Artikel I Wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2021
De Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2021 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1:1 Definities wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het tweede aandachtspunt wordt de tekst ‘Wet algemene bepalingen omgevingsrecht’ gewijzigd in de tekst ‘Omgevingswet’.
- 2.
In het vijfde aandachtspunt wordt de tekst ‘artikel 1, eerste lid, van de Woningwet’, gewijzigd in de tekst ‘bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving’.
B
Artikel 2:24 Definities wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid, onder a, wordt na de tekst ‘theatervoorstellingen’ de tekst ‘in de regulier bedrijfsvoering’ toegevoegd.
- 2.
In het eerste lid, onder f, wordt de tekst ‘de’ geschrapt.
- 3.
In het vierde lid, onder b, wordt de tekst ‘laag risico;’ geschrapt.
- 4.
In het vierde lid, onder c, wordt de tekst ‘gemiddeld risico;’ geschrapt.
- 5.
In het vierde lid, onder d, wordt de tekst ‘hoog risico;’ geschrapt.
C
Artikel 2:25 Evenementenvergunning wordt als volgt gewijzigd:
In het negende lid wordt na de tekst ‘de burgemeester’, de tekst ‘kan’ geschrapt.
D
Artikel 2:25A Nadere Regels (L) wordt als volgt gewijzigd:
Na de tekst ‘zoals bedoeld in’ wordt de tekst ‘de’ geschrapt.
E
Artikel 2:27 Definities(L) wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Het eerste lid, onder c, komt als volgt te luiden:
‘leidinggevende:
- 1.
de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de openbare inrichting wordt uitgeoefend;
- 2.
de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin de openbare inrichting wordt uitgeoefend in een of meer inrichtingen;
- 3.
de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de uitoefening van een openbare inrichting.’
- 2.
het tweede lid, onder d, wordt geschrapt.
F
2:28A Weigerings- en intrekkingsgronden exploitatievergunning (L) wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In het eerste lid onder a, wordt de tekst ‘een geldend bestemmings- of omgevingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit’, gewijzigd in de tekst ‘het omgevingsplan’.
- 2.
In het eerste lid onder b, wordt de tekst ‘exploitant of beheerder’, gewijzigd in de tekst ‘leidinggevende’.
- 3.
In het eerste lid onder c, wordt de tekst ‘exploitant of beheerder’, gewijzigd in de tekst ‘leidinggevende’.
- 4.
In het eerste lid, onder d, wordt de tekst ‘exploitant of beheerder’, gewijzigd in de tekst ‘leidinggevende’.
- 5.
In het tweede lid, onder b, wordt de tekst ‘exploitant of beheerder’, gewijzigd in de tekst ‘leidinggevende’.
- 6.
In het tweede lid, onder c, wordt de tekst ‘exploitant of beheerder’, gewijzigd in de tekst ‘leidinggevende’.
- 7.
In het tweede lid, onder d, wordt de tekst ‘exploitant of beheerder’, gewijzigd in de tekst ‘leidinggevende’.
G
Artikel 2:28B Wijziging beheerder wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In de koptekst wordt de tekst ‘beheerder’, gewijzigd in de tekst ‘leidinggevende’.
- 2.
Het eerste lid wordt gewijzigd en komt te luiden: ‘Een leidinggevende als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, sub c, onder 1, meldt aan de burgemeester zijn wens een persoon als leidinggevende, als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, sub c, onder 2 en/of 3, te laten bijschrijven of door te halen op de aan hem verleende vergunning.’
- 3.
In het derde lid, wordt de tekst ‘beheerder’, gewijzigd in de tekst ‘leidinggevende’.
H
Artikel 2:28C Vergunningaanvraag wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
De koptekst wordt gewijzigd en komt te luiden: ‘Artikel 2:28C Vergunningaanvraag en vergunning (L)’.
- 2.
Het derde lid wordt gewijzigd en komt te luiden: ‘De vergunning is persoons- en locatiegebonden en is niet overdraagbaar.’
- 3.
Een nieuw vierde lid wordt toegevoegd en komt te luiden: ‘In afwijking van artikel 1:7, eerste lid en onverminderd het bepaalde in artikel 1:7, tweede lid, kan een vergunning voor bepaalde tijd verleend worden in het belang van de openbare orde.’
I
Artikel 2:28D Aanwezigheid exploitant of beheerder (L) wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In de koptekst wordt de tekst ‘exploitant of beheerder’, gewijzigd in de tekst ‘leidinggevende’.
- 2.
In lid a., wordt de tekst ‘exploitant of beheerder’, gewijzigd in de tekst ‘leidinggevende’.
J
Artikel 2:39 Speelgelegenheden wordt als volgt gewijzigd:
In het derde lid, onder b, wordt de tekst ‘een geldend bestemmingsplan’, gewijzigd in de tekst ‘het omgevingsplan’.
K
Artikel 2:40D Vergunningaanvraag exploitatievergunning wordt als volgt gewijzigd:
Lid d wordt gewijzigd en komt te luiden: ‘wettelijke bewijsstukken, ingevolge artikel 30d, vierde lid, onder b, van de wet, van alle leidinggevenden.’
L
Artikel 2:40G Weigeringsgronden wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
In lid 1, onder b, wordt de tekst ‘geldende bestemmingsplan’, gewijzigd in de tekst ‘omgevingsplan’.
- 2.
Lid 2, onder b, wordt gewijzigd en komt te luiden: ‘de speelautomatenhal toegankelijk is voor het publiek via een andere inrichting en niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de weg of een centrale hal. De speelautomatenhal heeft een eigen toegang.’
M
Artikel 2:40H Intrekkingsgronden wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
De vergunning wordt ingetrokken indien:
- a.
redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming is;
- b.
niet voldaan wordt aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, van de wet gestelde eisen.
- 2.
De vergunning kan worden ingetrokken indien:
- a.
de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is verleend, zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 2:40G, tweede lid, onder a.;
- b.
aannemelijk is dat de leidinggevende betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de speelautomatenhal, die een gevaar opleveren voor de openbare orde of een bedreiging vormen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal;
- c.
de leidinggevende strafbare feiten pleegt in de speelautomatenhal, dan wel toestaat of gedoogt dat in de speelautomatenhal strafbare feiten worden gepleegd;
- d.
zich in of vanuit de speelautomatenhal anderszins feiten of omstandigheden hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het geopend blijven van de speelautomatenhal gevaar oplevert voor de openbare orde of een bedreiging vormt voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de speelautomatenhal;
- e.
gedurende een periode van tenminste zes maanden geen gebruik van de vergunning wordt gemaakt;
- f.
in strijd met deze verordening of met de aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen wordt gehandeld.
N
Artikel 2:40N Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen (L), wordt gewijzigd en komt te luiden:
‘Artikel 2:40N Sluiting voor publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf
- 1.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat besluiten tot de gehele of gedeeltelijke sluiting van een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf.
- 2.
Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 2:30, eerste lid, of artikel 13b van de Opiumwet voorziet.
- 3.
De burgemeester brengt een afschrift van zijn besluit aan op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of het bij dat gebouw behorende erf.
- 4.
Een ieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.
- 5.
Het is verboden een gesloten gebouw of erf te bezoeken, als bezoeker daarin of daarop te verblijven of een bezoeker daarin of daarop te laten verblijven zonder toestemming van de burgemeester.
- 6.
De burgemeester kan een sluiting opheffen als later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.’
O
Artikel 2:40O Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat (L), wordt gewijzigd en komt te luiden:
‘Artikel 2:40O Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
- 1.
In dit artikel wordt verstaan onder:
- a.
bedrijfsmatige activiteit: activiteit in de uitoefening van een beroep of bedrijf, die niet valt onder de vergunningplicht bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet of de artikelen 2:28, 2:39, 2:40B of 3:3;
- b.
beheerder: natuurlijk persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteit;
- c.
exploitant: natuurlijk persoon of bestuurder van een rechtspersoon of tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.
- 2.
De burgemeester kan in het belang van de leefbaarheid, de openbare orde en veiligheid of ter voorkoming van een nadelige beïnvloeding daarvan bedrijfsmatige activiteiten en gebouwen of bij die gebouwen behorende erven of gebieden aanwijzen waarop het verbod uit het derde lid van toepassing is.
- 3.
Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een door hem aangewezen bedrijfsmatige activiteit uit te oefenen in een door hem aangewezen gebouw, op een bij dat gebouw behorend erf of in een door hem aangewezen gebied.
- 4.
De exploitant vraagt de vergunning aan door gebruik te maken van een door de burgemeester vastgesteld formulier, waarbij in elk geval de volgende gegevens worden verstrekt:
- a.
voor welke bedrijfsmatige activiteit de vergunning wordt gevraagd;
- b.
de persoonsgegevens en een geldig identiteitsbewijs van de exploitant en beheerder;
- c.
het adres en telefoonnummer van de locatie waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend;
- d.
het nummer van inschrijving in het Handelsregister;
- e.
voor zover van toepassing, de verblijfstitel van de exploitant en beheerder;
- f.
voor zover van toepassing, een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant en beheerder gerechtigd zijn om in Nederland arbeid te verrichten;
- g.
een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over het gebouw of erf te beschikken waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend;
- h.
een verklaring omtrent het gedrag van de exploitant en beheerder.
- 5.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:
- a.
als de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;
- b.
als de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
- c.
als redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;
- d.
als niet voldaan is aan de bij of krachtens het vierde lid gestelde eisen voor de aanvraag;
- e.
als er aanwijzingen zijn dat in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;
- f.
als het uitoefenen van de bedrijfsmatige activiteit in strijd is met het omgevingsplan of de Wet milieubeheer.
- 6.
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijfsmatige activiteit waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als de bedrijfsmatige activiteit aan de vereisten voldoet.
- 7.
Het is verboden het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend voor bezoekers geopend te hebben zonder dat de exploitant of beheerder aanwezig is.
- 8.
De exploitant of de beheerder ziet erop toe dat in of vanuit het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend geen strafbare feiten plaatsvinden.
- 9.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning intrekken of wijzigen als de omstandigheden sinds de vergunningverlening zijn gewijzigd, doordat:
- a.
de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
- b.
de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten die verband houden met de bedrijfsmatige activiteit of toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;
- c.
er in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit strafbare feiten hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;
- d.
er aanwijzingen zijn dat in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;
- e.
de exploitant de bedrijfsmatige activiteit heeft beëindigd of gewijzigd; of
- f.
redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is.
- 10.
Als de bedrijfsmatige activiteit in strijd met de vergunning en het verbod wordt uitgeoefend of als een van de situaties bedoeld in het negende lid van toepassing is, kan de burgemeester, onverminderd het bepaalde in artikel 2:40N, een besluit nemen tot sluiting van het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.
- 11.
De burgemeester brengt een afschrift van zijn besluit tot sluiting aan op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of erf.
- 12.
Een ieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.
- 13.
Het is een ieder verboden een overeenkomstig het tiende lid gesloten gebouw of erf te betreden of daarin te verblijven.
- 14.
De burgemeester kan de sluiting opheffen als later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
- 15.
In afwijking van het derde lid geldt het verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit al een onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteit verricht, voor die bestaande activiteit op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of, als dat eerder is, met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering van een door hem aangevraagde of intrekking van een aan hem verleende vergunning.
- 16.
Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.’
P
Artikel 2:48A Verkoop en gebruik lachgas (L) wordt geschrapt.
Q
Artikel 2:50A Messenverbod wordt nieuw toegevoegd en komt als volgt te luiden:
Artikel 2:50A Messen en andere voorwerpen als steekwapen
- 1.
Het is verboden op door het college aangewezen openbare plaatsen of in daaraan grenzende voor het publiek openstaande gebouwen of op bij die gebouwen behorende erven messen of andere voorwerpen die als steekwapen kunnen worden gebruikt, bij zich te hebben.
- 2.
Het verbod geldt niet voor messen of voorwerpen die zodanig zijn ingepakt dat zij niet voor onmiddellijk gebruik gereed zijn.
- 3.
Dit artikel is niet van toepassing voor zover het wapens betreft als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie.
R
Artikel 2:71 Definitie wordt als volgt gewijzigd:
De tekst ‘hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit’ wordt gewijzigd in de tekst ‘dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik’.
S
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen wordt als volgt gewijzigd:
‘Artikel 2:78
Gebiedsontzeggingen
- 1.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste 3x24 uur in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.
- 2.
Bij overtredingen als bedoeld in het eerste lid, kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een tijdelijk verbod is opgelegd als bedoeld in dat lid en die binnen zes maanden na een eerder tijdelijk verbod opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste aantal acht weken in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.
- 3.
De burgemeester beperkt het krachtens het eerste of tweede lid opgelegde verbod, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een tijdelijk verbod.
- 4.
Indien de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste of tweede lid.’
T
Artikel 3:7 Weigeringsgronden wordt als volgt gewijzigd:
In lid 1, onder i, wordt de tekst ‘een geldend bestemmingsplan of een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd’, gewijzigd in de tekst ‘het omgevingsplan of een bekendgemaakte ontwerpwijziging daarvan’.
U
Artikel 3:9 Intrekkingsgronden wordt als volgt gewijzigd:
In lid 1, onder g, wordt de tekst ‘een geldend bestemmingsplan’, gewijzigd in de tekst ‘het omgevingsplan’.
V
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt wordt als volgt gewijzigd:
In lid 3, wordt de tekst ‘een geldend bestemmingsplan, beheersverordening exploitatieplan of voorbereidingsbesluit’, gewijzigd in de tekst ‘het omgevingsplan’.
W
Artikel 6:5 Overgangsbepaling wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6:5 Overgangsbepaling
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.