Gemeenteblad van Opmeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Opmeer | Gemeenteblad 2024, 138267 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Opmeer | Gemeenteblad 2024, 138267 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Algemene Subsidieverordening Opmeer 2024
De raad van de gemeente Opmeer;
gelezen het voorstel van het college van 9 januari 2024;
gezien het advies van de oordeelsvormende raadsvergadering van 1 februari 2024;
gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet
titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
Hoofdstuk 1 - Algemene Bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
activiteitenplan: zoals in artikel 4:62 van de wet bepaald, behelst een activiteitenplan een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen. De activiteiten worden vertaald in meetbare prestaties. In het activiteitenplan staan de beoogde effecten beschreven, de bijdrage aan de gemeentelijke beleidsdoelen en de (eventuele) samenwerkingspartners.
algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 127), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
de-minimisverordening: verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352), verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9) en verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving;
Artikel 3: Bevoegdheid college
Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en - indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd - onder het voorbehoud (als bedoeld in artikel 4:34 van de wet) dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
Het college kan bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. In een subsidieregeling worden de te subsidiëren activiteiten en de te bereiken doelen, prestaties en resultaten omschreven. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Hoofdstuk 2 - Het subsidieproces
Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:
een overzicht van te verwachten ontwikkelingen in de komende subsidieperiode die van invloed kunnen zijn op de hoogte van het subsidiebedrag. Onderdeel daarvan kan zijn – indien van toepassing - een plan over de opbouw van het eigen vermogen en de eventueel gewenste voorzieningen gedurende die periode;
Indien het door onvoorziene omstandigheden niet mogelijk is om binnen de genoemde termijn een besluit te nemen, stelt het college de aanvrager daarvan voor het verstrijken van de termijn in kennis onder vermelding van de reden en noemt daarbij een termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.
Artikel 12. Weigerings- en terugvorderingsgronden
Onverminderd de vorige leden kan het college de subsidie verder in ieder geval weigeren:
als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd en/ of de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteit te dekken;
als de activiteit en van de instelling niet openstaan voor alle inwoners van de gemeente Opmeer zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid, politieke gezindheid, tenzij deze activiteiten gericht zijn op integratie en of het wegnemen van achterstanden bij bepaalde groepen;
Artikel 14. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger
Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat onverwijld schriftelijk aan het college.
Zoals bepaald in artikel 4:70 van de wet doet, indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten, de subsidie-ontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het college onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.
Artikel 15. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen
Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidie-ontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de wet worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de toelichting wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.
Bij subsidieregeling kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.
Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan het college een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet voordoet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.
De ontvanger van een andere subsidie dan bedoeld in het eerste lid kan het college verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de wet van overeenkomstige toepassing. Als dit verzoek wordt gedaan bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, wordt op dit verzoek bij vaststellingsbeschikking besloten.
Artikel 17. Wijze van verstrekken en eindverantwoording subsidies tot en met € 10.000
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 20. Subsidievaststelling subsidies van meer dan € 10.000,-
Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 18, eerste lid en 19, eerste lid, aanhef en onder a, b of c, is ingediend, kan het college de subsidie-ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.
In een subsidieregeling kan worden bepaald dat door het college van één of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-138267.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.