Beleidsregels re-integratie Participatiewet, IOAW, IOAZ Heemstede 2024

Besluit B&W

  • 1.

    De beleidsregels re-integratie Participatiewet, IOAW, IOAZ Heemstede 2024 vast te stellen;

  • 2.

    De beleidsregels jobcoaching Heemstede 2022 in te trekken;

  • 3.

    Het besluit ter kennisname te brengen van de commissie Samenleving (C-stuk).

Het college van Heemstede;

 

gelet op:

  • -

    artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de Participatiewet;

  • -

    de Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Heemstede 2023;

besluit vast te stellen de: Beleidsregels re-integratie Participatiewet, IOAW, IOAZ Heemstede 2024.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet en de vigerende Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Heemstede.

  • b.

    belanghebbende: de inwoner die gebruik maakt van het re-integratieaanbod. In artikelen waarin de belanghebbende automatisch ook werknemer is, wordt voor de duidelijkheid het begrip werknemer gebruikt;

  • c.

    de re-integratieverordening: de vigerende Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Heemstede;

  • d.

    de wet: de Participatiewet;

  • e.

    interne werkbegeleider: een collega die dagelijkse werkbegeleiding op de werkvloer biedt omdat de werknemer anders niet in staat is zijn of haar werkzaamheden uit te voeren, en waarbij sprake is van meer dan de gebruikelijke begeleiding van een werknemer op een werkplek;

  • f.

    jobcoach: een erkende deskundige die methodische ondersteuning biedt aan personen met een arbeidsbeperking en aan werkgevers, gericht op het behouden van werk;

  • g.

    leerplein: Regionaal Bureau voor Leerplicht. Dit bureau voert de leerplichttaken uit voor vier gemeenten in Zuid Kennemerland, waaronder Heemstede.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 2. Subsidie- of budgetplafonds

  • 1.

    Het college kan een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen als genoemd in hoofdstuk 3.

  • 2.

    Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

  • 3.

    Een door het college vastgesteld plafond als genoemd in het eerste en tweede lid vormt een weigeringsgrond bij aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 4.

    Dit artikel is niet van toepassing voor de voorziening loonkostensubsidie zoals bedoeld in artikel 6, onder e en g, van de wet.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Artikel 3 Werkstage

  • 1.

    Het doel van de werkstage is een persoon uit de doelgroep, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, aanhef onder a, van de wet, de kans te bieden om met behoud van een uitkering op een onbetaalde werkplek werkervaring op te doen of het leren functioneren in een arbeidsrelatie en daarmee de kans op arbeidsinschakeling te vergroten.

  • 2.

    De voorwaarden en duur van de voorziening zijn:

    • a.

      de werkstage duurt maximaal 3 maanden en kan eenmalig worden verlengd met maximaal 3 maanden, als dat naar alle waarschijnlijkheid arbeidsinschakeling tot gevolg heeft;

    • b.

      de werkzaamheden zijn vooral gericht op ontwikkeling en in mindere mate op productieve arbeid;

    • c.

      de nadruk ligt op lerend werken in een boven formatieve functie;

    • d.

      de concurrentieverhoudingen mogen door inzet van de werkzoekende niet onverantwoord worden beïnvloed;

    • e.

      de werkgever is in staat en bereid aan belanghebbende de noodzakelijke begeleiding te bieden;

    • f.

      er hoeft bij de werkgever geen intentie te bestaan om belanghebbende in dienst te nemen maar wel om het vak aan te leren en/of werknemersvaardigheden te laten ontwikkelen;

    • g.

      voor aanvang van de werkstage tekent zowel belanghebbende, de werkgever als het college een overeenkomst waarin tenminste de duur van de werkstage en de aard van de werkzaamheden staan beschreven en de leerdoelen van de werkstage; en

    • h.

      de werkgever heeft ten behoeve van belanghebbende een aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afgesloten.

Artikel 4 Sociale activering

  • 1.

    Vrijwilligerswerk is onbetaald werk met een maatschappelijk of liefdadig doel, zonder commerciële belangen. Dit kan onderdeel zijn van sociale activering, zoals bedoeld in artikel 5 van de re-integratieverordening.

  • 2.

    Voor de maximale vrijlating van onkostenvergoedingen die belanghebbende van de instelling ontvangt, wordt aangesloten bij de bedragen die staan in artikel 31, tweede lid, aanhef en onder k, van de wet.

  • 3.

    Belanghebbende is verplicht aan het college te melden dat hij of zij vrijwilligerswerk wil gaan doen of doet. Het college geeft hiervoor toestemming, tenzij;

    • a.

      het vrijwilligerswerk de arbeidsinschakeling van belanghebbende belemmert; of

    • b.

      het vrijwilligerswerk regulier werk op de arbeidsmarkt verdringt.

Artikel 5 Scholing alleenstaande ouders

  • 1.

    Conform artikel 9a van de wet kunnen alleenstaande ouders die de volledige zorg hebben voor een tot zijn last komend kind tot vijf jaar worden ontheven van de verplichtingen tot arbeidsinschakeling en op verzoek of verplicht scholing volgen. Voorwaarde aan deze opleiding is dat het de kansen op de arbeidsmarkt vergroot en aansluit bij de capaciteiten en mogelijkheden van belanghebbende.

  • 2.

    Er wordt voor maximaal vijf jaar een vergoeding van de scholingskosten toegekend.

  • 3.

    Als belanghebbende onvoldoende studieresultaten behaalt, kan de vergoeding worden stopgezet, rekening houdend met de opzegtermijn van de opleiding.

  • 4.

    Bij alle vergoedingen in het kader van dit artikel is het uitgangspunt dat het moet gaan om de goedkoopste passende vorm van scholing.

Artikel 6 Scholingsbudget

In aanvulling op artikel 7 van de re-integratieverordening, waarin staat dat het college personen die tot de doelgroep behoren een scholingstraject kan aanbieden, is het voor personen uit de doelgroep ook mogelijk een aanvraag in te dienen voor een scholingsbudget. Hiervoor geldt het volgende:

  • 1.

    De aanvrager van het scholingsbudget voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De aanvrager is 27 jaar of ouder en heeft geen recht op studiefinanciering of een andere regeling buiten de wet die kan voorzien in scholing of cursuskosten; en

    • b.

      De aanvrager is op het moment van aanvraag langer dan een jaar werkloos en heeft geen afgeronde (voor)opleiding of een afgeronde opleiding op maximaal MBO-4 niveau; of

    • c.

      De aanvrager is op het moment van aanvraag langer dan twee jaar werkloos en heeft langer dan twee jaar geen regulier onderwijs gevolgd en beschikt over een afgeronde opleiding op HBO/WO-niveau.

  • 2.

    In het beoordelen van de aanvraag worden de volgende aspecten door het college in overweging genomen:

    • a.

      De opleiding of cursus voldoet aan de eisen van artikel 7, tweede lid, van de re-integratieverordening.

    • b.

      De opleiding of cursus mag op geen enkele wijze al opgelegde re-integratie verplichtingen doorkruisen of belemmeren.

    • c.

      Bij de beoordeling van de noodzaak van de scholing wordt rekening gehouden met de voor belanghebbende geldende kortste weg naar (duurzame) uitstroom, zij of haar arbeids- en opleidingsverleden, en de duur van de werkloosheid.

    • d.

      Voor de opleiding of cursus geldt dat de goedkoopst passende scholingsmogelijkheid wordt vergoed.

    • e.

      Voor toekenning, kan advies worden gevraagd aan het leerplein en/of het Werkgeversservicepunt (WSP) over de arbeidsmarktrelevantie van de opleiding of cursus.

  • 3.

    Opleidingskosten, boeken, leermiddelen en examengeld komen in aanmerking voor vergoeding via deze regeling.

  • 4.

    Als belanghebbende door ernstig verwijtbare handelingen de opleiding of cursus moet staken of niet succesvol afrondt, kan het totale bedrag aan betaalde en nog openstaande kosten worden teruggevorderd.

  • 5.

    Belanghebbende kan, als het scholingsbudget is toegekend, de scholing volgen met behoud van uitkering.

Artikel 7 Participatievoorziening beschut werk

  • 1.

    Beschut werk is werk in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden. Doel is om de mogelijkheid tot betaald werk te bieden en ontwikkeling van de werknemer binnen of buiten de beschut werkomgeving waar mogelijk te stimuleren.

  • 2.

    Voor de participatievoorziening beschut werk geldt het volgende:

    • a.

      de organisatie en begeleiding van het beschut werk wordt door de gemeente belegd bij een externe organisatie;

    • b.

      voor de doelgroep beschut werk kan het instrument loonkostensubsidie ingevolge artikel 10d van de wet worden ingezet;

    • c.

      de ontwikkeling van de loonwaarde wordt gemonitord en periodiek beoordeeld. Daarbij wordt in beginsel uitgegaan van groei van loonwaarde.

  • 3.

    Het college biedt de participatievoorziening beschut werk alleen aan als:

    • a.

      andere re-integratievoorzieningen naar het oordeel van het college onvoldoende bijdragen aan de participatie van belanghebbende; en

    • b.

      er een onderzoek heeft plaatsgevonden door het UWV waarbij positief geadviseerd is dat belanghebbende tot de doelgroep beschut werk behoort.

Artikel 8 Extra ondersteuning bij leer- werktrajecten

  • 1.

    Doel van de voorziening is om extra ondersteuning te bieden aan jongeren in de leeftijd van 16 tot 27 jaar die dreigen uit te vallen op school, maar middels een leer-werktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen zoals omschreven in artikel 10f van de wet.

  • 2.

    Dit instrument wordt gekoppeld aan een beroeps begeleidende leerweg (BBL).

  • 3.

    Er wordt alleen extra ondersteuning ingezet als de ondersteuning die al door de school, het leerplein of door de werkgever wordt geboden onvoldoende is.

  • 4.

    De duur van de ondersteuning is gekoppeld aan de duur van het leer-werktraject. Tijdens het leer-werktraject vindt tussentijdse evaluatie plaats, waarin wordt meegenomen of extra ondersteuning nog nodig is.

  • 5.

    Het leerplein heeft een adviserende rol in het vaststellen van de noodzaak en de vorm van het leer-werktraject.

Artikel 9 Tijdelijke loonkostensubsidie werkgever

  • 1.

    De tijdelijke loonkostensubsidie zoals bedoeld in artikel 12 van de re-integratieverordening wordt achteraf uitbetaald en alleen als er een door alle partijen ondertekende arbeidsovereenkomst aan ten grondslag ligt, en een schriftelijk verzoek van de werkgever.

  • 2.

    De loonkostensubsidie bedraagt € 500,- per maand en wordt toegekend bij een rechtsgeldig dienstverband van minimaal zes maanden en 24 uur per week. De loonkostensubsidie wordt toegekend voor drie maanden. Op grond van individuele omstandigheden kan deze periode met maximaal drie maanden worden verlengd. Betaalbaarstelling zal plaatsvinden in delen van drie en zes maanden na aanvang van het dienstverband.

  • 3.

    Als ten behoeve van een werknemer tijdelijke loonkostensubsidie werd ontvangen en er wordt een contractverlenging aangeboden van minimaal 24 uur per week voor minimaal een jaar, komt de werkgever in aanmerking voor een eenmalig bedrag van € 1.000,- in de vorm van loonkostensubsidie.

  • 4.

    De loonkostensubsidie wordt alleen verstrekt als de werkgever de intentie heeft de werknemer na de periode van loonkostensubsidie een contractverlenging aan te bieden.

  • 5.

    Het college kan de loonkostensubsidie weigeren als de werkgever eerder, voor dezelfde functie, ondanks goed functioneren, een tijdelijke arbeidsovereenkomst niet heeft verlengd of een werknemer heeft ontslagen.

Hoofdstuk 3A Specifieke bepalingen persoonlijke ondersteuning bij werk

Artikel 10 Persoonlijke ondersteuning bij werk

  • 1.

    Persoonlijke ondersteuning bij werk, zoals bedoeld in artikel 12F van de re-integratieverordening, kan worden geboden in de vorm van een jobcoach, een interne of externe werkbegeleider, zoals beschreven in artikel 12F van de re-integratieverordening.

  • 2.

    Een jobcoach of interne werkbegeleider heeft de volgende taken en verantwoordelijkheden:

    • a.

      Het gaat om persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van taken in de vorm van structurele begeleiding, als de werknemer zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem of haar opgedragen taken te verrichten.

    • b.

      Een jobcoach of interne werkbegeleider begeleidt een werknemer gedurende een maximale periode op de werkplek bij het verrichten van zijn of haar werkzaamheden. Daarnaast heeft de jobcoach of interne werkbegeleider de taak om belemmeringen weg te nemen. Deze ondersteuning heeft als doel de werknemer in staat te stellen na afloop van de jobcoaching of interne werkbegeleiding zelfstandig het werk uit te voeren.

    • c.

      De jobcoach of interne werkbegeleider zorgt dat bij de werkgever en collega’s kennis en begrip komt voor de beperkingen en mogelijkheden van de werknemer die gecoacht wordt.

Artikel 11 Specifieke voorwaarden toekenning persoonlijke ondersteuning bij werk

  • 1.

    Over jobcoaching en interne werkbegeleiding geldt het volgende:

    • a.

      Jobcoaching of interne werkbegeleiding kan voor maximaal vier keer een half jaar worden toegekend.

    • b.

      Bij bijzondere persoonlijke omstandigheden kan de periode genoemd in het vorige lid worden verlengd met twee keer een half jaar.

    • c.

      In beginsel wordt steeds vooraf bepaald of jobcoaching of interne werkbegeleiding nog noodzakelijk is, aan de hand van een jobcoachplan.

    • d.

      Het college kan tussentijds de intensiteit van de jobcoaching of interne werkbegeleiding verhogen of verlagen binnen de kaders van artikel 12H van de re-integratieverordening.

    • e.

      Een werknemer kan bij een andere werkgever opnieuw in aanmerking komen voor een jobcoach of interne werkbegeleider, als het college dit noodzakelijk vindt.

  • 2.

    Het is mogelijk om de uren jobcoaching of interne werkbegeleiding voor het tweede jaar deels over te hevelen naar het eerste jaar. Hieraan worden twee voorwaarden verbonden:

    • a.

      er is sprake van een dienstbetrekking van minimaal een jaar met de intentie om de dienstbetrekking na een jaar voor minimaal een half jaar te verlengen; en

    • b.

      de overheveling van de uren is noodzakelijk voor het bevorderen van een duurzame arbeidsinpassing.

  • 3.

    Extra inzet van jobcoaching afwijkend van de standaard intensiteit is mogelijk:

    • a.

      als de werknemer meer uren begeleiding nodig heeft en jobcoaching de beste oplossing is voor de werknemer.

    • b.

      als jobcoaching na drie jaar noodzakelijk blijft. Dan moet naar een andere vorm van begeleiding worden gekeken en hierover worden gerapporteerd. Alleen als er naar het oordeel van het college geen andere oplossing is, kan jobcoaching langer worden ingezet.

  • 4.

    Samenloop van verschillende soorten persoonlijke ondersteuning (dat wil zeggen verschillende vormen van jobcoaching en interne werkbegeleiding) in dezelfde periode is niet mogelijk.

Artikel 12 Aanvraag en betaling jobcoach of interne werkbegeleider

  • 1.

    Conform artikel 12D van de re-integratieverordening, kan een aanvraag voor een jobcoach of interne werkbegeleider worden ingediend door de werkgever of de werknemer.

    • a.

      Bij de aanvraag wordt een jobcoachplan gevoegd volgens gemeentelijk format.

    • b.

      Bij de aanvraag dienen de werknemer, jobcoachorganisatie en werkgever uit eigen beweging, of op verzoek van het college, direct alle feiten en omstandigheden mede te delen waarvan hen redelijkerwijs duidelijk moet zijn, dat zij van invloed kunnen zijn op de verstrekte toekenning.

    • c.

      De aanvraag moet worden ingediend binnen 4 weken na de start van de jobcoaching en 4 weken na verlenging van de jobcoach inzet.

  • 2.

    Bij jobcoach inzet door gemeentelijke strategische re-integratiepartners hoeft er geen individuele aanvraag te worden ingediend. Per kwartaal wordt de inzet van jobcoaching verantwoord.

  • 3.

    Het bedrag dat wordt besteed aan de inkoop van een jobcoach wanneer jobcoaching in natura wordt geboden zoals bedoeld in artikel 12I van de re-integratieverordening, wordt rechtstreeks uitbetaald aan de jobcoachorganisatie via facturatie achteraf na iedere toegekende jobcoachperiode.

  • 4.

    Het te vergoeden bedrag voor jobcoaching is in 2024 € 77,59 per uur (excl. btw). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van het Consumentenprijsindex cijfer (Cpi).

  • 5.

    Voor het bepalen van het maximale bedrag van de interne werkbegeleiding, geldt onderstaande tabel voor 2024. Deze bedragen worden jaarlijks aangepast conform de wijzigingen in de door het UWV vastgestelde tarieven voor ‘interne jobcoaching’.

    Jaar 1

    Jaar 2

    Jaar 3 (optioneel)

    Tarief licht

    € 3.187,24

    € 1.652,64

    € 1.652,64

  • De bedragen zijn inclusief eventuele bijkomende kosten (bijvoorbeeld reiskosten) en exclusief eventueel verschuldigde btw.

  • 6.

    Het bedrag voor subsidie voor het organiseren van jobcoaching zoals bedoeld in artikel 12J van de re-integratieverordening, of voor interne werkbegeleiding zoals bedoeld in artikel 12K van de re-integratieverordening, wordt door het college verstrekt aan de werkgever via facturatie achteraf na iedere toegekende jobcoachperiode.

  • 7.

    Betalingen waarop de werkgever of de jobcoachorganisatie ten tijde van de verstrekking of naderhand geen recht had, worden door het college teruggevorderd of verrekend.

Artikel 13 Verantwoording jobcoaching of interne werkbegeleiding

  • 1.

    Na afloop van iedere jobcoachperiode wordt binnen vier weken door de jobcoach of werkbegeleider een rapportage en urenregistratie waarin de voortgang wordt beschreven ingediend bij de klantmanager van de gemeente.

  • 2.

    Inzet door de strategische gemeentelijk re-integratiepartners wordt verantwoord via de kwartaalrapportages die het college ontvangt.

  • 3.

    De volgende zaken moeten na afloop van de jobcoachperiode worden ingeleverd:

    • a.

      een verantwoording van de geboden uren (naar datum met de uitgevoerde werkzaamheden) en eventuele afwijkingen hierin. Als bijlage wordt de urenregistratie jobcoaching ingevuld;

    • b.

      een verantwoording over het jobcoachingsplan, waaruit blijkt in welke mate de jobcoachingsdoelen zijn gehaald; en

    • c.

      een handtekening van jobcoach of werkbegeleider, werkgever en werknemer.

  • 4.

    Als voor afloop van de toegekende periode een aanvraag voor een verlenging van de jobcoachperiode wordt ingediend, moet hierbij een tussentijdse verantwoording worden ingediend.

Hoofdstuk 3A4 Specifieke bepalingen overige voorzieningen

Artikel 14 Voorwaarden overige voorzieningen

  • 1.

    In aanvulling op paragraaf 3A4 van de re-integratieverordening worden voor overige voorzieningen (te weten: vervoersvoorziening, noodzakelijke intermediaire activiteit bij visuele of motorische beperking, meeneembare voorziening, en werkplekaanpassing) de volgende voorwaarden gesteld:

    • a.

      als er recht bestaat op een voorliggende voorziening, zoals verstrekking door het UWV of een vergoeding door de zorgverzekeraar, dan moet daar eerst een beroep op worden gedaan;

    • b.

      de structurele functionele beperking waarvoor de voorziening wordt aangevraagd heeft naar verwachting een duur van tenminste een jaar;

    • c.

      er vindt in beginsel geen vergoeding plaats wanneer de voorziening reeds is aangeschaft op het moment dat een aanvraag voor de voorziening door het college wordt ontvangen;

    • d.

      er is sprake van een contractduur van minimaal zes maanden; en

    • e.

      zaken die algemeen gebruikelijk zijn of die tot de standaarduitrusting van het bedrijf behoren, worden niet vergoed.

  • 2.

    Als tot toekenning wordt overgegaan, dan wordt gekozen voor de goedkoopst passende voorziening.

  • 3.

    Om de noodzaak van een bepaalde werkplekaanpassing vast te stellen, kan het college een medisch dan wel arbeidsdeskundig advies inwinnen.

Artikel 15 Onkostenvergoeding re-integratie

  • 1.

    Het college kan een vergoeding verstrekken voor noodzakelijke kosten, die gemaakt worden in het kader van een re-integratietraject of in verband met arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Nadere voorwaarden:

    • a.

      de kosten moeten verband houden met de arbeidsinschakeling of het deelnemen aan een re-integratie- of participatievoorziening;

    • b.

      het college beoordeelt de noodzakelijkheid van de te maken kosten;

    • c.

      er is geen voorliggende voorziening voor de kosten, zoals een vergoeding door de werkgever;

    • d.

      reiskosten zijn in beginsel pas noodzakelijk wanneer de enkele reisafstand per fiets 10 kilometer of meer is;

    • e.

      wanneer met openbaar vervoer wordt gereisd, dan wordt de vergoeding berekend op basis van kosten openbaar vervoer tweede klasse;

    • f.

      wanneer met eigen vervoer wordt gereisd, is de vergoeding gelijk aan het bedrag per afgelegde kilometer, genoemd in artikel 31a, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van de Wet op de loonbelasting 1964;

    • g.

      de onkosten waarvoor een vergoeding gevraagd wordt, moeten aantoonbaar en verifieerbaar zijn; en

    • h.

      wanneer noodzakelijk kunnen de kosten vooraf, eventueel na overleg van een pro-forma nota, worden vergoed.

Artikel 16 Activeringspremie parttime arbeid

  • 1.

    Net als de inkomstenvrijlating is de activeringspremie parttime arbeid van toepassing als de arbeid volgens het college bijdraagt aan de arbeidsinschakeling. Het college is hierbij van oordeel dat alle arbeid bijdraagt aan arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De activeringspremie geldt, net als de inkomstenvrijlating, tevens voor gesubsidieerde deeltijd arbeid.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van deze beleidsregel als een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager of ontvanger van de voorziening(en).

Artikel 18 Inwerkingtreding

De regeling treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2024.

Artikel 19 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregels re-integratie Participatiewet, IOAW, IOAZ Heemstede 2024.

Vastgesteld door het college bij besluit van 16 april 2024

Naar boven