Gemeenteblad van Arnhem
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Arnhem | Gemeenteblad 2024, 181481 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Arnhem | Gemeenteblad 2024, 181481 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit tot wijziging van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling sociaal domein centraal Gelderland
De colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Westervoort, Wageningen en Zevenaar hierna te noemen de deelnemers;
Gelet op de noodzaak te voldoen aan de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen die per 1 juli 2022 in werking is getreden;
Gelet op de wens om het steunpunt SROI toe te voegen als submodule aan de samenwerkingsmodule WSP;
Gelet op het wetsvoorstel de Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen;
Gelet op de wens om het faciliteren van het regionale overleg, de regionale beleidsondersteuning en het faciliteren van de uitvoering van regionale projecten onder te brengen bij de MGR.
De Modulaire Gemeenschappelijke Regeling sociaal domein centraal Gelderland wordt als volgt gewijzigd.
Art. 1 lid l wordt gewijzigd en luidt:
Art. 9 lid 2 en lid 3a worden gewijzigd en luiden:
Art. 11 lid 4 a wordt gewijzigd en luidt:
Artikel 20 kop en lid 2 worden gewijzigd en komen als volgt te luiden
Artikel 20 informatieplicht van het dagelijks bestuur, algemeen bestuur, bestuurscommissies en de voorzitter ten opzichte van raden
Hoofdstuk 7a Evaluatie wordt toegevoegd
Artikel 21a wordt toegevoegd en luidt:
Artikel 21a Evaluatie van de regeling
In het jaar voorafgaande aan de landelijke gemeenteraadsverkiezingen evalueert het algemeen bestuur de regeling op nader door het algemeen bestuur vast te stellen onderwerpen.
Artikel 25 wordt gewijzigd en luidt als volgt.
Hoofdstuk 9a Burgerparticipatie wordt toegevoegd.
Art. 26 wordt gewijzigd en luidt:
Het algemeen bestuur stelt een participatieprotocol vast waarin is geregeld de wijze waarop ingezetenen van de deelnemende gemeenten en belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid op grond van deze regeling betrokken worden .Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande vormen van burgerparticipatie van deelnemende gemeenten en/of klantenonderzoek die het openbare lichaam houdt.
Artikel 27 lid 5 worden de lden 1, 4, 5 en 7 gewjzigd, lid 5 toegevoegd en lid 5 wordt doorgenummerd naar lid 6 en de nieuwe en gewijzigde artikelen luiden als volgt:
Indien het algemeen bestuur voor de samenwerkingsmodule een bestuurscommissie of adviescommissie heeft ingesteld, dan zendt de bestuurscommissie of adviescommissies van de samenwerkingsmodule voor 1 maart een ontwerpbegroting van de samenwerkingsmodule voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een toelichting, toe aan het dagelijks bestuur van de MGR.
De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twaalf weken bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Artikel 29 lid 6 wordt gewijzigd en luidt:
H Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Aan art. 31 wordt lid 2 toegevoegd en luidt als volgt:
Art. 31 lid 2 en 3 nummeren door naar respectievelijk lid 3 en 4
Art. 32 wordt lid 3 en lid 6 en 7 toegevoegd, lid 4 wordt doorgenummerd naar lid 5 en gewijzigd en luiden als volgt:
Een deelnemer kan uit de regeling treden onder betaling van een uittreedsom die gelijk is aan maximaal drie maal de bijdrage die een deelnemer op grond van de kostenverdeelsleutel als bedoeld in artikel 28 tweede en derde lid, van deze regeling verschuldigd was aan het samenwerkingsverband. Daarbij wordt uitgegaan van de meest recent vastgestelde begroting op het moment dat de deelnemer het besluit tot uittreding kenbaar heeft gemaakt. De uittreedsom kan contant gemaakt worden en betaald worden bij uittreding. De MGR draagt er zorg voor om de meerkosten gedurende deze periode van maximaal drie jaar zoveel mogelijk te beperken. Indien de werkelijke kosten na deze periode, of zoveel eerder als mogelijk, lager uitvallen dan de maximale uittreedsom, wordt het verschil verrekend met de uittredende deelnemer.
Bij uittreding blijft de uittredende deelnemer maximaal vijf jaar na uittreding aansprakelijk voor het intreden van risico’s voortvloeiende uit de periode dat de betreffende deelnemer deelnam aan de regeling indien en voor zover deze intredende risico’s leiden tot een kostenverhoging voor de basistaken en betrekking hebben op de periode dat de betreffende deelnemer nog deelnemer was.
Aan art. 35 wordt lid 3 en 4 toegevoegd, lid 3, 4 en 5 zijn doorgenummerd naar respectievelijk 5, 6 en 7 , Doorgenummerd lid 6 wordt gewijzigd. De toevoeging en wijzigingen luiden:
De vaststellingsovereenkomst voorziet in een vereffening van het vermogen en reeds aangegane verplichtingen van de samenwerkingsmodule door het vaststellen van een beëindigingssom. De beëindigingssom is gelijk aan maximaal drie maal de bijdrage die een deelnemer op grond van de kostenverdeelsleutel als bedoeld in artikel 28 tweede en derde lid, van deze regeling verschuldigd was aan het samenwerkingsverband. Daarbij wordt uitgegaan van de meest recent vastgestelde begroting op het moment dat de deelnemer het besluit tot beëindiging kenbaar heeft gemaakt. De beëindigingssom kan contant gemaakt worden en betaald worden bij beëindiging. De MGR draagt er zorg voor de werkelijke meerkosten gedurende deze periode van maximaal drie jaar zoveel mogelijk te beperken. Indien de werkelijke kosten na deze periode, of zoveel eerder als mogelijk, lager uitvallen dan de maximale beëindigingssom, wordt het verschil verrekend met de deelnemer die deelname aan de samenwerkingsmodule of submodule beëindigd.
In de bepalingen als bedoeld in het derde, vierde en vijfde lid wordt indien noodzakelijk opgenomen dat ten behoeve van de vaststelling van de beëindigingskosten een onafhankelijke registeraccountant wordt ingeschakeld. De opdracht daartoe wordt verstrekt door het algemeen bestuur in overleg met de deelnemer die de deelname aan een samenwerkingsmodule dan wel submodule beëindigt.
Aan art. 36 wordt een vierde lid toegevoegd die luidt:
Art. 37 lid 3 wordt gewijzigd en lid 5 wordt toegevoegd en luidt:
Art. 37 lid 5, 6,7 en 8 worden doorgenummerd naar respectievelijk lid 6, 7, 8 en 9
Bijlage 1 Samenwerkingsmodule Inkoop Zorg
Art. 5 lid 1 wordt gewijzigd en luidt:
Bijlage 2 Samenwerkingsmodule Regionaal Bureau Leerlingzaken
Artikel 6 lid 1 a ii wordt gewijzigd en luidt:
Bijlage 3: Samenwerkingsmodule Werkgeversservicepunt
Artikel 3 wordt gewijzigd en luidt:
In artikel 5 en 6 worden gewijzigd en luiden:
Artikel 5 Beëindiging deelname aan een samenwerkingsmodule en submodule
Beëindiging van deelname aan de samenwerkingsmodule dan wel submodule kan plaatsvinden door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter van samenwerkingsverband met inachtneming van een opzegtermijn van één jaar.
Artikel 6 Financiële bijdragen
Ten behoeve van de uitvoering van de taken genoemd in artikel 3, worden de kosten die samenhangen met het WSP gezamenlijk gedragen door de aan deze module en/of submodule deelnemende gemeenten. De kosten worden verdeeld op basis van het inwoneraantal per gemeente naar rato van het op 1 januari bepaalde inwonertal van de deelnemende gemeenten op basis van de meest recente CBS-cijfers.
Bijlage 4: Samenwerkingsmodule Werkgeverschap SW
Art. 6 lid 2 wordt aangevuld met:
De loonlasten van SW medewerkers van deze uittredende deelnemer maken geen onderdeel uit van de uittreedsom, wanneer de SW medewerkers niet langer in dienst zijn van de MGR.
Bijlage 5: Samenwerkingsmodule Contractmanagement Inburgeringstrajecten
De kop van artikel 3 wordt gewijzigd en luidt:
Artikel 3 Doel en taken samenwerkingsmodule contractmanagement inburgeringstrajecten
Bijlage 6 wordt toegevoegd en luidt:
BIJLAGE 6 Samenwerkingsmodule facilitering overige regionale taken sociaal domein
In deze regeling wordt verstaan onder:
De samenwerkingsmodule behartigt de belangen van de aan Samenwerkingsmodule facilitering overige regionale taken sociaal domein deelnemende gemeenten op het gebied van facilitering van overige regionale taken zoals benoemd in artikel 3.
Artikel 3 Taken samenwerkingsmodule en submodules
1. De taken per programma onder lid1 worden aangemerkt als submodule.
3. Indien de deelnemers binnen het samenwerkingsverband bij ministeriele regeling als jeugdregio wordt ingedeeld als bedoeld in het wetsvoorstel de 'Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen' bevat deze submodule de taken zoals in de wet beschreven.
Artikel 5 Financiële bijdragen
De kosten van de uitvoering van deze taken voor een programma worden in de verrekening uitsluitend ten laste gebracht van de aan de deelnemende gemeenten van de betreffende submodule naar rato van het jaarlijks op 1 januari bepaalde inwonertal van de deelnemende gemeenten op basis van de meest recente CBS cijfers.
Artikel 6 Beëindiging deelname aan een samenwerkingsmodule dan wel submodule
Beëindiging van deelname aan de samenwerkingsmodule dan wel submodule kan plaatsvinden door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter van samenwerkingsverband met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf maanden. Voor projecten, waar geen langlopende verplichtingen gelden kan een kortere opzegtermijn worden afgesproken.
Artikel 7 Verkoop van diensten
De toelichting is gewijzigd en heeft de volgende aanvullingen.
Op 1 juli 2022 is de Wet gemeenschappelijke regelingen gewijzigd met als doel de democratische legitimatie en rol van de gemeenteraden te versterken. Daarnaast heeft op 30 maart 2023 het algemeen bestuur van de MGR een voorgenomen besluit genomen om de nieuwe submodule Steunpunt SROI toe te voegen aan de samenwerkingsmodule WSP. Deze ontwikkelingen vragen om een aanpassing van de regeling. Het algemeen bestuur heeft daarom besloten aan de deelnemende gemeenten een gewijzigde regeling voor te leggen waarin de toevoeging van de submodule en de wettelijke wijzigingen zijn aangebracht.
Er is een wetsvoorstel Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen in voorbereiding. Dit wetsvoorstel vraagt jeugdregio’s met andere jeugdregio’s in een op overeenstemming gericht overleg te zorgen voor bovenregionale afstemming en de organisatie en financiering van de regionale expertteams.
Daarnaast hebben deelnemende verzocht de mogelijkheid voor het faciliteren van regionaal bestuurlijk overleg op de programma’s Zorg, Onderwijs en participatie. Dit betreft met name de werkgeversrol naar de medewerkers die werkzaam zijn voor het regionale overleg, en het faciliteren van de afstemming en besluitvorming over regionaal beleid. De MGR zelf blijft beleidsarm. Het beleid op deze programma’s wordt lokaal en/of gezamenlijk regionaal vastgesteld op basis van duidelijke mandaten van colleges.
De toelichting bij artikel 11 is het aantal inwoners per 1-1-2022 aangepast en luidt:
Artikel 11 Werkwijze en vergaderorde
Bij de totstandkoming van het aantal stemmen is rekening gehouden met de volgende inwonersaantallen per 1-1-2022:
De uitkomst van de staffel is dat de leden van het algemeen bestuur per 1 januari 2023 het volgende aantal stemmen hebben
De toelichting bij artikel 16 luidt:
Dit artikel is gebaseerd op artikel 24 en 24a van de wet. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en samenstelling van deze commissies van advies. Er kunnen eventueel raadsleden in een adviescommissie worden benoemd.
Op basis van samenwerkingsmodule 6 zal het ook mogelijk zijn dat het algemeen bestuur een vaste adviescommissie instelt ten behoeve van het dagelijks bestuur.
Dit is relevant voor de wens van deelnemers om de facilitering van overige regionale taken te kunnen uitvoeren, zoals het faciliteren van het regionale beleidsoverleg en uitvoeren van regionale projecten. (zie bijlage 6). Er kan dan een adviescommissie worden gevormd van bijv. de voorzitter van het RPO, de voorzitter van het ambtelijk overleg en de regiosecretaris om een goede afstemming en aansturing te hebben van de betreffende medewerkers die zich bezig houden met regionaal beleid en/of de uitvoering van regionale projecten. De adviescommissie adviseert het dagelijks bestuur over het programmaplan en begroting voor deze taken.
De toelichting bij artikel 20 is aangevuld met:
In het kader van de informatievoorziening blijft de MGR jaarlijks in de periode mei raadsinformatiebijeenkomsten houden waarin de documenten die voorliggen voor zienswijze worden besproken en waarbij ontwikkelingen worden gedeeld die relevant zijn voor de uitvoering. Daarnaast worden er twee keer per jaar nieuwsbrieven verzonden om de raden op de hoogte te brengen van relevante ontwikkelingen.
De toelichting van art. 21 a evaluatie van de regeling luidt:
Artikel 21a Evaluatie van de regeling
Op grond van artikel 11a, van de wet is een bepaling toegevoegd over de evaluatie van de MGR. Het algemeen bestuur zal iedere periode van vier jaar een evaluatie uitvoeren van de regeling. Dit kan leiden tot aanpassingen. Deze kunnen opgenomen worden in het programmaplan voor het komende jaar en/of leiden tot een wijziging van de regeling die voorgelegd wordt aan raden voor zienswijze.
De toelichting van art. 24 is vervallen en van art. 25 luidt:
Het algemeen bestuur stelt voor ieder jaar een programmaplan vast, waarin de activiteiten van het samenwerkingsverband worden aangegeven, met daarbij een overzicht van de benodigde financiële en personele middelen.
Het programmaplan komt op een zelfde wijze tot stand als de begroting, zoals vermeld in artikel 27, eerste tot en met het vijfde lid van deze regeling.
Bij het programmaplan van de modules speelt de inhoudelijke voorbereiding van de bestuurscommissies en adviescommissies een belangrijke rol.
Hoofdstuk 9a – burgerparticipatie en toelichting van art. 26 luidt:
Hoofdstuk 9a Burgerparticipatie
De MGR is beleidsarm en kent uitvoeringstaken. In het participatieprotocol bepaalt het algemeen bestuur per module welke vorm van bestaande of nieuwe burgerparticipatie bij de MGR en/of de door de deelnemende gemeenten passend is om te benutten bij het opstellen van het programmaplan. Dit kan jaarlijks wisselen.
Toelichting art. 27 is aangevuld met:
Het dagelijks bestuur stuurt haar programmaplan en begroting begin april naar de raden voor behandeling. De termijn voor het geven van een zienswijze is verlengd tot 12 weken.
Het dagelijks bestuur zal haar reactie op de zienswijze naar de raden sturen, voordat het algemeen bestuur het programmaplan en de begroting vaststelt. Deze moet voor 15 september naar de provincie verzonden worden. Gezien het zomerreces blijven deze termijnen kort en is het voor alle partijen belangrijk zo mogelijk voor de zomer de zienswijze te ontvangen.
toelichting art. 31 is aangevuld met:
Het toetreden van een deelnemer tot de regeling is een wijziging van de regeling, waaraan in de gewijzigde WGR eisen worden gesteld.
De toelichting van art. 32 is aangevuld met:
De gewijzigde WGR stelt strengere eisen aan de afspraken bij uittreding uit de regeling. Deze eisen zijn verwerkt in artikel 32 en 35, en zijn van overeenkomstige toepassing op de kosten van de basistaken. Daarmee creëren we een eenduidige bepaling voor de gevolgen van uittreding.
Voor het bepalen van de uittreedsom zijn een aantal uitgangspunten gehanteerd.
Bij uittreding zie je het omgekeerde. Dan worden de bijdragen van de deelnemende gemeenten hoger omdat vaste kosten gelijk blijven en het tijd en geld kost om variabele kosten te verminderen. Denk aan kosten van personeel, huisvesting/werkplek, ict systemen etc. Daarom wordt gezocht naar een passende periode waarop de uittredende gemeente de werkelijke meerkosten betaald als uittreedsom. Deze periode is in de regeling vastgesteld op maximaal 3 jaar. Daarbij moet er genoeg financiële prikkel zijn bij de MGR en de deelnemende gemeenten om de totale kosten zo spoedig mogelijk te verminderen, waardoor de uittreedkosten voor de uittredende gemeente beperkt blijft.
De toelichting van artikel 35 is aangevuld en aangepast en luidt.
Als gevolg van de gewijzigde WGR is een bepaling opgenomen over de vereffening van het vermogen behorende bij de samenwerkingsmodule. Daarom is een termijn van maximaal 3 jaar opgenomen van de meest recent vastgestelde begroting en wordt verwezen naar de kostenverdeelsleutel.
Uittreding bij de module WgSW betekent dat de loonkosten van SW-medewerkers voor de uittredende gemeenten niet langer door de MGR worden doorbelast wanneer de SW-medewerkers niet langer in dienst zijn van de MGR. Overige kosten van deze module worden wel meegenomen in de uittreedsom.
Een overeenkomst is wederkerig dus er moet eerst overeenstemming zijn over de voorwaarden van beëindiging van een module voordat beëindiging plaats kan vinden. Het dagelijks bestuur en het betreffende college zullen het dus eens moeten worden. Daarbij is dit artikel en zijn de regels van het algemeen bestuur (derde en vierde lid) weliswaar van toepassing, maar het gaat om de concrete invulling van de voorwaarden (bijv. wat is toerekenbaar, wat is het definitieve bedrag; wat wordt in natura overgenomen e.d.) en overeenstemming van de gevolgen daarvan.
Ten behoeve van de samenwerkingsmodules worden door het openbaar lichaam de MGR meerjarige contracten aangegaan (bijvoorbeeld een huurcontract of arbeidscontracten). De verplichtingen uit deze contracten lopen soms door tot na beëindiging van deelname van een gemeente aan een samenwerkings- of submodule . Het is daarom onwenselijk dat gemeenten, ondanks de opzegtermijn als bedoeld in artikelen 5 in de BIJLAGE 1 t/m 6 bij het beëindigen van een samenwerkingsmodule (waarin een gemeente nog betaalt voor deelname en aansprakelijk blijft), zonder verdergaande consequenties uit die module kunnen stappen. Daarom is er in lid vijf een bepaling opgenomen op grond waarvan gemeenten ook na beëindiging van deelname aansprakelijk zijn voor de rechtshandelingen die zijn aangegaan door het openbaar lichaam de MGR voor de uitvoering van een samenwerkingsmodule. Die aansprakelijkheid ziet alleen op de rechtshandelingen uit de periode dat een deelnemende gemeente nog afnemer was van de samenwerkingsmodule. De aansprakelijkheidstermijn waarop deze bepaling van toepassing is, is vijf jaar en komt in de vaststellingsovereenkomst te staan. Daarbij is aangesloten bij de algemene verjaringstermijn van vorderingen tot schadevergoeding in het Burgerlijk Wetboek van vijf jaar Hiermee is zo veel mogelijk rekening houden met het belang van de deelnemende gemeente die uit een samenwerkingsmodule stapt als met het belang van de deelnemende gemeenten die achterblijven in een samenwerkingsmodule.
De toelichting van art. 36 is aangevuld met:
Voorafgaand aan het toestemming verlenen door de raden moet, conform de gewijzigde WGR, het ontwerp van de wijziging voor zienswijze worden aangeboden aan de raden.
De toelichting van art. 27 is aangevuld met:
Het opheffen van de regeling is een wijziging conform artikel 36, en als zodanig benoemd
De toelichting bij bijlage 3 is aangevuld met:
In 2024 is het Steunpunt SROI als submodule toegevoegd aan de samenwerkingsmodule.
De toelichting bij bijlage 6 luidt als volgt:
BIJLAGE 6: Samenwerkingsovereenkomst faciliteren overige regionale taken sociaal domein
Gemeenten willen de facilitering van de regionale beleidsondersteuning en regionale projecten binnen het sociaal domein gezamenlijk onder kunnen brengen bij de MGR. Dit zal per programma bepaald worden. Voor deze mogelijkheid is een aparte bijlage opgesteld, waarin deze opties en werkwijze zijn weergegeven.
De MGR is een uitvoeringsorganisatie en beleidsarm en blijft dat ook.
Regionaal wordt er door de deelnemende gemeenten beleid gemaakt onder verantwoordelijkheid van het Regionaal Portefeuille Overleg. Besluiten hierover nemen de colleges en/of de door de colleges gemandateerde wethouders.
Op verzoek van het Regionaal Portefeuille Overleg Zorg, Onderwijs en/of Participatie kan aan de MGR verzocht worden faciliterende taken uit te voeren. Deze betreffen het faciliteren van het regionale bestuurlijk overleg, het faciliteren van regionale beleidsondersteuning en uitvoering van regionale projecten. Het faciliteren van de uitvoering van regionale projecten omvat ook het namens de deelnemende gemeenten daadwerkelijk inkopen van diensten bij derden ter uitvoering van de regionale projecten en het contractbeheer en management van de daaruit voortvloeiende overeenkomsten.
Het uitvoeren van regionale projecten gebeurt op basis van een jaarlijks door de colleges vast te stellen uitvoeringsplan. Dit uitvoeringsplan wordt opgenomen en verwerkt in de begroting van de MGR. Zowel bij het bieden van het regiosecretariaat en regionaal advies als het uitvoeren van regionale projecten zijn er bedrijfsvoeringsaspecten die in acht moeten worden genomen. Hiermee wijkt deze module niet af van de andere samenwerkingsmodules.
Voor het uitvoeren van deze taken worden dienstverleningsovereenkomsten gesloten tussen de MGR en de deelnemende gemeenten aan dat RPO en/of die betreffende beleidsonderdelen en/of regionale projecten.
Er kan in verband met bovenregionale taken belang zijn om het faciliteren van dit regionale overleg te verbreden naar boven regionale partijen, bijv. met betrekking tot jeugdzorg. Die mogelijkheid wordt hiervoor in deze regeling geboden.
Deze module biedt ook mogelijkheden om gezamenlijk de wettelijke taken uit te voeren in het kader van het wetsvoorstel de “wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’. Daarbij wordt gesproken over het met andere jeugdregio's in een op overeenstemming gericht overleg te zorgen voor bovenregionale afstemming en de organisatie en financiering van de regionale expertteams.
Bijlage 2: integraal gewijzigde regeling, waarbij de wijzigingen geel zijn gearceerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-181481.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.