BESLUIT TOT WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGELS JEUGDZORG

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ARNHEM

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

 

besluit:

 

vast te stellen het

 

BESLUIT TOT WIJZIGING VAN DE BELEIDSREGELS JEUGDZORG

Artikel I Wijziging Beleidsregels jeugdzorg

De Beleidsregels worden gewijzigd als volgt:

 

A. In de tekst van paragraaf 2.1 ‘Inleiding’ wordt de alinea met kop ‘Woonplaatsbeginsel’ vervangen door:

 

" Woonplaatsbeginsel

Het woonplaatsbeginsel regelt welke gemeente inhoudelijk én financieel verantwoordelijk is voor het bieden van jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Sinds 1 januari 2022 is het woonadres van de jeugdige bepalend bij het vaststellen van de verantwoordelijke gemeente. Er wordt gekeken waar de jeugdige staat ingeschreven in de BRP (Basisregistratie Persoonsgegevens).

Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen jeugdhulp zonder verblijf en jeugdhulp met verblijf:

  • Jeugdhulp zonder verblijf

  • Bij jeugdhulp zonder verblijf (ambulante jeugdhulp) geldt als uitgangspunt dat de gemeente waar de jeugdige zijn woonadres heeft volgens de Wet BRP verantwoordelijk is.

  • Van jeugdhulp zonder verblijf is sprake wanneer de jeugdige thuis verblijft en jeugdhulp krijgt. De jeugdige slaapt formeel thuis maar krijgt jeugdhulp, zoals bij: jeugdhulp uitgevoerd door het wijk- of buurtteam, ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder, daghulp op locatie van de aanbieder en jeugdhulp in het netwerk van de jeugdige. Maar ook pleegzorg zonder pleegzorgcontract valt eronder.

  • Jeugdhulp met verblijf

  • Bij jeugdhulp met verblijf geldt als uitgangspunt dat de gemeente waar de jeugdige onmiddellijk voorafgaand aan zijn verblijf zijn woonadres in de zin van de Wet BRP had verantwoordelijk is voor de in te zetten jeugdhulp.

  • Van jeugdhulp met verblijf is sprake wanneer de jeugdige formeel niet thuis verblijft maar op een andere plek en daar jeugdhulp krijgt, zoals bij: verblijf in een accommodatie van een residentiële instelling, een jeugdzorgplusinstelling of een gezinsgericht verblijf. Maar ook verblijf in het kader van pleegzorg in een (weekend)pleeggezin, en in een logeerhuis vallen eronder. Evenals jeugdhulp die wordt ingezet tijdens beschermd wonen volgens de Wmo 2015 en jeugdhulp voortkomend uit verblijf in het kader van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen. Let op: hierbij valt het verblijf niet onder de Jeugdwet, alleen de jeugdhulp die wordt ingezet.

  • Verhuist een jeugdige tussentijds binnen de jeugdhulp dan blijft de oorspronkelijke gemeente verantwoordelijk (zolang er aansluitend verblijf is). Dit geldt ook voor jeugdigen van 18 jaar en ouder.

 

Kan het woonadres van de jeugdige op basis van de inschrijving in de BRP niet worden vastgesteld, dan geldt als woonplaats de gemeente waar de moeder van de jeugdige ten tijde van de geboorte van de jeugdige als ingezetene was ingeschreven in de BRP of het briefadres van de moeder ten tijde van de geboorte van de jeugdige. Is dit niet bekend of is de woonplaats van de jeugdige buiten Nederland maar verblijft de jeugdige in Nederland op het moment van de hulpvraag, dan geldt als woonplaats de gemeente waar de jeugdige werkelijk verblijft op het moment van de hulpvraag. “

 

 

B. In de tekst van paragraaf 2.1 ‘Inleiding’ wordt de alinea met kop ‘Leeftijdsgrens vrijwillige jeugdhulp’ vervangen door:

 

"Leeftijdsgrens vrijwillige jeugdhulp / verlengde jeugdhulp

In de Jeugdwet is de leeftijdsgrens van 18 jaar het uitgangspunt voor de inzet van vrijwillige jeugdhulp. De grens ligt bij 18 jaar omdat zorg en ondersteuning voor de jeugd vanaf 18 jaar vanuit andere wettelijke kaders wordt geboden, te weten de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Zorgverzekeringswet (Zvw).

 

Als de benodigde hulp niet vanuit een ander wettelijk kader geboden kan worden (denk hierbij bijvoorbeeld aan vormen van jeugdhulp als opvoedondersteuning en bepaalde vaardigheidstrainingen) dan kunnen jeugdigen van 18 tot 23 jaar een beroep doen op verlengde jeugdhulp op grond van de Jeugdwet Maar alleen als sprake is van één van de volgende situaties::

  • Er is bepaald dat voortzetting van jeugdhulp die is ingezet voor 18 jaar noodzakelijk is;

  • Voor het bereiken van de leeftijd van 18 jaar is bepaald dat jeugdhulp noodzakelijk is;

  • Na beëindiging van jeugdhulp die was gestart voor 18 jaar blijkt binnen een half jaar dat hervatting van deze jeugdhulp noodzakelijk is.

Ook ondersteuning van ouders van jongeren van 18-23 jaar kan vallen onder de verlengde jeugdhulp, indien er sprake is van multi-problematiek. De jeugdhulp voor de volwassenen richt zich dan specifiek op het verbeteren van de opvoed- en opgroeisituatie.

 

Er zijn een aantal bijzondere situaties:

  • Jeugdreclassering en jeugdhulp die voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing

Jeugdhulp die voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing of de jeugdhulp die de gecertificeerde instelling nodig acht in het kader van jeugdreclassering valt ook ná 18 jaar onder de Jeugdwet. In tegenstelling tot verlengde jeugdhulp, kan jeugdhulp in het kader van het jeugdstrafrecht zelfs doorlopen ná 23 jaar.

 

  • Pleegzorg

Per 1 juli 2018 wordt pleegzorg standaard ingezet voor pleegkinderen tot 21 jaar, tenzij het pleegkind zelf aangeeft geen gebruik meer te willen maken van pleegzorg. Tot 21 jaar is het dus geen verlengde jeugdhulp maar standaard.

Van 21 – 23 jaar blijft pleegzorg als vorm van verlengde jeugdhulp mogelijk. Hiervoor gelden dezelfde bepalingen als voor verlengde jeugdhulp.

Deze regel is het resultaat van een bestuurlijke afspraak tussen VNG, Jeugdzorg Nederland en het Rijk (VWS). Inmiddels is dit opgenomen in de Jeugdwet (Wet verlenging duur pleegzorg en vervallen verleningsbeslissing).

 

  • Gezinshuizen

Per 1 februari 2020 geldt dat alle jeugdigen standaard tot hun 21e jaar in een gezinshuis kunnen verblijven, tenzij:

  • De jeugdige zelf aangeeft geen gebruik meer te willen maken van zijn of haar plek in het gezinshuis.

  • De gezinshuis ouders niet instemmen met een langer verblijf van de jeugdigen in hun gezin.

  • Het voor alle partijen duidelijk is dat de jeugdige andere passende hulp nodig heeft en die ook beschikbaar is.

  • De jeugdige voldoet aan de toegangscriteria van de Wet langdurige zorg (Wlz).

Het verblijf in een gezinshuis vanaf 21 jaar blijft als vorm van verlengde jeugdhulp mogelijk tot 23 jaar. Hiervoor gelden dezelfde regels als voor andere vormen van verlengde jeugdhulp. De nieuwe regels over gezinshuizen zijn het resultaat van een bestuurlijke afspraak tussen de VNG jeugdzorg Nederland VG en drie stroom

 

  • Jeugd-GGZ

Voor de bekostiging van de jeugd-ggz (geestelijke gezondheidszorg) door de gemeente geldt de maximale leeftijdsgrens van 18 jaar. De behandeling van jeugdigen van 18 jaar en ouder in de jeugd- en volwassen-ggz valt onder het basispakket van de zorgverzekeraar (Zvw).

 

  • JeugdzorgPlus

Voor de JeugdzorgPlus (gesloten jeugdhulp) geldt de leeftijdsgrens van 18 jaar.

De Jeugdwet biedt echter wel de mogelijkheid om ter overbrugging jeugdigen tot de maximale leeftijdsgrens van 18 jaar en 6 maanden gesloten te plaatsen in de JeugdzorgPlus als:

  • de behandeling begonnen is voor het bereiken van het 18e jaar;

  • er een hulpverleningsplan is vastgesteld voor het bereiken van het 18e jaar;

  • er wordt toegewerkt naar een andere vorm van jeugdhulp (en dit ook blijkt uit het hulpverleningsplan);

  • de gesloten plaatsing niet langer duurt dan 6 maanden na het bereiken van het 18e jaar."

 

 

C. In Bijlage 3 ‘Richtlijn Jeugdzorg: Behandeling’ wordt na paragraaf 4.6 ‘Behandeling B Groep’ de tekst vanaf de alinea met kop ‘Omschrijving dyslexie’ tot en met paragraaf 4.8 ‘Behandeling Dyslexie’ in zijn geheel vervangen door:

 

Omschrijving dyslexie

Voor het product Dyslexie werken we met het Landelijk Protocol Dyslexie. Dyslexie is opgesplitst in twee producten namelijk diagnose en behandeling. Conform de Jeugdwet komen alleen kinderen met Ernstige Dyslexie (ED) in aanmerking voor financiering van hun behandeling. Kinderen met minder ernstige taal- en spellingsproblemen dienen op de school te worden behandeld.

 

Doelgroep

Alleen jeugdigen tussen de 7 en 12 jaar komen in aanmerking voor diagnose en behandeling.

Een voorwaarde is dat de jeugdige ten tijde van de aanmelding ingeschreven staat op de basisschool. De dyslexiezorg wordt niet gestart nadat de jeugdige 13 jaar is geworden.

 

4.7 Diagnose Dyslexie

Doel

Het diagnostisch proces heeft als doel om te komen tot een oordeel of een jeugdige ernstige dyslexie heeft.

 

Omschrijving

Het stellen van een diagnose omvat alle activiteiten gericht op verduidelijking van de klachten en van de zorgvraag en wordt afgerond met een advies, eventueel in de vorm van een behandelplan. Het diagnostisch proces omvat in ieder geval intake & screening, het verwerven van informatie van eerdere behandelaars en schoolanamnese.

 

Bij aanvang diagnose zijn er vermoedens bij een jeugdige van ernstige dyslexie. Ernstig wil zeggen dat de school al extra intensieve hulp geboden heeft, maar dat er nauwelijks verbetering in de lees- en spellingproblemen bij de jeugdige zichtbaar zijn. Hardnekkigheid van de problematiek moet zijn aangetoond. Voorwaarden is dat de jeugdige bij drie verschillende toetsmomenten drie keer E heeft gescoord (Landelijk Protocol Dyslexie). Wat de verantwoordelijkheid van school is, staat beschreven in het Landelijk Protocol Dyslexie.

 

Aantal uren

De diagnosefase bestaat uit maximaal 12 uur per jeugdige. De maximaal duur van de diagnosefase is 5 maanden. Uitgangspunt is dat geen verlengingen worden verleend. Alleen in zéér uitzonderlijke gevallen kan verlenging van de diagnosefase plaatsvinden. De aanbieder motiveert/onderbouwt het verzoek tot verlenging door middel van een aangeleverd plan van aanpak.

 

4.8 Behandeling Dyslexie

Doel

Het doel van een dyslexiebehandeling is het behalen van een voldoende niveau van technisch lezen en spellen uitgedrukt in gangbare eisen en criteria passend bij de leeftijd, schoolniveau en/of beroepsperspectief van de jeugdige en een voor de jeugdige acceptabel niveau van zelfredzaamheid.

 

Omschrijving

Na afronding van de diagnosefase dyslexie is vastgesteld of er bij de jeugdige sprake is van ernstige, dyslexie. Zo ja, dan komt de jeugdige in aanmerking voor een behandeling van ernstige dyslexie. Door de behandeling worden de leesvaardigheid en de spellingvaardigheid vergroot. De behandeling is er op gericht om een voldoende niveau van technisch lezen en spellen te bereiken en het kind te leren omgaan met de dyslexie.

 

Aantal uren

De behandeling bestaat uit maximaal 60 uur per jeugdige. De duur van de behandeling is maximaal 18 maanden. Uitgangspunt is dat geen verlengingen worden verleend. Alleen in zéér uitzonderlijke gevallen kan verlenging van de behandeling plaatsvinden. De aanbieder motiveert/onderbouwt het verzoek tot verlenging door middel van een aangeleverd plan van aanpak.”

 

 

D. In Bijlage 6 ‘Richtlijn Jeugdzorg: Vervoer’ komt paragraaf 3.1 ‘Financiële draagkracht’ te vervallen.

Artikel II Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Eerste wijziging Beleidsregels Jeugdzorg.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 30 januari 2024.

Het college van burgemeester en wethouders,

De secretaris De burgemeester

Naar boven