Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges Druten 2024

De raad van de gemeente Druten;

 

gelet op artikel 147 en 149 Gemeentewet;

 

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van leges Druten 2024

Artikel I Wijziging verordening

(In de ‘bestaande tekst’ zijn de woorden en leestekens waaraan iets verandert, cursief gezet. In de ‘nieuwe tekst’ zijn de nieuwe woorden en leestekens vet gedrukt.)

 

A.

Artikel 4 van de Verordening op de heffing en invordering van leges Druten 2024 wijzigt als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Lid c

diensten die op grond van het Besluit vrijstellingen leges zijn vrijgesteld.

Lid c

Het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in de onderdelen 3.2.b, 3.6.1.b, 3.6.1.c, 3.6.2, 3.6.3, 3.6.4, 3.10, 3.18, 320 en 3.21 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, indien de activiteit overwegend door vrijwilligers wordt georganiseerd en die geen direct of indirect oogmerk hebben om hieruit voor eigen gewin inkomsten te verwerven.

Lid d

Het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in de onderdelen 3.2.b, 3.6.1.b, 3.6.1.c, 3.6.4, 3.10, 3.18, 320 en 3.21 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, indien de activiteit overwegend door vrijwilligers wordt georganiseerd en die geen direct of indirect oogmerk hebben om hieruit voor eigen gewin inkomsten te verwerven.

--

 

Hoofdstuk 2 van de Tarieventabel, behorend bij de Verordening op de heffing en invorde-ring van leges Druten 2024 worden gewijzigd als volgt:

 

B.

Artikel 2.6 wijzigt als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

2.6

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

 

2.6

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, voor het bouwen, gebruiken of in stand houden van een bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

 

 

C.

Artikel 2.6. onder a. wijzigt als volgt:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

2.6.a

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit

 

1,85%

2.6.a

Voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:

1,85%, met een minimum van € 151,60

 

D.

Artikel 2.6. onder a, sub 1.wijzigt als volgt:

2.6.a.1

als moet worden beoordeeld of het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd is met redelijke eisen van welstand als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet en hiervoor geen advies van de gemeentelijke adviescommissie bedoeld in artikel 2.50, eerste lid, aanhef en onder b, nodig is, verhoogd met:

352,30

 

Gereserveerd

 

 

 

E.

Artikel 2.6. onder c wijzigt als volgt:

2.6.c

voor een buitenplanse omgevingsplanactivi-teit, zoals omschreven in bijlage 1 ‘ Leges – Overig’ in artikel 2.1 lid 4:

352,30

2.6.c

voor een afwijking die in strijd is met het omgevingsplan:

 

 

 

F.

Aan artikel 2.6. onder c worden de volgende 3 sub leden toegevoegd:

2.6.c.1

Om af te wijken bij een binnenplanse omgevingsplanactiviteit

352,30

 

 

 

 

2.6.c.2

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit zoals omschreven op bijlage 2 'Kleine afwijkingen BOPA' behorende bij deze tarieventabel:

352,30

2.6.c.3

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, anders dan artikel 2.6, onderdeel c lid 2:

7.725,00

 

G.

Artikel 2.32 wijzigt als volgt:

2.32

Gereserveerd

 

 

2.32

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit de opslag van roerende zaken in een aangewezen gedeelte van de gemeente, bedoeld in artikel [2:10] van de Algemene plaatselijke verordening in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

 

 

H.

Aan artikel 2.32 worden de volgende leden toegevoegd:

 

 

 

2.32.a

Als de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken:

136,30

 

2.32.b

Als de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen om daar roerende zaken worden opgeslagen

136,30

 

I.

Artikel 2.34, onder b, sub 2 wijzigt als volgt:

2.34.b.2

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit zoals omschreven op bijlage 2 'Kleine afwijkingen BOPA' behorende bij deze tarieventabel:

352,30

2.34.2.b

Voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

352,20

 

J.

Artikel 2.34, onder b, sub 3 wijzigt als volgt:

2.34.b.3

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, anders dan artikel 2.6, onderdeel c lid 2:

 

 

2.34.b.3

betreft een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten voor een in een gemeentelijke verordening als bedoeld in artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit aangewezen vergunningsplichtige activiteit:

352,30

 

K.

Artikel 2.34, onder b, sub 4 komt te vervallen:

 

L.

Artikel 2.38, lid 1, sub a wijzigt als volgt:

2.38.1.a

een bouwactiviteit, bedraagt het tarief:

1.288,00

2.38.1.a

een bouwactiviteit, bedraagt het tarief, per uur:

92,95

 

M.

Artikel 2.38, lid 1, sub b wijzigt als volgt:

2.38.1.b

een activiteit met betrekking tot cultureel erfgoed, bedraagt het tarief:

1.288,00

2.38.1.b

een activiteit met betrekking tot cultureel erfgoed, bedraagt het tarief, per uur:

92,95

 

N.

Artikel 2.38, lid 1, sub d wijzigt als volgt:

2.38.1.d

een andere activiteit dan bedoeld in de onderdelen a, b, of c, bedraagt het tarief:

1.980,00

2.38.1.d

een andere activiteit dan bedoeld in de onderdelen a, b, of c, bedraagt het tarief:

1.288,00

 

O.

Na artikel 2.38, lid 1, sub d, wordt een tweede artikellid toegevoegd:

 

 

 

 

2.38.2

Het op grond van het eerste lid sub a en sub b verschuldigd bedrag wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

 

 

P.

Artikel 2.40 wijzigt als volgt:

2.40

Voor het in behandeling nemen van een revisie aanvraag van een omgevingsvergunning is hetzelfde tarief verschuldigd als op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft

170,50

2.40.a

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van een omgevingsvergunning is hetzelfde tarief verschuldigd als op grond van dit hoofdstuk verschuldigd is voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit of activiteiten waarop de aanvraag tot wijziging betrekking heeft

2.40.b

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot een ondergeschikte wijziging van een omgevingsvergunning is het volgende tarief verschuldigd:

170,50

 

Q.

Artikel 2.47 wijzigt als volgt:

2.47

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verhoogd met:

 

50%

2.47

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.8 verschuldigde leges verhoogd met:

 

100%

 

R.

In artikel 2.50 wijzigen de volgende onderdelen:

2.50.1.b

voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening Adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Druten dat uitsluitend betrekking heeft op redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet:

94,15

2.50.1.c

voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening Adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Druten dat uitsluitend betrekking heeft op redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet:

2.50.1.c

voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening Adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Druten in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel b:

2.50.1.b

voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening Adviescommissie Omgevingskwaliteit gemeente Druten in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel c:

94,15

2.50.1.c.1

1,9‰ met een minimum van € 48,00 van de geraamde bouwkosten van € 1 tot en met € 500.000 vermeerderd met 1,2‰ over het gedeelte van de bouwsom van € 500.001 tot en met € 1.000.000 vermeerderd met 0,8‰ over het gedeelte van de bouwsom van € 1.000.001 tot en met € 2.500.000 vermeerderd met 0,5‰ over het gedeelte van de bouwsom van € 2.500.001 tot en met € 5.000.000 vermeerderd met 0,25‰ over het gedeelte van de bouwsom van € 5.000.001 en meer.

2.50.1.c.1

1,9‰ met een minimum van € 100,00 van de geraamde bouwkosten van € 1 tot en met € 500.000 vermeerderd met 1,2‰ over het gedeelte van de bouwsom van € 500.001 tot en met € 1.000.000 vermeerderd met 0,8‰ over het gedeelte van de bouwsom van € 1.000.001 tot en met € 2.500.000 vermeerderd met 0,5‰ over het gedeelte van de bouwsom van € 2.500.001 tot en met € 5.000.000 vermeerderd met 0,25‰ over het gedeelte van de bouwsom van € 5.000.001 en meer.

2.50.1.c.7

voor extern advies van de Adviescommissie Omgevingskwaliteit worden de kosten aan de aanvrager meegedeeld, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

--

2.50.1.d

voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in de onderdelen a tot en met c is het tarief zoals vermeld in artikel 2.50, lid 1 sub c1 van toepassing.

2.50.1.d

Voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in de onderdelen a tot en met c: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

 

S.

De tekst in Bijlage 2 Kleine afwijkingen BOPA wijzigt als volgt:

Eerste alinea

Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de wet van het bestemmingsplan of beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:

Eerste alinea

Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 8.0 tweede lid van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) om af te wijken van het Omgevingsplan, vallen de volgende categorieën onder een kleine afwijking BOPA:

Onder 1, sub a

niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,

Onder 1, sub a

niet hoger dan 6 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na de bekendmaking.

Aldus vastgesteld door de raad in de vergadering van 28 maart 2024.

de griffier,

P.G.J.M. van Boxtel

de voorzitter,

S.W.P.J. Sengers

Naar boven