Gemeenteblad van Wormerland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wormerland | Gemeenteblad 2024, 16780 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wormerland | Gemeenteblad 2024, 16780 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening van de gemeente Wormerland betreffende maatschappelijke ondersteuning
Hieronder staat de betekenis van begrippen die in deze Verordening Wmo en de Beleidsregels Wmo gebruikt worden.
Voorbeelden van algemeen gebruikelijke voorzieningen kunnen zijn: rollator; tandem met en zonder hulpmotor, (elektrische) fiets met lage instap, ligfiets, bakfiets, fietskar, aanhangfiets, snorfiets, bromfiets, Spartamet/fiets met hulpmotor; standaard buggy tot 4 jaar; personenauto en, auto-accessoires zoals airconditioning, stuur/rembekrachtiging, elektrisch bedienbare ruiten, trekhaak; éénhendelmengkranen en thermostatische kranen; keramische of inductiekookplaat en ander keukenapparatuur; verhoogd toilet, tweede toilet/sanibroyeur; douchekop en glijstang; douchecabine; renovatie van badkamer en keuken; antislipvloer/coating; wandbeugels; zonwering (inclusief elektrische bediening); (losse) airco units; luchtbevochtigers/ontvochtigers; ophogen tuin/bestrating bij verzakking wanneer er sprake is van regulier onderhoud; glazenwasser; boodschappenbezorgdienst; regen/thermokleding/schootkleed. Een algemeen gebruikelijke voorziening is geen Wmo maatwerkvoorziening.
Algemene voorzieningen: diensten of activiteiten die algemeen toegankelijk zijn voor doelgroepen zonder dat daartoe een indicatie gesteld is. Met de activiteiten of ondersteuning die via deze algemene voorzieningen wordt geboden kan een individuele inwoner (een deel van) zijn participatieproblemen verminderen of zijn zelfredzaamheid verhogen. In deze gevallen is het niet noodzakelijk een maatwerkvoorziening in te zetten of kan volstaan worden met een maatwerkvoorziening als aanvulling op de algemene voorziening. Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn: persoonsalarmering, boodschappenservice, maaltijdservice, klussendiensten, tuinonderhoud, algemeen maatschappelijk werk, schuldhulpverlening en budgettering, welzijnswerk (voor ouderen), was- en strijkservices, passantenverblijf voor dak- en thuislozen, vervoer door vrijwilligers.
Gebruikelijke hulp: hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Het is een uitgangspunt op grond waarvan er in eerste instantie wordt bekeken of de (extra) werkzaamheden binnen het gezamenlijke huishouden zelf zijn te organiseren. Als een van de gezinsleden uitvalt, is het immers heel gewoon dat de andere gezinsleden diens taken overnemen. Als er gebruikelijke hulp aanwezig is, wordt er geen of minder ondersteuning geboden bij het schoonhouden of organiseren van het huishouden. Bij gebruikelijke hulp wordt rekening gehouden met de leeftijd van de huisgenoot:
Ingezetene: inwoner die hoofdverblijf (feitelijke verblijfplaats) heeft in de gemeente Wormerland en ook de meerderheid van het jaar in Wormerland woont. De inschrijving in de Basisregistratie Personen vormt daarbij een belangrijke aanwijzing, maar is niet doorslaggevend. Als iemand niet op een vaste plek, zijn hoofdverblijf, woont, is het feitelijk verblijf bepalend.
Mantelzorg: zorg, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende - door personen uit diens directe omgeving waarbij de zorg/hulpverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie. Niet alle zorg, die mensen aan hun naaste bieden, is mantelzorg. Er is sprake van mantelzorg, wanneer die zorg of hulp voor meer dan acht uur per week en langer dan drie maanden achtereen geboden wordt. Indien de mantelzorger samen met de hulpvrager in één huis woont en één huishouden voert, is sprake van gebruikelijke hulp (zie boven) en mag van de mantelzorger verwacht worden dat deze een bijdrage aan het huishouden en de zorg levert. Indien de mantelzorger niet thuis woont, is de mantelzorg vrijwillig, en kan een bijdrage van de mantelzorger niet verplicht gesteld worden.
Voorliggende voorziening: algemene toegankelijke en/of gebruikelijke voorzieningen waarmee aan de hulpvraag wordt tegemoetgekomen. Deze voorzieningen gaan voor op maatwerkvoorzieningen. Als dit het geval is, wordt er op grond van de Wmo geen voorziening verstrekt. Voorbeelden zijn: de Zorgverzekeringswet (Zvw), het UWV (gebarentolk, een reiskostenvergoeding of een aangepaste auto), begeleiding bij re-integratie, arbeidsvoorzieningen op grond van de Ziektewet, WIA, Wajong en Participatiewet. Alhoewel de Wet langdurige zorg (Wlz) formeel niet als een voorliggende voorziening kan worden beschouwd kan ondersteuning via de Wmo geweigerd worden als een persoon aanspraak heeft op ondersteuning op grond van de Wlz of.
Soms blijkt na een korte vraagverkenning dat informatie en advies voldoende is voor inwoner om het ondervonden probleem op te lossen. Een persoon met een hulpvraag die op grond van een andere wet of voorliggende voorziening voldoende geholpen kan worden, kan direct en gericht worden doorverwezen, bij voorkeur middels een warme overdracht.
Artikel 5. Verzamelen gegevens inwoner
Voorafgaand aan het onderzoek verschaft de inwoner de gemeente alle gegevens en documenten die naar het oordeel van de gemeente ten behoeve van het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen conform de geldende regelgeving. De inwoner verstrekt op verzoek in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht – anders kan de aanvraag niet in behandeling genomen worden.
Allereerst dient onderzocht te worden of voldoende resultaat behaald worden op eigen kracht, met de ondersteuning vanuit het sociaal netwerk of met een beroep op een algemene voorziening (zie a t/m g hierboven). Is dat niet het geval dan kan er een noodzaak zijn voor het bieden van een maatwerkvoorziening (zie h hierboven). Als de inwoner of diens wettelijk vertegenwoordiger een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 6 aan de gemeente heeft overhandigd, betrekt de gemeente dat plan bij het onderzoek.
Artikel 10. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een maatwerkvoorziening wordt geboden in aanvulling op eigen kracht, de inzet van het eigen netwerk of vrijwilligers en de inzet van andere voorzieningen. Een inwoner komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in zijn zelfredzaamheid of participatie, als de inwoner de beperkingen niet kan verminderen of wegnemen door gebruik te maken van:
Een inwoner met psychische of psychosociale problemen en een inwoner die vanwege huiselijk geweld of om een andere reden de thuissituatie heeft verlaten, komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening (anders dan woonvoorziening) ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving, als de inwoner de problemen niet kan verminderen of wegnemen door gebruik te maken van:
Een maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 7 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de inwoner aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de inwoner in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Een inwoner komt enkel in aanmerking voor een financiële maatwerkvoorziening voor zover hiermee naar oordeel van de gemeente een passende bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van een situatie waarin de inwoner in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven. Dit kan de volgende situaties betreffen:
Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt de gemeente de goedkoopst adequate beschikbare voorziening. Indien inwoner een duurdere compenserende voorziening wil, komen de meerkosten voor rekening van inwoner. In de afweging of een maatwerkvoorziening ‘goedkoopst’ is, wordt het gebruik voor langere termijn meegenomen. Zo kan een in aanschaf duurdere voorziening bijvoorbeeld langer meegaan en dus uiteindelijk goedkoper zijn.
Het is mogelijk om op de goedkoopst adequate voorziening een uitzondering te maken door mee te wegen dat een oplossing ook bij kan dragen aan de versterking van zelfredzaamheid en gezondheid op langere termijn. Factoren die meegewogen kunnen worden zijn leeftijd, de behoefte van de inwoner, de bijdrage aan preventie van latere verslechtering van de gezondheidssituatie en het advies van een medisch geschoolde specialist. NB: indien de inwoner een duurdere voorziening wil omdat dit meer bijdraagt aan de eigen gezondheid, verschaft deze bepaling geen afdwingbaar recht. Iedere individuele aanvraag vraagt om een individuele beoordeling.
Een maatwerkvoorziening Wmo wordt verstrekt als het gebrek in zelfredzaamheid of participatie naar medisch objectieve maatstaven onomkeerbaar is en/of (gedeeltelijk) herstel of revalidatie niet mogelijk is. In dat geval is de zorgverzekeringswet of een reïntegratietraject aangewezen. De verschillende vormen van zorg en ondersteuning vanuit de Zvw, Participatie en de Wmo kunnen elkaar aanvullen, waardoor een positieve wisselwerking kan ontstaan, maar dan moet hier wel een traject of plan van aanpak ontwikkeld te worden.
Algemene weigeringsgronden. Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt als:
de inwoner de gevraagde voorziening na de melding en vóór datum van besluit heeft gerealiseerd of een voorstel tot realisatie heeft geaccepteerd, tenzij de gemeente daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven en de noodzaak en passendheid van de voorziening en de gemaakte kosten achteraf nog kan beoordelen;
de gevraagde voorziening al eerder aan de inwoner is verstrekt op grond van enige wettelijke bepaling en de normale afschrijvingstermijn van die voorziening nog niet verstreken is, tenzij de voorziening verloren is gegaan door omstandigheden die niet aan de inwoner zijn toe te rekenen of de inwoner de restwaarde van de voorziening die verloren is gegaan geheel of gedeeltelijk vergoedt;
Woonvoorzieningen. Geen woonvoorziening wordt verstrekt als:
voor zover de kosten van de aanpassingen meer (gaan) bedragen dan 10.000 euro en/of indien belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning waarbij de verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat. Tot € 10.000 kan geen sprake zijn van het verhuisprimaat. Van dit ‘verhuisprimaat’ kan worden afgeweken als:
Een inwoner komt niet in aanmerking voor een vervoersvoorziening als deze in staat is gebruik te maken van het reguliere collectief vervoer of een voorliggende voorziening zoals door vrijwilligers uitgevoerd wordt. De vraag of het reguliere collectief vervoer en de voorliggende voorziening als voorziening voldoet aan de compensatieplicht, kan slechts beantwoord worden op grond van een onderzoek naar de beperkingen, maar ook de persoonskenmerken en vervoersbehoeften van de inwoner.
De gemeente wint een specifiek deskundig onafhankelijk oordeel en advies in, als het onderzoek of de beoordeling van een aanvraag dit vereist. De inwoner is verplicht redelijkerwijs mee te werken. Op grond van medisch advies kan bijvoorbeeld worden beoordeeld of de inwoner een beperking heeft in de zelfredzaamheid of participatie. Het hebben van een beperking is de eis voor toegang tot de Wmo. Op grond van medisch advies kan ook beoordeeld worden of er misschien nog (para)medische behandeling mogelijk is.
Artikel 13. Inhoud beschikking
Artikel 14. Duur van de indicatie
Bij een indicatie voor diensten met een afgebakende tijdsduur is het uitgangspunt dat onnodige herindicaties zoveel mogelijk vermeden worden. Herindicaties kunnen stress en onzekerheid opleveren, alsook onnodige bureaucratie. Om die reden wordt bij elke indicatie kritisch nagedacht over de duur van de indicatie.
Indien uit het onderzoek blijkt dat de situatie van de inwoner stabiel is, is dit een goede overweging om de duur van de indicatie over een langere periode dan gebruikelijk vast te stellen. Mocht de situatie van de inwoner onverwachts verslechteren, dan kan de inwoner altijd zelf om aanvullende ondersteuning vragen. De periodieke evaluatiemomenten blijven doorgaan, ook bij een indicatie van onbepaalde duur.
Indien sprake is van de verwachting dat de situatie van de inwoner verslechtert, bijvoorbeeld als gevolg van een progressief verlopende aandoening, kan de indicatie eveneens voor langere tijd worden afgegeven. De inwoner kan dan zelf aanvullende ondersteuning vragen, als de afgegeven indicatie niet meer toereikend is.
Is er sprake van een situatie waarbij de verwachting bestaat dat er verbetering mogelijk is in de eigen kracht, al dan niet door inzet van gebruikelijke hulp, mantelzorg of algemene voorzieningen, zal de indicatieduur worden beperkt tot de termijn waarbinnen deze verbeteringen verwacht worden, òf zal een getrapte indicatie toegekend worden, waarmee de indicatie in 1 of meerdere stappen wordt af- of opgebouwd in omvang of intensiteit.
Indien wordt vastgesteld dat de inwoner leerbaar is, kan een getrapte indicatie worden afgegeven. Dit betekent dat de indicatieperiode wordt ingedeeld in één of meerdere fasen, waarbij een andere (hogere of lagere) trede voor een resultaatgebied aan de orde is. Bij leerbaarheid is meestal sprake van een afbouw van intensiteit, doch bij arbeidsmatige dagbesteding kan juist sprake zijn van een opbouw. Ook als voorzien wordt dat mantelzorg (bijvoorbeeld door verhuizing van de mantelzorger) binnen afzienbare tijd komt te vervallen, kan indeling in een hogere trede aan de orde zijn. Bij de getrapte indicatie kan dus zowel een afbouw als opbouw in treden aan de orde zijn.
Artikel 15. (Tussentijdse) evaluatiegesprekken
Om de kwaliteit te waarborgen kan de gemeente periodiek in gesprek gaan met de inwoner en zorgaanbieder over de behaalde resultaten. Hierbij wordt gekeken naar de effectiviteit van de dienstverlening (worden de resultaten behaald?) en de ervaring van de inwoner. Deze tussentijdse evaluatiegesprekken vinden plaats tussen de inwoner en/of de contactpersoon en de Wmo-consulent.
De gemeente kent een Pgb toe als naar het oordeel van de gemeente is vastgesteld dat:
de inwoner, al dan niet met hulp uit zijn sociaal netwerk dan wel een door inwoner aangewezen gemachtigde of een door de rechter aangewezen wettelijk vertegenwoordiger, in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel in staat is te achten om de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren;
Als een inwoner in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening en de ondersteuning zelf wenst in te kopen door middel van een Pgb, toetst de gemeente of voldaan wordt aan de in artikel 2.3.6. lid 2 van de wet opgenomen voorwaarden. De inwoner dient daarvoor een budgetplan in. In het budgetplan is in elk geval opgenomen:
Wanneer een inwoner vanuit het Pgb diensten wil betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, moet in het budgetplan gemotiveerd worden waarom inzet vanuit het sociaal netwerk een meerwaarde heeft, op welk gebied de hulp vanuit het sociaal netwerk de gebruikelijke hulp overstijgt en waarom deze inzet leidt tot een gelijkwaardig of beter resultaat dan de inzet van een professional. Om de kwaliteit te kunnen wegen bij de inzet van het Pgb via een persoon uit het sociaal netwerk, weegt de gemeente of dit tot gelijkwaardig of beter resultaat leidt in vergelijking met de inzet van een professional.
Artikel 17. Voorkoming en bestrijding misbruik of oneigenlijk gebruik
Onverminderd artikel 2.3.8 van de Wmo doet een inwoner aan de gemeente op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo.
De gemeente heeft de mogelijkheid om periodiek te onderzoeken of er aanleiding is om de beslissing om een maatwerkvoorziening in natura of een Pgb te verstrekken te heroverwegen (artikel 2.3.9 van de Wmo). Als hier aanleiding toe is, kan de gemeente op grond van artikel 2.3.10 van de Wmo de beslissing vervolgens herzien of intrekken. Als de gemeente een beslissing intrekt omdat de inwoner opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid, dan kan de gemeente overgaan tot het vorderen van geldswaarde van de ten onrechte ontvangen maatwerkvoorziening in natura of Pgb (artikel 2.4.1 lid 1 van de Wmo).
Als de gemeente een beslissing op grond van het tweede lid heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de inwoner opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan de gemeente van de inwoner en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldwaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten Pgb.
De gemeente kan in bijzondere gevallen in het voordeel van de inwoner afwijken van de bepalingen in deze verordening als door toepassing ervan de problematiek van de inwoner geen recht wordt gedaan. Indien één of meerdere regels van deze verordening het vinden van een goede oplossing voor het gestelde probleem in de weg staan, is het mogelijk een uitzondering op deze regel(s) te maken. Daarbij wordt aan de volgende drie voorwaarden voldaan:
Een inwoner behoudt recht op een maatwerkvoorziening die is verstrekt op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Wormerland 2020, totdat de gemeente een nieuwe beschikking met betrekking tot deze maatwerkvoorziening heeft afgegeven die is gebaseerd op deze of een latere verordening.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-16780.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.