Artikel 1 Grondslag
Deze subsidieregeling vindt zijn grondslag in artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Krimpenerwaard 2023. De ASV geldt onverkort, tenzij daarvan expliciet wordt afgeweken.
Artikel 2 Subsidiesoort
Deze subsidieregeling heeft betrekking op de in artikel 1 lid h van de ASV vermelde jaarlijkse subsidies.
Artikel 3 Begripsomschrijvingen
In het bij of krachtens deze subsidieregeling bepaalde wordt verstaan onder:
- a.
Aanvrager: rechtspersoon zoals vermeld in artikel 1 lid L
- b.
ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Krimpenerwaard 2023;
- c.
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard;
- d.
IBK: Integraal beleidskader sociaal domein gemeente Krimpenerwaard 2021-2025 (Vooruitgang door verbinding);
- e.
Initiatief: een voorgenomen activiteit die bijdraagt aan de doelstellingen in het IBK en de MAG;
- f.
Inwoner: de persoon die zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Krimpenerwaard;
- g.
Leefbaarheid: de door de inwoners ervaren kwaliteit van de woon- en leefomgeving;
- h.
MAG: Maatschappelijke Agenda Krimpenerwaard 2021-2025 (Van ambities naar uitvoering)
- i.
Positieve gezondheid: dit is een brede kijk op gezondheid, uitgewerkt in zes pijlers. Die brede benadering draagt bij aan het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan. De nadruk ligt op de veerkracht, eigen regie en het aanpassingsvermogen van de mens en niet op de beperkingen of ziekte zelf. Hierbij wordt niet de ziekte, maar een betekenisvol leven van mensen centraal gesteld;
- j.
Radarmodel: onderverdeling van de gemeentelijke beleidsdoelen in 8 op elkaar afgestemde maatschappelijke (sub)doelen (raderen).
- k.
Jaarlijkse subsidie: subsidie voor activiteiten met een structureel karakter die voor één of meerdere kalenderjaren wordt verstrekt.
Artikel 4 Maatschappelijk effecten
Deze subsidieregeling is gericht op het ondersteunen en stimuleren van activiteiten waarvan het beoogde resultaat aantoonbaar en/of meetbaar:
- a.
bijdraagt aan een kansrijke start (beleidsrad 1 Veerkracht),
- b.
de onderlinge verbondenheid van onze inwoners versterkt door in te zetten op gerichte maatschappelijke voorzieningen (beleidsrad 4 Sociale leefomgeving),
- c.
bijdraagt aan een gezonde en cultuurrijke leefomgeving (beleidsrad 5 Fysieke leefomgeving),
- d.
zorgt dat de inwoners zich naar wens en vermogen kunnen ontplooien (beleidsrad 6 Sociaal economische status).
Zie hiervoor in de Toelichting Artikel 4 Maatschappelijke Effecten
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die aantoonbaar en/of meetbaar bijdragen aan het realiseren van één of meerdere doelen en maatschappelijke effecten zoals verwoord in Artikel 4 Maatschappelijke Effecten en Artikel 7 Doel van de subsidie.
Artikel 6 Subthema’s
Deze subsidieregeling is onderverdeeld in 3 subthema’s:
Subthema 1 Activiteiten die cultuurparticipatie en cultuureducatie bevorderen
Dit thema betreft activiteiten waarbij de nadruk ligt op cultuurdeelname en cultuureducatie . Subsidies hiervoor hebben als doel de cultuurdeelname en -educatie van de leden/cursisten te vergroten en te zorgen voor meer maatschappelijke betrokkenheid. De nadruk ligt op jeugdleden (zie artikel 9 lid 1 onder a en c). De overige punten van artikel 9 lid 1 zijn ook op volwassen leden/cursisten gericht.
Subthema 2 Historische verenigingen, culturele evenementen, activiteiten en programmering
Dit thema betreft activiteiten (van lokale culturele verenigingen en stichtingen) die de leefbaarheid en cultuurparticipatie in Krimpenerwaard vergroten, zoals een evenement, culturele programmering, expositie, lezing, gastles, festival of een optreden. De gesubsidieerde activiteiten versterken het beeld van de gemeente Krimpenerwaard in zijn geheel en/of de verschillende kernen en versterken de identiteit hiervan en/of richten zich op het (beter) bekend maken hiervan.
Subthema 3 Nationale en lokale feestdagen en -activiteiten
Dit thema richt en zich op activiteiten die de culturele en historische achtergronden van de Krimpenerwaard en de verschillende kernen versterken. De gesubsidieerde activiteiten geven een beeld van de Krimpenerwaard en/of de kernen en versterken de identiteit hiervan. Het gaat hierbij om activiteiten:
- •
in het kader van de nationale en lokale feestdagen;
- •
die de geschiedenis en cultuur van/binnen een bepaalde kern bekend, zichtbaar en beleefbaar maken.
Artikel 7 Doel van de subsidie
De gesubsidieerde activiteiten zijn gericht op het realiseren van één of meerdere van de volgende doelen:
- a.
het bieden van een diverse en brede programmering (producties/voorstellingen/tentoonstellingen) van culturele activiteiten;
- b.
een bijdrage leveren aan het makkelijker vinden en beschikbaar maken van kennis, informatie, en literatuur over cultuur, culturele activiteiten en cultureel erfgoed;
- c.
het realiseren van laagdrempelige ontmoetingsplekken voor culturele activiteiten en cultureel erfgoed;
- d.
het vergoten van de toegang tot culturele vorming voor kinderen uit het basisonderwijs;
- e.
het bieden van activiteiten die er voor zorgen dat meer mensen weten wat de Krimpenerwaard op het gebied van cultuur te bieden heeft en/of de zichtbaarheid van de identiteit van de kernen verbetert;
- f.
het versterken van het aanbod van cultuur activiteiten met educatief karakter.
- g.
zorgdragen voor een verbetering van de samenwerking tussen organisaties bij het realiseren van aanbod voor inwoners op het gebied van kunst en cultuur en/of erfgoed. De activiteit draagt bij aan netwerkvorming van maatschappelijke organisaties in de Krimpenerwaard.
Artikel 8 Algemene toekenningscriteria
- 1.
De aanvrager :
- a.
heeft volledige rechtsbevoegdheid; zoals vermeld in artikel 1 lid L in de ASV 2023
- b.
is een organisatie zonder winstoogmerk.
- 2.
Het initiatief waarvoor een aanvraag wordt gedaan kan geen aanspraak maken op financiering:
- a.
vanuit wet, verzekering of fonds;
- b.
vanuit een Europese, rijks, provinciale, (andere) gemeentelijke of gemeenschappelijke regeling.
Artikel 9 Specifieke toekenningscriteria
In dit artikel worden de onderdelen waarvoor subsidie kan worden aangevraagd nader gespecificeerd.
- 1.
Specifiek gericht op het bevorderen van cultuurparticipatie en cultuureducatie:
- a.
het aantal (jeugd)leden, afkomstig uit de Krimpenerwaard (onder de 18 jaar);
- b.
de inzet, die door de vereniging of organisatie wordt gedaan om de leden/cursisten vaardig te maken in het optreden in de discipline (muziek, theater, e.d.),waarin lid/cursist actief is. Het gaat hierbij om het oefenen voor een voorstelling, optreden of een concert.
- c.
de inzet op cultuureducatie (op scholen en in naschools aanbod, bijvoorbeeld via een BSO). (Hierbij wijzen we ook op de subsidieregeling Cultuureducatie met Kwaliteit. Zie: http://www.cultuureducatiekrimpenerwaard.nl/). Voor dit onderdeel vraagt Stichting KICKE de subsidie in zijn geheel aan. Culturele organisaties die aanbod hebben voor dit onderdeel kunnen hiervoor terecht bij deze stichting. De stichting zorgt dat vraag (vanuit de scholen) en aanbod (van de culturele organisaties) bij elkaar komen.
- d.
het aantal optredens per jaar, niet zijnde optredens op Nationale of lokale feestdagen of evenementen, waarvoor de vereniging of organisatie van de organisator van deze feestdag of evenement ook een bijdrage ontvangt (zie ook onder subthema 3);
- e.
samenwerking met andere verenigingen, organisaties en scholen binnen de gemeente Krimpenerwaard;
- f.
het aantal concoursen of groepswedstrijden per jaar;
- g.
Krimpenerwaard breed lesaanbod (locaties in meerdere kernen, vanaf minimaal 2 kernen).
- 2.
Specifiek gericht op het subthema historische verenigingen, culturele evenementen, activiteiten en programmering:
- a.
activiteiten die de geschiedenis van één of meerdere kernen bekend, zichtbaar en beleefbaar maken;
- b.
activiteiten die de leefbaarheid en cultuurparticipatie in de Krimpenerwaard vergroten, zoals een evenement, culturele programmering, expositie, lezing, gastles, festival of een optreden (dit kunnen ook jubileumactiviteiten zijn).
Bij de beoordeling worden alle aangevraagde evenementen naast elkaar gelegd en worden deze beoordeeld op het te bereiken doel. Daarbij wordt tevens gekeken naar een meer of mindere evenwichtige verdeling in tijd en plaats van de evenementen en of iedereen hieraan in principe mee zou kunnen doen.
- 3.
Specifiek gericht op het Subthema 3 nationale en lokale feestdagen en -activiteiten
Per kern kan maximaal één organisatie (of samenwerking van verenigingen en/of organisaties) in aanmerking komen voor een subsidie voor één of meerdere feestdagen/activiteiten. Het gaat om de volgende activiteiten:
- •
in het kader van de nationale en lokale feestdagen;
- •
die de geschiedenis en cultuur van/binnen een bepaalde kern bekend, zichtbaar en beleefbaar maken;
Bij de organisatie van deze activiteiten wordt ervoor gezorgd dat het mogelijk is dat iedereen, in principe, mee zou kunnen doen.
Artikel 10 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
- 1.
Het subsidieplafond voor het subsidiëren van activiteiten, zoals bedoeld in deze subsidieregeling, wordt jaarlijks door de raad vastgesteld. Het subsidieplafond bedraagt voor 2025 € 298.631,-.
- 2.
De maximale hoogte van de individuele subsidie is gekoppeld aan de hoogte van de door de raad vast te stellen begroting en subsidieplafond. Dat betekent dat verlaging van het subsidieplafond kan leiden tot verlaging van de individueel te verlenen subsidie. De bijdrage voor de jeugdleden en de inzet op cultuureducatie wordt hierbij niet meegenomen.
Artikel 11 Beoordelingskader
Het recht op subsidie wordt als volgt vastgesteld:
- 1.
De aanvraag wordt getoetst aan de doelstellingen zoals opgenomen in het IBK1 en de MAG en de maatschappelijke effecten;
- 2.
Voor de aanvragen op grond van de in artikel 6 vermelde subthema’s 1, 2 en 3 bepalen de in de Toelichting opgenomen Maatschappelijke Effecten (artikel 4) waar de gesubsidieerde activiteiten op kunnen aansluiten. De aanvraag sluit minimaal op een maatschappelijk effect aan. Op het aanvraagformulier wordt dit toegelicht.
- 3.
Indien meerdere aanvragen voldoen aan de subsidievereisten waardoor de som van de aangevraagde subsidie het in artikel 7 vermelde subsidieplafond te boven gaat, wordt de subsidie naar rato over de betreffende aanvragers verdeeld tot het moment dat het plafond bereikt wordt volgens de in de Toelichting opgenomen berekening (=Kaasschaafmethode). De bijdrage voor de jeugdleden en de inzet op cultuureducatie wordt hierbij niet meegenomen.
Artikel 12 Subsidiabele kosten
Alleen die kosten komen voor subsidie in aanmerking die rechtstreeks verband houden met de te subsidiëren activiteiten.
- 1.
De subsidie voor het subthema ‘Activiteiten die cultuurparticipatie en cultuureducatie bevorderen’ wordt als volgt vastgesteld:
- a.
Voor muziekverenigingen en -scholen geldt het bedrag per aantal jeugdleden (afkomstig uit de Krimpenerwaard en onder de 18 jaar) dat een instrument leert bespelen.
- i.
bijdrage geldt vanaf 10 jeugdleden bij de vereniging;
- ii.
vanaf 10 jeugdleden krijgt de vereniging een bijdrage van € 4.650,- voor alle leden in totaal;
- iii.
van het 6e tot en met het 35e jeugdlid krijgt de vereniging een extra bijdrage van € 242,- per jeugdlid
- iv.
vanaf het 36e jeugdlid krijgt de vereniging geen extra bijdrage
- b.
Voor overige culturele verenigingen geldt het bedrag per aantal jeugdleden (afkomstig uit de Krimpenerwaard en onder de 18 jaar) als volgt:
- i.
bijdrage geldt vanaf 10 jeugdleden/-deelnemers bij de vereniging;
- ii.
vanaf 10 jeugdleden/-deelnemers krijgt de vereniging een bijdrage van € 1.575,- voor alle leden in totaal;
- iii.
voor elke 10 jeugdleden erbij geldt een bijdrage van € 367,- extra met een maximum van € 3.670,.
- c.
Inzet, door de vereniging of organisatie, op het vaardig worden in het optreden (muziek, theater, e.d.): 40% van de kosten tot maximaal € 10.506,-
- d.
Inzet, door de vereniging of organisatie, op het vaardig worden in het optreden (muziek, theater, e.d.): 40% van de kosten tot maximaal € 10.506,-
- e.
Per optreden: € 102,50 (max.€ 1.000)
- f.
Samenwerken: € 210,- (een vast totaalbedrag)
- g.
Concours/groepswedstrijd: € 105,- (een vast totaalbedrag)
- h.
Als een vereniging of stichting een lesaanbod heeft in minimaal twee of meerdere kernen: vanaf twee kernen een bedrag van € 1.025,-. Vanaf 4 kernen een bedrag van € 2.563,-. Vanaf 6 kernen een bedrag van € 4.100,-. Van 8 tot 11 kernen een bedrag van € 5.638,-.
- 2.
De subsidie voor het subthema Historische verenigingen, culturele evenementen, activiteiten en programmering wordt als volgt vastgesteld:
- i.
Per evenement kan maximaal een bedrag van € 6.304,- worden aangevraagd en wordt maximaal 40% van de kosten vergoed.
- ii.
Er kan jaarlijks één aanvraag per vereniging, organisatie (of samenwerking van verenigingen en/of organisaties) ingediend worden. Dit kan een verzamelaanvraag voor meerdere evenementen zijn.
- 3.
De subsidie voor het subthema nationale en lokale feestdagen en -activiteiten wordt als volgt verdeeld:
- i.
De subsidie bestaat uit een vast bedrag per kern, afhankelijk van de feestdag.
- ii.
Vanuit deze regeling kunnen ook optredens door (lokale) muziekverenigingen worden gefinancierd. Dit wordt in de begroting vermeld. Deze muziekverenigingen mogen dit optreden niet op grond van artikel 9 lid 1 onder d vermelde meenemen in de subsidieaanvraag.
- iii.
De subsidie wordt als volgt verdeeld:
Feestdag
|
Maximum bedrag per kern per feestdag
|
|
4 mei (Dodenherdenking)
|
€ 800,00
|
|
5 mei (Bevrijdingsdag)
|
€ 500,00
|
|
Koningsdag
|
€ 1.300,00
|
|
Sinterklaas
|
€ 1.000,00
|
|
Kerst
|
€ 1.000,00
|
|
Lokale feestdagen
|
€ 1.300,00
|
|
Artikel 13 Wijze van uitbetalen
Voor subsidies met een hoogte van een bedrag tot en met 10.000 euro geldt dat het bedrag in één termijn wordt uitgekeerd.
Voor subsidies met een hoogte van een bedrag vanaf 10.000 euro tot 50.000 euro geldt dat het bedrag in twee termijnen wordt uitgekeerd.
Voor subsidies met een hoogte van een bedrag boven de 50.000 euro geldt dat het bedrag in vier termijnen wordt uitgekeerd.
Op verzoek kan hiervan worden afgeweken.
Artikel 14 Aanvraagtermijn(en)
Artikel 7 lid 1 en 2 ASV is van overeenkomstige toepassing.
- 1.
Een aanvraag om een jaarlijkse subsidie, wordt ingediend uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.
- 2.
Een aanvraag om een eenmalige subsidie wordt ingediend uiterlijk 8 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 15 Aanvraag subsidie
- 1.
Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het formulier dat via de gemeentelijke website beschikbaar is.
- 2.
De aanvraag bevat aanvullend op artikel 6 van de ASV:
- a.
naam, adres, telefoonnummer, e-mailadres en (e-)handtekening van de contactpersoon;
- b.
een beschrijving van doel, doelgroep, inhoud, planning en wijze van uitvoering van het initiatief;
- c.
eventuele andere inkomstenbronnen;
- 3.
Het college kan naast het vermelde in deze subsidieregeling van de aanvrager aanvullende informatie verlangen.
- 4.
Indien meerdere aanvragen, naar het oordeel van het college, dermate overeenkomen dat zij kunnen worden samengevoegd (naar inhoud en bereik) kan het college de aanvragers verzoeken om de aanvragen tot één samen te voegen.
- 5.
Indien de aanvraag niet de volledige informatie bevat krijgt de aanvrager maximaal twee weken de gelegenheid om de aanvraag te completeren. Indien de aanvraaggegevens na de geboden hersteltermijn dan nog niet compleet is zijn dan wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.
Artikel 16 Weigeringsgronden
Naast de in artikel 11 ASV genoemde weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden wordt de subsidie geweigerd in de volgende gevallen (en/of):
- 1.
Algemeen
- a.
indien de aanvrager zich onvoldoende inspant om vermeld te staan op Waardwijzer (www.waardwijzer.nl).
- b.
indien de subsidie wordt aangevraagd voor activiteiten die niet in overwegende mate zijn gericht op Krimpenerwaard in zijn geheel en/of op bepaalde kernen in Krimpenerwaard.
- c.
voor zover het initiatief uitsluitend is gericht op het invullen van een individuele vraag;
- d.
indien de aanvraag zich onvoldoende specifiek richt op de voor deze subsidieregeling van toepassing zijnde raderen of (maatschappelijke) doelen;
- e.
indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet primair een gemeentelijke verantwoordelijkheid is;
- f.
indien de kosten van de activiteit in verhouding tot het te behalen resultaat onevenredig hoog zijn;
- g.
als de te subsidiëren activiteit bij het indienen van de aanvraag al een aanvang heeft genomen;
- h.
indien het initiatief voornamelijk betrekking heeft op privébelangen van de aanvrager;
- i.
voor zover deze niet wordt/kan worden aangewend voor de uitvoering van het initiatief;
- j.
indien de aanvraag eerder is gehonoreerd op grond van een andere regeling;
- k.
bij onvoldoende draagvlak bij de doelgroep;
- l.
indien de aanvraag niet voldoet aan de overige eisen van deze subsidieregeling.
- 2.
subthema 1 activiteiten die cultuurparticipatie en cultuureducatie bevorderen
- a.
indien de subsidie is gericht op het dekken van een financieel tekort op de reguliere exploitatie;
- b.
indien de activiteiten die niet bijdragen aan minimaal één van de specifieke in artikelen 4 en 7 benoemde doelen;
- c.
indien de activiteiten meer bijdragen aan doelen uit andere subsidieregelingen dan aan de doelen uit deze subsidieregeling.
- 3.
subthema 2 Historische verenigingen, culturele evenementen, activiteiten en programmering
- a.
indien de activiteiten alleen gericht zijn op leden of deelnemers;
- b.
indien de subsidie is bedoeld voor activiteiten die niet voor iedereen toegankelijk zijn;
- c.
indien de subsidie dient voor het dekken van een financieel tekort op de reguliere exploitatie;
- d.
indien de activiteiten niet bijdragen aan minimaal één van de specifiek in artikelen 4 en 7 benoemde doelen;
- e.
indien de activiteiten meer bijdragen aan doelen uit andere subsidieregelingen dan aan de doelen uit deze subsidieregeling.
- 3.
subthema 3 nationale feestdagen en -activiteiten
- a.
indien de activiteiten alleen gericht zijn op leden of deelnemers;
- b.
indien de subsidie is bedoeld voor activiteiten die niet voor iedereen toegankelijk zijn;
- c.
indien de subsidie dient voor het dekken van een financieel tekort op de reguliere exploitatie;
- d.
indien de activiteiten niet bijdragen aan minimaal één van de specifiek in artikelen 4 en 7 benoemde doelen;
- e.
indien de activiteiten meer bijdragen aan doelen uit andere subsidieregelingen en dan aan de doelen uit deze subsidieregeling.
Artikel 17 Verplichtingen van de aanvrager
Aanvullend op het in artikel 12 en 13 ASV bepaalde.
- 1.
Indien bijzondere maatschappelijke omstandigheden2 de uitvoering belemmeren, doet de aanvrager hiervan onverwijld, maar uiterlijk bij zijn aanvraag tot vaststelling van de subsidie melding aan de gemeente.
- 2.
Indien tijdig voldaan is aan lid 1 worden afspraken gemaakt over het alsnog (gedeeltelijk) realiseren van het gesubsidieerde initiatief waarbij het college als uitgangspunt hanteert dat het initiatief uiterlijk op 31 december van het opvolgende subsidiejaar uitgevoerd moet zijn.
- 3.
Indien aanvrager, verwijtbaar, niet tijdig heeft voldaan aan lid 1 wordt de subsidie vastgesteld als ware er geen bijzondere maatschappelijke omstandigheden.
Artikel 18 Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen artikel 7 lid 1, artikel 10 lid 2, artikel 16 lid 1 onder a, artikel 16 lid 1 onder g van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 19 Inwerkingtreding en looptijd
- 1.
Deze subsidieregeling treedt in werking de dag na publicatie.
- 2.
Inwerkingtreding geschiedt onder gelijktijdige intrekking van de Subsidieregeling Cultuur gemeente Krimpenerwaard 2024.
- 3.
Aanvragen die zijn ingediend op basis van de Subsidieregeling Cultuur Krimpenerwaard 2024 worden volgens die regeling afgehandeld.
Artikel 20 Tenaamstelling
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Cultuur gemeente Krimpenerwaard 2025.
TOELICHTING
Artikel 4 Maatschappelijke effecten (subsidiabele activiteiten)
|
Beleidsrad
|
|
1
|
Veerkracht
|
Activiteiten richten zich op het ondersteunen van inwoners bij het :
- -
omgaan met stress, tegenslag, trends (prestatiedruk, eenzaamheid, corona-somberheid onder jongeren, armoede, geestesziekte)
- -
het invullen van de hulpvraag op eigen kracht en in het eigen netwerk,
- -
gebruikmaking van informele en sociale steun,
- -
het realiseren van een kansrijke start.
|
2
|
Leefstijl
|
Activiteiten richten zich op het ontwikkelen, stimuleren en behouden van een gezonde leefstijl:
- -
- -
gezond gewicht en eetpatroon,
- -
niet roken of drugs gebruiken,
- -
verantwoord middelengebruik,
- -
|
3
|
Mentale gezondheid3
|
Activiteiten richten zich er op dat meer mensen een goede mentale gezondheid hebben en zich gelukkig en minder eenzaam voelen door:
- -
terugdringen eenzaamheid,
- -
vroegsignalering en preventie bij psychische/psychiatrische problematiek,
- -
meer begrip voor inwoners met een psychische kwetsbaarheid zoals eenzaamheid, dementie en depressie.
Ingezet wordt op:
- -
kennisdeling en onderlinge ontmoeting.
|
4
|
Sociale leefomgeving
|
Activiteiten richten zich op sociale veiligheid en emotionele en sociale eenzaamheid:
- -
de onderlinge verbondenheid van onze inwoners versterken door in te zetten op gerichte maatschappelijke voorzieningen,
- -
versterking van informele netwerken tegen eenzaamheid, angst en depressie,
- -
preventieve aanpak opvoed- en opgroeiondersteuning,
- -
verminderen aantal overbelaste mantelzorgers.
|
5
|
Fysieke leefomgeving
|
Activiteiten leveren een bijdrage aan de prettige leefomgeving, het nieuwe wonen en aan het realiseren van multifunctionele sport- en cultuurvoorzieningen. Daarbij wordt ingespeeld op de trends zoals extramuralisering, langer zelfstandig thuis wonen en uitstroom uit opvang en zorginstelling. Doel:
- -
meer inwoners wonen zo lang en/of zelfstandig mogelijk in de eigen omgeving,
- -
inwoners wonen in een gezonde en cultuurrijke leefomgeving,
- -
meer voorzieningen zijn voor iedereen fysiek toegankelijk.
|
6
|
SES (sociaal economische status)
|
Activiteiten richten zich er op dat iedereen naar vermogen aan de slag is/gaat. De activiteit is er op gericht dat:
- -
meer inwoners zich naar wens en vermogen kunnen ontplooien,
- -
meer inwoners hebben betaald werk of participeren naar vermogen,
- -
minder inwoners ervaren financiële belemmeringen om mee te doen in de samenleving
- -
meer inwoners beheersen basisvaardigheden en hebben kennis van de Nederlandse samenleving
- -
meer mensen maken gebruik van minimaregelingen waar zij recht op hebben.
|
7
|
Lichamelijke gezondheid:
|
De gemeente zet in op het faciliteren van een gezonde leefstijl door sport en bewegen laagdrempelig toegankelijk te maken voor alle inwoners. Activiteiten richten zich op het versterken van de eigen verantwoordelijkheid van de inwoner. Doel is:
- -
dat meer inwoners zo lang als mogelijk de dagelijkse activiteiten kunnen uitvoeren,
- -
dat meer inwoners gebruik maken van de basisgezondheidszorg en vaccinatiemogelijkheden,.
- -
dat meer inwoners de veerkracht hebben om zich aan te passen aan wat zich in het leven voordoet (benadering vanuit positieve gezondheid).
|
8
|
Zorggebruik
|
Zorggebruik richt zich op het gebruik van Jeugdhulp, Wmo, Participatiewet, Schuldhulpverlening en op de mate waarin inwoners ervaren dat de geboden zorg het gewenste effect heeft. Voornaamste doel binnen deze beleidsregel is dat meer inwoners gebruik maken van alternatieven voor professionele ondersteuning:
- -
vroegtijdige en gerichte informatie,
- -
vroegsignalering en preventie, gebruikmaking voorveld,
- -
informele netwerkversterking.
|
Artikel 5
subthema’s
Bij de afweging wordt in ieder geval gekeken naar:
- a.
is het beoogde resultaat realistisch en meetbaar;
- b.
is het initiatief laagdrempelig;
- c.
draagt het initiatief bij aan het versterken van de culturele sector;
- d.
draagt het project bij aan het verbeteren van de toegang tot de culturele sector (zoals dans, drama, beeldende kunst, muziek, literatuur, archeologie, geschiedenis, cultureel erfgoed, media);
- e.
draagt het initiatief bij aan een betere samenwerking tussen de culturele organisaties en met onderwijs en andere sectoren;
- f.
wat is de bijdrage van het initiatief aan het vinden van nieuwe doelgroepen;
- g.
draagt het initiatief bij aan het behoud, beheer en presentatie van cultureel erfgoed;
- h.
draagt het initiatief bij aan het behoud, beheer en presentatie van de collectie van musea in de gemeente en aan het verzorgen van thema exposities.
Artikel 9 lid 1d specifieke toekenningscriteria
Cultuureducatie met Kwaliteit (verder CmK) is één van de instrumenten van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (verder OCW) om te zorgen voor goede cultuureducatie binnen het onderwijs. Het Fonds voor Cultuurparticipatie voert deze regeling uit. De gemeente Krimpenerwaard neemt in regioverband deel aan dit programma. Namens de regio Midden-Holland is de Cultuureducatie groep (verder CEG) voor CmK de penvoerder.
Het doel van CmK is het duurzaam versterken van de kwaliteit van cultuureducatie, onder andere door intensieve samenwerking tussen onderwijs en de cultuursector. Deze samenwerking is gebaseerd op een onderwijskundige visie op cultuureducatie en stelt de culturele ontwikkeling van de leerling centraal. Daarbij is er aandacht voor het vergroten van de kansengelijkheid voor leerlingen.
Door deelname aan het CmK programma is er meer budget beschikbaar voor cultuureducatie in onze gemeente, omdat CmK een matchingsprogramma is. OCW (via het Fonds voor Cultuurparticipatie) betaalt jaarlijks maximaal € 0,85 per inwoner (peildatum 1-1-2023). De voorwaarde is dat de gemeente hetzelfde bedrag investeert. Dit gebeurt door middel van indirecte matching waarbij gemeente Krimpenerwaard bestaande subsidie(s) aan culturele organisaties uit de Krimpenerwaard die vanuit CmK activiteiten verzorgen op scholen, inlegt als matching. De middelen die de gemeente besteedt aan cultuureducatie mogen namelijk worden aangemerkt als cofinanciering.
Artikel 11 lid 3 Berekening bij overschrijden plafond
Voorbeeldberekening bij overschrijden plafond
|
|
Beschikbaar
|
€ 1.000
|
Aangevraagd door
|
Berekening
|
A € 200
|
200/1.100*1.000 = 182
|
B € 500
|
500/1.100*1.000 = 454
|
C € 400
|
400/1.100*1.000 = 364
|
Totaal aangevraagd € 1.100
|
Te verlenen € 1.000
|
Artikel 18 hardheidsclausule
De financiële positie van de aanvrager is nooit aanleiding voor het toepassen van de hardheidsclausule. Deze is op alleen inhoud gericht.