Derde wijziging verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Roerdalen 2020

De raad van de gemeente Roerdalen heeft;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 februari 2024,

 

gelet op het bepaalde in de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Verordening Maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Roerdalen 2020;

 

overwegende dat wettelijk de verplichting bestaat tot het verhogen van de pgb tarieven;

 

overwegende dat wordt ingestemd met het verzoek en advies van Omnibuzz omtrent het niet-verhogen van de klanttarieven naar aanleiding van de stijging van de LTI index;

 

het volgende besluit genomen:

 

Besluit:

 

De derde wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Roerdalen 2020 vast te stellen:

  • I.

    De verordening wordt als volgt gewijzigd:

     

    • A.

      Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

      Bestaande tekst

      Nieuwe tekst

      Artikel 9. Regels voor pgb: algemeen [Wmo/Jeugdwet]

      Artikel 9. Regels voor pgb: algemeen [Wmo/Jeugdwet]

       

      Lid 1 t/m 3 blijven ongewijzigd.

       

      Lid 4 sub a onderdeel 1 t/m 3 blijven ongewijzigd.

      • 4.

        een niet-zorgprofessional in loondienst: het wettelijk minimumloon (incl. vakantiegeld en vakantie uren) en daarna vermeerderd met 20% van dat loon ten behoeve van werkgeverslasten;

      • 4.

        Niet-professional in loondienst en/of naaste familie: het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij de Functie Waardering Gezondheidszorg (FWG 30) van de voor de betreffende periode geldende cao VVT (Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg), te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.

      • 5.

        naaste familie: het wettelijk minimumloon (incl. vakantiegeld).

      • 5.

        Niet-professional in loondienst en/of naaste familie: het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij hulp bij het huishouden van de voor de betreffende periode geldende cao VVT (Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg), te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.

       

      De navolgende leden blijven ongewijzigd.

    • B.

      Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

      Bestaande tekst

      Nieuwe tekst

      Artikel 12. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen [Wmo]

       

      Artikel 12. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen [Wmo]

       

      Lid 1 en 2 blijven ongewijzigd.

      • 3.

        Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van een collectieve voorziening voor vervoer, ter hoogte van €0,83 per zone (prijspeil 2021), met een jaarlijkse indexering conform de Landelijke Tarieven Index (LTI).

      Lid 3. Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van een collectieve voorziening voor vervoer, ter hoogte van €0,91 per zone (prijspeil 2024), met een jaarlijkse indexering conform de Landelijke Tarieven Index (LTI).

       

      De navolgende leden blijven ongewijzigd.

    • C.

      Artikel 19a wordt toegevoegd:

      Bestaande tekst

      Nieuwe tekst

      Artikel 19a. Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen

       

      • 1.

        Het college kan aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben een tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.

      • 2.

        Als het college besluit een tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 te verstrekken, stelt het college daarvoor nadere regels op.

    • D.

      Toelichting artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

      Bestaande tekst

      Nieuwe tekst

      Artikel 8. Inhoud beschikking [Wmo/Jeugdwet]

       

      Als de cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger een formele aanvraag (artikel 5 van de verordening) of een verzoek om een beschikking (artikel 4 lid 2 van de verordening) bij het college indient, moet het college een schriftelijke beschikking opstellen, waartegen de cliënt bezwaar en beroep op grond van de Awb kan indienen.

      Artikel 8. Inhoud beschikking [Wmo/Jeugdwet]

       

      Als de cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger een formele aanvraag (artikel 5 van de verordening) of een verzoek om een beschikking (artikel 4 lid 2 van de verordening) bij het college indient, moet het college een schriftelijke beschikking opstellen, waartegen de cliënt bezwaar en beroep op grond van de Awb kan indienen.

      Eerste lid: Uitgangspunt van de Wmo 2015 en de Jeugdwet is dat de cliënt een maatwerkvoorziening in ‘natura’ krijgt. Indien gewenst door de cliënt bestaat echter de mogelijkheid van het toekennen van een pgb.

      Eerste lid: Uitgangspunt van de Wmo 2015 en de Jeugdwet is dat de cliënt een maatwerkvoorziening in ‘natura’ krijgt. Indien gewenst door de cliënt bestaat echter de mogelijkheid van het toekennen van een pgb.

      Daarnaast bestaat de mogelijkheid om, waar de verordening dat expliciet toestaat (bijvoorbeeld artikel 7 lid 7 van deze verordening), een maatwerkvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming te verstrekken. Deze toevoeging is opgenomen naar aanleiding van de constatering van de Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB) dat het (ook) onder de Wmo 2015 mogelijk is om een financiële maatwerkvoorziening te verstrekken.2 Het betreft hier nadrukkelijk niet de (financiële) tegemoetkoming in de meerkosten voor personen met een beperking of chronische problemen. Deze is geregeld in artikel 19 van deze verordening. Het betreft ook geen pgb, waarvoor een specifiek regime geldt en waarop de cliënt aanspraak maakt als zijn voorkeur hiernaar uitgaat en de aanvraag aan de vereisten van artikel 2.3.6 van de Wmo 2015 voldoet. De Wmo 2015 verplicht weliswaar niet om specifiek iets te regelen ten aanzien van financiële maatwerkvoorzieningen. Toch is er voor gekozen, om de inzet van financiële maatwerkvoorzieningen te beperken tot die gevallen waar ze een duidelijke meerwaarde hebben of waar geen alternatief in natura voorhanden is.

      Daarnaast bestaat de mogelijkheid om, waar de verordening dat expliciet toestaat (bijvoorbeeld artikel 7 lid 7 van deze verordening), een maatwerkvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming te verstrekken. Deze toevoeging is opgenomen naar aanleiding van de constatering van de Centrale Raad van Beroep (hierna: CRvB) dat het (ook) onder de Wmo 2015 mogelijk is om een financiële maatwerkvoorziening te verstrekken.2 Het betreft hier nadrukkelijk niet de (financiële) tegemoetkoming in de meerkosten voor personen met een beperking of chronische problemen. Deze is geregeld in artikel 19a van deze verordening. Het betreft ook geen pgb, waarvoor een specifiek regime geldt en waarop de cliënt aanspraak maakt als zijn voorkeur hiernaar uitgaat en de aanvraag aan de vereisten van artikel 2.3.6 van de Wmo 2015 voldoet. De Wmo 2015 verplicht weliswaar niet om specifiek iets te regelen ten aanzien van financiële maatwerkvoorzieningen. Toch is er voor gekozen, om de inzet van financiële maatwerkvoorzieningen te beperken tot die gevallen waar ze een duidelijke meerwaarde hebben of waar geen alternatief in natura voorhanden is.

      Met ‘financiële maatwerkvoorziening’ wordt op zichzelf overigens geen inhoudelijke kwalificatie gegeven, het betreft een verstrekkingswijze (in zekere zin de 3e variant, naast in natura en als pgb). Wel geldt – net als bij alle maatwerkvoorzieningen – dat de (financiële) maatwerkvoorziening ‘een passende bijdrage moet leveren aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven’. Het gaat in dit geval om een forfaitaire, niet noodzakelijk kostendekkende tegemoetkoming. Deze mag echter niet zo ver afstaan van de werkelijke kosten van de compenserende maatregel dat deze geen passende bijdrage meer levert aan het verminderen of wegnemen van de beperkingen. Dan kan deze namelijk niet gelden als maatwerkvoorziening.

      Met ‘financiële maatwerkvoorziening’ wordt op zichzelf overigens geen inhoudelijke kwalificatie gegeven, het betreft een verstrekkingswijze (in zekere zin de 3e variant, naast in natura en als pgb). Wel geldt – net als bij alle maatwerkvoorzieningen – dat de (financiële) maatwerkvoorziening ‘een passende bijdrage moet leveren aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven’. Het gaat in dit geval om een forfaitaire, niet noodzakelijk kostendekkende tegemoetkoming. Deze mag echter niet zo ver afstaan van de werkelijke kosten van de compenserende maatregel dat deze geen passende bijdrage meer levert aan het verminderen of wegnemen van de beperkingen. Dan kan deze namelijk niet gelden als maatwerkvoorziening.

      Tweede en derde lid: Tweede lid, onder a, en derde lid, onder a: het beoogde resultaat is bijvoorbeeld ‘mobiliteit’ en niet ‘een scootmobiel’.

      Tweede en derde lid: Tweede lid, onder a, en derde lid, onder a: het beoogde resultaat is bijvoorbeeld ‘mobiliteit’ en niet ‘een scootmobiel’.

      Tweede lid, onder b, en derde lid, onder d: onder ‘duur’ valt ook de termijn waarop een voorziening technisch is afgeschreven.

      Tweede lid, onder b, en derde lid, onder d: onder ‘duur’ valt ook de termijn waarop een voorziening technisch is afgeschreven.

    • E.

      De toelichting op artikel 9 wordt als volgt aangevuld:

      Bestaande tekst

      Nieuwe tekst

      De toelichting op de Verordening wordt bij artikel 9 onder ‘Vierde lid’, na de 4e alinea als volgt aangevuld:

      De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 16 augustus 2023, op basis van twee uitspraken bepaald dat gemeenten uurtarieven voor een pgb met inzet van het sociaal netwerk moeten baseren op de cao VVT. Deze uitspraken hebben betrekking op individuele begeleiding en hulp bij het huishouden (hbh) in het kader van de Wmo (ECLI:NL:CRVB:2023:1394 en ECLI:NL:CRVB:2023:1580).

    • F.

      Er wordt een toelichting op artikel 19a toegevoegd:

      Bestaande tekst

      Nieuwe tekst

      Artikel 19a. Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen

       

      Deze bepaling betreft een uitwerking van artikel 2.1.7 van de Wmo 2015. Daarin is opgenomen dat bij verordening kan worden bepaald dat door het college aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming wordt verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.

       

      De tegemoetkoming kan op aanvraag worden verstrekt. Deze beslissing op een dergelijke aanvraag is een beschikking. De bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn hierop van toepassing.

      Het is aan het college om nadere invulling te geven aan de regeling voor de tegemoetkoming in de meerkosten.

  • II.

    Deze wijzigingsverordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2024.

  • III

    Deze wijzigingsverordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Roerdalen 2020, derde wijziging.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18 april 2024.

De gemeenteraad van Roerdalen,

De griffier,

Mr. M. Heijnens-Coenjaerts

De voorzitter,

mr. M.D. de Boer-Beerta

Naar boven