Tweede wijziging Leidraad invordering Krimpenerwaard 2022

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard,

 

gelet op de Invorderingswet 1990 en de artikelen 160, 231 en 249 tot en met 257 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen:

 

  • 1.

    de tweede wijziging van de Leidraad invordering Krimpenerwaard 2022.

Artikel I Wijzigingen

De Leidraad invordering Krimpenerwaard 2022, vastgesteld bij besluit van 14 december 2021, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 maart 2022, wordt als volgt gewijzigd:

 

Onderdeel A

De eerste en tweede alinea na de opsomming in artikel 1.1.5 vervallen.

 

Onderdeel B

Na artikel 1.1.5 wordt het volgende nieuwe artikel ingevoegd.

 

  • 1.1.5a Toepassing artikel 4:84 Awb

    Artikel 4:84 Awb is van overeenkomstige toepassing bij de invordering van gemeentelijke belastingen. Op grond hiervan is het onder omstandigheden mogelijk om af te wijken van beleidsregels zoals die zijn opgenomen in een beleidsbesluit dat van toepassing is voor de praktijk van de ontvanger, zoals deze leidraad. Afwijking van beleidsregels is gerechtvaardigd als toepassing van die regels voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben, die vanwege bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die de beleidsregels dienen.

     

    Toepassing van artikel 4:84 Awb zal slechts bij hoge uitzondering aan de orde zijn. Het afwijken van beleidsregels leidt in de regel immers tot schending van het gelijkheidsbeginsel. Er moet dus sprake zijn van daadwerkelijk bijzondere omstandigheden waardoor onverkorte toepassing van de beleidsregels onevenredig nadeel voor de betrokkene zou opleveren. Dit criterium gaat aanzienlijk verder dan een belangenafweging als bedoeld in artikel 3:4 Awb.

Onderdeel C

In artikel 14.2.14 wordt ‘artikel 46 van de Waarborgwet 2019’ vervangen door ‘artikel 35 van de Waarborgwet 2019’.

 

Onderdeel D

Na artikel 14.4.1a wordt het volgende nieuwe artikel ingevoegd:

 

  • 14.4.1b Bankbeslag en energietoeslag

    Als de ontvanger bankbeslag legt ten laste van een belastingschuldige die op grond van artikel 35, vierde of vijfde lid, Participatiewet, een energietoeslag heeft ontvangen, geldt het volgende.

     

    Op schriftelijk verzoek van de belastingschuldige betaalt de ontvanger het door de bank op het bankbeslag afgedragen bedrag terug, tot maximaal het bedrag van de ontvangen energietoeslag.

Onderdeel E

Artikel 14.4.5b wijzigt als volgt:

 

  • 1.

    De eerste zin beginnende met ‘Als de belastingschuldige op grond van’ en eindigend met ‘475a, vijfde lid, Rv.’ wordt vervangen door de volgende zin:

     

    Als de ontvanger bankbeslag legt ten laste van een belastingschuldige die op grond van de basisregistratie personen geen adres in Nederland heeft, geldt het volgende.

  • 2.

    De laatste zin beginnende met ‘De ontvanger betaalt’ en eindigend met ‘is afgedragen.’ wordt vervangen door de volgende twee zinnen:

     

    De ontvanger betaalt het verschil tussen het initieel vastgestelde vrij te laten bedrag en het op verzoek vastgestelde vrij te laten bedrag aan de belastingschuldige. Dit doet de ontvanger nadat de bank op het beslag heeft afgedragen.

Onderdeel F

Artikel 19.1.8 wijzigt als volgt:

 

Aan het einde van het artikel wordt de volgende nieuwe zin toegevoegd:

 

  • Voor zover de vordering wordt gedaan op een vordering die de echtgenoot van de belastingschuldige heeft op een betaaldienstverlener, is het bepaalde in artikel 1cbis.2 van de regeling van overeenkomstige toepassing.

Onderdeel G

In artikel 19.3.2 vervalt de derde alinea.

 

Onderdeel H

Na artikel 19.3.8 wordt het volgende nieuwe artikel toegevoegd:

 

  • 19.3.9 Toepassing beslagvrije voet bij AOW-gerechtigden

    De ontvanger kan ten laste van in Nederland woonachtige belastingschuldigen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, een vordering doen op een periodieke uitkering waaraan een beslagvrije voet is verbonden. Hierbij houdt hij rekening met de hoogste beslagvrije voet die op grond van artikel 475da, eerste lid, Rv, geldt voor de leefsituatie van de belastingschuldige.

Onderdeel I

Na artikel 19.4 wordt het volgende nieuwe artikel toegevoegd:

 

  • 19.5. Vrij te laten bedrag en betalingsvordering bij geen adres in Nederland

    Als de belastingschuldige op grond van de basisregistratie personen geen adres in Nederland heeft en geen vaste woon- of verblijfplaats buiten Nederland heeft, stelt de ontvanger een vrij te laten bedrag vast, als bedoeld in artikel 1cbis.2, tweede lid, van de URIW 1990. In het geval de belastingschuldige buiten Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft, stelt de ontvanger geen vrij te laten bedrag vast.

     

    De belastingschuldige, zijnde een natuurlijk persoon, bij wie de ontvanger een betalingsvordering doet, kan een verzoek indienen als bedoeld in artikel 1cbis.2 van de URIW 1990. Indien de belastingschuldige in dit verzoek aantoont wat zijn leefsituatie is, stelt de ontvanger alsnog het (volledige) voor de leefsituatie van de belastingschuldige geldende vrij te laten bedrag vast en stelt dit beschikbaar aan de belastingschuldige nadat op de vordering is afgedragen, ten hoogste tot het verschil tussen het eerder vastgestelde vrij te laten bedrag en het na het verzoek vastgestelde vrij te laten bedrag.

Onderdeel J

Na artikel 19.5 (nieuw) wordt het volgende nieuwe artikel toegevoegd:

 

  • 19.6 Vordering en energietoeslag

    Als de ontvanger bij een belastingschuldige die op grond van artikel 35, vierde of vijfde lid, Participatiewet, een energietoeslag heeft ontvangen, een overheidsvordering doet of een betalingsvordering doet, geldt het volgende.

     

    Op schriftelijk verzoek van de belastingschuldige betaalt de ontvanger het daarop afgedragen bedrag terug, tot maximaal het bedrag van de ontvangen energietoeslag.

Onderdeel K

Artikel 28 wijzigt als volgt:

 

De opsomming komt te luiden:

 

  • correctie berekende invorderingsrente;

  • vermindering terecht in rekening gebrachte invorderingsrente;

  • kwijtschelding invorderingsrente niet mogelijk;

  • drempelbedrag.

Onderdeel L

In de eerste zin van artikel 53 wordt ‘derde lid’ vervangen door ‘tweede lid’.

 

Onderdeel M

Artikel 58.2 vervalt.

 

Onderdeel N

Het opschrift van artikel 63b.3 komt te luiden:

 

63b.3. Verzuimboete bij niet nakomen verplichting artikel 60, tweede lid van de wet

 

Onderdeel O

In artikel 73.5.1 wordt ‘36’ telkens vervangen door ‘18’.

 

Onderdeel P

In de eerste zin van artikel 73.5.6 wordt achter ‘artikel 19a van de regeling’, ‘of artikel 22a van de regeling’ toegevoegd.

 

Onderdeel Q

In artikel 73.5a wordt ‘36’ vervangen door ‘18’.

Artikel II Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot ‎1 januari 2024.

Artikel III Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: tweede wijziging Leidraad invordering Krimpenerwaard 2022.

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Aldus besloten in de vergadering van burgmeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op ‎23 april 2024.

de secretaris,

J. Hennip

de voorzitter,

ir. J. Beenakker

Naar boven