Nadere regels Bekostiging Leerlingenvervoer 2024

Voor de bekostiging van het Leerlingenvervoer heeft de gemeente een Verordening Bekostiging Leerlingenvervoer gemeente Heerlen 2023 opgesteld. Ter verduidelijking van de uitvoering van deze verordening zijn deze nadere regels opgesteld door het College van Burgermeester en Wethouders, zoals bepaald in artikel 27 van de Verordening.

 

 

 

Artikel 1 Definities

  • 1.

    Alle definities in de Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente 2023 zijn van toepassing op deze nadere regels.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet op primair onderwijs, de Wet op voortgezet onderwijs 2020, de Wet op de expertisecentra, de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening Bekostiging Leerlingenvervoer gemeente Heerlen 2023.

  • 3.

    Verordening: Verordening bekostiging Leerlingenvervoer gemeente Heerlen 2023.

  • 4.

    Aanvrager: ouders als bedoeld in de verordening waaronder begrepen de co-ouders of degene waarbij het kind tenminste aaneengesloten drie maanden feitelijk verblijft.

  • 5.

    Eenoudergezin: een huishouden bestaande uit één volwassene met één of meer thuiswonende kinderen.

  • 6.

    Co-ouderschap: ouders die niet bij elkaar wonen, en in een regelmatige afwisseling de zorg voor het kind of de kinderen hebben.

  • 7.

    Woning: de plaats waar de leerling structureel -langer dan drie maanden- en feitelijk verblijft.

  • 8.

    Voor Elkaar Pas (VEP): een op naam van de leerling gestelde OV-chipkaart van Arriva die door de gemeente Heerlen kan worden aangeschaft ten behoeve van het leerlingenvervoer.

 

Artikel 2 Co-ouderschap

  • 1.

    Ingeval van co-ouderschap moeten beide ouders afzonderlijk, voor het eigen woonadres, een aanvraag indien voor de dagen van de week dat de leerling bij hen verblijft. Er vindt geen dubbele bekostiging plaats.

  • 2.

    Bij co-ouderschap blijft de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van beide ouders van kracht.

 

Artikel 3 Stage

  • 1.

    De stage is onderdeel van het onderwijsprogramma in het VSO met een arbeidsgericht uitstroomprofiel.

  • 2.

    Als uitgangspunt voor een vervoersvoorziening naar een stageadres geldt, zoals opgenomen in artikel 15.4 van de verordening, dat het college deze uitsluitend verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke stage.

  • 3.

    Het college bekostigt alleen vervoer naar een stageplek op maximaal 25 kilometer reisafstand van de woning, indien de stageplek zich niet bevindt op de route die de vervoerder hanteert.

  • 4.

    Indien de leerling afhankelijk is van aangepast vervoer wordt vervoer van en naar het stageadres gecombineerd met andere schoolroutes.

  • 5.

    Het college zet geen individueel vervoer in als de reistijd bij aangepast vervoer naar het stageadres door de gecombineerde route meer dan 60 minuten bedraagt.

 

Artikel 4 Combinatie van onderwijs met medische behandeling of zorg

  • 1.

    Vervoer naar zorginstellingen, medisch kinderdagverblijven en andere instellingen vallen buiten de verantwoordelijkheid van het college voor de bekostiging van het leerlingenvervoer.

  • 2.

    Bij een gecombineerd traject van onderwijs en zorg, komt de leerling uitsluitend in aanmerking voor leerlingenvervoer als aan de eisen van de verordening wordt voldaan.

  • 3.

    Uit het knooppuntoverleg moet blijken dat onderwijs gedurende het gehele zorgtraject voorliggend is.

 

Artikel 5 Route en berekening afstand

  • 1.

    Voor het bepalen van de afstand tussen de woning en het schooladres wordt gebruik gemaakt van de routeplanner van Google Maps, kortste route.

  • 2.

    Bij een afstand tot 2 kilometer wordt de kortste route op loopafstand genomen, tot 4 kilometer de kortste route per fiets, en vanaf 4 kilometer de kortste route per auto.

 

Artikel 6 Gebruik fiets

  • 1.

    Bij een afstand tot 4 kilometer van de woning, gaat het college bij SBO en speciale vormen binnen het regulier basisonderwijs uit van een fietsvergoeding.

  • 2.

    Aanvullend op deze vergoeding kan eenmalig gebruik gemaakt worden van de Fietsstimuleringsregeling Leerlingenvervoer Heerlen 2024 voor aankoop van een fiets of fietsvoorziening.

 

Artikel 7 Combinaties van vervoersvoorzieningen

Indien uit de beoordeling blijkt dat de best passende vervoersvoorziening bestaat uit een combinatie van verschillende vormen van vervoer, bepaalt het college de wijze van bekostiging. Uitgangspunt bij een combinatie is zelfstandigheid en goedkoopst passend.

 

Artikel 8 Begeleiding leidt tot ernstige benadeling

Van een ernstige benadeling van het gezin is naar het oordeel van het college sprake als één van de volgende situaties aanwezig is:

  • a.

    Er is sprake van een eenoudergezin en de ouder heeft een structurele lichamelijke of zintuiglijke en/of psychische handicap waardoor begeleiding niet mogelijk is. Het bestaan van deze situatie moet onderbouwd worden door een verklaring van een medisch specialist.

  • b.

    Er is sprake van een gezin waarbij beide ouders aangeven op medische gronden de leerling niet te kunnen begeleiden. Het bestaan van deze situatie moet voor beide ouders onderbouwd worden door een verklaring van een medisch specialist.

 

Artikel 9 Voor elkaar pas ( VEP )

  • 1.

    De VEP wordt beschikbaar gesteld voor de leerling die in aanmerking komt voor een bekostiging van het openbaar vervoer en ook daadwerkelijk met het openbaar vervoer gaat reizen / geen gebruik maakt van eigen vervoer.

  • 2.

    De VEP is leerling gebonden en wordt ingesteld op het goedkoopste reistraject van woning naar school.

  • 3.

    De pas is zeven dagen per week te gebruiken binnen de zone van het abonnement.

  • 4.

    Wordt de VEP verstrekt in combinatie met een andere vervoersvoorziening, dan wordt de VEP uitsluitend voor de betreffende momenten dat het nodig is ingezet.

  • 5.

    Bij de VEP kan tevens een niet op naam gestelde begeleiderspas verstrekt worden. In ieder geval tot elf jaar of indien begeleiding nodig is.

  • 6.

    De VEP kan tevens tijdelijk als oefenpas worden ingezet ter bevordering van de zelfstandigheid.

  • 7.

    Bij verlies of breuk van de pas zijn de kosten voor rekening van de ouders.

 

Artikel 10 Voor Elkaar Pas ( VEP ) bij Co-ouderschap

  • 1.

    Bij co-ouderschap waarbij beide ouders ieder een aanvraag indienen, worden de aanvragen individueel beoordeeld.

  • 2.

    Hebben beide ouders aanspraak op een vergoeding voor openbaar vervoer, dan wordt er slechts één VEP voor het kind verstrekt met het dekkende abonnement vanaf beide adressen.

  • 3.

    Beide ouders kunnen ieder een begeleiderspas ontvangen. Artikel 9 lid 5 is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Is al aan één van ouders een VEP toegekend en is deze passend voor de andere ouder, wordt de meest recente aanvraag afgewezen.

 

Artikel 11 Aangepast vervoer

  • 1.

    Bij een toekenning voor aangepast vervoer is naast het woonadres tevens één extra langdurige opstap- of afzetplaats op een ander adres toegestaan (bijvoorbeeld buitenschoolse opvanglocatie of grootouders). Voorwaarde is dat dit afwijkende adres binnen een straal van 500 meter van de woning of school ligt en in dezelfde gemeente als het woonadres, en voor tenminste drie maanden.

  • 2.

    Ouders kunnen ervoor kiezen om alle ritten structureel vanuit een afwijkend adres, anders dan het woonadres, plaats te laten vinden. Hierbij geldt dat dit afwijkende adres binnen dezelfde gemeente moet zijn dat voldoet aan het afstandscriterium uit de verordening. Het woonadres van de leerling blijft echter leidend voor het bepalen van de aanspraak op aangepast vervoer.

  • 3.

    Bij de toekenning wordt het vervoersschema vastgelegd in het besluit en uitgezet bij de vervoerder. Het is niet mogelijk om af te wijken van het vervoersschema zonder goedkeuring van het college.

  • 4.

    Het vervoersschema kan uitsluitend worden veranderd als sprake is van een structurele wijziging. Een structurele wijziging houdt in dat deze tenminste drie maanden duurt. De wijziging gaat pas in bij herplanning van de routes na een vakantieperiode, tenzij het college hier anders over beslist.

  • 5.

    Kortdurende afmeldingen moeten tijdig door de ouders worden gemeld bij de vervoerder zonder tussenkomst van de gemeente.

  • 6.

    De ouder moet er voor zorgen dat iemand thuis is voor de warme overdracht van de leerling na terugkeer uit school.

  • 7.

    Indien de vervoerder noodgedwongen moet uitwijken naar een noodopvanglocatie als bij terugkeer uit school niemand thuis is, ook niet na herhaaldelijke pogingen, kan het college de kosten van vervoer en noodopvang bij de ouders in rekening brengen.

  • 8.

    Het college kan de leerling maximaal één schooljaar het recht op vervoer ontzeggen ingeval van wangedrag. Voor de beoordeling of sprake is van wangedrag wordt het vervoersprotocol gevolgd.

 

Artikel 12 Eigen bijdrage

De eigen bijdrage op de eerste zes kilometer naar regulier basisonderwijs voor ouders met een inkomen meer dan € 28.800, (gebaseerd op 2023) is gelijk aan de kosten van het openbaar vervoer op basis van een 2-ster abonnement, rekening houdend met de korting die de gemeente ontvangt.

 

Artikel 13 Uitbetaling bekostiging

  • 1.

    De toegekende vergoeding wordt per schooljaar in gelijke termijnen uitbetaald, uiterlijk in de eerste week van de maand.

  • 2.

    Het college kan een aanwezigheidsoverzicht opvragen bij de school. Bij veel gemiste schooldagen of uitschrijving op de locatie waar een vergoeding voor gevraagd is, kan het college een deel van de onterecht genoten vergoeding terugvorderen.

 

Artikel 14 Inwerkingtreding beleidsregels

Deze Regeling treedt in werking op de dag na publicatie overeenkomstig de Wet elektronische publicaties.

 

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als:

Nadere regels bekostiging leerlingenvervoer 2024.

 

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen van 16 april 2024.

De burgemeester,

drs. R. Wever

de secretaris,

drs. V.N. Gosselink-van Dijk

Naar boven