Gemeenteblad van Veenendaal
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veenendaal | Gemeenteblad 2024, 137415 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veenendaal | Gemeenteblad 2024, 137415 | beleidsregel |
Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Veenendaal
Hoofdstuk 2 Planning vergaderingen en werkzaamheden
Artikel 11. De werkzaamheden van de agendacommissie
Aan de agendacommissie kunnen verzoeken voor extra politieke vergaderingen gemotiveerd worden voorgelegd. De agendacommissie beoordeelt vervolgens aan de hand van het verzoek of een bijeenkomst wordt belegd en welke overlegvorm daarbij het beste past. Daarbij kan het gaan om het inplannen en organiseren van een (bijzondere) raadscommissie.
Bij het vaststellen van de voorlopige agenda’s van de (bijzondere) raadscommissie en van de raad kan de agendacommissie een behandeladvies aan de raadscommissie geven, indien na (marginale) toetsing blijkt dat bij raadsvoorstellen aan een aantal procesvoorwaarden, die vooraf met de raad en het college zijn gedeeld, niet is voldaan. Dit behandeladvies kan inhouden dat een voorstel bij het college wordt teruggelegd. Dit kan betekenen dat het betreffende onderwerp voor een volgende vergadercyclus wordt geagendeerd.
Hoofdstuk 3 Raadsvergaderingen
Artikel 19. Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde agendapunt, een andere spreker herhaaldelijke interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige agendapunt het woord ontzeggen.
Op verzoek van een raadslid of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door de voorzitter te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de raadsleden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder raadslid het recht zijn stemgedrag kort te verklaren.
Artikel 25. Stemming; procedure hoofdelijke stemming
Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
Artikel 27. Stemming over personen
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal raadsleden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Artikel 28. Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatsvinden.
Paragraaf 4. Verslaglegging en ingekomen stukken
een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden, of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen
Artikel 35. Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Hoofdstuk 4 Bevoegdheden, instrumenten raadsleden
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Artikel 47. Intrekking Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Veenendaal 2016
Het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Veenendaal 2016, vastgesteld door de raad op 22 september 2016, wordt ingetrokken.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 21 maart 2024,
Peter van Vugt,
griffier
Gert-Jan Kats,
voorzitter
Toelichting behorende bij het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Veenendaal
Op een aantal nieuwe artikelen is een korte toelichting opgenomen om enige duiding te geven aan de achtergrond en bedoeling van de betreffende bepalingen.
In dit artikel is een aantal begripsbepalingen opgenomen die een paar begrippen verduidelijken.
Toelichting artikel 6. Benoeming wethouders
Artikel 6 geeft invulling aan een leemte in de Gemeentewet. Uit de Kieswet vloeit het geloofsbrievenonderzoek van raadsleden voort. Aangezien de wethouder geen gekozen volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De wet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder maar niet op welk moment deze getoetst worden.
Het ligt voor de hand om voor het benoemen van wethouders ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen (eerste lid). De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeels vergelijkbaar met de vereisten voor het raadlidmaatschap (artikelen 36a, 36b, 41b en 41c van de Gemeentewet). Voor wethouders is er de aanvullende verplichting om een verklaring omtrent het gedrag (hierna: VOG) te kunnen overleggen (artikel 36a, tweede lid, van de Gemeentewet). De VOG kent een screeningsprofiel voor politieke ambtsdragers.
Bij de benoeming van een wethouder kan een integriteitstoets plaatsvinden. De gedragscode integriteit speelt hierbij een rol (zie Model Gedragscode Integriteit volksvertegenwoordigers in gemeenten, provincies en waterschappen 2015). Na het onderzoek, bedoeld in het tweede lid, brengt de commissie advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder (derde lid).
De kandidaat-wethouders kunnen in opdracht van de burgemeester voor aanvang van iedere ambtstermijn aan een integriteitstoets worden onderworpen. De burgemeester krijgt zicht op de volledige rapportage van de risicoanalyse. Zo heeft hij een goed beeld van de kandidaat en kan hij met de kandidaat een gesprek voeren over de uitkomsten. De burgemeester kan ten aanzien van de risicoanalyse en de conclusies geheimhouding opleggen aan de raad. Met de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur (artikel 87 van de Gemeentewet) is de burgemeester hiertoe expliciet bevoegd gemaakt (vierde lid).
Artikel 5 is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar uit de raad wordt benoemd. De incompatibiliteiten en nevenfuncties dienen dan immers opnieuw beoordeeld te worden.
Een raadslid dat benoemd wordt tot wethouder mag raadslid blijven totdat de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd (artikel 36b, tweede lid, van de Gemeentewet).
Toelichting artikel 8. Fractievoorzittersoverleg
De agendacommissie kan aan de raad voorstellen doen die het functioneren van de raad betreffen. Tijdens de raadsconferentie van 26/27 augustus 2022 is aangegeven dat de agendacommissie een belangrijke rol heeft om mee vorm te geven aan de bestuurlijke samenwerking tussen raad, college en organisatie. Daarbij gaat het veelal om de structuur en om het proces. De cultuur die voor de vormgeving van de bestuurlijke samenwerking heel belangrijk is, raakt iedereen en iedere fractie. Om hierin de verantwoordelijkheid te verbreden en niet alleen bij de leden van de agendacommissie neer te leggen, is het functioneel om in een fractievoorzittersoverleg expliciet de heersende cultuur met elkaar te bespreken. Dit artikel voorziet erin om het fractievoorzittersoverleg een formele grondslag te geven. Belangrijk punt te benoemen is dat in het fractievoorzittersoverleg geen besluiten genomen worden; ook worden geen inhoudelijke adviezen over voorstellen aan de raad gegeven. Van de overleggen wordt dus geen besluitenlijst gemaakt, maar zal een beknopt verslag worden opgesteld waarin de onderwerpen die besproken zijn, zijn opgenomen. Dat verslag wordt met alle leden van de raad gedeeld. Op deze wijze blijft transparant wat in het fractievoorzittersoverleg besproken wordt.
In artikel 7 is omschreven wat onder een fractie wordt verstaan.
Toelichting artikel 10. De agendacommissie en artikel 11. De werkzaamheden van de agendacommissie
Een agendacommissie die bestaat uit raadsleden, is belast met de dagelijkse gang van zaken van verschillende werkzaamheden van de raad. De beschrijving van de belangrijkste taken van de agendacommissie zijn in dit artikel beschreven. Daarnaast staan in diverse artikelen nog aanvullende taken (zie artikel 11, lid 2).
[Artikel 10, lid 2] Tijdens de raadsvergadering van 30 mei 2022 heeft de raad het besluit genomen vooruitlopend op de herziening van het Reglement van orde de agendacommissie van vier naar vijf raadsleden uit te breiden. Deze uitbreiding maakt het mogelijk de werklast van de leden van de agendacommissie beter te verdelen en het draagvlak van de besluiten van de commissie te vergroten.
[Artikel 10, lid 3] De duur van het lidmaatschap van een lid van de agendacommissie loopt gelijk met de duur van het lidmaatschap van de raad. Dit leidt in de periode na de verkiezingen wanneer de nieuwe raadsleden zijn geïnstalleerd altijd tot de vraag hoe de periode tot aan de benoeming van een nieuwe agendacommissie verloopt. Het is een goed gebruik dat de leden van de agendacommissie die opnieuw in de raad gekozen zijn, hun taak voorlopig uitvoeren totdat een nieuwe agendacommissie benoemd is.
[Artikel 10, lid 6] Om helder te maken hoe de besluitvorming in de agendacommissie tot stand komt, is dit lid toegevoegd.
[Artikel 11, lid 4] In de planning die het college opstelt en via de agendacommissie aan de raad wordt voorgelegd, kunnen voorstellen voor raadsbijeenkomsten onderdeel zijn van de procesvoorstellen die bij diverse onderwerpen gedaan worden. Lid 4 geeft aan dat de behoeftevraag en het doel bij het organiseren van een raadsbijeenkomst leidend zijn. Al naar gelang de fase in een behandelproces van een bepaald beleidsthema kan een informatiebijeenkomst, een beeldvormende vergadering, een commissie, dan wel een andere (raads)bijeenkomst worden georganiseerd. Het doel en de vraag bepalen het middel/instrument dat wordt ingezet. Waar bijvoorbeeld kaders (moeten) worden gesteld, of standpunten van raadsleden worden verwacht, kan alleen sprake zijn van een formele vergadering (als bijv. een commissie- of raadsvergadering). Gaat het om beeldvorming of informatie-uitwisseling dan kan een beeldvormende vergadering of een informatie- of themabijeenkomst een adequaat instrument zijn.
Het kan bij een andere raadsbijeenkomst gaan om bijvoorbeeld een rondetafelgesprek, een werkbijeenkomst of iets dergelijks. Het gaat daarbij in ieder geval om een bijeenkomst die geen beeldvormende vergadering, commissie- of raadsvergadering is.
Overigens kan een verzoek om een bepaalde bijeenkomst of activiteit niet alleen vanuit de organisatie of de griffie komen, maar ook van inwoners, organisaties en bedrijven vanuit de gemeente.
De griffie kan de agendacommissie hierin adviseren.
[Artikel 11, lid 6] Om de raad in goede positie te brengen en ook in staat te stellen zijn kaderstellende en controlerende rol in te vullen, is het van belang dat de voorstellen en documenten die aan de raad worden overgelegd, in die behoefte kunnen voorzien. Het college is verantwoordelijk voor de inhoud en kwaliteit van de (meeste) documenten die aan de raad gezonden worden. Lid 6 geeft de agendacommissie echter handvatten om de raadsvoorstellen op een aantal aspecten marginaal te toetsen. Daarbij gaat het er dan met name om dat in raadsvoorstellen zichtbaar is welke afwegingen in het proces zijn gemaakt, wat de voor- en nadelen zijn van de voorgelegde besluitvoorstellen, hoe het proces van participatie verlopen is, wat de scenario’s/alternatieven zijn (waar dat mogelijk is) en hoe het vervolgproces eruitziet (tijdlijn).
De agendacommissie kan ten aanzien van een onderwerp een behandeladvies aan de commissie geven om het betreffende onderwerp terug te leggen bij het college. Als de commissie dat advies volgt, zal dat in de regel betekenen dat het betreffende onderwerp voor een volgende vergadercyclus wordt geagendeerd. Een en ander is afhankelijk van de tijd die het college nodig heeft, om over het geconstateerde punt een nieuw besluit te nemen.
Toelichting artikel 12. Planning
Als sturingsinstrument voor de behandeling van de raadsdocumenten is de planning van groot belang. Bij deze planning gaat het naast de thema´s die in het raads- of coalitieakkoord zijn benoemd, ook om de reguliere onderwerpen die door de raad behandeld worden. Daarom is artikel 12 over de planning in dit reglement opgenomen. Als uitgangspunt voor het opstellen van de planning is daarbij het moment van de programmabegroting genomen. Jaarlijks worden voor de behandeling van de programmabegroting de reguliere onderwerpen voor het hele komende jaar toegevoegd aan de planning. De planning wordt voor iedere vergadering van de agendacommissie geagendeerd en besproken. Op deze manier heeft de agendacommissie een mogelijkheid om de behandeling van de onderwerpen gelijkelijk over de beschikbare data (van vergaderingen) te kunnen verdelen. In dit verband moet ook helder zijn wat de (fatale) termijnen zijn voor het besluiten over voorstellen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan wettelijke termijnen, juridische of financiële aspecten.
De raad krijgt de planning via de agendacommissie ter vaststelling aangeboden, zodat de raad zich over de eigen planning uit kan spreken. Verder is de planning handig voor de fracties om zo inzicht te hebben in de te behandelen onderwerpen. Zij kunnen de planning benutten om zich goed voor te bereiden op de onderwerpen. Periodiek, maar minimaal driemaal per jaar, heeft de raad de gelegenheid om de planning te bespreken, bijvoorbeeld bij de behandeling van de verschillende planning-en-controldocumenten.
De planning is eveneens een instrument om politieke of majeure en complexe onderwerpen meer planmatig te behandelen. Bij (meer) majeure en complexe onderwerpen gaat het bijvoorbeeld om onderwerpen die een grote impact op inwoners, ondernemers, organisaties e.d. kunnen hebben. Het kan ook gaan om onderwerpen die een complexer karakter hebben. Denk bijvoorbeeld aan onderwerpen als wijzigingen van het subsidiebeleid, beleidswijzigingen in het sociaal of fysiek domein. Het tweede lid voorziet erin dat het college dergelijke onderwerpen bij de raad introduceert met een procesvoorstel. In dat procesvoorstel wordt onder andere uitdrukkelijk ingegaan op de plaats van participatie in dat proces. Daarnaast kunnen in dat voorstel informatiebijeenkomsten, rondetafelgesprekken, activiteiten van ‘de raad op straat’, betrokkenheid van andere participanten et cetera een plaats krijgen. Het procesvoorstel geeft inzicht in de tijdlijn van het betreffende onderwerp. Per processtap kan aangegeven worden wat van de betrokken partijen verwacht wordt. De raad en ook de inwoners krijgen zo een duidelijk inzicht in een te lopen besluitvormingstraject (van beeldvorming – opinievorming – besluitvorming). Verder biedt zo’n voorstel een goede kapstok om meer duiding te geven aan de rollen van de verschillende participanten (zoals raad en college) in het besluitvormingsproces.
De raad kan overigens dergelijke procesvoorstellen amenderen.
Het bepaalde in het tweede lid ziet op de meer intensieve onderwerpen. Het college kan echter ten aanzien van reguliere onderwerpen ook voorstellen deze als hamerstuk in de raad te behandelen.
Een planning is niet statisch. Er kan sprake zijn van autonome ontwikkelingen die verschuivingen in een planning veroorzaken. Het college heeft de mogelijkheid de agendacommissie hierover inzichtelijk te informeren. De regeling van lid 6 voorziet daarin.
Toelichting artikel 44. Vragenhalfuurtje
In dit artikel worden de voorwaarden beschreven waaraan de vragen voor het vragenkwartier moeten voldoen. Het moet gaan om een politiek, actueel en urgent onderwerp. In deze samenhang. Urgent wil in dit geval aangeven, dat beantwoording van de vragen een bepaald spoedeisend belang heeft; iets dat geen of niet veel uitstel kan lijden. Is van die urgentie geen sprake, dan is het stellen van schriftelijke, technische vragen of agenderen voor de passieve informatie in de raadscommissie de geëigende route. Het is aan de voorzitter om te bepalen of het onderwerp voldoende politiek, actueel en urgent is. Dit onderstreept het belang van de motivatie en toelichting bij de ingediende schriftelijke vragen.
Toelichting artikel 45. Inlichtingen
Het artikel over het recht inlichtingen te vragen is niet nieuw. De belangrijkste voorgestelde wijzigingen zijn technisch van aard. Dat nader op het vragen van inlichtingen wordt ingegaan in deze toelichting betreft de verwarring die kan ontstaan over welke vragen en antwoorden gedeeld moeten worden met de raad.
In de toelichting op dit artikel over het vragen van inlichtingen staat in het VNG-model onder meer:
“In artikel 45 wordt een procedurele uitwerking gegeven van de inlichtingenplicht die het college en de burgemeester hebben ten opzichte van de raad. De passieve inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 169, derde lid, van de wet is de klassieke informatieplicht die het college opdraagt de door de raad gevraagde inlichtingen te verstrekken, tenzij het openbare belang zich daartegen verzet. Dit recht om inlichtingen te vragen komt eveneens toe aan individuele raadsleden. Daarmee wordt voorkomen dat een raadsmeerderheid om (partij)politieke redenen belemmeringen opwerpt tegen het vragen van inlichtingen door een raadslid of raadsminderheid.
De weigeringsgrond ‘strijd met het openbaar belang’ is, zo blijkt uit de bewoordingen van artikel 169 van de wet, wettelijk objectief en algemeen omschreven. Het moet dan gaan om zwaarwegende belangen.”
Overigens geven naast artikel 45 de artikelen 42 (Interpellatie), 43 (Schriftelijke vragen) en 44 (Vragenhalfuurtje) mede invulling aan het in artikel 155 en artikel 169 van de Gemeentewet omschreven recht voor raadsleden om vragen te stellen en inlichtingen te vragen.
Bovenstaande artikelen gaan ervanuit dat de informatie die één raadslid vraagt met de gehele raad gedeeld wordt. Zoals de wetgever zelf in de memorie van toelichting op het wetsvoorstel ‘Nieuwe bepalingen met betrekking tot gemeenten (Gemeentewet)’ heeft verwoord: “Het toekennen van het recht op inlichtingen ook aan individuele raadsleden dient immers primair om te voorkomen dat bepaalde raadsleden, waarbij met name gedacht kan worden aan leden van een niet in het college vertegenwoordigde raadsfractie, te weinig informatie krijgen.”1
Maar kunnen raadsleden dan nog vragen stellen aan het college die niet met de raad gedeeld hoeven te worden? Die vraag is onder meer daarom relevant, omdat deze mogelijkheid ook nu in de raad gebruikelijk is (denk hierbij aan het format ‘vragen buiten de commissie om’). Het is interessant om te vernemen wat de wetgever daaromtrent kenbaar heeft gemaakt: “Overigens behoeven burgemeester en wethouders informatie, waarom een raadslid ondershands verzoekt, niet aan de andere raadsleden te verstrekken. De verplichting hiertoe bestaat pas wanneer een raadslid na een weigering van burgemeester en wethouders hem ondershands bepaalde informatie te verstrekken, daarom verzoekt met gebruikmaking van het wettelijk recht op inlichtingen.”2
De VNG sluit op deze opvatting aan in de handreiking Omgaan met ambtelijke bijstand (maart 2023) door dit middel in het overzicht van instrumenten op te nemen.3
Dit betekent concreet dat de vragen die buiten de commissie om door raadsleden gesteld worden, niet met de gehele raad gedeeld hoeven te worden. Dit heeft echter wel als gevolg dat die informatie dan ook niet een rol tijdens een raadsdebat kan spelen. Anders zou sprake zijn van een ongelijk speelveld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-137415.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.