Gemeenteblad van Peel en Maas
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Peel en Maas | Gemeenteblad 2024, 189229 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Peel en Maas | Gemeenteblad 2024, 189229 | beleidsregel |
Beleidsregel intrekken omgevingsvergunningen Omgevingswet
Artikel 2 Intrekkingsregeling bij uitblijven of stillegging van activiteiten
Het College is bevoegd een Omgevingsvergunning voor een Activiteit geheel of gedeeltelijk in te trekken, indien niet gedurende één jaar na het onherroepelijk worden van de verleende Omgevingsvergunning of niet binnen een in de Omgevingsvergunning bepaalde langere termijn, activiteiten zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning.
Deze beleidsregel heeft geen betrekking op de overige intrekkingsgronden van artikel 5.40, tweede lid van de Omgevingswet.
Het College handelt in voorkomende gevallen volgens deze beleidsregel, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 22 april 2024.
Burgemeester en wethouders van Peel en Maas,
de gemeentesecretaris
K.H. Werps-Aerts
de burgemeester
W.J.G. Delissen-van Tongerlo
Het kan voorkomen dat er geen of pas na een lange tijd gebruik wordt gemaakt van een verleende omgevingsvergunning. Dit kan onwenselijk zijn vanwege veranderde wet- en regelgeving en beleidsinzichten. In de praktijk duiken ongebruikte omgevingsvergunningen op die jaren geleden zijn verleend maar nooit zijn gerealiseerd.
Het is om een aantal uiteenlopende redenen onwenselijk een niet-uitgevoerde omgevingsvergunning in stand te laten. Hierbij kan aan de volgende omstandigheden worden gedacht:
Artikel 5.40, tweede lid, onder b van de Omgevingswet geeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om een omgevingsvergunning voor alle omgevingsvergunningplichtige activiteiten geheel of gedeeltelijk in te trekken als gedurende één jaar of een in de vergunning bepaalde langere termijn geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning.
Uit het oogpunt van rechtszekerheid dient duidelijk te zijn wanneer en onder welke omstandigheden van de bevoegdheid tot (gedeeltelijke) intrekking gebruik gemaakt gaat worden. Dit zorgt voor duidelijkheid bij de vergunninghouder (bijvoorbeeld geen twijfel of iets nog kan of mag), bij de gemeente (een actueel vergunningenbestand) en bij derden. Het vastleggen van spelregels in een beleidsregel is daarvoor de aangewezen weg.
De redenen waarom geen gebruik is of wordt gemaakt van een omgevingsvergunning kunnen zeer divers zijn, reden waarom het nagenoeg onmogelijk is om aan elke mogelijke oorzaak een tijdsduur te verbinden. Als gewogen gemiddelde kan een termijn van drie jaar worden aangehouden. Deze periode is lang genoeg om aan zowel eenvoudige als complexere omgevingsvergunningen uitvoering te geven dan wel te voltooien. Bij urgente en zwaarwegende belangen wordt vastgehouden aan de minimale termijn van één jaar. In de afweging om tot (gedeeltelijke) intrekking over te gaan is daarnaast oog voor de belangen van de vergunninghouder in de vorm van een verlengingsmogelijkheid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-189229.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.