Gemeenteblad van Berkelland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Berkelland | Gemeenteblad 2024, 162730 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Berkelland | Gemeenteblad 2024, 162730 | beleidsregel |
Beleidsregels briefadres gemeente Berkelland 2024
Burgemeester en wethouders van Berkelland;
gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), de artikelen 4:5 en 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);
overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de registratie van briefadressen in de basisregistratie personen (BRP), om deze op een rechtmatige manier toe te kennen en te voorkomen dat personen niet zijn geregistreerd als ingezetene in de BRP;
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
briefadres: is het adres waar geschriften voor de briefadreshouder worden ontvangen volgens artikel 1.1 onder p van de Wet BRP. Als het post van de overheid betreft, wordt ervoor gezorgd dat de briefadreshouder de geschriften of informatie daarover bereikt, zoals bepaald in artikel 2.45 lid 3 Wet BRP;
Als een briefadres wordt aangevraagd, dient de noodzaak hiervan objectief onderbouwd te worden. Indien van toepassing moet het verzoek getoetst worden aan het geldende beleid voor woon- en briefadressen met betrekking tot permanente bewoning of verblijf. Als de in lid 2 en 3 bedoelde stukken onvoldoende zijn, dan kan het college gegevens opvragen als bedoeld in bijlage 1.
Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, als:
Onverminderd hetgeen bepaald is in dit artikel, is degene op wie het briefadres betrekking heeft en die een ander adres krijgt, verplicht om in de periode van vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na de verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.
Artikel 7 Monitoring briefadres
In de situatie zoals bedoeld in artikel 2 wordt een briefadresinschrijving na een periode van maximaal zes maanden of althans na het verstrijken van de geldigheidstermijn van het briefadres opnieuw beoordeeld door het college van burgemeester en wethouders.
De gemeente kan hierbij handhavend optreden om onterechte gebruik van briefadres te voorkomen.
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze beleidsregels zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze beleidsregels. Van onbillijkheid kan sprake zijn als in een specifieke situatie het strikt vasthouden aan de beleidsregels als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.
9 april 2024,
Burgemeester en wethouders van Berkelland,
de secretaris,
G. Koudijs
de burgemeester,
drs. J.H.A. van Oostrum
Bijlage 1 schema bewijsstukken
dit zijn bewijsstukken die de gemeente kan opvragen.
Toelichting op de beleidsregels briefadres
De Wet BRP heeft als belangrijkste uitgangspunt om de burger in te schrijven op een woonadres. Pas als dat woonadres ontbreekt wordt gekeken naar het gebruik van een briefadres als inschrijfadres.
De beleidsregels voor het briefadres in de gemeente Berkelland zijn bedoeld voor bijzondere situaties waarin een burger tijdelijk geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en daardoor niet direct bereikbaar is voor overheidsinstanties en derden. Het briefadres is bestemd voor tijdelijk gebruik, terwijl het vaak voorkomt dat mensen voor langere tijd ingeschreven staan met een briefadres. Dit kan leiden tot ongepast gebruik en, uit ervaring, ook tot fraude. Om de goede kwaliteit van de basisregistratie persoonsgegevens te waarborgen en misbruik te voorkomen, zijn beleidsregels nodig met betrekking tot briefadressen. Deze regels beperken het aantal briefadressen en stellen een maximale duur vast voor het gebruik ervan. De regeling voorziet in criteria waarmee de medewerker burgerzaken, tevens toezichthouder BRP, eenduidig kan vaststellen of er een reden is voor inschrijving op een briefadres, dan wel om dit te weigeren. Dit schept duidelijkheid voor de burger en vermindert de kans op willekeurige toepassing van de regels. De beleidsregels dienen als een richtinggevend kader waaraan de gemeente zich wenst te houden. Immers, iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, moet in beginsel ingeschreven worden in de BRP als ingezetene. Indien de gemeente inschrijving toch weigert, doet zij dat slechts op basis van de Wet BRP.
Gemeenten zijn bevoegd om ambtshalve een briefadres in de BRP te registreren. Wanneer iemand geen woonadres heeft en er geen verwachting is dat die persoon zelf een briefadres zal aanvragen, om diverse redenen, kan de gemeente besluiten om voor die burger een briefadres te registreren. Zie verder artikel 2.23 van de Wet BRP.
Hieronder volgt de artikelsgewijze toelichting op de beleidsregels voor het briefadres in de gemeente Berkelland.
Toelichting artikel 1, sub e onder III:
Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:
Toelichting artikel 2, lid 1 sub a:
Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruikmaken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang), kunnen met een briefadres worden ingeschreven bij één van de opvanginstellingen, mits deze opvang door het gemeentebestuur is aangewezen als briefadresgever. Personen die niet beschikken over een woonadres en geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.
Dak- of thuislozen kunnen worden ingeschreven op een briefadres, bijvoorbeeld bij kennissen, familie of vrienden, of bij de gemeente.
Toelichting artikel 2, lid 1 sub b:
Bij een scheiding, waarbij twee echtgenoten op hetzelfde adres wonen, kan de vertrekkende partner tijdelijk geen vast woonadres hebben. In dit geval kan die persoon worden ingeschreven op een briefadres.
Een voorbeeld hiervan is wanneer iemand een nieuwe woning heeft gekocht, maar de oude woning al heeft verkocht. Terwijl de nieuwe woning nog moet worden opgeleverd, is de oude woning al overgedragen aan de nieuwe eigenaar. In deze tijdelijke overgangsperiode, waarin de persoon tussen twee woonadressen zit zonder een vaste woon- of verblijfplaats, moet de aanvrager aantonen dat hij onder deze categorie valt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door middel van een huurcontract of leveringsakte van de nieuwe woning.
Toelichting artikel 2, lid 1 sub c:
Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.
Toelichting artikel 2, lid 1 sub d:
Wanneer iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode dit het geval is. Indien iemand voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres, dient diegene een briefadres te kiezen. Op basis van artikel 2.43 van de Wet BRP is het niet toegestaan dat iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt, als ingezetene ingeschreven blijft in de BRP. In dat geval is de burger verplicht aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. De bijhouding van zijn persoonslijst wordt op dat moment een verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de persoonslijst 'verhuist' naar de Registratie van Niet-ingezetenen (RNI) vanwege emigratie. Gedurende deze emigratieprocedure kan geen briefadres worden gekozen.
Toelichting artikel 2, lid 1 sub e:
Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en er bij vertrek de redelijke verwachting is dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland, veelal een briefadres. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie, maar hier bestaat geen verplichting toe.
Toelichting artikel 2, lid 1 sub f:
Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld een persoon:
Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing is vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.
Toelichting artikel 2, lid 1 sub g:
De hoofdregel volgens de Wet Basisregistratie Personen (Wet BRP) is dat het adres van een woonruimte in een voertuig, boot of vakantiehuis met een vaste stand- of ligplaats beschouwd wordt als het woonadres. Echter, als een boot bijvoorbeeld ergens staat zonder een aangewezen ligplaats, kan degene die er verblijft in aanmerking komen voor een briefadres.
Toelichting artikel 2, lid 1 sub h:
Een persoon die recentelijk uit zijn woning is gezet vanwege ontruiming of opzegging van de huurovereenkomst door de verhuurder en geen ander woonadres heeft, kan in aanmerking komen voor een briefadres.
In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.
Degene die zijn woonadres heeft in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 4 wet BRP, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.
Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.
Deze kwetsbare groep kampt soms met de gevolgen van verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen, waardoor zij hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd kunnen nakomen. Bovendien hebben zij vaak geen eigen huisvesting en verblijven zij als noodoplossing voor een slaapplek bij verschillende personen binnen hun netwerk, afhankelijk van waar ze per nacht terecht kunnen. Daarnaast wordt bij de toegang tot de maatschappelijke opvang nadrukkelijk gekeken of iemand op één of meerdere adressen in het eigen netwerk kan verblijven, aangezien de maatschappelijke opvang vaak vol is.
Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig, die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben, wat de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen vergroot. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk. Indien nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van een gemeentelijke instelling, namelijk Marktstraat 1, 7271 AX te Borculo.
Als de briefadresnemer zijn post niet ophaalt, kan dit een reden zijn voor de briefadresgever om zijn toestemming in te trekken. Deze regel is eveneens van toepassing als de briefadresnemer zijn post niet komt ophalen op het gemeentehuis. Dit leidt ertoe dat de gemeente een onderzoek zal instellen naar de adresgegevens van de betrokkene.
Voordat er (ambtshalve) een briefadres op het adres Marktstraat 1, 7271 AX te Borculo wordt toegekend, vindt er altijd overleg plaats tussen de betrokken gespreksvoerder van het Voormekaar team en de backoffice medewerker van burgerzaken.
Dit artikel biedt extra mogelijkheden voor toepassing van de menselijk maat. Onder 'de menselijke maat’ wordt in dit verband verstaan, recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van beleid. Indien degene die aangifte doet van een adreswijziging waarbij een briefadres wordt gekozen, één of meer sociaal-maatschappelijke problemen heeft, kunnen de gegevens van de aanvrager met zijn toestemming worden gedeeld met het Voormekaar team.
Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:
Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.
Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.
Dat er een noodzaak is tot het verstrekken van een briefadres moet worden onderbouwd en blijken uit een dossier. Onder 'dossier' wordt verstaan: documenten waaruit de noodzaak van een briefadres blijkt. Hierbij kan van de aanvrager worden verlangd bewijsstukken te overleggen waaruit blijkt dat er actief wordt gezocht naar woonruimte, en op welke verschillende slaapadressen hij verblijft, met het aantal dagen per week.
Tevens moet een aanvraag worden getoetst aan het geldende beleid voor woon- en briefadressen voor permanente bewoning van recreatieverblijven. Hierbij dient de werkinstructie van de Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) te worden gevolgd.
Maximaal twee briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.
Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.
Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn of haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat aan de aangifte briefadres geen gevolg wordt gegeven wegens het ontbreken van de gevraagde documenten, met inachtneming van artikel 2.60 van de Wet BRP. Tegen dit besluit is bezwaar mogelijk.
Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens, 4:5 Algemene wet bestuursrecht (Awb), al melding te maken van het voornemen om aan de aangifte geen gevolg te geven (4:7 Awb) indien niet wordt voldaan aan de gevraagde aanvulling.
Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft.
Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet BRP. Hieronder valt ook het adres:
In situaties waarin geen woonadres kan worden vastgesteld, moet er worden gekozen voor een briefadres. Er wordt echter een uitzondering gemaakt voor zogenaamde kwetsbare personen en voor personen waarvan de burgemeester van oordeel is dat het om veiligheidsredenen niet wenselijk is betrokkene op zijn woonadres in te schrijven.
Bovendien wordt het permanent bewonen van een recreatiewoning ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen.
Toelichting artikel 5, lid 2 en 3:
Er moet aangifte van vertrek uit Nederland worden gedaan als een persoon gedurende één jaar langer dan acht maanden buiten Nederland verblijft. In dat geval is het niet mogelijk om te kiezen voor een briefadres. Er is echter één uitzondering: als de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.
Een briefadres kan niet worden verleend indien er een onderzoek loopt naar de briefadresgever, aangezien dit in strijd is met de openbare orde of de goede zeden.
Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen kan worden verleend op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal twee alleenstaanden, twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 7.
Een briefadres wordt doorgaans voor een periode van maximaal 6 maanden verstrekt, met de optie tot telkens een verlenging van maximaal zes maanden. Hierbij geldt dat maximaal tweemaal een termijn mag worden verlengd. Indien na een tweede termijn opnieuw wordt verzocht om een verlenging, wordt dit verzoek getoetst aan de inherente afwijkingsbevoegdheid, zoals ook opgenomen in artikel 9 van deze beleidsregels. Afwijking van deze periode is mogelijk, waarbij de redenen hiervoor vermeld staan in bijlage 2.
Deze periode van zes maanden is bewust gekozen om na zes maanden een contactmoment met de burger te hebben. Op deze manier wordt gecontroleerd of de persoon niet op het briefadres ingeschreven blijft terwijl hij/zij inmiddels een woonadres heeft. Het is de verantwoordelijkheid van de burger om gebruik te maken van dit contactmoment. Indien de burger geen gebruikmaakt van het contactmoment en geen terugkoppeling geeft, ontvangt de burger een aanschrijving per brief en, indien mogelijk, per e-mail met een termijn van veertien dagen. Indien er na deze veertien dagen geen terugkoppeling door de burger plaatsvindt, wordt het briefadres uit de BRP verwijderd en wordt de betrokkene ambtshalve uitgeschreven naar 'onbekend'. Dit wordt tevens gepubliceerd in het gemeenteblad en de Berkellandse krant (het Berkelbericht).
Hierbij gaat het om een kort verblijf in het buitenland, voor minder dan acht maanden gedurende één jaar. Als van tevoren al bekend is dat iemand gedurende een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze periode, met een maximum van acht maanden.
Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze beleidsregels voldoet.
De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden zoals ook opgenomen in deze beleidsregels.
Om te voorkomen dat een ingeschrevene ten onrechte met een briefadres ingeschreven blijft terwijl deze een woonadres heeft, vindt regelmatig een herbeoordeling plaats van het geregistreerde briefadres. Hiervoor wordt in de gemeente een administratie bijgehouden, en aan de hand daarvan worden controles uitgevoerd.
Zowel de briefadresgever als de briefadreshouder zijn verplicht inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de bijhouding van het briefadres in de BRP. In het geval er een aangifte is, bestaat die verplichting op grond van artikel 2.45 wet BRP, als een aangifte ontbreekt bestaat de verplichting op grond van artikel 2.47 wet BRP.
Als geen aangifte wordt gedaan, of als betrokkene niet voldoet aan de verplichting om inlichtingen te verstrekken of desgevraagd in persoon te verschijnen kan op grond van artikel 4.17 wet BRP een bestuurlijke boete worden opgelegd. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325.
Door het opnemen van het maatwerkartikel (art 1, lid 4) is de noodzaak van een hardheidsclausule kleiner geworden. Het maatwerkartikel ziet toe op de situatie van het voorkomen van schrijnende situaties, waarbij hulpverlening noodzakelijk is in geval van sociaal-maatschappelijke problemen.
Ook andere bijzondere situaties kunnen zich voordoen, waarbij strikte toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheid kan leiden. Ook in deze uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze beleidsregels. Het is goed om als gemeentelijk dienstverlener nooit de menselijke maat uit het oog te verliezen. Het belang daarvan kan zo groot zijn dat de gemeente in zeer bijzondere gevallen voorbij kan gaan aan de bepalingen van deze beleidsregels.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-162730.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.