Treasurystatuut 2024

 

Inleiding

 

Op grond van art. 212 Gemeentewet moet elke gemeente een financiële beheersverordening vaststellen. Op 23 januari 2024 is deze verordening door de Gemeenteraad vastgesteld om in te gaan per 1-1-2024.

In deze verordening is in art. 18 het volgende opgenomen: Burgemeester en wethouders nemen bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de kaders in acht die zijn opgenomen in het Treasurystatuut. Ook is vastgelegd in deze verordening dat een (gewijzigd) treasurystatuut vastgesteld moet worden door de Gemeenteraad.

 

Het vigerende treasurystatuut van Reimerswaal dateert van 2014 en is toe aan actualisatie. Daarom leggen we dit herziene statuut ter vaststelling aan de Gemeenteraad voor.

 

Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de geldstromen, de financiële positie van de gemeente en de hieraan verbonden risico’s.

 

De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

 

Het treasurystatuut bevat beleidsmatige uitgangspunten, de financiële kaders en de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie. Ook komen de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en de uitgangspunten voor de administratieve organisatie en interne controle aan de orde.

 

I Begrippenkader en afkortingen

Artikel 1  

In dit statuut wordt verstaan onder:

- BNG

Bank Nederlandse Gemeenten.

- Deposito

Niet-verhandelbare belegging bij een bank, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet.

- Duurzaam bankieren

Bankieren waarbij expliciet aandacht wordt besteed aan de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk werkveld. Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar te brengen (VN-commissie Brundtland, 1987). People planet profit (ook wel: de drie P's) is een term uit de duurzame ontwikkeling. Het staat voor de drie elementen people (mensen), planet (planeet/milieu) en profit (opbrengst/winst, markt), die op harmonieuze wijze gecombineerd zouden moeten worden

- Financiële derivaten

Financiële instrumenten in de vorm van contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waardeafhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren

- Financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar plus één dag. Deze middelen bestaan uit vreemd vermogen . Korte financiering is het aantrekken van middelen voor een periode tot een jaar

- Garantstellingen

Bij garantstellingen staat de gemeente als achtervanger garant voor de aanvrager jegens de geldverstrekker. Als de aanvrager waarvoor de gemeente garant staat niet meer kan voldoen aan zijn financiële verplichtingen, dan dient de gemeente als garantsteller de verplichtingen (i.c. betaling van de contractuele rente- en aflossingsverplichtingen) aan de geldverstrekker te voldoen.

- Geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquide middelen te transfereren zowel binnen de organisatie als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

- Liquiditeitsrisico

Het risico van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële uitkomsten kunnen afwijken van de verwachtingen.

- Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet heeft als doel een grens te stellen aan korte financiering. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct invloed hebben op de rentelasten. De kasgeldlimiet houdt in dat het tekort aan vlottende middelen niet meer mag zijn dan een wettelijk vastgesteld percentage van het totaal van de lasten van de begroting per 1 januari. Bij overschrijding van de kasgeldlimiet dient de gemeente maatregelen te nemen. In de meeste gevallen komt dit neer op het aangaan van langlopende geldleningen. Zie voor het vigerende percentage de wet Fido. Door het gebruik van de liquiditeitenplanning wordt de kasgeldlimiet gemonitord.

- Klantbeheerder

Geautoriseerde interne medewerker van de gemeente voor klantbeheer banken .

- Koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

- Kredietinstelling

Instelling welke tot primair doel heeft het verlenen van kredieten.

- Kredietrisico

Het risico op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet, niet volledig of niet tijdig na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie (faillissement, surseance van betaling of schuldsanering). - Liquiditeitenbeheer Het financieren en/of uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

- Liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid.

- Rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier.

- Rentecompensatiecircuit

Systeem waarbij de (valutaire) debet en creditsaldi van alle rekeningen van de gemeente worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

- Renterisico

Het risico van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

- Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het totaal van de lasten van de gemeente dat bij realisatie niet overschreden mag worden . De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan een bepaald percentage van het begrotingstotaal. Zie voor het vigerende percentage de wet Fido.

- Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening waarin op basis van de leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.

- Saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

- Rentevisie

Toekomstverwachting met betrekking tot de renteontwikkeling.

- Schatkistbankieren

Het verplicht aanhouden van (overtollige) liquide middelen bij het Rijk door gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen.

- Treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële positie en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.

- Uitzetting

Het tijdelijk uitlenen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar en 1 dag of langer .

- Werkkapitaal

Werkkapitaal is het verschil tussen de vlottende activa (voorraden, debiteuren, liquide middelen) op de balans van een organisatie en de vlottende passiva (crediteuren en overige kortlopende schulden). Decentrale overheden zijn verplicht (tijdelijk) overtollige middelen in ’s Rijksschatkist aan te houden op het werkkapitaal na. Het drempelbedrag wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal. Zie voor de vigerende drempelbedragen de wet Fido.

- Wet Fido

Wet financiering decentrale overheden.

 

II Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2  

De treasuryfunctie dient tot:

  • 1.

    Het verkrijgen en behouden van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van het gemeentelijk vermogen tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de wettelijke kaders en eigen richtlijnen en verordeningen.

Risicobeheer

III Uitgangspunten risicobeheer

Artikel 3  

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen en/of garanties uitsluitend verstrekken uit hoofde van de “publieke taak”. Voor uitzettingen en garanties uit hoofde van de publieke taak van de gemeente worden in dit treasurystatuut enkele richtlijnen opgenomen. Van belang is dat de gemeenteraad bepaalt dat de betreffende uitzetting/garantie tot de “publieke taak” van de gemeente behoort. Hiertoe legt het college in een gemotiveerd voorstel uit waarom de lening en of garantie tot de publieke taak behoort. In dit kader is het bijvoorbeeld mogelijk dat uitzettingen/deelnemingen in de vorm van aandelen tot de publieke taak behoren;

  • 2.

    Overwegingen voor de gemeenteraad hierbij zijn: of de betreffende activiteiten direct of indirect van belang zijn voor (een substantieel deel van) de eigen inwoners en of de gemeente de geëigende overheidspartij is om deze activiteiten te steunen. Op die gebieden waar de gemeente geen beleidsvormende c.q. stimulerende taak voor haar ziet weggelegd, worden in beginsel geen garanties/leningen verstrekt; Pas als de raad van mening is dat het doel van de lening of garantie voldoende past in het (al) geformuleerde gemeentelijke beleid kan deze worden verstrekt. De mate waarin het doel van de lening of garantie past in het gemeentelijk beleid is mede af te lezen uit de wijze waarop de gemeente tot dan is omgegaan met de desbetreffende activiteiten, voorzieningen of organisaties. De gemeenteraad kan besluiten om het verstrekken van specifieke leningen in het kader van andere verordeningen of besluiten te mandateren aan het college, zoals bijvoorbeeld de verordening startersregeling Reimerwaal ;

  • 3.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie als deze uitzettingen een prudent karakter hebben. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd met de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut en de Wet Fido. Het rentepercentage voor uitzetting in de vorm van een lening wordt bepaald op basis van de dagkoers gepubliceerd via de BNG, lineair voor dezelfde looptijd plus een opslag van 0,5% voor alle uit de aanvraag voortvloeiende kosten zoals notariskosten, uren en overige administratieve kosten;

  • 4.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan .

  • 5.

    Volgens artikel 2 lid 1 van de Wet Fido worden liquide middelen op het dagelijkse werkkapitaal na, bij de Nederlandse Staat aangehouden op een rekening-courant of in deposito.

  • 6.

    In afwijking van hetgeen in artikel 3 lid 5 genoemd is, mogen volgens artikel 2 lid 3 van de Wet Fido liquide middelen ook uitgezet worden in de vorm van kortlopende leningen bij andere openbare lichamen mits er geen verticale toezichtsrelatie bestaat.

  • 7.

    Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken of te garanderen in euro’s.

IV Renterisicobeheer

Artikel 4  

  • 1.

    Bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen wordt de gemiddelde kasgeldlimiet volgens de Wet Fido niet overschreden;

  • 2.

    Bij het afsluiten van leningen en het maken van renteafspraken wordt gezorgd dat de renterisiconorm niet wordt overschreden;

  • 3.

    Nieuwe leningen worden gebaseerd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning volgens totaalfinanciering.

  • 4.

    In afwijking van artikel 4, lid 3 kan de Gemeenteraad vooraf toestemming geven voor projectfinanciering. De looptijd van de lening correspondeert dan met de afschrijvingstermijn van het project.

  • 5.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de verwachte ontwikkeling hierin;

  • 6.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 1 en 2 streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen.

 

V Kredietrisicobeheer

Artikel 5  

Bij het uitzetten van middelen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Met betrekking tot uitzettingen worden de bepalingen van de Wet Fido gevolgd.

  • 2.

    Het verstrekken van geldleningen behoort niet tot de primaire kerntaken van de gemeente. Voor het verlenen van garanties opereert de gemeente risicomijdend. Kan een aanvrager zich wenden tot een bankinstelling en/of een waarborgfonds, dan dient zij dit ook te doen.

    In uitzonderingsgevallen kan een verzoek gericht worden aan het gemeentebestuur. De gemeente hanteert bij deze verzoeken de volgende regels:

    • -

      de voorwaarden voor het verstrekken van geldleningen dienen marktconform te zijn waarbij aansluiting wordt gezocht bij de voorwaarden van bankinstellingen en waarborgfondsen;

    • -

      als een aanvrager een beroep kan doen op een waarborgfonds voor borgstelling is dit verplicht om eerst te doen;

    • -

      valt de aanvraag buiten de reikwijdte van het waarborgfonds, dan kan de aanvrager terecht bij de gemeente.

    • -

      een lening of garantie kan alleen uit hoofde van de publieke taak van de gemeente, als nader beschreven in art.3, worden verleend en er worden zoveel mogelijk zekerheden geëist;

    • -

      om de risico’s van de gemeente te beperken, dient naast de vestiging van het recht van hypotheek indien sprake is van een onroerend goed ook een risicovoorziening gevormd te worden;

    • -

      er dient een renteopslag van 0,5% gehanteerd te worden voor de jaarlijkse beheerskosten.

    • -

      zowel bij het verstrekken van leningen als garanties moet worden vastgesteld of uit de verwachte liquiditeit/kasstroom de komende jaren rente en aflossing kan worden voldaan; - er moet worden vastgesteld op welke wijze en hoe frequent er gemonitord wordt, en ook welke stukken periodiek hiervoor aan de gemeente moeten worden overlegd;

    • -

      de organisatie toont aan dat de lening zonder gemeentegarantie niet verstrekt wordt of leidt tot een te zware rentelast;

    • -

      de looptijd van de lening afstemmen op de economische levensduur van het object waarvoor de lening of garantie wordt verstrekt;

    • -

      de organisatie heeft de relevante verzekeringen aantoonbaar afgesloten;

    • -

      bij garanties wordt er een maximale looptijd en aflossingswijze afgesproken om te voorkomen dat garanties een min of meer eeuwigdurend karakter krijgen.

VI Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 6  

De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot 1 jaar), en een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal 3 opvolgende jaren.

Gemeentefinanciering

VII Financiering

Artikel 7  

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van gemeentelijke taken volgend uit eigen beleid of medebewind;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare eigen liquiditeiten te gebruiken om de renterisico´s te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Naast financiële instellingen die vallen onder het Nederlands toezicht kunnen gelden volgens artikel 2 lid 3 van Wet Fido ook bij een decentrale overheid aangetrokken worden.

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen, kasgeld en rekening-courant leningen;

  • 5.

    Bij het aantrekken van gelden voor een periode langer dan 1 jaar worden minimaal 2 offertes gevraagd waarvan één bij een duurzame bank volgens de tool “Eerlijke Bankwijzer”. De wachttijd is twee weken. Mocht er dan nog geen offerte zijn ontvangen dan wordt daarna een nieuwe offerte aangevraagd bij een andere bank. Als na twee weken er slechts een offerte is, dan wordt deze beoordeeld.

  • 6.

    Het aantrekken van financiering geschiedt tegen zo gunstig mogelijke condities en de financiering wordt zodanig gekozen dat deze past binnen het risicobeleid I n de weging wordt meegenomen dat bij een gelijke scores op financiële condities en risicobeleid, de duurzame bank uit de eerlijke bankwijzer de voorkeur krijgt. De beoordeling van de offertes en de motivering van de keuze wordt vastgelegd in een proces verbaal.

  • 7.

    Bij het opereren op de financiële markten wordt zodanig gehandeld dat de toegang tot de markten niet in gevaar komt.

X Relatiebeheer

Artikel 8  

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bestaande bankrelaties en hun bijbehorende bancaire condities worden ten minste eens in de drie jaar beoordeeld ;

  • 2.

    Financiële instellingen moeten onder Nederlands -toezicht vallen, zoals De Nederlandsche Bank en De Verzekeringskamer;

  • 3.

    Ten behoeve van uitzettingen dienen ingeschakelde tussenpersonen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

Kasbeheer

XI Geldstromenbeheer

Artikel 9  

Om de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

XII Saldo- en liquiditeitenbeheer

Artikel 10  

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit met de gunstigste condities;

  • 2.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeld en kredietfaciliteit op de rekening-courant en onderhandse leningen;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn: rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito´s en onderhandse leningen;

  • 4.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar gelden de uitgangspunten zoals genoemd in artikel 3 en 5.

  • 5.

    Voor de uitgangspunten voor het extern aantrekken van gelden korter dan één jaar wordt verwezen naar art. 7.

Administratieve organisatie en interne controle

XIII Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Artikel 11  

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle :

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd. Zie hiervoor art. 12;

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      Iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • b.

      De uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

  • 4.

    De uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen, Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van leningen en uitzettingen te versturen naar het afdelingshoofd financiën;

  • 5.

    Na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie gecontroleerd door de medewerker van de afdeling financiën belast met interne controle;

  • 6.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • a.

      De uitvoering rechtmatig en doelmatig is;

    • b.

      De treasury activiteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd;

    • c.

      De juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd zijn.

XIV Verantwoordelijkheden

Artikel 12  

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

 

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

  • Vaststellen van treasurydoelstellingen en treasurybeleid en vaststellen van aanpassing van dit beleid naar aanleiding van voorgelegde voorstellen vanwege een uitgevoerde evaluatie;

  • Vaststellen globale richtlijnen en limieten door middel van het treasurystatuut;

  • Vaststellen van de paragraaf financiering in de begroting en jaarrekening;

  • Houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;

  • Besluiten over wat tot de publieke taak behoort en wat niet wanneer het gaat om garantieverstrekking.

College van burgemeester en wethouders

  • Uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

  • Bekrachtigen van afgesloten transacties;

  • Rapporteren aan de gemeentegemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid;

  • Het evalueren en als gevolg daarvan voorstellen tot aanpassing van het treasurybeleid voorleggen aan de gemeenteraad

Portefeuillehouder financiën

  • Uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid)

Concerncontroller

  • Ziet toe op de naleving van de kaders en richtlijnen en ziet toe op de uitvoering van de administratieve organisatie en de werking van de interne controle van het concern op – in dit specifieke geval – het gebied van Treasury.

Hoofd afdeling Financiën

  • Opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

  • Bewaken van de kwaliteit van treasuryprocessen;

  • Controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover in de jaarrekening rapporteren aan het college van B&W;

  • Uitvoeren van de aan hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten volgens het treasurystatuut en de paragraaf financiering;

  • Zorg dragen voor de juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten;

  • In de jaarrekening rapporteren aan het college van B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;

  • Afleggen van verantwoording aan het college van B&W;

Budgethouders

  • Zorg dragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun afdeling aanlevert aan de afdeling Financiën met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten;

  • Zorg dragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de afdeling Financiën

  • Fiatteren van betalingen en ontvangsten ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten;

Functie

Verantwoordelijkheden

Medewerker van de afdeling Financiën belast met treasury (hierna te noemen treasurer)

  • Uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de deelfuncties risicobeheer, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten moeten volgens dit treasurystatuut en de paragraaf financiering worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door het hoofd financiën;

  • Aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;

  • Beheren van de geldstromen;

  • Onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;

  • Afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;

  • Schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de treasurer; ;

  • Voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;

  • Adviseren van de afdelingen/sectoren over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten;

  • Aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

  • Afleggen van verantwoording aan het hoofd van de afdeling Financiën over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten;

Financiële administratie

  • Overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

  • Afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

  • Aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;

  • Rapporteren aan het hoofd van de afdeling Financiën over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten;

  • Het juist en zo volledig mogelijk administreren van de bezittingen , schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie;

  • Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker belast met treasury

Externe accountant

  • Het in het kader van de reguliere controletaak adviseren en controleren over, van, voor de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

 

XV Bevoegdheden

Artikel 13  

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven en ook de daarbij benodigde fiattering.

 

Bevoegde functionaris

Autorisatie

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

  • 1.

    Schatkistbankieren

Aangewezen Medewerker Financiële administratie

Hoofd Financiën, aangewezen medewerker Financiën

  • 2.

    Het aantrekken van geld via daggeld, kasgeld en rekening-courantkredieten `bij de BNG

Aangewezen Medewerker Financiële administratie

Hoofd Financiën; aangewezen medewerker Financiën

  • 3.

    Betalingsopdrachten voorbereiden (1e handtekening)

Aangewezen Medewerker Financiële administratie; aangewezen medewerker Financiën

N.v.t.

  • 4.

    Betalingsopdrachten versturen (2e handtekening

Hoofd financiën; aangewezen medewerker Financiën niet zijnde functionaris eerste handtekening

N.v.t.

Bankrelatiebeheer

  • 5.

    Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Treasurer

Aangewezen Medewerker Financiële administratie

Burgemeester

  • 6.

    Bankcondities en tarieven afspreken

Treasurer

Hoofd Financiën

College van B&W

  • 7.

    Medewerkers toegang verlenen tot bankapplicaties en autorisatie geven aan medewerkers in deze bankapplicaties

Hoofd Financiën; Aangewezen medewerker klantbeheerder

Burgemeester als vertegenwoordiger van de rechtspersoon gemeente Reimerswaal

  • 8.

    Invulling toegangsrechten en wijzigingen geautoriseerde medewerkers

Aangewezen medewerker klantbeheerder

Hoofd Financiën

Bevoegde functionaris

Autorisatie

Risicobeheer

Financiering en uitzetting

  • 9.

    Aantrekken van gelden via onderhandse geldleningen

Treasurer

Hoofd Financiën

  • 10.

    Uitzetten van gelden via onderhandse geldleningen

Treasurer

Hoofd Financiën

  • 11.

    Verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

College van B&W

Gemeenteraad

  • 12.

    Garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak

College van B&W

Gemeenteraad

 

XVI Informatievoorziening

Artikel 14  

De informatievoorziening met betrekking tot de treasuryactiviteiten wordt meegenomen in de documenten uit de planning en controlecyclus van de gemeente.

 

XVII Inwerkingtreding

Artikel 15  

Dit treasurystatuut treedt in werking één dag na vaststelling in de gemeenteraad en vervangt het treasury statuut vastgesteld op 28-10-2014.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Reimerswaal van 16 april 2024

De griffier,

De voorzitter,

Naar boven