Besluit van de raad van de gemeente Eindhoven tot dertiende wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Eindhoven (APV Eindhoven)

De raad van de gemeente Eindhoven;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november en 15 december 2023;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit:

Artikel I  

 

De APV Eindhoven wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 2:27 sub a en b, betreffende de begripsbepaling openbare inrichting komt te luiden:

 

’a. elke voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies worden verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid, dan wel gelegenheid wordt gegeven anders dan om niet enigerlei eet- of drinkwaar te verkrijgen, af te halen of te verbruiken, met inbegrip van een terras;

b. onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, café, waterpijpcafé, pension, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, afhaalzaak of clubhuis’;

 

B

Aan artikel 2:28 wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, en wel als volgt:

’4. De burgemeester vermeldt in een aanhangsel bij de vergunning de leidinggevenden. Dit aanhangsel maakt onlosmakelijk deel uit van de vergunning.’

 

C

 

Artikel 2:28 leden 4 en 5 worden vernummerd naar respectievelijk 2:28 leden 5 en 6.

 

D

 

Aan artikel 2:28 lid 3 wordt toegevoegd:

• ‘Standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17, tenzij het gaat om standplaatsen die er langer staan dan 68 dagen.’

 

E

 

Aan artikel 2:30 worden navolgende leden toegevoegd:

 

‘2. Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben zonder dat de vergunning ter plaatse aanwezig is.

3. Een vergunninghouder meldt aan de burgemeester dat een persoon als leidinggevende dient te worden bijgeschreven op de vergunning. De melding geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel behorende bij de vergunning.

4. De burgmeester bevestigt onverwijld schriftelijk of elektronisch de ontvangst van de aanvraag.

 

F Na artikel 2:34f wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

 

‘Artikel 2:34g Proeverijen in slijtlokaliteiten

1. Slijtersbedrijven zijn vrijgesteld van het in artikel 3, eerste lid, en het in artikel 14, eerste lid, van de Alcoholwet vervatte verbod, ten behoeve van het tegen betaling organiseren van een proeverij in hun slijtlokaliteit.

2. De vrijstelling geldt buiten de dagen en tijden dat de slijtlokaliteit bij of krachtens de Winkeltijdenwet regulier is opengesteld.’

 

F De titel van artikel 2:47 wordt als volgt gewijzigd:

 

’Hinderlijk gedrag en straatintimidatie op openbare plaatsen’

 

G

 

Artikel 2:65 wordt opnieuw opgenomen en wel als volgt:

 

‘Artikel 2:65 Bedelarij

 

Het is verboden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken in door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast aangewezen gebieden.’

 

H

 

Artikel 3.2.5 lid 1 wordt gewijzigd en er wordt een nieuw lid 4 en 5 toegevoegd:

 

‘1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat een op de vergunning en het aanhangsel vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is.’

4. De burgemeester vermeldt in een aanhangsel bij de vergunning de exploitant en beheerders. Dit aanhangsel maakt onlosmakelijk deel uit van de vergunning.

5. Een vergunninghouder meldt aan de burgemeester dat een persoon als beheerder dient te worden bijgeschreven op de vergunning. De melding geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel behorende bij de vergunning.’

 

I

 

Artikel 5:17 lid 1 onder b wordt als volgt gewijzigd:

 

’b. dat vanaf een openbare en in de open lucht gelegen plaats gebeurt, en’

 

J

 

Artikel 5:17 lid 2 onder a en b worden als volgt gewijzigd:

 

‘a. een plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet.

b. een plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24’

 

K

 

Aan artikel 5:17 lid 2 wordt een sub c toegevoegd, als volgt:

 

‘c. een plaats op particulier terrein.’

 

L

 

Artikel 5:18 komt als volgt te luiden:

’Artikel 5:18 Standplaatsen

1. Het is verboden een standplaats in te nemen of te hebben.

2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor de standplaatsen die door het college als zodanig zijn aangewezen;

3. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van standplaatsen;

4. Burgemeester en wethouders kunnen in uitzonderlijke gevallen van dit verbod ontheffing verlenen;

5. Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht niet (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.’

 

M

 

De artikelen 5:19 en 5:20 vervallen.

 

N

 

Aan artikel 5:21a wordt het navolgende lid 3 toegevoegd;

‘3. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17.’

Artikel II  

Deze verordening treedt in werking met ingang van de 8e dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2023,

, griffier.

Naar boven