder geval opgevangen op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien;
Artikel 8 Weigeringsgronden omgevingsvergunning woningomzetting
Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning voor woningomzetting niet wanneer:
Vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat afwijking van het omgevingsplan leidt tot overlast voor de openbare veiligheid, de openbare gezondheid, het woonmilieu, onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt en/of onevenredig afbreuk doet aan erfgoedwaarden, waardoor geen sprake is van een veilige fysieke leefomgeving en een evenwichtige toedeling van functies aan locaties;
Bij de beoordeling van een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de artikelen 3, 5 en 7, wordt de leefbaarheid in de directe omgeving van de woning waarvoor een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, door de gemeente in kaart gebracht. Onderzocht wordt of het woonmilieu van de wijk, buurt of straat al onder druk staat, dan wel of redelijkerwijs kan worden verwacht dat door het verlenen van de vergunning de druk op de leefbaarheid op ontoelaatbare wijze toeneemt. De volgende vragen worden in dat kader beantwoord:
Wat is het beeld van de wijk en in welke mate wordt er overlast ervaren door (bestaande) (kamer)bewoning? Hierbij kan navraag worden gedaan bij het gemeentelijk team dat belast met toezicht en handhaving en/of de stadsdeelmanager. Daarnaast kan de politie (wijkagent) worden gevraagd om de registraties van de politie ter zake, inclusief duiding. Tenslotte kunnen eventuele reacties van omwonenden op de, via de van overheidswege aangewezen website (www.overheid.nl) gepubliceerde ontvangst van de aanvraag, bij de beeldvorming worden betrokken.
Artikel 10 Alternatieve oplossingen fietsenstalling
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het voorgaande met betrekking tot het stallen van fietsen, indien het creëren van een bruikbare en bereikbare voorziening om fietsen te stallen op eigen erf of in het eigen pand, daaronder begrepen bij de woning behorende bouwwerken, aantoonbaar niet mogelijk is, mits:
Door aanvrager een alternatieve voorziening wordt getroffen die niet leidt tot overlast voor de openbare veiligheid, de openbare gezondheid, het woonmilieu en/of onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waardoor er sprake blijft van een veilige fysieke leefomgeving en in een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, en;
Artikel 11 Uitzonderingen erfgoed(waarden)
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van aantallen, geluidnormen, oppervlaktes en andere maatvoeringen als genoemd in de artikelen 3, 5 en 7, indien daarmee de mogelijkheden voor het behouden en herstellen c.q. versterken van de erfgoed(waarden) worden vergroot en slechts voor zover sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
Indien vanwege omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze beleidsregel zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze beleidsregel.
Op aanvragen die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van deze beleidsregel, blijft de beleidsregel ‘Beleidsregel kamerverhuur, woningsplitsing en woningomzetting Venlo 2020’ van toepassing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-201991.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.