Beleidsregels jeugdhulp Westland 2024

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;

gelezen het voorstel van 2 april 2024,

gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Westland;

b e s l u i t vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels jeugdhulp Westland 2024

Artikel 1. Definities en begrippen

• 1. Alle definities die in deze beleidsregels worden gebruikt, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, het uitvoeringsbesluit Jeugdwet, de verordening Jeugdhulp gemeente Westland 2020 en de nadere regels jeugdhulp Westland 2024.

• 2. Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing.

Constructief meewerken: Is het actief meewerken van ouders aan een oplossing en niet het tegenwerken van of weerstand bieden tegen een oplossing.

Multidisciplinair overleg: Is een overleg tussen zorgregisseurs en gedragswetenschappers bij het Sociaal Kernteam Westland.

Noodzakelijke zorg: Zorg die geboden omdat één of meer van onderstaande situaties geldend is;

• De veiligheid van de jeugdige/ het gezin in gevaar is;

• Er sprake is van (dreigende) schooluitval;

• De jeugdige/ het gezin vastloopt op één of meerdere leefgebieden.

Normale ontwikkeling van een jeugdige: De definitie zoals deze door het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) is ontwikkeld op leeftijdsgroep is van toepassing. Deze is te vinden op de website van het NJI.

Artikel 2. Procedure jeugdhulp via de gemeente

2.1. Aanmeldfase

• 1. Jeugdige en ouders kunnen hun hulpvraag direct stellen aan het SKT.

• 2. Als de vraag leidt tot een aanmelding voor zorgregie, wordt een dossier aangemaakt.

  • a. Het gezin wordt geïnformeerd over de vervolgfases binnen het SKT

  • b. Het gezin wordt geïnformeerd over de rechten en plichten

  • c. Het gezin geeft toestemming om persoonsgegevens te verwerken.

  • d. Het gezin wordt geïnformeerd over de mogelijkheid om zich kosteloos te laten bijstaan door een cliëntondersteuner of een vertrouwenspersoon.

  • e. Het gezin ontvangt een bevestiging van ontvangst van de hulpvraag.

• 3. In spoedeisende gevallen, waarbij de veiligheid van het gezin in het geding is, wordt versneld overgegaan naar de analyse fase (binnen 2 werkdagen).

2.2. Analysefase

• 1. De zorgregisseur neemt contact op met het gezin en plant een huisbezoek in.

• 2. De zorgregisseur voert nader onderzoek uit om tot een concrete hulpvraag te komen en te bekijken wat het gezin nodig heeft om bij deze hulpvraag te ondersteunen. Bij dit onderzoek betrekt de zorgregisseur belangrijke natuurlijke en professioneel bij het gezin betrokken personen en/of instanties.

• 3. De zorgregisseur maakt samen met het gezin een Plan van Aanpak. Dit plan bevat minimaal de volgende informatie:

  • a. Stambladgegevens

  • b. Informatie over het persoonlijke netwerk van het gezin (evt. met genogram)

  • c. Krachten van het gezin

  • d. Zorgen binnen/over het gezin

  • e. Doelen en acties voor de komende periode, waarin gespecificeerd is welke hulp ingezet wordt.

  • f. Tijdlijn met belangrijkste levensgebeurtenissen en/of reeds ingezette hulpverlening.

• 4. Het Plan van aanpak wordt, binnen 10 werkdagen na afronding van het plan, digitaal verstrekt aan de gezaghebbende ouder(s) en de 12+ jeugdige. Mocht er een aanvraag voor een individuele voorziening jeugdhulp gedaan worden dan dient deze ondertekend te worden door jeugdige en/of gezaghebbende ouder(s).

• 5. Het Plan van aanpak wordt regelmatig geëvalueerd en de geldende versie is tenminste niet ouder dan 12 maanden.

2.3. Regiefase

• 1. De doelen en bijhorende acties uit het Plan van Aanpak worden ingezet en gecoördineerd door de zorgregisseur.

• 2. De regie fase kent 3 hoofdstromingen:

  • a. Het gezin krijgt hulp vanuit het eigen netwerk, eventueel aangevuld met voorliggende voorzieningen.

  • b. Het gezin krijgt hulpverlening vanuit het SKT, gericht op jeugd- en opvoedhulp.

  • c. Het gezin krijgt hulpverlening vanuit een specialistische jeugdhulp aanbieder: een individuele voorziening.

    Een jeugdige komt in aanmerking voor een individuele voorziening indien:

    • De jeugdige op eigen kracht, of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving, geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden en;

    • Er geen oplossing gevonden kan worden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een overige of andere voorziening of;

    • De hulpvraag niet behoort tot de normale ontwikkeling van de jeugdige in de leeftijd en situatie van jeugdige tenzij er sprake is van een onveilige situatie of;

    • De gevraagde zorg noodzakelijk is voor het functioneren van de jeugdige op school/kinderopvang of in de thuissituatie;

    • In het geval van scheidingsproblematiek beide ouders constructief meewerken aan een oplossing, tenzij er sprake is van een onveilige situatie.

  • d. Het gezin kan hulp krijgen middels de genoemde voorzieningen onder a, b of c of middels een combinatie hiervan.

• 3. Indien er specialistische jeugdhulp wordt ingezet, worden in ieder geval de volgende stappen gevolgd:

  • a. De zorgregisseur/intakeconsulent neemt een kernbeslissing over de individuele voorziening. Deze kernbeslissing wordt gezamenlijk genomen door bij voorkeur een overleg met één of meerdere SKJ geregistreerde professionals én een gedragswetenschapper.

  • b. De gezaghebbende ouder(s) en de 12+ jeugdige dienen een getekende Aanvraag Jeugdhulp in voor de in te zetten specialistische jeugdhulp. Bij jeugdigen van 16+ is een handtekening van gezaghebbende ouder(s) niet verplicht.

  • c. De beschikking wordt binnen het SKT gemaakt en verstuurd naar de jeugdhulpaanbieder.

  • d. De inhoudelijke bijlage wordt door het SKT naar de jeugdhulpaanbieder verzonden.

  • e. Ouders en 12+ jeugdigen ontvangen een beschikking. De beschikking bevat ten minste de volgende informatie:

    • Soort zorg

    • Omvang indicatie

    • Waarde indicatie

    • Begindatum

    • Einddatum

    • Aanbieder

    • Financiering (Zorg in Natura of Persoons Gebonden Budget (pgb))

  • f. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van pgb wordt in de beschikking naast de gegevens onder artikel 2.3 lid 3 sub e ook de volgende informatie opgenomen:

    • Resultaat van zorg

    • Kwaliteitseisen die gelden voor besteding pgb

    • Voorwaarden die verbonden zijn aan het pgb

    • De wijze van verantwoording van het pgb

2.4. Waakvlamfase (optioneel)

• 1. De waakvlam fase is optioneel en kan worden ingezet als:

  • a. Er geen actieve hulpvragen meer zijn.

  • b. De kans op terugval mogelijk wordt geacht.

  • c. Er geen actieve regie meer hoeft te worden gevoerd.

2.5. Afsluitfase

• 1. Er vindt een eindevaluatie plaats met het gezin, indien gewenst aangevuld met andere natuurlijke of professioneel verbonden personen of instanties.

• 2. Het dossier wordt afgesloten.

• 3. Indien er binnen 3 maanden opnieuw een aanmelding komt vanuit het gezin, wordt het gezin met voorrang gekoppeld aan een zorgregisseur.

2.6. Normenkader

• 1. Onderstaand normenkader wordt gebruikt om de maximaal in te zetten behandelduur en het volume van in te zetten ambulante jeugdhulp te bepalen.

  Productcode	Product	Maximaal af te geven volume	Maximaal af te geven behandelduur
  41A03	Dagbehandeling (op KDC)	2 jarigen 104 dagdelen	52 weken
  		3 jarigen 208 dagdelen	52 weken
  		4 jarigen 312 dagdelen	52 weken
  		5 jarigen 416 dagdelen	52 weken
  41A03	Dagbehandeling	312 dagdelen	104 weken
  41A06	VF1 Dagbehandeling	430 uur	43 weken
  41A22	Dagbesteding licht	104 dagdelen	52 weken
  41A23	Dagbesteding middel	104 dagdelen	52 weken
  41A24	Dagbesteding zwaar	208 dagdelen	104 weken
  41C01	Begeleiding groep licht	52 dagdelen	52 weken
  41C02	Begeleiding groep zwaar	52 dagdelen	52 weken
  45A49	Specialistische groepshulp	22 uur	22 weken
  45A65	Behandeling individueel	26 uur	52 weken
  45A65	Behandeling individueel (bij uitsluitend inzet van deze code bij een aanbieder)	78 uur	39 weken
  45A71	Specialistische groepshulp zwaar	90 uur	30 weken
  45C02	Individuele begeleiding licht	61 uur	52 weken
  45C04	Gezinsbegeleiding	47 uur	39 weken
  45C05	Individuele begeleiding middel	87 uur	52 weken
  45C06	Dagactiviteit JLVG	136 dagdelen	68 weken
  45ABS	Ambulante begeleiding op school	36 uur	12 weken
  45C09	Individuele begeleiding zwaar	78 uur	26 weken
  54001	Basis jeugd GGZ	18 uur	26 weken
  54002	Specialistische jeugd GGZ	70 uur	78 weken
  53 WON	Kindergeneeskunde	10 uur	52 weken
  45MBO	JOH ambulant MBO	22 uur	26 weken
  45HBO	JOH ambulant HBO	38 uur	38 weken
  45HBP	JOH ambulant HBO+	91 uur	38 weken
  45WON	JOH ambulant WO	10 uur	38 weken
  45S65	Behandeling individueel op school	12 uur	12 weken
  45S05	Individuele begeleiding middel op school	36 uur	12 weken
  45V05	Individuele begeleiding middel i.p.v. school	87 uur	26 weken
  45S09	Individuele begeleiding zwaar op school	36 uur	12 weken
  45V09	Individuele begeleiding zwaar i.p.v. school	78 uur	26 weken
  45MBS	JOH ambulant MBO op school	22 uur	26 weken
  45HBS	JOH ambulant HBO op school	13 uur	26 weken
  41V01	Begeleiding groep licht i.p.v. school	120 dagdelen	40 weken
  41S01	Begeleiding groep licht op school	12 dagdelen	12 weken
  41V02	Begeleiding groep zwaar i.p.v. school	137 dagdelen	40 weken
  41S02	Begeleiding groep zwaar op school	12 dagdelen	12 weken
  41V03	Dagbehandeling i.p.v. school	120 dagdelen	40 weken

• 2. In bijzondere gevallen kan (ten gunste van de jeugdige of ouders) een uitzondering worden gemaakt op het normenkader. De beoordeling of er afgeweken kan worden van het normenkader is belegd bij de deskundigen van het Sociaal Kernteam en wordt beslist in een multidisciplinair overleg.

Artikel 3. JEUGDWETVERVOER

3.1. Uitgangspunt verantwoordelijkheid van jeugdige en/of zijn ouder(s)

• 1. Van jeugdige en/of zijn ouder(s) wordt verwacht dat zij zelf en/of met behulp van hun sociale netwerk, zorgdragen voor vervoer van en naar jeugdhulp. Als jeugdige en/of zijn ouder(s) of netwerk niet in staat zijn het vervoer te organiseren of wel in staat zijn, maar er sprake is van boven gebruikelijke hulp, kan een vervoersvoorziening toegekend worden in gevallen bedoelt als in artikel 3 van deze beleidsregels is opgenomen.

3.2. Doelgroep, moment van toekenning en wijzigingen

• 1. De voorziening vervoer (of een deel daarvan) is alleen van toepassing als het gaat om een vervoersvraag die voldoet aan onderstaande vereisten:

  • a. Een jeugdige die een indicatie heeft voor een individuele voorziening jeugdhulp zoals beschreven in artikel 2.2 van de nadere regels jeugdhulp Westland 2024 (nadere regels jeugdhulp).

  • b. De vervoersvraag is voor vervoer van en/of naar een jeugdhulplocatie;

  • c. En er bestaat geen recht op vervoer door middel van de voorliggende voorziening leerlingenvervoer voor (een deel van) het vervoer naar de jeugdhulplocatie.

• 2. De voorziening wordt toegekend vanaf de datum dat de jeugdhulp in de toekomst zal starten of zo vroeg als de datum van de aanvraag indien het vervoer feitelijk al in gang is gezet. Verstrekking met terugwerkende kracht, dus voor de datum van aanvraag, is niet mogelijk.

• 3. Bij veranderingen in de situatie van de jeugdige die effect kunnen hebben op de toegekende voorziening, waaronder de hoogte van de vergoeding, dienen ouder(s)/verzorger(s) deze veranderingen zo snel als mogelijk door te geven aan het Sociaal Kernteam.

• 4. De vervoerder heeft vijf werkdagen de tijd om het vervoer in te regelen, bij spoed moet dit binnen 24 uur geboden worden.

3.3. Criteria

• 1. Ter uitvoering van de toekenning als bedoeld in artikel 3.2 wordt een afwegingskader gehanteerd. Deze wordt hieronder toegelicht.

• 2. Bij de toekenning wordt altijd rekening gehouden met de leeftijd van de jeugdige, veiligheid en de unieke eigenschappen van de jeugdige en/of het gezin.

• 3. Het Sociaal Kernteam besluit tot het toekennen van jeugdwetvervoer, als:

  • a. Er sprake is van minimaal acht contactmomenten op de jeugdhulplocatie per maand en,

  • b. De afstand van een enkele reis naar de jeugdhulplocatie minimaal zes kilometer bedraagt, volgens de ANWB-routeplanner voor de kortste, veilige route, ongeacht het vervoersmiddel of de route die feitelijk wordt gebruikt, en

  • c. Is vastgesteld dat het niet mogelijk is dat:

    • de jeugdige zelfstandig loopt, fietst of met een brommer rijdt naar en vanaf de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden;

    • de jeugdige onder begeleiding van een ouder loopt, fietst of met een brommer, motor of auto rijdt naar en vanaf de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden;

    • de jeugdige onder begeleiding van een persoon uit zijn naaste omgeving loopt, fietst of met een brommer, motor of auto rijdt naar en vanaf de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden;

    • de jeugdige zelfstandig reist met het openbaar vervoer naar en vanaf de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden;

    • de jeugdige onder begeleiding van een ouder reist met het openbaar vervoer naar en vanaf de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden;

    • de jeugdige onder begeleiding van een persoon uit zijn naaste omgeving reist met het openbaar vervoer naar en vanaf de locatie waar jeugdhulp wordt geboden;

    • de jeugdige door een ouder wordt vervoerd naar en vanaf de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden;

    • de jeugdige door een persoon uit zijn naaste omgeving wordt vervoerd naar en vanaf de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden;

    • de jeugdige door een vrijwilliger begeleid of vervoerd wordt naar en vanaf de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden;

    • de jeugdhulpaanbieder de jeugdhulp naar het verblijfadres van de jeugdige of andere locatie verplaatst in de nabijheid waardoor vervoer overbodig wordt.

  • d. Door het Sociaal Kernteam het risico wordt gesignaleerd dat de jeugdige niet kan deelnemen aan de noodzakelijke jeugdhulp op locatie als de vervoersvoorziening niet toegewezen wordt

  • e. Er is sprake is van medisch vervoer (ziekenvervoer) dat redelijkerwijs niet door ouder(s) of het netwerk kan worden geboden of waarbij ouder(s) en het netwerk niet beschikken over het benodigde vervoersmiddel, de benodigde medische apparatuur of de benodigde medische of verpleegkundige vaardigheden. Een medische noodzaak kan vastgesteld worden via een medische verklaring van een arts of medisch specialist. De noodzaak tot medisch vervoer hoeft geen relatie te hebben met de noodzaak tot jeugdhulp. Jeugdigen die in aanmerking komen voor zitten ziekenvervoer vallen niet onder de Jeugdwet maar onder de Wet Langdurige Zorg.

• 4. Het Sociaal Kernteam kan van het derde lid afwijken wanneer de jeugdige en/of ouders kunnen aantonen dat begeleiding door henzelf of door andere personen uit de naaste omgeving leidt tot ernstige benadeling van het gezin.

3.4. Reistijd openbaar vervoer

• 1. In de volgende gevallen is het zelfstandig reizen met openbaar vervoer in ieder geval niet mogelijk:

  • a. bij het ontbreken van een verbinding met openbaar vervoer;

  • b. bij een reistijd van meer dan 90 minuten voor een enkele reis tussen de woning en de jeugdhulplocatie.

3.5. Goedkoopst adequate voorziening

• 1. Een individuele voorziening in de vorm van vervoer wordt toegekend over de afstand tussen de woning en/of schoollocatie van de jeugdige en de dichtstbijzijnde adequate voorziening jeugdhulp.

• 2. In het geval dat de jeugdige en/of zijn ouder(s) ervoor kiezen de jeugdhulp te betrekken van een aanbieder die de hulp verder weg biedt, dan komen de meerkosten hiervan, de (hogere) vervoerskosten voor eigen rekening van ouder(s).

3.6. Zelfstandig leren reizen

• 1. Het Sociaal Kernteam kent een voorziening ter bevordering van de zelfredzaamheid toe als wordt vastgesteld dat:

  • a. Aan de criteria voldaan wordt zoals in artikel 3.2 lid 1 benoemd staan;

  • b. de jeugdige de draagkracht en vaardigheden heeft om in afzienbare tijd zelfstandig te leren reizen naar de jeugdhulplocatie.

Artikel 4. Overgangsrecht

• 1. De beleidsregels jeugdhulp Westland 2016 blijven van toepassing op jeugdhulp die is aangevraagd voor inwerkintreding van de beleidsregels jeugdhulp Westland 2024. Voor aanvragen jeugdhulp na inwerkingtreding van de beleidsregels jeugdhulp Westland 2024, gelden de beleidsregels jeugdhulp Westland 2024.

Artikel 5. Inwerkingtreding en citeertitel

• 1. De beleidsregels Jeugdhulp Westland 2016 worden ingetrokken op het moment dat deze beleidsregels inwerking treden.

• 2. Deze beleidsregels treden in werking één dag na bekendmaking.

• 3. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels jeugdhulp Westland 2024.

Aldus vastgesteld door college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland in de vergadering van 2 april 2024.

de secretaris,

M.L.M. Weerts

de burgemeester,

B.R. Arends

Toelichting

Artikel 2.6

De producten die zijn opgenomen in het normenkader zijn jeugdhulpproducten die gemeente Westland samen met regiogemeenten heeft ingekocht via het Servicebureau Jeugdhulp Haaglanden.