Artikel I
De Subsidieverordening Gecertificeerde Instellingen Regio IJsselland wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, tweede lid, wordt na “In deze verordening wordt verstaan onder:” een begripsbepaling ingevoegd, luidende:
- •
buffervermogen: het vrij beschikbare vermogen van een GI, bijvoorbeeld in de vorm van een algemene of overige reserve, of een (niet gebonden) egalisatiereserve, om tegenvallers op te vangen.
B
Artikel 9 komt als volgt te luiden:
Artikel 9
Hoogte subsidie
- 1.
Het college stelt de tarieven eenmalig per maatregel per product op jaarbasis vast voor 2024 in overeenstemming met hetgeen is gesteld in de Handreiking Landelijk tarief en bekostiging JBJR.
- 2.
Het tarief wordt voor de jaren na 2024 eenmaal per jaar geïndexeerd.
- 3.
Als index wordt uitgegaan van de OVA-index voor 90% van het tarief voor personele kosten en van de PPC-index voor 10% van het tarief, voor materiële kosten.
- 4.
Bij het indexeren wordt aangesloten op de systematiek die is afgesproken in de contractstandaarden Jeugd.
- 5.
Er vindt voorlopige en definitieve indexering van het geldende tarief plaats, waarbij geldt dat het tarief voor jaar t+1 wordt vastgesteld op basis van de voorlopige indexering voor dat jaar. Het effect van de definitieve indexering van jaar t wordt eveneens verwerkt in het tarief van t+1.
- 6.
Het college publiceert de tarieven voor het komende jaar uiterlijk op 1 oktober voorafgaande aan het jaar van uitvoering.
- 7.
Het college kan afwijken van hetgeen bepaald is in het eerste lid.
C
Onder vernummering van de artikelen 10 tot en met 29 tot 11 tot en met 30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10
Buffervermogen
- 1.
Het buffervermogen van de subsidieontvanger is maximaal 10% van de gemiddelde totale jaaromzet gedurende de drie meest recente boekjaren.
- 2.
Het college legt bij beschikking vast voor welke risico’s het buffervermogen mag worden aangesproken.
- 3.
De subsidieontvanger voegt exploitatieoverschotten toe aan het buffervermogen voor zover daarmee het maximaal toegestane buffervermogen niet wordt overschreden.
- 4.
Indien uit de jaarrekening blijkt dat het buffervermogen van de subsidieontvanger lager is dan het in het eerste lid benoemde maximale buffervermogen geldt een opslag van 2% op de tarieven die volgen uit artikel 9. De opslag wordt gebruikt om het buffervermogen aan te vullen tot de maximaal toegestane hoogte.
- 5.
Het college kan bij beschikking afwijken van het bepaalde in het eerste en vierde lid.
D
In artikel 15, eerste lid (nieuw), wordt “artikel 11” vervangen door “artikel 12”.
E
In artikel 18, derde lid, onderdeel e (nieuw), wordt “artikel 11” vervangen door “artikel 12”.
F
In artikel 24, tweede lid (nieuw), wordt “artikel 21” vervangen door “artikel 22”.
G
In artikel 27 (nieuw) wordt “artikel 28” steeds vervangen door “artikel 29”.
Artikel II Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dag waarop het in het Gemeenteblad is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2024.