Gemeenteblad van Geldrop-Mierlo
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Geldrop-Mierlo | Gemeenteblad 2024, 145134 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Geldrop-Mierlo | Gemeenteblad 2024, 145134 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening Jeugdhulp en Wmo 2024 Gemeente Geldrop-Mierlo
De regels in deze verordening vullen de wettelijke regels aan. Het zijn regels op hoofdlijnen die de gemeenteraad heeft vastgesteld over jeugdhulp-op-maat en ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning.
In Geldrop-Mierlo vinden we het belangrijk dat:
De wetgever heeft wetten gemaakt om dit te bereiken. Het gaat om de:
De doelen die we met deze verordening nastreven zijn gebaseerd op artikel 1.2.1 van de Wmo 2015:
Een inwoner komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de inwoner ondervindt, voor zover de inwoner deze beperkingen naar het oordeel van de gemeente niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van voorliggende voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het onderzoek, zie artikel 2.3.5, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de inwoner in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de inwoner met psychische of psychosociale problemen en de inwoner die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de inwoner deze problemen naar het oordeel van de gemeente niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het onderzoek, zie artikel 2.3.5, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de inwoner aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de inwoner in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
De doelen die we met deze verordening nastreven zijn gebaseerd op artikel 1.1 van de Jeugdwet:
ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie gerelateerde problemen;
het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en
het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt,
Met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar onder voorwaarden kan worden verlengd of zal worden ingezet.
Bij het toepassen van de regels uit deze verordening houdt de gemeente rekening met de doelen van de genoemde wetten. De gemeente zorgt ervoor dat het resultaat van een besluit recht doet aan die doelen. De gemeente gaat daarbij uit van de volgende kernwaarden:
Per hoofdstuk wordt aangegeven welke van deze en andere kernwaarden de basis van de regels vormen en welke rol zij spelen. De begrippen die in deze verordening worden gebruikt, worden toegelicht in hoofdstuk 11.
2. Procedure hulp-op-maatvraag
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop een inwoner aan de gemeente hulp-op-maat kan vragen als het gaat om één of meer van de onderwerpen uit deze verordening. Beschreven wordt hoe de inwoner een hulp-op-maatvraag kan stellen, hoe de hulp-op-maatverlening in zijn werk gaat, wat de gemeente van de inwoner verwacht en wat de inwoner van de gemeente kan verwachten.
2.1.1 Proces van de melding, aanvraag tot beschikking (Jeugdwet/Wmo)
Inwoners die hulp-op-maat nodig hebben kunnen zich melden bij de gemeente via het Centrum voor Maatschappelijke Deelname. De inwoner, of iemand namens de inwoner, kan deze melding (Wmo) of aanvraag op de volgende manieren doen:
2.1.2 Doel en procedure (Jeugdwet/Wmo)
Het doel van de melding is om de hulp-op-maatvraag van de inwoner in behandeling te nemen. Wanneer de gemeente bij de melding van de hulp-op-maatvraag niet direct informatie en advies kan geven op de gestelde vraag, bevestigt de gemeente de melding per brief of e-mail aan de inwoner en geeft aan dat zo spoedig mogelijk telefonisch contact wordt opgenomen voor het maken van een afspraak voor een gesprek. De gemeente wijst een cliënt na iedere melding per e-mail of brief op de mogelijkheid van het krijgen van gratis ondersteuning door een onafhankelijke deskundige (cliëntondersteuner) en de mogelijkheid om zelf een plan van aanpak op te stellen waarin de inwoner uitlegt hoe zijn persoonlijke situatie is en wat hij wil bereiken met hulp-op-maatvraag.
De gemeente verzamelt alleen die gegevens over de situatie van de inwoner die nodig zijn voor het gesprek. Als het gaat om gegevens die de gemeente niet zelf kan inzien, dan vraagt de gemeente aan de inwoner om die gegevens aan te leveren. Als het om gegevens gaat die de gemeente op basis van geldende privacy- wetgeving niet mag inzien voor de beoordeling van de vraag, dan vraagt de gemeente de inwoner om toestemming voor de inzage van deze gegevens. Als de gemeente geen deugdelijk en volledig onderzoek kan uitvoeren, dan kan de aanvraag niet in behandeling worden genomen.
2.2 Stap 2: Gesprek na de melding
2.2.1 Uitnodiging voor gesprek (Jeugdwet/Wmo)
Met een inwoner die zich heeft gemeld (Wmo) of een aanvraag heeft ingediend, wordt zo spoedig mogelijk na de melding telefonisch contact opgenomen om een afspraak te maken voor een gesprek. Bij het plannen van het telefonische contactmoment en de eerste afspraak houdt de gemeente er rekening mee dat op basis van de WMO 2015 het onderzoek binnen 6 weken moet zijn afgerond. Met de inwoner wordt afgesproken waar het gesprek plaatsvindt. Het gesprek kan plaatsvinden bij de inwoner thuis, het gemeentehuis of op een andere voor de inwoner veilige omgeving. Soms is een telefonisch gesprek voldoende.
2.2.2 Doel en procedure gesprekken (Jeugdwet/Wmo)
Het doel van het gesprek is om een goed beeld te krijgen van de persoonlijke situatie van de inwoner, de hulp-op-maatvraag van de inwoner en het resultaat dat hij wil bereiken. Het gesprek van de inwoner vindt zo spoedig mogelijk na de melding plaats. Het gesprek van de jeugdige en hun ouders vindt zo spoedig mogelijk na de melding of de aanvraag voorziening plaats. Bij de start van het gesprek identificeert de inwoner zich met een geldig identiteitsbewijs. Indien de inwoner dat wenst, dan kan de medewerker van de gemeente zich ook identificeren. In het kader van eigen kracht wordt van de inwoner verwacht dat hij mensen uit het (sociale) netwerk meeneemt en als de inwoner dat wil mag hij een (onafhankelijke) clientondersteuner vragen om aanwezig te zijn. Als de inwoner een persoonlijk plan heeft gemaakt, dan betrekt de medewerker dit bij het gesprek. Is de inwoner jonger dan 16 jaar, dan vraagt de gemeente de wettelijk vertegenwoordiger van deze jeugdige om toestemming voor de aanwezigheid bij dit gesprek van personen uit het sociale netwerk, als de personen niet de ouder(s) met gezag of een ander wettelijk vertegenwoordiger betreffen.
2.2.3 Inhoud gesprek (Jeugdwet/Wmo)
De medewerker bespreekt met de inwoner en waar mogelijk met het netwerk, welk resultaat hij wil bereiken. In het gesprek onderzoekt de medewerker:
In hoeverre is er sprake van eigen kracht, een algemeen gebruikelijke voorziening, gebruikelijk hulp, mantelzorg, ondersteuning vanuit het sociale netwerk en algemene voorzieningen die de nodige hulp kunnen bieden (Wmo) óf onderzoek eigen kracht, onderzoek of er sprake is van een voorliggende voorziening en onderzoek of er een aanspraak betstaat op een algemene voorziening (Jeugdwet).
De medewerker informeert de inwoner over de mogelijkheden van de gemeente om de persoonlijke situatie van de inwoner te verbeteren. Ook informeert de medewerker de inwoner over de mogelijkheden die er zijn om te kiezen voor een persoonsgebonden budget (pgb). De medewerker betrekt deze zaken bij het onderzoek naar de hulp-op-maatvraag.
Als de medewerker meer informatie nodig heeft voor het verslag of als ontbrekende informatie opgevraagd moet worden, waardoor het verslag niet binnen de hiervoor genoemde termijn kan worden toegestuurd, dan wordt de inwoner schriftelijk geïnformeerd, met onderbouwing, over het uitstel van de termijn en de reden hiervoor.
De inwoner tekent het verslag voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar binnen 5 dagen geretourneerd is aan de contactpersoon waarmee hij het gesprek heeft gevoerd. Een ondertekend verslag van het gesprek kan worden aangemerkt als een aanvraag wanneer de inwoner dat op het verslag heeft aangegeven.
2.3 Aanvraag (Jeugdwet/Wmo/Awb)
Als na het gesprek met het Centrum voor Maatschappelijke Deelname en het afgeronde onderzoek, blijkt dat er professionele ondersteuning of hulp-op-maatmiddelen nodig zijn, kan de inwoner een aanvraag indienen volgens de regels die daarvoor gelden. De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend. Het doel van de aanvraag is te bepalen of de gemeente ondersteuning verleent en welke vorm die ondersteuning dan heeft. Indien er een beroep wordt gedaan op de Jeugdwet, dan kan ten alle tijden een aanvraag worden ingediend, ook voordat er een eerste gesprek heeft plaatsgehad.
2.3.2 Voorwaarden aanvraag hulp-op-maat (Jeugdwet/Wmo)
Vraagt de inwoner hulp-op-maat, dan kent de gemeente die hulp-op-maat toe in de volgende situaties:
De inwoner heeft geen mogelijkheden om het gewenste resultaat op eigen kracht te bereiken. Hij kan dit resultaat ook niet bereiken met gebruikelijke hulp-op-maat van huisgenoten, hulp-op-maat van mantelzorgers, hulp-op-maat van anderen uit het sociale netwerk, of met behulp van hulp-op-maat van andere voorzieningen of organisaties; en
De gemeente kan hulp-op-maat op basis van de Wmo 2015 weigeren als de hulp-op-maatvraag het gevolg is van het feit dat een inwoner niet heeft gehandeld in lijn met zijn aanwezige beperkingen en/of de redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen daarvan. Als die weigering betekent dat de inwoner grote problemen zal krijgen (onevenredig nadeel ervaart), dan kent de gemeente de hulp-op-maat echter alsnog toe.
Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:
als de gevraagde voorziening al eerder aan de cliënt is verstrekt op grond van enige wettelijke bepaling en de normale afschrijvingstermijn van die voorziening nog niet verstreken is. Tenzij de voorziening verloren is gegaan door omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen of de cliënt de restwaarde van de voorziening die verloren is gegaan geheel of gedeeltelijk vergoedt;
De kosten die gemaakt zijn vóórdat de aanvraag is ingediend worden niet vergoed, tenzij de inwoner hiervoor voorafgaand aan de aanvraag schriftelijke toestemming heeft gekregen van de gemeente of als de gemeente de noodzaak, adequaatheid, passendheid en de gemaakte kosten van de hulp-op-maat achteraf kan beoordelen.
2.3.3 Advisering (Jeugdwet/Wmo/Awb)
De gemeente zorgt voor een deskundige medewerker die een melding of aanvraag behandelt. Wanneer die deskundigheid ontoereikend blijkt, kan de gemeente ervoor kiezen om door een externe deskundige een advies uit te laten brengen. Dit advies betrekt de gemeente bij de beoordeling van de aanvraag.
2.3.4 Beoordelen aanvraag (Jeugdwet/Wmo/Awb)
Om te bepalen of de gemeente hulp-op-maat verleent, volgt de gemeente de volgende stappen (Wmo):
de gemeente onderzoekt wat de inwoner zelf kan doen om het probleem op te lossen (eigen kracht), al dan niet met gebruikelijke hulp-op-maat, hulp-op-maat van mantelzorgers, hulp-op-maat van anderen uit het sociale netwerk en van andere voorzieningen of organisaties. Of de gemeente onderzoekt samen met de inwoner de eigen mogelijkheden.
2.3.5 Beslistermijn (Jeugdwet/Wmo/Awb)
Gaat het om een aanvraag in het kader van de Jeugdwet, dan beslist de gemeente binnen 8 weken nadat de aanvraag ontvangen is. Deze termijn van 8 weken gaat lopen op het moment dat de jeugdige en/of diens wettelijk vertegenwoordiger verzoekt om een besluit te nemen op het gebied van het toekennen of afwijzen van jeugdhulp (artikel 1:3 lid 3 Awb).
De beslistermijn kan worden uitgesteld als de inwoner/jeugdige niet voldoende gegevens heeft verstrekt. De inwoner/jeugdige zal gevraagd worden om de ontbrekende gegevens aan te leveren. Als de gemeente de aanvraag niet binnen de termijn kan behandelen, kan de termijn eenmalig verlengd worden met een termijn van 8 weken. Indien dit aan de orde is, wordt de inwoner/jeugdige hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.
2.4.1 Inhoud besluit (Jeugdwet/Wmo/Awb)
De gemeente stelt een besluit per brief vast en stuurt deze brief naar de inwoner. Deze brief wordt ook wel een beschikking genoemd. Het doel van dit besluit is dat de inwoner weet of er wel of geen hulp-op-maat wordt gegeven en in welke vorm. Als de gemeente hulp-op-maat geeft, staat in het besluit ook of de hulp-op-maat in natura, in de vorm van een pgb of in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt gegeven. Uitgangspunt van de wet is dat de inwoner een hulp-op-maat in ‘natura’ krijgt. Als de aanvraag voor hulp-op-maat wordt afgewezen, dan wordt dit duidelijk gemotiveerd.
2.5. Verwijzingen naar hulp-op-maat via arts e.a. en in spoedeisende gevallen
2.5.1 Jeugdhulp-op-maat via arts e.a. (Jeugdwet/Awb)
De gemeente zorgt ervoor dat de jeugdige hulp-op-maat krijgt, als de huisarts, jeugdarts, medisch specialist, gecertificeerde instelling, rechter, OM en JJI de jeugdige doorverwijst naar een jeugdhulp-op-maat leverancier. Het verstrekken van hulp-op-maat in de vorm van een pgb kan niet worden verstrekt door een huisarts, een medisch specialist of een jeugdarts.
In het protocol, zoals benoemd in lid 4, wordt ook de bevoegdheid van de gemeente beschreven tot een beoordeling door de gemeente (contra-expertise) van het correct toepassen van het protocol door de leverancier en, in het verlengde daarvan, de juistheid van de door de leverancier voorgestane zorginzet (mede in het licht van het principe zoals genoemd in lid 6) waaronder begrepen de duur en de omvang van de zorginzet.
Voor een zorgvuldige en deskundige uitvoering van het protocol, is het protocol onderdeel van de gesloten overeenkomst met de leverancier waarbij de mogelijkheid bestaat om in de overeenkomst met de leverancier nadere werkafspraken te maken voor de uitvoering van het protocol waaronder begrepen afspraken over de bevoegdheid van de gemeente tot contra-expertise.
Jeugdigen in Nederland moeten zo gezond en veilig mogelijk kunnen opgroeien. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van jeugdigen, hun ouders en hun netwerk. Als zij daarbij hulp-op-maat nodig hebben, dan kunnen zij een beroep doen op ondersteuning door de gemeente. Deze hulp-op-maat wordt zo vroeg mogelijk aangeboden, om het beroep op dure, gespecialiseerde hulp-op-maat te verminderen. Daarbij staat het versterken van de eigen kracht van de jeugdige en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin en de sociale omgeving voorop.
3.1 Vrij toegankelijke hulp-op-maat (Jeugdwet)
De gemeente zorgt ervoor dat afgewogen signalen over grotere zorgen bij opgroei- en opvoedingsproblemen zo vroeg mogelijk worden opgevangen en dat daar ook zo vroeg mogelijk passende hulp-op-maat wordt geboden. Bij voorkeur biedt de gemeente jeugdhulp-op-maat op vrijwillige basis, maar als de veiligheid of de ontwikkeling van een jeugdige in het geding is kan hulp-op-maat op gedwongen basis plaatsvinden (alleen na tussenkomst van de rechter).
3.3 Overgang van 18- naar 18+ (Jeugdwet)
Het is mogelijk dat de voor de achttiende verjaardag al verleende of aangevraagde jeugdhulp-op-maat wordt verlengd of hervat. Dit kan maximaal tot de dag dat de jeugdige 23 jaar of in het geval van Jeugdhulp in het strafrechtelijk kader nog na het 23e levensjaar, wordt en geldt alleen voor zorg die niet wordt overgenomen door een ander wettelijk kader, zoals de Wmo, Wlz en Zvw. Deze verlenging is dan een onderdeel van het plan. Het doel van deze verlenging is om te komen tot een overgang naar oplossingen vallend binnen de wet- en regelgeving voor inwoners ouder dan 18 jaar.
Als er sprake is van pleegzorg of verblijf in een gezinshuis dan wordt dit standaard ingezet voor pleegkinderen tot 21 jaar, tenzij een jeugdige (vanaf 18 jaar of ouder) zelf aangeeft geen gebruik meer te willen maken van deze zorg. Als een jeugdige daarna nog behoefte heeft aan pleegzorg en een aanvraag indient voordat zij/hij 21 jaar wordt, wordt onderzocht of een verlening hiervan wenselijk is. Dit kan als binnen 6 maanden na beëindiging is bepaald dat hervatting nodig is tot de dag dat de jeugdige 23 jaar wordt of in het geval van Jeugdhulp in het strafrechtelijk kader nog na het 23e levensjaar.
3.4 Afstemming met andere vormen van hulp-op-maat (Jeugdwet)
De gemeente zorgt ervoor dat de hulp-op-maat aansluit bij andere vormen van hulp-op-maat die aan de jeugdige of zijn ouders wordt gegeven. Om dat te bereiken maakt de gemeente afspraken met hulp-op-maatverleners, instellingen, huisartsen, zorgverzekeraars en andere personen of organisaties. Hierbij is het van belang dat de gemeente beschikt over alle benodigde informatie en dat deze informatie wordt gedeeld om te kunnen komen tot een gezamenlijk plan. De inwoner wordt verzocht hiervoor toestemming te geven. Die afspraken gaan over:
3.7 Afstemming met voorzieningen werk en inkomen
De gemeente draagt zorg dat het toegangsteam, jeugdhulpaanbieders en de gecertificeerde instellingen financiële belemmeringen voor het slagen van preventie en jeugdhulp vroegtijdig signaleren en waar nodig jeugdigen en hun ouders helpen de juiste ondersteuning vanuit de gemeentelijke voorzieningen –zoals schuldhulpverlening, inkomensvoorzieningen, re-integratievoorzieningen en armoedevoorzieningen - te krijgen om deze belemmeringen weg te nemen.
Dit hoofdstuk gaat over meedoen aan activiteiten in de samenleving voor inwoners met een beperking. De gemeente heeft de taak om inwoners te helpen als ze zelf niet in staat zijn om oplossingen te vinden voor knelpunten in hun woning, bij normale dagelijkse activiteiten en in de huishouding. De gemeente moet ook maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat inwoners met een beperking zo lang mogelijk voor zichzelf kunnen zorgen (zelfredzaamheid). De gemeente kijkt hierbij niet alleen naar de korte termijn, maar ook naar de te verwachten ontwikkelingen. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen over de hulp-op-maat die de gemeente aan deze inwoners kan geven.
4.1 Dagbesteding en begeleiding (Wmo)
De hulp-op-maat houdt in dat inwoners begeleid worden. Dit betekent dat de begeleider toezicht houdt op de dagelijkse gang van zaken en de inwoner helpt om op een goede manier met zijn omgeving te communiceren. De begeleider kan ook helpen bij normale (dagelijkse) activiteiten, zoals het structureren van de dag, maar neemt deze niet volledig over, tenzij de inwoner (tijdelijk) niet in staat is om die handelingen zelf te verrichten. De begeleiding is bij voorkeur in een groep.
4.2 Meedoen aan de samenleving
Inwoners kunnen zoveel als mogelijk, ongeacht de beperking, deelnemen aan de samenleving. Hierbij staat niet de beperking van de inwoner, maar de vervoersvraag centraal. De gemeente zorgt ervoor dat inwoners die extra ondersteuning nodig hebben om mee te kunnen doen in de samenleving, hulp-op-maat kunnen krijgen. Zij moeten wel voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 2.3.2.
De hulp-op-maat houdt in dat inwoners geholpen worden bij het vervoer dicht bij huis zodat ze mee kunnen doen met de samenleving. De hulp-op-maat houdt in dat inwoners geholpen worden bij het vervoer in de directe woon- en leefomgeving/lokale verplaatsingen, zodat zij mee kunnen doen met de samenleving. Bij het verstrekken van een dergelijke voorziening geldt een maximum van 1.500 km op jaarbasis.
4.3 Zelfstandig en veilig wonen
Als de woning van de inwoner niet of slechts tegen hoge kosten (meer dan € 15.000,00) aangepast kan worden, dan kan de gemeente van de inwoner verwachten dat hij verhuist naar een geschikte of door de gemeente geschikt te maken woning, mits deze binnen een periode van maximaal 6 maanden na aanvraag beschikbaar is. De huidige woning wordt dan niet door de gemeente aangepast. In de beleidsregels wordt uitgewerkt wanneer een verhuizing een passende oplossing is.
De gemeente zorgt voor een financiële tegemoetkoming in de verhuiskosten als de inwoner verhuist naar een geschikte woning en daarbij voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 2.3.2. Als de gemeente het primaat van verhuizen toepast, ontvangt de inwoner eenmalig een vast geldbedrag, een verhuiskostenvergoeding, bedoeld voor de kosten van verhuizing en inrichting. De vergoeding voor de verhuizing wordt gebaseerd op marktonderzoek en de vergoeding voor herinrichting op de Nibud-normen voor stoffering (met een maximaal bedrag van € 2.500,-).
4.3.2. Een schone en leefbare woning (Wmo)
De hulp-op-maat houdt in principe in dat de volgende ruimtes, de woonkamer, slaapkamer, keuken, toilet, badkamer en de gang(en) tussen die ruimten die dagelijks in gebruik zijn regelmatig worden schoongehouden. Ook het aanbrengen van structuur in de huishouding, het zorgen voor eten en drinken, en het wassen, drogen van kleding, bedden- en linnengoed kan deel uitmaken van de hulp-op-maat.
De gemeente zorgt ervoor dat de inwoner hulp-op-maat kan krijgen in de vorm van beschermd wonen. Beschermd wonen kan worden ingezet als dit de inwoner helpt om zichzelf weer te kunnen handhaven in de samenleving en de inwoner deze hulp nodig heeft als gevolg van psychische of psychosociale problemen.
Voor inwoners die hulp-op-maat in de vorm van beschermd wonen nodig hebben, gelden de regels die zijn vastgelegd in de geldende Verordening Sociaal Domein van de gemeente Eindhoven. Vanaf 2023 wordt dit gedecentraliseerd en zijn wij, als gemeente Geldrop-Mierlo, zelf verantwoordelijk voor de nieuwe instroom.
4.3.4. Maatschappelijke opvang (Wmo)
De gemeente zorgt ervoor dat de inwoner hulp-op-maat kan krijgen in de vorm van tijdelijke (maatschappelijke) opvang. Deze opvang is bedoeld voor de inwoner die de thuissituatie heeft verlaten en zich niet op eigen kracht kan handhaven in de samenleving. Dit als gevolg van psychische of psychosociale problemen of de dreiging van huiselijk geweld.
5. De vorm van de hulp-op-maat
De hulp-op-maat die de gemeente geeft is in principe ‘in natura’: de gemeente zorgt ervoor dat er hulp-op-maat wordt ingezet. Dat kan in de vorm van een dienst zijn (bijvoorbeeld ondersteuning door een leverancier, of hulp-op-maat in de huishouding), maar het is ook mogelijk dat er een product wordt verstrekt (bijvoorbeeld een rolstoel). In bepaalde gevallen kan de hulp-op-maat in de vorm van een financiële tegemoetkoming of als een persoonsgebonden budget (pgb) worden verstrekt. In dit hoofdstuk is geregeld op welke manier de gemeente de hulp-op-maat geeft. Ook is geregeld wanneer de gemeente een financiële bijdrage aan de inwoner kan vragen. In alle gevallen is hulp-op-maat in groepsvorm voorliggend aan individuele vormen van hulp-op-maat.
5.2.1 Algemene voorwaarden (Jeugdwet/Wmo)
De gemeente verstrekt geen pgb in de volgende situaties:
Wanneer de kosten van het pgb hoger zijn dan de hulp-op-maat in natura. De gemeente kan het pgb alleen weigeren voor het gedeelte dat duurder is dan de voorgestelde hulp-op-maat in natura, voor zover het pgb dan wel toereikend zou zijn om op basis van dit pgb bij tenminste 1 van de door de gemeente gecontracteerde aanbieders passende hulp in te schakelen. De inwoner/jeugdige kan ervoor kiezen om zelf het verschil bij te betalen.
5.2.2. Hoogte en tarief pgb (Jeugdwet/Wmo)
Als hulp-op-maat in de vorm van individuele begeleiding wordt gegeven door een zelfstandige zonder personeel (ZZP), een niet-gecontracteerde zorgaanbieder of een daartoe opgeleid persoon die niet verbonden is aan een leverancier, wordt op basis van 80% van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde leverancier.
Als hulp-op-maat in de vorm van groepsbegeleiding en dagbesteding wordt gegeven door een zelfstandige zonder personeel (ZZP), een niet-gecontracteerde zorgaanbieder of een daartoe opgeleid persoon die niet verbonden is aan een leverancier, wordt op basis van 80% van het laagste toepasselijke tarief per dagdeel dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde leverancier.
Als hulp-op-maat in de vorm van huishoudelijk hulp wordt gegeven door een zelfstandige zonder personeel (ZZP), een niet-gecontracteerde zorgaanbieder of een daartoe opgeleid persoon die niet verbonden is aan een leverancier, wordt op basis van 80% van het laagste toepasselijke tarief per uur dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde leverancier.
Als hulp-op-maat in de vorm van kortdurend verblijf met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd wordt door vrijwilligers met ondersteuning van een beroepskracht in dienst van een leverancier: op basis van het toepasselijke tarief per etmaal dat geldt bij door een door de gemeente gecontracteerde leverancier.
Als hulp-op-maat wordt gegeven door iemand uit het sociale netwerk, al dan niet professioneel, of door een niet-professionele hulp-op-maatverlener:
Huishoudelijke hulp-op-maat: 50% van het laagste toepasselijke tarief per uur dat hiervoor geldt bij door een door de gemeente gecontracteerde leverancier. Dit tarief mag niet lager zijn dan het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij hulp bij het huishouden van de voor de betreffende periode geldende cao VVT (Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg), te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.
Individuele begeleiding bij Wmo: 50% van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor geldt bij door een door de gemeente gecontracteerde leverancier. Dit tarief mag niet lager zijn dan het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij de Functie Waardering Gezondheidszorg (FWG 30) van de voor de betreffende periode geldende cao VVT, te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.
Individuele begeleiding bij Jeugd: 50% van het laagste toepasselijke tarief per uur of resultaat dat hiervoor geldt bij door een door de gemeente gecontracteerde leverancier. Dit tarief mag niet lager zijn dan het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij de Functie Waardering Jeugdzorgmedewerker C van de voor de betreffende periode geldende cao Jeugdzorg, te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.
Groepsbegeleiding en dagbesteding bij Wmo: 50% van het laagste toepasselijke tarief per dagdeel dat hiervoor geldt bij door een door de gemeente gecontracteerde leverancier. Dit tarief mag niet lager zijn dan het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij de Functie Waardering van begeleider dagbesteding/groepsbegeleider (FWG 35) van de voor de betreffende periode geldende cao Gehandicaptenzorg, te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.
Groepsbegeleiding en dagbesteding bij Jeugdwet: 50% van het laagste toepasselijke tarief per dagdeel dat hiervoor geldt bij door een door de gemeente gecontracteerde leverancier. Dit tarief mag niet lager zijn dan het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij de Functie Waardering van groepsbegeleider/begeleider dagbesteding, te vermeerderen met vakantietoeslag en de tegenwaarde van de verlofuren.
Vervoer naar leverancier: gebaseerd op de door de inwoner aangegeven werkelijke kosten maar maximaal de kostprijs die de gemeente aan de leverancier betaalt voor de in de die situatie goedkoopst passende, in de gemeente beschikbare voorziening in natura. Voor overig vervoer wordt maximaal €0,19 per kilometer vergoed.
De hoogte van het pgb voor vervoer bedraagt de kilometerprijs die de gemeente betaalt voor het collectief vervoer, waarbij het uitgangspunt geldt dat 1.500 kilometer op jaarbasis binnen de eigen leef- en woonomgeving moet kunnen worden gereisd. Er dient verantwoording te worden afgelegd voor het daadwerkelijk reizen van de kilometers. Het college stelt in nadere regels vast hoe deze verantwoording dient plaats te vinden.
5.2.3 Verantwoording pgb (Jeugdwet/Wmo)
De gemeente kan de inwoner vragen om duidelijk te maken hoe het pgb is besteed en welke resultaten de hulp-op-maat voor de inwoner heeft gehad.
Als de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb voor een woningaanpassing voor een minderjarige inwoner is verschuldigd, is de bijdrage verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een minderjarige inwoner.
6. Afspraken tussen inwoner en gemeente
Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop de gemeente en de inwoner met elkaar omgaan. Het gaat over de manier waarop de gemeente zich moet gedragen en wat er van de inwoner wordt verwacht. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk geregeld welke mogelijkheden de gemeente heeft om de voorziening te beëindigen.
6.1 Hoe gaan we met elkaar om?
6.1.1 De rol van de gemeente (Jeugdwet/Wmo/gemeentewet/Awb)
De gemeente helpt de inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn hulp-op-maatvraag. Gemeente en inwoner gaan daarbij op een respectvolle manier met elkaar om. De gemeente zorgt voor het volgende:
Als er sprake is van hulpvragen op meerdere leefgebieden (multiproblematiek) is het voor de inzet van goede, noodzakelijke hulp is voorwaardelijk om de gegevens binnen het sociaal domein integraal te delen. De gemeente vraagt de inwoner of jeugdige in die gevallen toestemming voor het uitwisselen van de gegevens die we binnen het CMD op grond van de verschillende domeinwetten over hem zijn verzameld. De gemeente informeert de inwoner of de jeugdige goed en in begrijpelijke taal waarvoor hij de toestemming geeft. Deze informatie bestaat uit het doel van de toestemming, waarvoor de gegevens gebruikt gaan worden, de noodzaak van gegevensdeling, om welke persoonsgegevens het gaat, met wie de gegevens worden gedeeld en dat de gegeven toestemming op elk gewenst moment door de inwoner of de jeugdige kan worden ingetrokken.
6.1.2 De rol en verantwoordelijkheid van de inwoner (Jeugdwet/Wmo/Gemeentewet/Awb)
6.2 Beëindigen en terugvorderen voorziening (Jeugdwet/Wmo)
6.2.1 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, wijziging, beëindiging, intrekking of terugvordering (Jeugdwet)
Onverminderd artikel 8.1.2 van de Jeugdwet meldt een jeugdige of zijn ouders op verzoek of uit eigen beweging zo snel mogelijk aan de gemeente alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing over een individuele voorziening.
Als de gemeente een beslissing op grond van het tweede lid, onder a tot en met e, heeft ingetrokken of opnieuw bekeken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens heeft plaatsgevonden, kan de gemeente van degene die onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.
6.2.2 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, wijziging, beëindiging, intrekking of terugvordering (Wmo)
Onverminderd artikel 2.3.8 van de Wmo meldt een inwoner aan de gemeente op verzoek of uit eigen beweging zo snel mogelijk alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de Wmo.
Als de gemeente een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de inwoner opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan de gemeente van de inwoner en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
De gemeente onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van maatwerkvoorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan. De gemeente kan voor dit onderzoek een extern bureau inschakelen. De inwoner moet zijn medewerking verlenen aan dit onderzoek.
Het beleid dat de gemeente maakt en uitvoert is bedoeld voor de inwoners. De gemeente is verplicht zich te houden aan haar eigen beleid. Met de ervaringen van de uitvoering van het beleid kan de gemeente haar beleid als het nodig is aanpassen en verbeteren. In dit hoofdstuk is vastgelegd hoe inwoners hun invloed kunnen uitoefenen. Ook is geregeld dat er adviesraden zijn die de collectieve belangen behartigen van inwoners. De gemeente zet zich ervoor in dat er adviesraden zijn die verschillende groepen inwoners vertegenwoordigen voor wie deze verordening zaken regelt.
7.1 Inspraak van inwoners (Jeugdwet/Wmo/gemeentewet)
De gemeente kiest ervoor om inwoners inspraak te geven in de onderwerpen die in deze verordening worden geregeld. De regels van de Participatie- en inspraakverordening Geldrop-Mierlo 2015 zijn daarop van toepassing, maar deze worden aangevuld met de regels in dit hoofdstuk. Inwoners kunnen inspraak hebben bij:
De gemeente probeert het beleid en de regels zo goed mogelijk uit te voeren. Toch is het mogelijk dat inwoners het niet eens zijn met de aanpak van de gemeente. In dit hoofdstuk staan regels over de mogelijkheid om een klacht in te dienen, een vertrouwenspersoon te spreken of bezwaar te maken. Daarbij is voor klachten aangesloten bij de visie op klachtbehandeling van de Nationale Ombudsman. Voor bezwaren en klachten wordt de Awb gevolgd.
8.1. Doelen klacht- en bezwaarprocedure (Awb, gemeentewet)
De inwoner die een klacht of bezwaar heeft ingediend, krijgt de gelegenheid om zijn klacht of bezwaar mondeling toe te lichten. Voor zover het een klacht betreft, kan van de hoorplicht worden afgezien op grond van de gevallen genoemd in artikel 9:10 lid 2 Awb. Voor zover het een bezwaar betreft, kan van het horen van een belanghebbende worden afgezien, op grond van de gevallen zoals genoemd in artikel 7:3 Awb.
8.5 Vertrouwenspersoon (Jeugdwet/vertrouwenspersoon)
Voor een jeugdige en diens (pleeg)ouder(s) geldt dat een onafhankelijke vertrouwenspersoon op verzoek kan ondersteunen bij problemen, klachten en vragen in verband met de hulp-op-maatverlening door de gemeente, de jeugdhulp-op-maatleverancier, de gecertificeerde instelling jeugdbescherming en jeugdreclassering en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis).
De diensten en producten die de gemeente levert, moeten van goede kwaliteit zijn. Diensten moeten aansluiten bij de behoefte van de inwoner. Producten moeten degelijk zijn en goed bruikbaar voor de inwoner. De gemeente moet zich bij de inkoop van diensten en producten aan bepaalde regels houden. Dit hoofdstuk gaat over de kwaliteit, de inkoop en de aanbesteding van diensten en producten.
In dit hoofdstuk zijn de laatste bepalingen opgenomen. Hier wordt geregeld welke verordeningen vervangen worden door deze verordening en wanneer deze verordening ingaat. Hier is ook opgenomen dat de gemeente bepalingen uit deze verordening kan uitwerken of verder invullen, dat met regelmaat beoordeeld wordt of de verordening nog goed werkt, wat de officiële naam is van deze verordening en dat de gemeente van deze verordening kan afwijken als dit echt nodig is.
De gemeente kan uitvoeringsregels maken over de onderwerpen die in deze verordening zijn geregeld. Deze uitvoeringsregels kunnen de vorm hebben van beleidsregels of van een nadere regeling. Beleidsregels geven aan hoe de gemeente met een bepaalde bevoegdheid omgaat. Met een nadere regeling worden bepaalde regels van de verordening verder uitgewerkt. De mogelijkheid om deze uitvoeringsregels te maken wordt begrensd door de wet.
In deze verordening worden allerlei begrippen gebruikt. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten waarop deze verordening is gebaseerd. Waarom deze begrippenlijst?
Andere voorziening: een voorziening waarop de inwoner een beroep kan doen voor de hulp die hij nodig heeft, anders dan hulp-op-maat. Het gaat om voorzieningen die buiten de regeling liggen van de aangevraagde voorziening of om voorzieningen die binnen het bereik van die regeling liggen, maar vrij toegankelijk zijn voor de inwoner. Dat kan een algemeen gebruikelijke of een algemene voorziening zijn.
Beperking: de vermindering van mogelijkheden als gevolg van een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische of een andere chronische psychische aandoening of beperking, dan wel om een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, die het functioneren op sociaal of maatschappelijk gebied belemmert.
Bezwaar: wanneer men het niet eens is met een besluit van het bestuursorgaan kan daartegen bezwaar worden gemaakt. Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Onderaan het besluit staat aangegeven hoe een bezwaarschrift kan worden ingediend, wat de termijn hiervoor is en welke eisen er aan een bezwaarschrift worden gesteld. Ook kan bezwaar worden gemaakt wanneer de gemeente weigert een besluit te nemen of een besluit uitblijft. Alleen belanghebbenden of hun gemachtigden kunnen bezwaar maken.
Fraude: het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens, of het verzwijgen of niet (op tijd) verstrekken van gegevens. Het gaat om gegevens die nodig zijn om te bepalen of er recht op een voorziening is en om de duur en hoogte van de voorziening vast te stellen. Als gevolg hiervan wordt een voorziening helemaal of gedeeltelijk ten onrechte verstrekt.
Gebruikelijke hulp-op-maat: de hulp-op-maat die over het algemeen mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende jeugdigen of andere huisgenoten. Voor de Jeugdwet wordt met ouders ook andere opvoeders en verzorgers bedoeld.
Gemeente: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo.
Gesprek: gesprek waarin de inwoner zijn hulp-op-maatvraag, zijn persoonlijke situatie en het resultaat dat hij wil bereiken bespreekt.
Hulp-op-maat: maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.2.1 van de Wmo en jeugdhulp-op-maat als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
Hulp-op-maat: een op de inwoner afgestemde voorziening.
Hulp-op-maatvraag: de behoefte aan ondersteuning die de inwoner bij de melding heeft.
Inspraak: inspraak als bedoeld in artikel 150 van de Gemeentewet.
Inwoner: de persoon die zijn woonplaats heeft binnen de gemeente Geldrop-Mierlo volgens de regels van het Burgerlijk Wetboek (titel 3, Boek 1 BW) en die daar rechtmatig verblijft. Gaat het om Wmo-hulp-op-maat, dan betreft het de ingezetene van de gemeente Geldrop-Mierlo als bedoeld in artikel 1.2.1 van de Wmo en de ingezetene van Nederland die zich bij de gemeente Geldrop-Mierlo meldt voor maatschappelijke opvang.
Daar waar inwoner staat zou men moeten lezen: alle tot het huishouden behorende personen en de wettelijke vertegenwoordigers van een jeugdige als die elders woont. Er wordt een individuele voorziening aangevraagd, maar voor de beoordeling heb je het totaal nodig.
Voor jeugdigen wordt aansluiting gezocht bij het woonplaatsbeginsel zoals omschreven in de wet woonplaatsbeginsel behorende tot de Jeugdwet.
Jeugdhulp-op-maat: hulp-op-maat als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
Jeugdige: de minderjarige. Als het gaat om de Jeugdwet: de jeugdige, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet. Met jeugdigen bedoelen we in deze verordening kinderen en jeugdigen tot 18 jaar en jongvolwassenen vanaf 18 jaar tot 23 jaar die al jeugdhulp-op-maat ontvingen toen zij 18 waren en die deze hulp-op-maat vanaf hun 18e nog nodig hebben.
Klacht: over het gedrag van een bestuursorgaan of een persoon werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan kan door een ieder een klacht worden ingediend.
Leverancier: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die goederen of diensten levert tegen betaling. Ook vaak een aanbieder of zorgaanbieder genoemd.
Medewerker: de persoon die namens het college van burgemeester en wethouders optreedt.
Ondersteuningsplan: een plan van aanpak dat de gemeente in overleg met de inwoner opstelt, waarin de knelpunten staan die de inwoner in het maatschappelijk leven ervaart, waarin de gewenste hulp-op-maat wordt geïnventariseerd en de gemeente mogelijke oplossingen aandraagt.
Ouder: gezaghebbende ouder, adoptieouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde als pleegouder.
Persoonlijke situatie: alle omstandigheden, mogelijkheden en persoonskenmerken van de inwoner die van belang zijn, inclusief de behoefte van de inwoner.
Persoonlijk plan: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt, waarin de knelpunten staan die de inwoner ervaart en de gewenste hulp-op-maat wordt geïnventariseerd. Gaat het om jeugdhulp-op-maat, dan wordt hieronder verstaan: een familiegroepsplan.
Pgb: persoonsgebonden budget, een geldbedrag waarmee iemand zelf hulp-op-maat(middelen) in kan kopen.
Pgb-plan: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt over de hulp-op-maat die hij nodig heeft en die hij met het pgb wil inkopen. In het plan geeft de inwoner onder andere aan welke hulp-op-maatverlener op welke manier en op welke momenten de noodzakelijke hulp-op-maat gaat geven en hoe de kwaliteit en de continuïteit van die hulp-op-maat gewaarborgd worden.
Professional: iemand die beroepsmatig hulp-op-maat verleent en voldoet aan de eisen die daaraan gesteld zijn.
Sociaal netwerk: huisgenoten of andere personen met wie de inwoner een sociale relatie onderhoudt (inclusief mantelzorgers).
Voorziening: hulp-op-maat in de vorm van een dienst, activiteit, product, pgb of geldbedrag.
Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Wmo-hulp-op-maat: de maatschappelijke ondersteuning, bedoeld in artikel 1.2.1.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-145134.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.