1e Wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020

De raad van de gemeente Gemert-Bakel,

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 december 2023;

 

gelet op de Gemeentewet artikel 149 en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 2.1.3;

 

Overwegende dat de indexering van het abonnementstarief per 1 januari 2024 noodzaakt tot aanpassing van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020;

 

Overwegende dat recente rechtspraak aanleiding geeft tot wijziging van de pgb-tarieven waarmee hulp via het sociale netwerk kan worden ingekocht;

 

Overwegende dat er behoefte is aan actualisering van een aantal bepalingen van de verordening;

 

Besluit

De 1e wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2020 vast te stellen.

 

Algemene toelichting

Een aantal landelijke ontwikkelingen in regelgeving en rechtspraak noodzaken tot het aanpassen van de verordening, te weten de indexering van het abonnementstarief en de recente rechtspraak over het zogenoemde informele pgb-tarief. Deze wijzigingsronde wordt echter ook aangegrepen om een aantal artikelen te actualiseren of te verduidelijken.

Artikel I Beschermd wonen

Artikel 1.1, aanhef en onder e komt als volgt te luiden:

  • e.

    Beschermd thuis: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een inwoner afgestemd geheel van diensten en activiteiten in het kader van intensieve ambulante individuele (woon-) begeleiding. Bedoeld voor personen met langdurige psychiatrische, psychische of psychosociale problemen, of een combinatie daarvan met een verstandelijke beperking of gedragsstoornissen, die niet volledig in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving c.q. niet geheel zelfstandig kunnen wonen. Deze intensieve ambulante individuele begeleiding is gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen. De individuele begeleiding kan, indien nodig, aangevuld worden met een vorm van dagbesteding (begeleiding groep). Beschermd thuis kan in die zin zowel begeleiding groep als begeleiding individueel omvatten waarbij begeleiding groep altijd aanvullend is op begeleiding individueel en niet los van begeleiding individueel kan worden ingezet. De maatwerkvoorziening Beschermd thuis wordt ingezet bij de afschaling van beschermd wonen naar zelfstandig (begeleid) wonen of ter voorkoming van opname in een beschermd wonen voorziening (opschaling). Daartoe behoort eveneens, in geval van individuele begeleiding, het bieden van 24-uurs bereikbaarheid van de begeleiding en deels planbare en deels onplanbare begeleiding;

     

In de volgende artikelen wordt ‘begeleiding plus’ vervangen door ‘beschermd thuis’:  

Artikel 1.1 onder e 

Artikel 4.2 lid 5 

Artikel 5.8  

 

Na artikel 4.2 wordt een nieuw artikel 4.2a in gevoegd: 

 

 

Artikel 4.2a 

Het college verstrekt de voorzieningen opvang en beschermd wonen en beschermd thuis volgens het daartoe vastgesteld beleid van gemeente Helmond, de geldende verordening maatschappelijke ondersteuning en de daarop gebaseerde nadere regels en/of beleidsregels maatschappelijke ondersteuning van deze gemeente.  

 

Artikel 5.8 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 5.8 Hoogte pgb voor beschermd wonen en beschermd thuis 

Het pgb voor beschermd wonen en/of beschermd thuis wordt vastgesteld volgens het daartoe vastgesteld beleid van gemeente Helmond, de geldende verordening maatschappelijke ondersteuning en de daarop gebaseerde nadere regels en/of beleidsregels maatschappelijke ondersteuning van deze gemeente.

Artikel II Uitbreiding weigeringsgronden algemeen

Artikel 4.3 lid 1, onderdeel d komt als volgt te luiden:

 

  • d.

    Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de persoon met beperkingen of problemen voorafgaand aan het moment van beschikken op de aanvraag heeft gemaakt, tenzij het college vooraf uitdrukkelijk schriftelijk toestemming heeft gegeven, of als er sprake was van een acute noodsituatie waardoor het voor de cliënt dringend noodzakelijk was de voorziening te treffen. 

Aan artikel 4.3 lid 1 worden de volgende onderdelen toegevoegd: 

 

  • j.

    als voor de problematiek die aanleiding geeft voor de noodzaak tot ondersteuning, een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling bestaat; 

  • k.

    als deze niet hoofzakelijk op het individu is gericht.

Artikel III Uitbreiding weigeringsgronden woonvoorziening

Na artikel 4.3 wordt een nieuw artikel ingevoegd:

 

Artikel 4.4 Weigeringsgronden woonvoorziening 

 

  • 1.

    Geen woonvoorziening wordt verstrekt: 

    • a.

      als de beperkingen voortkomen uit de aard van de in de woning gebruikte materialen, de slechte staat van het onderhoud of de omstandigheid dat de woning niet voldoet aan de geldende wettelijke eisen; 

    • b.

      ten behoeve van woonruimten die niet geschikt zijn voor permanente bewoning. Er kan dan wel een voorziening voor verhuizing en inrichting worden verstrekt; 

    • c.

      in gemeenschappelijke ruimten, met uitzondering van automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte; 

    • d.

      als de noodzaak het gevolg is van een verhuizing waarvoor geen aanleiding was op grond van beperkingen bij de zelfredzaamheid of participatie en er geen belangrijke reden voor de verhuizing is; 

    • e.

      als de cliënt niet is verhuisd naar de voor zijn beperkingen meest geschikte beschikbare woning, tenzij daarvoor vooraf schriftelijk toestemming is gegeven door het college; 

    • f.

      als de voorziening in het geval van nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kan worden;

Artikel IV Informeel pgb-tarief

De leden drie en vier van artikel 5.4 komen als volgt te luiden:

  • 3.

    De factor zoals genoemd in lid 1 is gebaseerd op het uurloon van de hoogste periodiek behorend bij de loonschaal van de functie hulp bij het huishouden in de CAO VVT, zoals deze voor de betreffende periode geldt, vermeerderd met de vakantiebijslag en tegenwaarde van de verlofuren. 

  • 4.

    Minimaal eenmaal per jaar, per 1 januari, vindt aanpassing (indexatie) plaats van de factor zoals genoemd in de leden 1 en 3, uitgaande van de CAO VVT zoals die dan geldt.  

De leden drie en vier van artikel 5.6 komen als volgt te luiden:

  • 3.

    De hoogte van het pgb-tarief voor begeleiding is gebaseerd op het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij FWG 30 van de voor de betreffende periode geldende CAO VVT, plus vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren. 

  • 4.

    Minimaal eenmaal per jaar, per 1 januari, vindt aanpassing (indexatie) plaats van het pgb-tarief, uitgaande van de alsdan vigerende CAO VVT.

Artikel V Pgb kortdurend verblijf

Artikel 5.7 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 5.7 Hoogte pgb voor kortdurend verblijf

Het pgb voor kortdurend verblijf is bij professionele dienstverlening en particuliere inzet gelijk aan de stuksprijs per etmaal waarvoor het product wordt ingekocht bij gecontracteerde aanbieders.

Artikel VI Beheer pgb met behulp van bewindvoerder

Artikel 5.10 onderdeel d komt te vervallen.

Artikel VII Hoogte financiële tegemoetkomingen bevoegdheid college

Het eerste lid van artikel 5.14 komen als volgt te luiden:

 

  • 1.

    Indien het college heeft beoordeeld dat cliënt geen recht heeft op een maatwerkvoorziening voor woningaanpassing vanwege toepassing van het primaat verhuizing, kan het college een tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten verstrekken ter hoogte van de werkelijke kosten tot maximaal een door het college vast te stellen bedrag. Het college kan toestaan dat de tegemoetkoming door de cliënt wordt benut voor een woningaanpassing, als het woonprobleem hiermee duurzaam wordt verholpen.

Lid vier, aanhef en onderdeel c, van artikel 5.14 komt als volgt te luiden:

 

  • 4.

    De beoordeling of cliënt kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning vindt in ieder geval plaats indien: 

    • c.

      de kosten van een door het college te verstrekken bouwkundige of woontechnische woonvoorziening van de door de cliënt bewoonde woning meer bedragen dan een door het college te bepalen bedrag--, en 

Artikel 5.15, tweede lid, komt als volgt te luiden:

 

  • 2.

    Het college verstrekt de goedkoopst adequate voorziening waarmee één verblijfsruimte en het toilet kan worden gebruikt. Het college kan voor de voorziening een maximumbedrag vaststellen.  

 

Artikel 5.16, lid 2 tot en met lid 5, komt als volgt te luiden:

 

Artikel 5.16 Tegemoetkoming voor vervoerskosten 

  • 2.

    De hoogte van de tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 wordt nader vastgesteld door het college. 

  • 3.

    Indien de cliënt aangewezen is op vervoer uitsluitend per rolstoeltaxi, wordt, indien sprake is van een contra-indicatie voor gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer, een tegemoetkoming verstrekt van tot een door het college te bepalen maximumbedrag per jaar. 

  • 4.

    Indien de cliënt voor de korte en middellange afstanden gebruik kan maken van een scootmobiel of daar waar het echtelieden betreft die beiden een tegemoetkoming ontvangen, wordt de tegemoetkoming vastgesteld op 50% van de bedragen die krachtens de leden 2 en 3 zijn vastgesteld door het college. 

  • 5.

    De client woonachtig in een Wlz-instelling of in een woonvorm daarmee vergelijkbaar, kan aanspraak maken op een tegemoetkoming welke 50% bedraagt van de bedragen die krachtens de leden 2 en 3 van dit artikel zijn vastgesteld door het college. 

Artikel 5.17, tweede lid, komt als volgt te luiden:

 

  • 2.

    Het college verstrekt de goedkoopst adequate voorziening tot een door het college vast te stellen maximumbedrag.

Artikel VIII

Artikel 5.14 lid 5 komt te vervallen.

Artikel IX

Artikel 6.2, tweede lid, komt al volgt te luiden: 

 

  • 2.

    Voor maatwerkvoorzieningen en pgb’s bedraagt de hoogte van de bijdrage voor een of meerdere voorzieningen samen het bedrag genoemd in artikel 2.1.4a lid 4 Wmo 2015, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 of het volgende lid van dit artikel geen bijdrage is verschuldigd.

Artikel X Wanneer geen eigen bijdrage

Artikel 6.2, derde lid, komt als volgt te luiden:

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid is geen abonnementstarief verschuldigd voor de voorziening collectief vraagafhankelijk vervoer.

Artikel XI Bijdrage voor opvang

Artikel 6.2, zesde lid, komt als volgt te luiden:  

  • 6.

    De bijdrage voor de maatwerkvoorziening opvang, dan wel het pgb voor deze voorziening, wordt vastgesteld en geïnd volgens het daartoe vastgesteld beleid van gemeente Helmond, de geldende verordening maatschappelijke ondersteuning en de daarop gebaseerde nadere regels en/of beleidsregels maatschappelijke ondersteuning van deze gemeente.

Artikel XII Eigen bijdrage collectief vervoer

Artikel 6.2, zevende lid, komt als volgt te luiden:

 

  • 7.

    Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van de maatwerkvoorziening collectief vervoer. Die bijdrage bestaat uit een opstaptarief per rit en een kilometertarief, afgeleid van het tarief voor regulier openbaar vervoer. Het opstaptarief en het kilometertarief kunnen ieder opvolgend kalenderjaar worden gewijzigd aan de hand van prijsindex voor het reguliere openbaar vervoer. Reist een cliënt meer dan 25 kilometer dan is cliënt vanaf 25 kilometer het commerciële kilometertarief verschuldigd. 

Het college kan nadere regels stellen m.b.t. de hoogte van de bijdrage.

Artikel XIII ingangsdatum

De verordening treedt in werking na bekendmaking, en werkt terug tot 1 januari 2024.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering 1 februari 2024.

de raad van de gemeente Gemert-Bakel,

de griffier,

MCP Laurenssen

de voorzitter,

ing. M.S. van Veen

Naar boven