Gemeenteblad van Huizen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Huizen | Gemeenteblad 2024, 184904 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Huizen | Gemeenteblad 2024, 184904 | beleidsregel |
Hoofdstuk 2: raadspresidium en agendacommissie
Artikel 2.1 Het raadspresidium
Het raadspresidium stelt jaarlijks een planning, inclusief de aanvangstijd, voor zijn reguliere vergaderingen vast. Die planning wordt opgenomen in het vergaderschema. Voorts komt het raadspresidium zo vaak bijeen als een lid van het raadspresidium of het college daarom vraagt. De datum, tijd en locatie van de extra te beleggen vergadering worden bepaald door de voorzitter.
De griffier draagt er zorg voor, dat alle raadsleden, lijstopvolgers en college geïnformeerd worden dat de oproep en agenda met bijbehorende stukken voor een vergadering van het raadspresidium via het raadsinformatiesysteem beschikbaar zijn. Geheime informatie die met het raadspresidium wordt gedeeld is via het raadsinformatiesysteem alleen in te zien door de leden van het raadspresidium, en bij hun afwezigheid hun eventuele plaatsvervangers.
Artikel 2.2 De agendacommissie
De oproep, agenda en bijbehorende stukken worden via het raadsinformatiesysteem, uitzonderingen daar gelaten, alleen ter beschikking gesteld aan de leden van de agendacommissie, en bij hun verhindering hun eventuele plaatsvervangers. De griffier draagt er zorg voor dat zij geïnformeerd worden dat deze stukken via het raadsinformatiesysteem beschikbaar zijn.
Hoofdstuk 3: Nieuwe raadsleden; fractievorming; benoeming wethouders
Artikel 3.1 Toelating en beëdiging nieuwe raadsleden
Voor de voorbereiding van een besluit over de toelating van nieuw benoemde raadsleden wordt uit het midden van de raad een “commissie onderzoek geloofsbrieven” ingesteld, bestaande uit drie raadsleden. Voor hun benoeming haalt de burgemeester uit een bokaal met daarin 27 nummers drie nummers. Vervolgens noemt hij de namen van de raadsleden die op de presentielijst vermeld staan bij de corresponderende drie nummers. De commissie benoemt uit haar midden de voorzitter. De griffier verzorgt de ambtelijke ondersteuning van deze commissie.
De commissie onderzoekt aan de hand van de geloofsbrieven of, bij het ontbreken van wettelijke belemmeringen, kan worden besloten tot de toelating van de nieuw benoemde raadsleden, en brengt hierover advies uit aan de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies. Op basis van het commissieadvies neemt de raad een besluit over de toelating.
In de laatste vergadering van de raad in oude samenstelling na de raadsverkiezingen, is de in lid 1 vermelde “commissie onderzoek geloofsbrieven” tevens belast met het adviseren van de raad of de verkiezingen op wettige wijze zijn verlopen en de verkiezingsuitslag juist is vastgesteld. Zij doet dit aan de hand van het proces-verbaal van het centraal stembureau.
Artikel 3.2 Fractievorming; publicatie nevenfuncties raadsleden
Als boven de kandidatenlijst een partijnaam was geplaatst, dan voert de fractie in de raad deze partijnaam. Als daar geen partijnaam was geplaatst, dan deelt de fractie tijdig voorafgaand aan de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.
Twee of meer fracties kunnen gedurende de raadsperiode als één fractie gaan functioneren. Hiervan wordt zo spoedig mogelijk mededeling gedaan aan de voorzitter, waarbij tevens wordt aangegeven welke naam, anders dan die vermeld in lid 1 en 2, de nieuw gevormde fractie gaat voeren. De naam van de nieuwe fractie voldoet aan de eisen uit artikel G3, lid 4, van de Kieswet
Degenen die zich van een fractie afscheiden en als zelfstandige fractie doorgaan zijn verplicht voor de nieuw ontstane fractie een andere naam te voeren dan de naam de fractie als bedoeld in lid 1 en 2. De naam van de nieuwe fractie voldoet aan de eisen uit artikel G3, lid 4, van de Kieswet. De naam wordt tijdig voorafgaand aan de eerstvolgende raadsvergadering na afscheiding bekend gemaakt aan de voorzitter.
Artikel 3.3 Benoeming wethouders
Ter voorbereiding op het besluit tot benoeming van een kandidaat-wethouder stelt de raad uit zijn midden een “commissie onderzoek geloofsbrieven” in, bestaande uit drie raadsleden. Voor hun benoeming haalt de burgemeester uit een bokaal met daarin 27 nummers drie nummers. Vervolgens noemt hij de namen van de raadsleden die op de presentielijst vermeld staan bij de corresponderende nummers. De commissie benoemt uit haar midden de voorzitter. De griffier verzorgt de ambtelijke ondersteuning van deze commissie.
Een stemming over de benoeming van wethouders is een geheime maar ook vrije stemming, waardoor raadsleden ook een stem kunnen uitbrengen op een persoon die zich niet voor de functie van wethouder heeft gekandideerd. Een raadslid dat zich kandidaat heeft gesteld voor benoeming tot wethouder kan aan die stemming deelnemen, zolang hij niet behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.
Hoofdstuk 4: Geheime informatie
Artikel 4.1. Handelwijze ten aanzien van geheime informatie
De griffier draagt er zorg voor dat geheime informatie vermeld in lid 1 via het raadsinformatiesysteem kan worden ingezien door raadsleden, lijstopvolgers en het college. De raad kan besluiten om de kring van personen die bevoegd zijn kennis te nemen van de geheime informatie vermeld in lid 1 uit te breiden of te verkleinen.
Van de geheime informatie vermeld in lid 1 wordt een openbaar register bijgehouden. In het register wordt in ieder geval vermeld: het onderwerp, de grondslag en de vermoedelijke duur van de geheimhouding. Het overzicht wordt jaarlijks geagendeerd voor bespreking in een raadsvergadering, zodat de raad op basis daarvan kan besluiten tot opheffing of handhaving van die geheimhouding. Voor de geheimhouding op de stukken aan de raad overgelegd in het kader van het doen van een aanbeveling tot benoeming, herbenoeming of ontslag van de burgemeester, en op de audiovisuele verslaglegging en besluitenlijst van de besloten raadsvergadering hierover, worden de daarvoor geldende wettelijke termijnen in acht genomen.
Hoofdstuk 5: De raadsvergaderingen
Paragraaf 5.1: Algemene bepalingen
Artikel 5.1.1 Locatie; begin- en eindtijd; uitloopavond
De uitloopavond voor een reguliere raadsvergadering is op de eerstvolgende maandagavond. Als door omstandigheden de eerstvolgende maandagavond niet benut kan worden als uitloopavond, dan wordt uitgeweken naar de eerstvolgende vrijdagavond. De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere avond als uitloopavond aanwijzen.
Paragraaf 5.2: Oproep; voorlopige agenda
Artikel 5.2.1. Oproep tot vergadering; voorlopige agenda
De raadsvergadering wordt voorts openbaar aangekondigd op de gemeentelijke pagina in een huis-aan-huisblad, met vermelding van de vindplaats van de agenda met stukken op de website van de raad. De oproep met agenda en bijbehorende stukken worden tevens op een voor het publiek toegankelijke plaats in het gemeentehuis ter inzage gelegd.
Artikel 5.2.2 Aanvulling voorlopige agenda
Paragraaf 5.3: Aanpassing en intrekking voorstel
Artikel 5.3.1 Aanpassing voorstel
Het aangepaste voorstel wordt uiterlijk drie werkdagen voorafgaand aan de dag van de raadsvergadering bij de griffier aangeleverd. Als bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven kan het aangepaste voorstel bij uitzondering tot uiterlijk 24 uur voorafgaand aan de raadsvergadering bij de griffier worden aangeleverd.
De griffier draagt er zorg voor dat de raadsleden, lijstopvolgers en collegeleden geïnformeerd worden over de aanpassing, waarbij tevens een toelichting is gevoegd van de voorsteller op de reden(en) voor de aanpassing. Deze kennisgeving met aangepast voorstel en/of bijlage wordt toegevoegd aan het betreffende agendapunt in het raadsinformatiesysteem, en aan de stukken die voor het publiek ter inzage zijn gelegd.
Artikel 5.3.2 Intrekking voorstel
Bij intrekking van een voorstel blijft het betreffende agendapunt op de voorlopige agenda voor de betreffende commissie gehandhaafd onder toevoeging van de vermelding “ingetrokken”. In de commissievergadering kan bij het vaststellen van de agenda zo nodig over de reden(en) van intrekking met de indiener van het voorstel worden gesproken.
De griffier draagt er zorg voor dat de raadsleden, lijstopvolgers en collegeleden in kennis worden gesteld van het in lid 1 en 3 vermelde gemotiveerde verzoek tot intrekking van een voorstel. De kennisgeving wordt in het raadsinformatiesysteem toegevoegd aan het agendapunt over de vaststelling van de voorlopige agenda en het agendapunt over het betreffende voorstel, en aan de stukken voor het publiek ter inzage zijn gelegd.
Paragraaf 5.4: Aanvang vergadering; bepalingen betreffende enkele specifieke agendapunten
Artikel 5.4.2 Moment van stilte na opening en voor sluiting
Nadat de raadsvergadering is geopend en voordat de raadsvergadering wordt gesloten wordt op aangeven van de voorzitter een moment van stilte in acht genomen.
Artikel 5.4.3 Vaststelling voorlopige agenda
Bij het agendapunt “Vaststelling agenda” stelt de raad de agenda vast voor zijn vergadering. De voorlopige agenda kan onder meer gewijzigd worden door het volgende.
Een raadsbesluit om een geagendeerd voorstel van de agenda af te voeren, indien de raad dat onvoldoende voorbereid acht voor behandeling in de raadsvergadering. De raad kan dan het voorstel om advies doorverwijzen naar het college en/of een raadscommissie. In dat geval bepaalt de raad voor welke vergadering het voorstel, met advies van het college en/of de raadscommissie, opnieuw moet worden geagendeerd.
Artikel 5.4.4 Ingekomen stukken
Bij de behandeling van het overzicht ingekomen stukken kan een raadslid dat een andere wijze van afdoening voorstaat dan door het college voorgesteld, de raad gemotiveerd voorstellen het ingekomen stuk in een andere rubriek te plaatsen. Dit voorstel wordt behandeld als een mondeling amendement op het collegevoorstel.
Het voorstel ingekomen stukken wordt gesloten met ingang van de dag waarop de voorlopige agenda met stukken voor een reguliere raadsvergadering via het raadsinformatiesysteem is gepubliceerd. Het voorstel kan nadien nog tot 24 uur voor de raadsvergadering worden aangevuld, als het kennis nemen van een ingekomen stuk door de raad geen uitstel tot de volgende reguliere raadsvergadering kan lijden.
De griffier draagt er zorg voor dat, in de periode na een raadsvergadering tot het moment waarop de voorlopige agenda met stukken voor een reguliere raadsvergadering via het raadsinformatiesysteem is gepubliceerd, een wekelijks bijgewerkt overzicht aan de raadsleden, lijstopvolgers en collegeleden wordt verstrekt van alle tot dan toe ontvangen ingekomen stukken.
Op de agenda voor de reguliere raadsvergaderingen kan een agendapunt “Hamerstukken” opgenomen worden. Onder dit agendapunt worden die voorstellen opgenomen waarvan een raadscommissie, als uitkomst van de commissiebehandeling, de raad voorstelt zonder beraadslagingen en stemming er mee in te stemmen.
De behandeling van vragen per vragensteller gebeurt in twee termijnen. De eerste termijn omvat het stellen van de ingediende vragen en de beantwoording daarvan door het college of de burgemeester. In de tweede termijn kan de vragensteller desgewenst aanvullende vragen stellen en/of kunnen de andere raadsleden desgewenst aanvullende vragen aan de vragensteller en/of het college of de burgemeester stellen De voorzitter kan, na afstemming met de raad, het aantal termijnen voor de behandeling van vragen uitbreiden.
Indien het college of de burgemeester het antwoord op (aanvullende) vragen tijdens het vragenuur schuldig moet blijven, dan krijgt de raad binnen vijf werkdagen na de vergadering alsnog een schriftelijk antwoord op de onbeantwoorde vragen. De griffier draagt er zorg voor dat de raadsleden en lijstopvolgers in kennis worden gesteld van het schriftelijk antwoord, en dat het schriftelijk antwoord in het raadsinformatiesysteem wordt toegevoegd aan het agendapunt vragenuur van de vergadering waarin de (aanvullende) vragen zijn gesteld.
Tijdens het vragenuur kunnen moties worden ingediend over het onderwerp waarop vragen betrekking hebben. Over de motie wordt beraadslaagd en gestemd direct aansluitend aan de beantwoording van de vragen over het onderwerp van de motie, en maakt in voorkomend geval dus integraal deel uit van het agendapunt vragenuur.
Paragraaf 5.5: De beraadslagingen
Artikel 5.5.2 Spreektermijnen; woordvoering per fractie
Per agendapunt treedt één lid van een fractie op als woordvoerder voor de fractie. Woordvoering kan daarnaast ook plaatsvinden door een ander fractielid indien die een van de fractie afwijkend standpunt inneemt. In dat geval meldt de fractiewoordvoerder dat nog een ander lid van de fractie zal spreken vanwege een afwijkend standpunt. Een fractievoorzitter kan altijd namens de fractie het woord voeren.
Artikel 5.5.3 De beraadslagingen; schorsing
Een raadslid dat bij een voorstel een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 28 Gemeentewet, meldt dat direct bij aanvang van de beraadslagingen van het betreffende agendapunt. Het raadslid kan daarna blijven zitten, maar onthoudt zich bij dat agendapunt van deelname aan de beraadslagingen en de eventuele stemming.
Bij de beraadslagingen ligt het accent op:
Voorts kunnen bestuurlijke vragen worden gesteld aan het college of burgemeester, voor zover die vragen niet in een voorafgaande commissievergadering konden worden gesteld, en het antwoord op de bestuurlijke vragen van belang is voor de oordeelsvorming van een fractie of raadslid.
De voorzitter kan op verzoek van een raadslid besluiten de beraadslaging te schorsen om daarmee raadsleden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. Het raadslid dat om schorsing vraagt geeft tevens aan wat de duur van de schorsing moet zijn. De beraadslagingen worden hervat nadat de tijd die voor de schorsing was gevraagd verstreken is. Het raadslid dat om schorsing heeft gevraagd krijgt na de schorsing als eerste het woord om toe te lichten waarom schorsing nodig werd geacht.
Artikel 5.5.4 Interrumperen; betamelijkheid van spreken; handhaving vergaderorde
Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, dan wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem over het aanhangige onderwerp het woord in de vergadering ontzeggen. Dit laat onverlet de wettelijke bevoegdheid van de voorzitter het raadslid het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.
Paragraaf 5.6: De besluitvorming
Artikel 5.6.1 Stemverklaringen
Voordat de raad tot besluitvorming overgaat kunnen raadsleden door middel van een stemverklaring hun voorgenomen stemgedrag toelichten.
Artikel 5.6.3 Besluitvorming zonder stemming
Aanwezige raadsleden kunnen of een fractie kan voorafgaand aan de besluitvorming via een stemverklaring aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden tegen het voorgestelde besluit, of een onderdeel daarvan, te hebben gestemd. Met inachtneming van deze stemverklaring kan de voorzitter vervolgens vaststellen, dat een voorstel is aangenomen met de stemmen tegen van de raadsleden of fracties die dat via de stemverklaring hebben aangegeven. Deze bepaling geldt niet voor hamerstukken als bedoeld in artikel 5.4.5.
Artikel 5.6.4 Hoofdelijke stemming
Een hoofdelijke stemming per individueel raadslid gebeurt als volgt.
De voorzitter roept de aanwezige leden op tot het uitbrengen van hun stem in de volgorde waarin hun namen op de presentielijst voorkomen, te beginnen met het lid van wie de naam op de presentielijst staat vermeld achter het nummer dat door de voorzitter uit de stembokaal wordt getrokken. Indien de voorzitter tevens lid van de raad is, dan brengt die als laatste zijn stem uit.
Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, aantekening in de besluitenlijst vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
Artikel 5.6.5 Geheime stemming
Op een geheime stemming is het volgende van toepassing.
Alle in de raadzaal aanwezige raadsleden, met uitzondering van degenen die zich op grond van artikel 28 van de Gemeentewet van deelname aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht deel te nemen aan de stemming. Aan een stemming over de benoeming van wethouders kunnen raadsleden die zich hebben gekandideerd deelnemen, en behoeven zij zich dus niet te onthouden van deelname, zo lang het niet gaat om een stemming waarbij het raadslid behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal raadsleden dat overeenkomstig het bepaalde onder a. verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Een uitgebrachte stem is geldig als het stembriefje behoorlijk is ingevuld. Een blanco of onleesbaar stembriefje of een stembriefje dat niet vermeldt wat de uitgebrachte stem is, overeenkomstig de door de voorzitter aangegeven formulering, wordt in ieder geval geacht een niet behoorlijk ingevuld stembriefje te zijn.
Wanneer na herstemming de stemmen wederom staken dan zal de beslissing moeten vallen door het lot. In dat geval worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de griffier op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.
Paragraaf 5.7: De verslaglegging en besluitenlijst van de raadsvergadering
Paragraaf 5.8: Regels voor de bezoekers van openbare raadsvergaderingen
Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is de bezoekers van een raadsvergadering niet toegestaan.
Hoofdstuk 6. Rechten van raadsleden
Er wordt alleen beraadslaagd en besloten over (sub)amendementen die zijn ingediend door raadsleden die de presentielijst hebben getekend en bij de behandeling aanwezig zijn. Als een amendement door meerdere raadsleden is ingediend en ten minste één van hen is in de vergadering aanwezig, dan wordt het amendement behandeld, tenzij het wordt ingetrokken.
Een motie vreemd aan de orde van de dag wordt na indiening als aanvullend agendapunt aan het slot van de agenda toegevoegd. Bij dat aanvullend agendapunt vinden de beraadslagingen over de motie plaats en wordt daarover een besluit genomen, tenzij de motie eerder door de indiener(s) is ingetrokken. Op basis van een ordevoorstel kan de raad besluiten om een motie vermeld onder b., en daarmee het betreffende aanvullende agendapunt, direct aansluitend te behandelen aan de beantwoording van de vragen over het onderwerp van de motie.
Artikel 6.4 Initiatiefvoorstel
Als bij het initiatiefvoorstel geen reactie van het college is gevoegd met zijn eventuele wensen en bedenkingen, dan legt de agendacommissie het initiatiefvoorstel bij het college voor om zijn eventuele wensen en bedenkingen binnen 8 weken, gerekend met ingang van de dag na die waarop het initiatiefvoorstel aan het college is verzonden, kenbaar te maken. De indiener van het initiatiefvoorstel wordt hierover geïnformeerd. Als het college niet binnen de voornoemde termijn met een reactie kan komen, dan informeert het de agendacommissie daarover en geeft het tevens aan binnen welke termijn de reactie tegemoet kan worden gezien. De indiener van het initiatiefvoorstel wordt door de agendacommissie hiervan in kennis gesteld.
Een initiatiefvoorstel, met de daarop betrekking hebbende zienswijze van het college, wordt door de agendacommissie op de voorlopige agenda van de eerstvolgende raadsvergadering gezet, tenzij de oproep voor die vergadering al is uitgegaan. Als de oproep voor een raadsvergadering al is uitgegaan, dan wordt het initiatiefvoorstel, met de daarop betrekking hebbende zienswijze van het college, op de voorlopige agenda voor de daarop volgende raadsvergadering geplaatst, tenzij die indiener gemotiveerd kan aangeven waarom behandeling van het initiatiefvoorstel geen uitstel tot die volgende raadsvergadering kan lijden. In dat geval wordt het initiatiefvoorstel door de agendacommissie als aanvullend agendapunt aan de voorlopige agenda voor de eerstvolgende raadsvergadering toegevoegd. Bij het bericht hierover aan de raad wordt ook de motivering van de indiener overgelegd.
Een verzoek tot het houden van een interpellatie wordt uiterlijk 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering, door tussenkomst van de griffier, schriftelijk ingediend bij de agendacommissie. Een interpellatieverzoek kan korter dan 48 uur van tevoren worden ingediend, mits de verzoeker gemotiveerd kan aangeven waarom de interpellatie geen uitstel kan lijden tot de volgende raadsvergadering.
Als de interpellatie in de raadsvergadering wordt toegestaan, dan wordt dit aanvullend aan de agenda als behandelpunt toegevoegd. Een besluit van de raad om de interpellatie uit te stellen tot de volgende vergadering, wordt geacht tevens het vereiste verlof te omvatten voor behandeling in die volgende raadsvergadering, zodat de agendacommissie het als een behandelpunt op de voorlopige agenda voor die raadsvergadering kan opnemen.
De behandeling van de interpellatie gebeurt in ten hoogste twee termijnen. De eerste termijn wordt geopend door de interpellant met een toelichting op de aanleiding en de vragen die hij wil stellen, waarna het college of de burgemeester de gelegenheid krijgt mondeling antwoord te geven op de vragen. In de tweede termijn kan de interpellant desgewenst aanvullende vragen aan het college of de burgemeester stellen. Ook andere raadsleden kunnen dan aanvullende vragen aan de interpellant en/of het college of de burgemeester stellen. Met beantwoording van deze aanvullende vragen is de interpellatie afgerond.
Artikel 6.6 Schriftelijke raadsvragen
Voor de schriftelijke beantwoording van raadsvragen geldt het volgende.
De beantwoordt vindt plaats binnen een termijn van dertig dagen, gerekend vanaf de dag na die waarop de raadsvragen door de griffier zijn doorgestuurd naar het college of de burgemeester. Als beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, dan worden raadsleden en lijstopvolgers hiervan in kennis gesteld door middel van een tussenbericht, waarin tevens wordt vermeld wat de termijn is waarbinnen schriftelijke beantwoording alsnog tegemoet gezien kan worden.
De schriftelijke beantwoording van de raadsvragen, of het eventueel tussenbericht als bedoeld in het vorige lid, wordt na het beschikbaar komen ervan door de agendacommissie (aanvullend) op de agenda voor de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, onder het agendapunt waarbij de beantwoording van raadsvragen aan de orde is.
De behandeling van de schriftelijke inhoudelijke beantwoording van raadsvragen gebeurt in twee termijnen. In de eerste termijn kunnen raadsleden naar aanleiding van de schriftelijke beantwoording aanvullende vragen stellen.In de tweede termijn kunnen raadsleden nog eens aanvullende vragen stellen naar aanleiding van de mondelinge beantwoording van de vragen in eerste termijn.
Voor de mondelinge beantwoording van raadsvragen geldt het volgende.
De behandeling van de mondelinge beantwoording van de raadsvragen gebeurt in drie termijnen. In de eerste termijn wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld zijn vragen zo nodig kort toe te lichten en vervolgens nog eens te stellen. Daarna vindt de mondelinge beantwoording van de vragen plaats door het college of de burgemeester. In de tweede en derde termijn kan de vragensteller en kunnen de overige raadsleden aanvullende vragen stellen naar aanleiding van de mondelinge beantwoording door het college of de burgemeester. De andere raadsleden kunnen dan ook (aanvullende) vragen stellen aan de vragensteller. In dat geval worden eerst de (aanvullende) vragen door de vragensteller beantwoord, waarna de beantwoording plaatsvindt van de aanvullende vragen aan het college of de burgemeester.
Indien het college of de burgemeester in de raadsvergadering geen mondeling antwoord kunnen geven op de schriftelijk gestelde raadsvragen of de mondeling gestelde aanvullende vragen, dan kunnen zij aangeven dat die vragen in de periode na de raadsvergadering separaat schriftelijk zullen worden beantwoord. In dat geval geven zij ook aan binnen welke termijn de raad schriftelijke beantwoording alsnog tegemoet kan zien. Die schriftelijke beantwoording wordt na beschikbaar komen geagendeerd voor de eerstvolgende raadsvergadering. Op de behandeling daarvan is lid 4 onder e. van toepassing.
Bij de behandeling van de schriftelijke en/of mondelinge beantwoording van raadsvragen kunnen moties worden ingediend over het onderwerp waarop de (aanvullende) vragen betrekking hebben. Een ingediende motie wordt als “motie vreemd aan de orde van de dag” aanvullend aan de agenda toegevoegd. Artikel 6.3, de leden 3 tot en met 5 zijn van verder van toepassing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-184904.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.