Regeling tot wijziging van de Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Elburg 2019

Besluit van het college van de gemeente Elburg tot wijziging van de Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Elburg 2019

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg,

gelezen het voorstel van 26 maart 2024;

gelet op de artikelen 44 en 66 van de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers;

besluit vast te stellen de volgende regeling: Regeling tot wijziging van de Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente Elburg 2019

 

Artikel I

De Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vernummering van artikel 2 tot en met 7 tot artikel 3 tot en met 8 wordt een nieuw artikel 2 ingevoegd dat komt te luiden:

Artikel 2 Ter beschikking gestelde auto burgemeester en wethouders

  • 1.

    Het college stelt ten laste van de gemeente een auto ter beschikking bedoeld in artikel 3.2.10 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.8 van de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Een ter beschikking gestelde auto, met uitzondering van een auto voor gemeenschappelijk gebruik en een auto op afroep als bedoeld in het eerste lid, kan worden gebruikt voor zowel zakelijke als bestuurlijke doeleinden. Een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep wordt uitsluitend gebruikt voor zakelijke doeleinden.

  • 3.

    Onder gebruik voor zakelijke doeleinden wordt in dit artikel verstaan gebruik dat voor de toepassing van artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting 1964 en de daarop berustende bepalingen niet als gebruik voor privédoeleinden wordt aangemerkt.

  • 4.

    Onder gebruik voor bestuurlijke doeleinden wordt in dit artikel verstaan gebruik in het kader van de uitoefening van nevenfuncties, waarvan de uitoefening door de burgemeester of wethouder naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in het belang van de gemeente is.

  • 5.

    Het college kan bij de terbeschikkingstelling van een auto, niet zijnde een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep, bepalen dat deze door de burgemeester of de wethouder ook voor andere dan zakelijke of bestuurlijke doeleinden mag worden gebruikt.

  • 6.

    Indien de burgemeester of de wethouder een aan hem ter beschikking gestelde auto uitsluitend gebruikt voor zakelijke en bestuurlijke doeleinden en hij voor het gebruik van die auto loon- of inkomstenbelasting verschuldigd is, wordt deze belastingheffing ten laste van de gemeente aan hem vergoed.

  • 7.

    Indien de burgemeester of de wethouder een aan hem ter beschikking gestelde auto uitsluitend gebruikt voor zakelijke en bestuurlijke doeleinden, worden vergoedingen van derden in verband met het gebruik van die auto in de gemeentekas gestort.

  • 8.

    De burgemeester of de wethouder betaalt voor het gebruik van de aan hem ter beschikking gestelde auto voor andere dan zakelijke of bestuurlijke doeleinden een eigen bijdrage per maand aan de gemeente. De eigen bijdrage per maand voor het gebruik, anders dan voor zakelijke of bestuurlijke doeleinden, van een aan de burgemeester of de wethouder ter beschikking gestelde auto, bedoeld in artikel 3.2.10, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, wordt, voor zover nodig op basis van nacalculatie, berekend volgens de formule (a/b)p/12, waarbij:

  • a.

    ‘a’ staat voor het totaal in het kalenderjaar door betrokkene in de ter beschikking gestelde auto anders dan voor zakelijke of bestuurlijke doeleinden gereden kilometers;

  • b.

    ‘b’ staat voor het totaal in het kalenderjaar door betrokkene in de ter beschikking gestelde auto gereden kilometers;

  • c.

    ‘p’ staat voor het totaal bedrag van de kosten van de auto dat in het kalenderjaar ten laste van de gemeente komt, daaronder in ieder geval de kosten van afschrijving, onderhoud, brandstof en verzekering.

  • 9.

    Indien aan de burgemeester of de wethouder een auto, niet zijnde een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep als bedoeld in het eerste lid, ter beschikking is gesteld, heeft hij geen aanspraak op vergoedingen, bedoeld in artikel 3.2.7, tweede lid, onder b, en artikel 3.2.9, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 10.

    Voor zover de burgemeester of de wethouder gebruik maakt van een auto voor gemeenschappelijk gebruik of een auto op afroep als bedoeld in het eerste lid, heeft hij geen aanspraak op vergoedingen, bedoeld in artikel 3.2.7, tweede lid, onder b, en artikel 3.2.9, eerste lid van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 11.

    Voor woon-werkverkeer worden aan de burgemeester of wethouder bij gebruik van een ter beschikking gestelde auto de parkeer-, stallings-, veer- en tolkosten ten laste van de gemeente vergoed.

  • 12.

    Voor reizen voor de uitoefening van het ambt worden aan de burgemeester of wethouder bij gebruik van een ter beschikking gestelde auto de parkeer-, stallings-, veer- en tolkosten ten laste van de gemeente vergoed, mits deze kosten niet uit andere hoofde worden vergoed.

  • 13.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

B
Artikel 4, tweede lid komt te luiden:

2. De burgemeester of de wethouder levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente. Overname van de informatie- en communicatievoorzieningen na schoning is mogelijk tegen vergoeding van de resterende waarde van de voorzieningen in het economisch verkeer.

C
Artikel 6, tweede lid komt te luiden:

2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 1 april 2024.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg, 2 april 2024,

De burgemeester,

Ir. J.N. Rozendaal

De secretaris,

Mw. Mr. A. van der Maat-Bosma

Naar boven