Gemeenteblad van Capelle aan den IJssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2024, 133364 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2024, 133364 | beleidsregel |
Strategisch huisvestingsplan onderwijs 2022
De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 februari 2022;
gelet op het belang van goede onderwijshuisvesting;
overwegende dat met vaststelling van het Strategisch huisvestingsplan onderwijs 2022 het beleidskader rondom onderwijshuisvesting geactualiseerd wordt;
het Strategisch huisvestingsplan onderwijs 2022 vast te stellen.
We leven in een bijzondere periode, zeker ook voor het onderwijsveld. Leerlingen kregen in de afgelopen twee jaar meerdere malen ‘les op afstand’. En hoewel het mooi is dat de techniek dit mogelijk maakt, bleek het geen volwaardige vervanging voor het volgen van onderwijs op school. Een belangrijk deel van het leven van kinderen speelt zich af op de basis- en middelbare school. Kennisvergroting is in deze periode van het leven essentieel, maar niet het enige dat van belang is. In de periode die achter ons ligt is des te meer duidelijk geworden dat ‘het naar school gaan’ voor de meeste leerlingen een grote positieve mentale waarde is. Een schoolgebouw is de plek waar ontmoeting plaats vindt en waar kinderen zich, in de nabijheid van leeftijdsgenoten, veilig kunnen voelen. Dat de onderwijsbegeleiding van kinderen niet op afstand, maar in en rondom het schoolgebouw plaats vindt is van groot belang gebleken voor de ontwikkeling van kinderen. En die begeleiding van leerlingen vindt niet alleen plaats in de klas, maar ook daarbuiten. Met bijvoorbeeld kinderopvang, peuterspeelzaalwerk, buitenschoolse opvang, gymzalen, Kinderlabs en / of schoolbibliotheken onder één dak speelt de school -en daarmee ook het schoolgebouw- een belangrijke rol bij het welzijn van kinderen, ouders en wijkbewoners.
De gemeente Capelle heeft in de afgelopen jaren zowel de kwaliteit van de onderwijsgebouwen omhoog gebracht als ook de verbinding van scholen met andere maatschappelijke functies vormgegeven. In het voorliggende Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs zet de gemeente deze lijn voort. In de komende zes jaar gaan we concreet aan de slag om samen met onderwijswijsveld en andere partners opnieuw een verbeterslag te maken. We gaan ervoor zorgen dat scholen in Capelle een nog prettigere plek worden om lessen te volgen en lessen te geven.
Het is mij daarbij in de afgelopen periode opgevallen dat scholen, schoolbesturen en de gemeente elkaar steeds meer en beter vinden. Niet alleen dragen alle schoolbesturen, uiteraard binnen de kaders van de bestaande wet- en regelgeving, financieel bij aan verbetering van huisvesting van scholen. Ook inhoudelijk zijn er mooie relaties ontstaan, over de grenzen van denominaties heen. Zo heb ik goede gesprekken en samenwerkingen zien ontstaan tussen verschillende schoolbesturen in de Florabuurt en Meeuwensingel. Deze besturen zullen met elkaar de komende jaren intensief gaan samenwerken om tot nieuwbouw te komen en hiervoor is inmiddels een vruchtbare bodem gelegd. Waar het gaat over goede samenwerking denk ik ook aan de Eben Haëzerschool en De Bouwsteen, die de afgelopen jaren tot ieders tevredenheid een schoolplein deelden en uitstekende buren waren in de tijdelijke, hoogwaardige huisvesting aan de Lijstersingel. En onlangs nog zijn de directies van De Cirkel en de voormalige Rehobothschool gedurende enkele weken in goed overleg geweest om een deel van de inventaris van de Rehobothschool over te dragen naar De Cirkel. Dit met het belang van de scholen en daarmee de leerlingen voor ogen. Het zijn zo maar enkele voorbeelden van goede samenwerkingen tussen scholen die niet onder hetzelfde bestuur vallen. Dit is lang niet altijd vanzelfsprekend. Dat deze verbinding in Capelle juist in deze voor het onderwijs moeilijke periode is gegroeid is een groot compliment waard richting de schoolbesturen en scholen. Het biedt ook vertrouwen in een toekomst waarin de gemeente en schoolbesturen gezamenlijk blijven werken aan het verbeteren van de huisvesting van scholen. Tussen alle cijfers en beleidsmatige uitspraken door krijgen de keuzes die de gemeente maakt in het voorliggende SHO daarmee nog meer maatschappelijke waarde.
Wethouder onderwijshuisvesting Capelle aan den IJssel
Een goed, veilig en gezond schoolgebouw is een belangrijke randvoorwaarde voor het geven van onderwijs en het stimuleren van leerprestaties. Het zorgdragen voor goede onderwijshuisvesting is een gedeelde verantwoordelijkheid van schoolbesturen en de gemeente. Vanuit deze gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt het gemeentelijk beleid op het gebied van onderwijshuisvesting in samenwerking met het onderwijsveld vormgegeven.
In de laatste jaren heeft de gemeente een grote kwaliteitsslag gemaakt voor de huisvesting voor het volledige voortgezet onderwijs. Zowel de leerlingen van Accent Praktijkonderwijs, als de leerlingen van het IJsselcollege hebben les in nieuwe, moderne gebouwen. De eerste fase nieuwbouw voor het Comenius College is enkele jaren geleden opgeleverd en de beoogde oplevering van de tweede fase van het Comenius staat gepland voor 2028. Het volledige voortgezet onderwijs in Capelle zal vanaf dat moment gehuisvest zijn in toekomstbestendige gebouwen.
Ook in het primair onderwijs zijn de afgelopen jaren grote stappen gemaakt. Zo is na vaststelling van het vorige Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs de huisvestingsproblematiek voor het onderwijs in Fascinatio opgelost, is er hoogwaardige tijdelijke huisvesting gerealiseerd aan de Lijstersingel, heeft de Capelse Schoolvereniging haar intrek genomen in een geheel gerenoveerd schoolgebouw en is aan het begin van dit jaar de nieuwbouw van ‘De Olijfboom’ in de wijk Middelwatering in gebruik genomen.
In de gemeente bevinden zich 25 locaties voor (speciaal)basis onderwijs en 3 locaties voor (speciaal) voortgezet onderwijs. De locaties IJsselcollege en Comenius College worden hierbij als één locatie ‘gerekend’. Het gemeentelijk beleid omtrent onderwijshuisvesting is verwerkt in twee documenten:
Ad. 1. De Huisvestingsverordening onderwijs vertaalt de landelijke wet- en regelgeving omtrent onderwijshuisvesting naar de lokale situatie. Deze verordening gaat niet in op individuele schoolgebouwen, trends, ontwikkelingen of bijvoorbeeld de relatie met de omgeving. Het is een wettelijke plicht om deze verordening vast te stellen. Naar aanleiding van deze verordening kunnen schoolbesturen aanvragen indienen voor bijvoorbeeld sloop, nieuwbouw of uitbreiding, waarop binnen vastgestelde termijnen wordt besloten.
Ad. 2. Het SHO is een lange termijnplan dat bij wil dragen aan een professionele leer- en werkomgeving voor de scholen, met een optimale inzet van het gebouwenbestand, met een goede spreiding en minimale leegstand van onderwijs voorzieningen. Het SHO biedt inzicht in het aantal onderwijsgebouwen in de gemeente, in het aantal te verwachten leerlingen per school, maar heeft ook een duidelijke samenhang met de gemeentelijke structuurvisie en vastgestelde gebiedsontwikkelingen.
De in het SHO geformuleerde visie luidt:
De gemeente levert met haar haar inspanningen op het gebied van onderwijshuisvesting een bijdrage aan kwalitatief goed onderwijs, door voldoende ruimte voor onderwijs te garanderen. Vierkante meters in onderwijsgebouwen die niet in gebruik zijn bij het onderwijs worden effectief en efficiënt ingezet, bij voorkeur voor kindgerelateerde maatschappelijke voorzieningen. Indien dit niet mogelijk is, wordt het aantal vierkante meters omlaag gebracht.
In het SHO wordt tevens een duidelijke afbakening gemaakt. Er wordt alleen ingegaan op scholen voor voortgezet onderwijs en primair onderwijs, uiteraard in relatie tot leerlingenstromen, trends en ontwikkelingen en waar relevant aan de ruimtelijke omgeving. Er wordt gekeken naar de gemeentelijke verantwoordelijkheid en reeds vastgestelde gemeentelijke beleidsdocumenten. Dit betekent onder meer dat onderhoud en renovatie van schoolgebouwen een taak is en blijft van schoolbesturen. Een financiële vertaling van de onderhoudsplannen maakt dan ook geen onderdeel uit van dit plan. Het SHO heeft verder een 'doorkijk' tot en met 2036, waar het analyses en prognoses betreft; maar het uitvoeringsplan beslaat de periode 2022-2028.
Hoewel de kern van onderwijshuisvesting is vastgelegd door de wetgever en lokaal vertaald is via de Huisvestingsverordening onderwijs, worden in het SHO ook overige vastgestelde kaders als beleidsuitgangspunt meegenomen. Dit betreft met name kaders omtrent:
Basisscholen De Wonderwind, De Vijfster en De Ontmoeting waren ten tijde van vaststelling van het SHO 2018 alle drie gehuisvest in het MFC Fascinatio. Het ruimtetekort op adequate wijze oplossen binnen de wijk Fascinatio werd als een breed gedragen prioriteit benoemd door het Capelse 'onderwijsveld'. Na vaststelling van het SHO is dit ruimtetekort opgelost doordat een tweede onderwijslocatie in de wijk is gerealiseerd. Ook het Huis van de Wijk is in dit gebouw gehuisvest. Met deze oplossing zijn de noodlokalen in Fascinatio inmiddels verdwenen en is de onderwijshuisvesting in de wijk passend.
In ’s Gravenland / Capelle-West is een overschot aan onderwijskundige ruimte en uit de meest recente prognoses blijkt dat deze leegstand structureel is. Deze formele leegstand wordt effectief gebruikt voor onder meer kinderopvang en een ‘Samen naar school klas’. Er hebben zich geen nieuwe ontwikkelingen in deze omgeving voorgedaan op het gebied van onderwijshuisvesting.
In het Gebiedspaspoort Rivium is de intentie voor een school in Rivium opgenomen. Hieraan wordt invulling gegeven door een geschikte ruimte (4.000 m2 inclusief speelplaats en sportruimte) te reserveren aan de parkrand van Rivium. Een definitief besluit hierover zal, onder meer na overleg met de schoolbesturen, naar verwachting vallen bij vaststelling van de Begroting 2023.
In Middelwatering heeft een stevige verbeterslag plaatsgevonden op het gebied van onderwijshuisvesting. Het Comenius College heeft een prachtige nieuwe ‘eerste fase’. Het IJsselcollege heeft nieuwe huisvesting. De Capelse Schoolvereniging is verhuisd naar het voormalige gebouw van de Eben Haëzerschool, dat gerenoveerd en aangepast is aan de onderwijskundige wensen van de CSV. De Eben Haëzerschool heeft, inclusief de Rehobothschool, inmiddels een mooi nieuwbouw gebouw op de locatie van de ‘oude CSV’. De nieuwe school heet nu De Olijfboom.
De verbeteringen gaan ook de komende periode door. Het schoolbestuur van het IJsselcollege heeft in 2021 besloten de locatie aan De Wiekslag te verlaten. In afstemming met het schoolbestuur en in overeenstemming met alle Capelse schoolbesturen is besloten om De Bouwsteen in 2022 te ‘verplaatsen’ naar het gebouw aan De Wiekslag. Dit met instemming van de school en het schoolbestuur BLICK. Het gebouw, dat voor de zomer van 2022 geschikt gemaakt zal worden voor speciaal basisonderwijs, ligt op een prima locatie voor de school, is in uitstekende staat, is goed van omvang en heeft een inpandige gymzaal voor het geven van bewegingsonderwijs.
In 2025/2026 wordt in Middelwatering een kindgerelateerde maatschappelijke voorziening opgeleverd op de locatie Meeuwensingel.
Voor deze voornoemde ontwikkelingen in Middelwatering is dekking binnen de huidige begroting.
Voor de tweede fase Comenius zal in de periode 2026 - 2028 nieuwbouw plaatsvinden. Financiële besluitvorming hierover vindt in 2022 plaats.
Vanwege een leerlingenstijging is er in de wijk Oostgaarde tijdelijke huisvesting gerealiseerd bij basisscholen Pieter Bas en De Horizon Koggerwaard. Tegelijkertijd is er ruimteoverschot bij De Tweemaster en Ontdekrijk. In combinatie met de leeftijd van de onderwijsgebouwen in deze wijk, heeft dit geleid tot de constatering dat het ontwikkelen van een visie op de toekomst van onderwijshuisvesting in Oostgaarde prioriteit heeft. Dit wordt gedeeld door alle schoolbesturen. Er is in dit SHO de keuze gemaakt voor een integraal onderzoek naar de toekomst van de vier scholen in Oostgaarde, in relatie tot een onderzoek naar de mogelijkheden van kleinschalige ontwikkelingen (bijvoorbeeld groen en woningbouw) in de wijk. Dit met als doel zowel de onderwijshuisvesting als ook andere functies in de wijk een impuls te geven. Dit onderzoek wordt in 2023 opgeleverd. De resultaten en financiële consequenties van het onderzoek worden opgenomen in het in 2024 te actualiseren SHO.
De voormalige Rehobothschool is samen met de Eben Haëzerschool vanaf 2022 verder gegaan onder de naam ‘De Olijfboom’. Deze school is verhuisd naar nieuwbouw in Middelwatering. Op verzoek van het schoolbestuur LEV-WN en de schooldirectie van De Cirkel wordt beoogd om basisschool De Cirkel te huisvesten in het voormalige gebouw van de Rehobothschool. In dit gebouw zal, naast de school voor speciaal basisonderwijs, plaats zijn voor diverse maatschappelijke functies die het speciaal basisonderwijs kunnen versterken. Hierdoor kan De Cirkel een kwaliteitsslag maken. Het schoolbestuur heeft de ambitie hier een Integraal Kindcentrum te ontwikkelen. Verwacht wordt dat dit definitief geformaliseerd zal worden in het tweede kwartaal van 2022. De Cirkel zal vanaf het schooljaar 2022 / 2023 gehuisvest zijn in het voor haar nieuwe pand. Het gebouw van de huidige locatie van De Cirkel blijft gehandhaafd en wordt onttrokken aan de onderwijshuisvesting. In 2022 zal besloten worden over een maatschappelijke invulling van dit pand. Deze verbeteringen voor het onderwijs passen binnen de huidige begroting. Verder zijn er in Schollevaar geen wijzigingen ten opzichte van het SHO 2018.
In het SHO 2018 was rekening gehouden met nieuwbouw van De Klim-Op en De Bouwsteen in de Florabuurt in de wijk Schenkel. Op verzoek van het schoolbestuur BLICK krijgt De Bouwsteen geen nieuwbouw in de Florabuurt, maar wordt in het voorliggende SHO besloten De Bouwsteen naar De Wiekslag te verhuizen. Door de gemeenteraad is op 14 december 2021 besloten om onderwijshuisvesting in de Florabuurt definitief te integreren in de gebiedsontwikkelingen en nieuwbouw te realiseren voor basisscholen De Triangel en de Klim-Op, locatie Bongerd. Dit gezamenlijk onder ‘één dak’, met onder meer een gymzaal en overige maatschappelijke voorzieningen, zoals een Kinderlab. Dit tot grote tevredenheid van de schoolbesturen en schooldirecties. Voor realisatie van de twee scholen, het Kinderlab en de gymzaal zijn gelden beschikbaar gesteld door de gemeenteraad. Beoogd wordt dat deze functies samen onder één dak met peuterwerk en dagopvang gerealiseerd zullen worden en dat zo een Integraal Kindcentrum zal ontstaan. In de meest recente planning is het de verwachting dat oplevering van de maatschappelijke voorziening waarin de scholen gehuisvest worden in 2025 of 2026 zal plaatsvinden.
Een aantal scholen, met name de scholen van voor 1980, waar binnen nu en 15 jaar geen ingrepen zijn voorzien in het SHO kampen met problematiek op het gebied van het binnenklimaat. Om hierin toch verbetering aan te kunnen brengen wordt in samenwerking met de schoolbesturen aanspraak gemaakt op de SUVIS regeling die een bijdrage van tot 30% op de investeringskosten betekent. De overige 70% komt in beginsel voor rekening van de gebouweigenaren, dat zijn over het algemeen de schoolbesturen. Co-financiering van een ‘derde geldstroom’ is ook mogelijk. De gemeente heeft op dit moment een budget van € 150.000 beschikbaar gesteld om hieraan bij te dragen. Met deze gemeentelijke bijdrage kan voor enkele scholen waarvoor de aanvraag is ingediend een bijdrage van 20 % van de kosten gefinancierd wordt.
Het voorliggende SHO heeft geen directe financiële consequenties voor de gemeentelijke begroting.
De te verwachten investeringskosten voor de nieuwbouw aan de Meeuwensingel en in de Florabuurt zijn opgenomen in de gemeentelijke begroting. De verbetering van de onderwijshuisvestingspositie van De Cirkel en De Bouwsteen zijn inhoudelijk nieuwe ontwikkelingen en dragen vanaf het schooljaar 2022/2023 zorg voor een betere onderwijshuisvesting voor het speciaal basisonderwijs. Doordat gebruikt wordt gemaakt van bestaande gebouwen die in goede staat zijn en de verhuislasten passend zijn binnen de reeds gevoteerde bedragen, vindt dekking van deze verbeterde onderwijshuisvesting plaats binnen de bestaande begroting.
De financiële afwegingen omtrent de tweede fase Comenius College zijn eerder benoemd in de P&C cyclus en zullen aanvullende kosten met zich meebrengen die in de Voorjaarsnota 2022, dan wel Begroting 2023 wordt opgenomen. Hetzelfde geldt voor de kosten van een eventuele school in Rivium.
Een goed, veilig en gezond schoolgebouw is een belangrijke randvoorwaarde voor het geven van onderwijs en stimuleren van leerprestaties. Het zorgdragen voor goede onderwijshuisvesting is een gedeelde verantwoordelijkheid van schoolbesturen en de gemeente. Vanuit deze gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt het gemeentelijk beleid op het gebied van onderwijshuisvesting in samenwerking met het onderwijsveld vormgegeven. Momenteel is dit beleid vastgelegd in twee door de gemeenteraad vastgestelde documenten:
Ad. 1. De Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Capelle aan den IJssel (Huisvestingsverordening onderwijs) vertaalt de landelijke wet- en regelgeving omtrent onderwijshuisvesting naar de lokale situatie. Het is een wettelijke plicht om een dergelijke verordening vast te stellen. Deze verordening gaat niet in op individuele schoolgebouwen, trends, ontwikkelingen of bijvoorbeeld de relatie met de omgeving. Naar aanleiding van deze verordening kunnen schoolbesturen aanvragen indienen voor bijvoorbeeld sloop, nieuwbouw of uitbreiding, waarop uw college binnen vastgestelde termijnen dient te besluiten.
Ad. 2. Het Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs (SHO) is een lange termijnplan dat bijdraagt aan een prettige leer- en werkomgeving voor leerlingen en werknemers, waarbij gestreefd wordt naar een goede spreiding en beperkte leegstand van onderwijsvoorzieningen. Dit plan biedt inzicht in het aantal onderwijsgebouwen in de gemeente, in het aantal te verwachten leerlingen per school, maar heeft ook een duidelijke samenhang met vastgestelde gebiedsontwikkelingen.
1.2 Doelstellingen van het Strategisch huisvestingsplan onderwijs
Het SHO is een lange termijnplan gebaseerd op het uitgangspunt dat goede onderwijshuisvesting in hoge mate bijdraagt aan een professionele leer- en werkomgeving voor docenten en leerlingen.
Dit SHO voorziet in de volgende onderwerpen:
Voor een actualisatie in 2024 wordt gekozen omdat de onderzoeken aangaande de Lijstersingel, De Wiekslag en de wijk Oostgaarde uiterlijk eind 2023 afgerond zijn. De resultaten van deze onderzoeken kunnen dan worden meegenomen bij de afwegingen in een nieuw SHO. Daarmee is 2024 een logisch moment waarop de gemeenteraad eventuele heroverwegingen kan maken in het kader van onderwijshuisvesting, onder meer ook in relatie met mogelijke financiële en stedenbouwkundige consequenties. Ook is er voor die tijd helderheid aangaande de definitieve besluitvorming over een eventuele school in Rivium, waarbij een relatie ligt met ’s Gravenland / Capelle-West en Fascinatio.
Het SHO is een integraal document, waarin vastgesteld beleid op meerdere gebieden, zoals bijvoorbeeld duurzaamheid en gebiedsontwikkelingen, op enkele relevante momenten wordt gekoppeld aan onderwijshuisvesting.
In hoofdstuk 2 wordt de visie op onderwijshuisvesting omschreven. In hoofdstuk 3 worden de onderwijskundige uitgangspunten nader verwoord. Hoofdstuk 4 gaat in op trends en de wettelijke kaders. De te verwachten leerlingenontwikkelingen per school zijn geactualiseerd en worden omschreven in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt aandacht geschonken aan de financiën.
Een overzicht van alle scholen en door welke besturen deze scholen worden aangestuurd en aanvullende informatie over de wettelijke kaders, bovenwijkse- en niet wijkgebonden scholen en wijkkaarten zijn als bijlagen toegevoegd.
Op grond van de onderwijswetgeving is de gemeente gehouden om te zorgen voor adequate onderwijshuisvesting. Het begrip ‘adequaat’ behelst het zorgdragen van voldoende capaciteit, hetgeen wordt uitgewerkt in de Huisvestingsverordening onderwijs. Het begrip ‘adequaat’ omvat ook het bieden van faciliteiten van voldoende kwaliteit, maar geeft geen specifieke invulling daarvan.
Tot en met 2012 lag de nadruk vooral op het voorzien in voldoende huisvesting in iedere wijk. Er werden delen van gebouwen vernieuwd, uitgebreid en aangepast en de ontwikkeling van ‘brede scholen’ werd gestimuleerd. Bij vaststelling van het gemeentelijk onderwijshuisvestingsplan in 2012 is hier een kentering in gekomen. Het dalende aantal leerlingen en de prognoses die aangaven dat dit dalende aantal leerlingen door zou zetten waren er debet aan dat de focus meer op optimale benutting van de faciliteiten kwam te liggen. In 2012 werd de Capelse visie op onderwijshuisvesting dan ook als volgt weergegeven:
“De gemeente draagt zorg voor voldoende onderwijshuisvesting in een behoorlijke staat van onderhoud in iedere wijk. Vierkante meters in onderwijsgebouwen die niet in gebruik zijn bij het onderwijs worden effectief en efficiënt ingezet, bij voorkeur voor kindgerelateerde maatschappelijke voorzieningen. Indien dit niet mogelijk is, wordt het aantal vierkante meters omlaag gebracht.”
Vanuit deze visie is kwaliteit toegevoegd aan de gemeentelijke onderwijsgebouwen en daarmee draagt de gemeente bij aan de randvoorwaarden voor een prettige leeromgeving voor kinderen en een goede professionele werkomgeving voor leerkrachten. In relatie tot deze visie is na 2012 het aantal vierkante meters voor het onderwijs teruggebracht. Door het ondersteunen van het opstarten van Integrale Kindcentra heeft de gemeente bovendien een impuls gegeven aan het toevoegen van kindgerelateerde maatschappelijke voorzieningen in schoolgebouwen.
De gemeentelijke visie op onderwijshuisvesting is ongewijzigd ten opzichte van het SHO 2018 en luidt:
3.2 Huisvestingsverordening onderwijs
In de door de gemeenteraad vastgestelde Huisvestingsverordening onderwijs zijn de wettelijke kaders leidend. De gemeentelijke verantwoordelijkheid richt zich met name op het (gedeeltelijk) verwijderen of herbestemmen van oude, dan wel overbodige onderwijsruimte en op de realisatie (veelal nieuwbouw) van onderwijskundige ruimte. Onderhoud en renovatie van bestaande voorzieningen vallen formeel onder de verantwoordelijkheid van schoolbesturen.
Aanvragen van schoolbesturen voor nieuwe voorzieningen worden jaarlijks getoetst aan de Huisvestingsverordening Onderwijs. Nieuwbouw wordt daarbij in beginsel alleen gehonoreerd als hiervoor een aantoonbare noodzaak is. De noodzaak van vervangende bouw is aanwezig als:
Een aantal scholen is gesitueerd in gebieden waarvoor door de gemeenteraad gebiedsontwikkelingen zijn vastgesteld. Met de vaststelling van het SHO 2018 zijn in dit kader keuzes gemaakt waarin onderwijshuisvesting en de gebiedsontwikkelingen samenvallen en/of elkaar versterken. Met het voorliggende SHO wordt deze beleidslijn voortgezet en wordt in de keuzes, waar mogelijk, opnieuw deze versterking gezocht.
Waar er sprake is van nieuwbouw van scholen wordt, in lijn met het gemeentelijk beleid op het gebied van duurzaamheid, een stimulans gegeven aan een gezond en prettig binnenklimaat, energiezuinigheid en ‘groene schoolpleinen’. Nieuwe scholen worden financieel afgeschreven in 40 jaar, maar worden volgens de Huisvestingsverordening onderwijs in beginsel gebouwd voor een periode van (minimaal) 60 jaar en zullen minimaal gebouwd worden volgens niveau ‘Bijna Energie Neutrale Gebouwen’(BENG) en frisse scholen B. Tussen de schoolbesturen en gemeente is in Capelle echter afgesproken dat de schoolbesturen bij nieuwbouw een aanvullende bijdrage leveren, waardoor het duurzaamheidsniveau hoger komt te liggen dan BENG. Een randvoorwaarde bij de nieuwbouw van scholen in Capelle is dan ook dat de schoolbesturen bijdragen aan de duurzaamheid van de gebouwen, zodat dit exploitatievoordeel bereikt wordt en in gezamenlijkheid de nieuwe schoolgebouwen nog duurzamer worden gebouwd. Dit is al gebeurd bij De Olijfboom waar het schoolbestuur VVOGG aanvullend heeft bijgedragen. En dit voorbeeld zal gevolgd worden bij de toekomstige nieuwbouwprojecten.
Dit is mogelijk doordat de exploitatievoordelen bij duurzaam bouwen liggen bij de gebruiker, in dit geval de scholen. Formeel moet bij nieuwbouw minimaal met de door gemeente beschikbaar gestelde investering voldaan kunnen worden aan de eisen van het bouwbesluit. Het schoolbestuur mag boven deze normen investeren in het gebouw om bijvoorbeeld een lager energieverbruik te realiseren en de schoolbesturen hebben aangegeven, uiteraard binnen de wettelijke kaders, hiertoe bereid te zijn. Per project zal dit worden afgestemd en de afspraken worden vastgelegd met de schoolbesturen, maar een aanvullende investering van de schoolbesturen in dit kader is een met de schoolbesturen overeengekomen voorwaarde is om in aanmerking te komen voor nieuwbouw.
3.3.3 Binnenklimaat in schoolgebouwen
Voor 2022 heeft de gemeenteraad voor ventilatie op scholen aanvullend € 150.000 beschikbaar gesteld. Aanvullende bijdragen zijn geen wettelijke noodzaak, ten eerste omdat alle schoolgebouwen voldoen aan de geldende wet- en regelgeving en daarnaast om de verantwoordelijkheid in eerste instantie ligt bij de gebouweigenaar.
Niet voor alle scholen is verbetering van ventilatie nodig. Sommige scholen hebben een goede ventilatie en andere scholen staan op de nominatie om nieuwbouw te krijgen en ook deze scholen hebben daarmee uitzicht op een uitstekend binnenklimaat. Soms kan verbetering van de ventilatie ook op een eenvoudige, weinige kostbare manier plaatsvinden. Maar er zijn ook schoolgebouwen waar aanvullende, relatief dure, mechanische ventilatie nodig is. Schoolbesturen hebben hier vaak onvoldoende financiële middelen voor. Dit speelt niet alleen in Capelle, maar is een landelijk beeld.
De gemeentelijke bijdrage van € 150.000 is puur bedoeld als aanvullende bijdrage van de gemeente om de financiering van een betere ventilatie van bestaande schoolgebouwen (in beginsel scholen die geen uitzicht hebben op nieuwbouw) dichterbij te brengen. Hierbij wordt op dit moment het uitgangspunt gehanteerd dat schoolbesturen zorgdragen voor minimaal 50 % van de investering. De gemeente streeft ernaar om gebruik te maken van de landelijk ‘Specifieke uitkering ventilatie in scholen’ (SUVIS regeling). In paragraaf 4.3.3. wordt nader ingegaan op deze regeling. Door gebruik te maken van SUVIS regeling en als gemeente 20 % bij te dragen, kunnen voor enkele gebouwen de kosten schoolbesturen / overheidsmiddelen ‘fifty-fifty’ verdeeld worden. Een bijdrage van circa 50 % is voor de schoolbesturen voor enkele scholen te dragen.
Investeringen in mechanische ventilatie voor een heel schoolgebouw, of voor grote delen van een schoolgebouw, zijn kostbaar. Het door de gemeente beschikbaar gestelde bedrag van € 150.000 wordt zeer gewaardeerd door de schoolbesturen. Met de weergegeven beoogde verdeling van kosten komt dankzij de bijdrage van € 150.000 van de gemeente, een investering van circa € 750.000 binnen handbereik (€ 150.000 gemeente, € 225.000 rijksoverheid en € 375.000 schoolbesturen). Tegelijkertijd zal het bedrag niet hoog genoeg zijn om bij alle scholen te komen tot verbetering van het binnenklimaat. Ook omdat schoolbesturen geen geld beschikbaar hebben om in alle scholen te investeren.
Er zijn in januari 2022 in totaal 13 SUVIS aanvragen ingediend van gebouwen die in juridisch eigendom zijn van de schoolbesturen. De schoolbesturen hebben de keuze gemaakt deze aanvragen in te dienen en voor andere schoolgebouwen geen aanvraag in te dienen. Waar er voor een schoolgebouw een SUVIS aanvraag is ingediend, is dit in hoofdstuk 5 in de tabel van de desbetreffende school weergeven. In de eerste helft van 2022 zal in gezamenlijkheid tussen de gemeente en schoolbesturen afgestemd worden aan welke onderwijsgebouwen de gemeente zal bijdragen om te komen tot een verbetering van de ventilatie.
Het MFC Fascinatio is in gemeentelijk eigendom en daarmee ligt de verantwoordelijkheid voor ventilatie hiervoor bij de gemeente. Ook dit gebouw voldoen aan de wettelijke eisen, maar waar de schoolbesturen als eigenaar onderzoeken doen naar de mogelijkheden tot verbetering van gebouwen die in hun juridisch eigendom zijn, doet de gemeente momenteel een apart onderzoek naar de mogelijkheden van verbetering van ventilatie bij het MFC Fascinatio. Ook voor dit gebouw is een SUVIS aanvraag ingediend.
In aanvulling hierop wordt door de gemeenten en schoolbesturen in 2022 in gezamenlijkheid de ventilatie op alle scholen in Capelle in kaart worden gebracht. Dit in lijn met de kamerbrief van de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 3 februari 2022. De minister heeft in deze brief aangegeven dat scholen de mogelijkheid krijgen om deskundig advies in te winnen, onder meer voor verbetering van ventilatiemiddelen en het in kaart brengen van welke investeringen nodig zijn mocht de huidige ventilatie onvoldoende zijn. Informatie die uit deze deskundige adviezen voortvloeit kan gebruikt kan worden bij de inventarisatie van de ventilatie op alle scholen in Capelle. Vervolgens kan gekomen worden tot een nader uit te werken ‘Capelse aanpak’ waarin samen met de scholen en schoolbesturen prioriteiten worden gesteld, zowel qua te nemen maatregelen als voor wat betreft de prioritering in locaties. Het kan zo zijn dat in slechts één of meerdere delen van een school de luchtkwaliteit slecht is. Dan is het mogelijk dat in een beperkt deel van het schoolgebouw geïnvesteerd wordt. Dit vereist maatwerk en hierbij worden nauwgezet de ontwikkelingen vanuit de rijksoverheid gevolgd.
In dezelfde brief van 3 februari 2022 heeft de minister aangekondigd dat de situatie zich kan voordoen dat gemeenten en schoolbesturen met bestaande middelen en de SUVIS-regeling niet tot een (tijdelijke) oplossing komen. De minister geeft ook namens de PO-raad, de VO-raad en de VNG aan het essentieel te vinden dat er ruimte komt voor maatwerkoplossingen. Het ministerie van OCW neemt de verantwoordelijkheid op zich om hiervoor snel tot besluitvorming te komen. Momenteel is voor deze maatwerkoplossingen landelijk een bedrag van € 140 miljoen beschikbaar. Op dit bedrag kan nu nog geen beroep gedaan worden. Zodra de besluitvorming over de besteding van dit bedrag is afgerond, zal gekeken worden of een deel van dit bedrag ten gunste kan komen aan de verbetering van ventilatie op Capelse schoolgebouwen. Het bedrag van € 140 miljoen is bedoeld voor de inzet op korte termijn en is onvoldoende om alle wensen met betrekking tot ventilatie in te willigen. Voor de aanpak op langere termijn maken het ministerie van OCW, de VNG, de PO-raad en de VO-raad de komende tijd vervolgafspraken.
Voor dit jaar stelt het Rijk aan alle schoolbesturen geld beschikbaar voor het aanschaffen van CO-meters, zodat de luchtkwaliteit in ieder klaslokaal gemeten kan worden.
Huisvesting van één of meerdere scholen met meerdere andere functies onder ‘één dak’ wordt door de gemeente sinds enige jaren gestimuleerd. Dit zodat er inhoudelijk kwaliteit rondom de scholen wordt toegevoegd en de onderwijshuisvesting in de toekomst flexibeler is, wanneer leerlingen aantallen gaan stijgen of dalen. Deze gebouwen met meerdere kindgerelateerde functies noemen wij Integrale Kindcentra (IKC’s). Deze zijn bijvoorbeeld ontstaan in reeds bestaande gebouwen rondom Het Baken, De Catamaran, De Sjalomschool, Ontdekrijk en in ’s Gravenland / Capelle-West rondom De Fontein, De Balans en OBS West. Maar ook bij de keuzes die in dit SHO gemaakt worden, is het bijeen brengen van meerdere functies onder één dak één van de uitgangspunten. In de meest vergaande vorm hebben IKC’s dezelfde opvoedkundige en onderwijskundige visie. In de praktijk is dit vaak niet haalbaar omdat scholen vaak nu eenmaal een andere achtergrond hebben en verschillend denken over het invullen van het onderwijs. Deze variatie van het Capelse onderwijsaanbod is ook een kracht. Zo kan gekozen worden voor een school die het beste past bij het kind en de waarden van ouders en verzorgers.
In Capelle ligt de nadruk bij de vorming van IKC´s vooral op de belangen van, en aandacht voor, de kinderen. Organisaties worden gestimuleerd om dichter bij elkaar te staan en om de lijnen tussen de verschillende instellingen korter en efficiënter te laten zijn en waar mogelijk wordt gestreefd naar fysieke versterking van samenwerkende functies. Dit betekent dat als scholen dicht bij elkaar zitten, ze verschillende ruimtes en functies kunnen delen en wellicht ruimte kunnen aanbieden die nuttig gebruikt kan worden door omwonenden. De fysieke posities van schoolgebouwen dragen zo steeds meer bij aan de samenwerking tussen organisaties in de wijk, zoals scholen, de bibliotheek, jongerenwerk, cultuurorganisaties, sportverenigingen en zorginstellingen.
Waar mogelijk worden, bij nieuwbouw of bij herhuisvesting, Integrale Kindcentra gerealiseerd, om zo meerwaarde te creëren door elkaar versterkende functies in één gebouw onder te brengen.
In dit SHO worden ook afwegingen omtrent ‘kleinere scholen’ meegenomen in dit SHO. Dit omdat:
Het verdwijnen van een school direct raakt aan de gemeente. Bij het verdwijnen van een school gaat het eigendom van het schoolgebouw immers over naar de gemeente, waarmee de gemeentelijke vastgoedportefeuille groeit, terwijl er voor dit gebouw niet direct een bestemming is. Hierdoor ontstaat een financieel risico, evenals het risico tot leegstand.
3.3.6 Schoolbestuurlijke wensen
Het onderwijsveld is voortdurend in ontwikkeling. De onderwijskundige eisen en wensen die vanuit het onderwijs aan huisvesting worden gesteld evolueren mee met die ontwikkelingen. De schoolbesturen hechten er om deze reden aan dat onderwijsgebouwen voldoen aan actuele onderwijskundige wensen. Ook is er steeds meer aandacht voor binnenklimaat en duurzame scholen, waar in dit SHO ook op in wordt gegaan en waarbij ook een belangrijke rol voor de schoolbesturen is weggelegd.
Aangaande onderwijshuisvesting hebben de schoolbesturen richting het SHO 2022 in gezamenlijkheid aangegeven dat er een aantal schoolbestuurlijke wensen zijn, die voorrang verdienen bij het oplossen. In willekeurige volgorde staan deze hieronder weergegeven:
In het voorliggende SHO wordt mede aan deze wensen aandacht geschonken.
HOOFDSTUK 4 WETTELIJKE KADERS EN TRENDS
4.2 SHO in wettelijk perspectief
Het wettelijk kader voor basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs is vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs (WPO) en de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO).
De landelijke wet- en regelgeving omtrent onderwijshuisvesting wordt lokaal uitgewerkt in een verordening. In Capelle is dit de door de raad vastgestelde Huisvestingsverordening onderwijs. Het is een wettelijke plicht om deze verordening vast te stellen en de schoolbesturen kunnen rechten ontlenen aan hetgeen in deze verordening is vastgelegd.
De schoolbesturen zijn inmiddels verantwoordelijk voor al het onderhoud aan schoolgebouwen. Voor de gemeente resteert nog de formele verantwoordelijkheid voor de volgende huisvestingsgerelateerde activiteiten:
Schoolbesturen kunnen aanvragen indienen bij de gemeente op basis van de Huisvestingsverordening onderwijs. Deze aanvragen worden getoetst aan de verordening en vervolgens wordt de aanvraag toegekend of afgewezen.
In een huisvestingsplan als het SHO kan nadere invulling gegeven worden aan hoe de wijze waarop de gemeentelijke rol op het gebied van onderwijshuisvesting wordt ingevuld. Maar een SHO is met nadruk niet in de onderwijswetgeving verankerd. Daardoor heeft het SHO geen wettelijke status; schoolbesturen kunnen er derhalve geen rechten aan ontlenen. Dit is bevestigd in jurisprudentie van de Raad van State (uitspraak LJN: BZ1635, Raad van State, 201205547/1/A2). De Raad van State stelt dat -in dit geval een Integraal Huisvestingsplan- en de daarin vermelde keuzes moeten worden aangemerkt als voorbereiding op een besluitvormingsprocedure. Die voorbereiding is zelf niet gericht op rechtsgevolg. Een rechtsgevolg ontstaat wanneer een schoolbestuur een huisvestingsvoorziening aanvraagt en die voorziening door burgemeester en wethouders op het programma (inwilliging) of op het overzicht (afwijzing) wordt geplaatst. Tegen dat besluit kan het schoolbestuur bezwaar en beroep aantekenen.
4.3.1 Stabilisatie van het aantal leerlingen
Het leerlingenaantal op de Capelse basisscholen was tot circa 5 jaar geleden dalende. Daarmee volgde de gemeente de landelijke trend. Inmiddels is er sprake van een ombuiging. De leerlingenaantallen zijn op hoofdlijnen gestabiliseerd. Onder meer door een stijging van het aantal geboortes in de afgelopen jaren, maar ook door het toevoegen van woningbouw zal de instroom van het aantal leerlingen op basisscholen in de komende jaren naar verwachting zeer licht stijgen om vervolgens te stabiliseren. Ook het voortgezet onderwijs vertoond een stabiele te verwachten leerlingenontwikkeling.
4.3.2 Levensvatbaarheid scholen
De ‘opheffingsnorm’ voor het basisonderwijs in Capelle ligt op 196 leerlingen per school. Dit betekent dat als een school gedurende drie 1 oktobertellingen minder dan 196 leerlingen telt de school niet meer als zelfstandige school verder kan en haar bekostiging als zelfstandige school verliest (bijzonder onderwijs) of wordt opgeheven (openbaar onderwijs). Hierbij geldt dat de school als geheel bekeken wordt. Er hoeft dan ook niet gekeken te worden naar de leerlingen van de individuele locaties, maar de leerlingenaantallen van meerdere locaties van één school dienen bij elkaar opgeteld te worden.
Voor grotere schoolbesturen geldt dat opheffing soms voorkomen kan worden op basis van een rekenmodel dat wel geduid wordt als ‘de gemiddelde schoolgrootte’.
De opheffingsnormen worden landelijk vastgesteld en om de 5 jaar opnieuw vastgesteld en soms ook, vaak zeer beperkt, aangepast. De huidige opheffingsnormen zijn vastgesteld tot 1 augustus 2023.
4.3.3 Binnenklimaat op scholen
Ventilatie in schoolgebouwen is al jaren een onderwerp van gesprek. Dit omdat goed ventileren bijdraagt aan een goed en prettig binnenklimaat en helpt om luchtweginfecties te beperken. Sinds de coronacrisis is dit onderwerp nog meer op het netvlies komen te staan, omdat goed ventileren, zo geeft het RIVM aan, bijdraagt aan het verkleinen van de kans op verspreiding van COVID-19.
Bij net opgeleverde en nieuw te bouwen scholen is dit vraagstuk er niet. Nieuwe scholen worden gebouwd met goede mechanische ventilatiesystemen, die voldoen aan de huidige standaarden. Maar bij bestaande bouw dienen scholen formeel te voldoen aan de ventilatie eisen die golden ten tijde van de bouw van de school. Dit zijn vaak niet meer de wenselijke standaarden rondom ventilatie die er tegenwoordig nog zijn. Formeel ligt de verantwoordelijkheid voor het verbeteren van de ventilatie bij de gebouweigenaren. In de meeste gevallen zijn dit de schoolbesturen. Het grootste knelpunt hierbij is financiering. Schoolbesturen ontvangen wel gelden voor onderhoud, maar niet voor het aanbrengen van nieuwe installaties, zoals ventilatiesystemen. Investeringen in ventilatie kunnen ook niet eenvoudig terugverdiend worden, omdat meer mechanisch ventileren over het algemeen geld kost (meer afschrijving, onderhoud, meer energieverbruik). De rijksoverheid heeft besloten hieraan te willen bijdragen via SUVIS regeling. In totaal is voor heel Nederland € 260 miljoen beschikbaar gesteld. Momenteel loopt er een ‘tranche’ van € 100 miljoen voor het verbeteren van de ventilatie in schoolgebouwen.
Via de SUVIS-regeling financiert het rijk maximaal 30% van de totale kosten voor het verbeteren van de ventilatie. Voor de overige 70% is in principe de gebouweigenaar verantwoordelijk. Co-financiering van een derde (of vierde) partij is mogelijk. Gemeenten en schoolbesturen kunnen in goed overleg bekijken hoe deze investering gedaan kan worden. Hoewel schoolbesturen veelal gebouweigenaar zijn loopt de aanvraag via gemeenten.
De 30 % vanuit de Rijksoverheid haalt een investering in de verbetering van schoolgebouwen iets dichterbij, maar is in vele gevallen niet afdoende als oplossing, zo wordt door alle partijen erkend. Het gaat vaak om forse aanpassingen aan schoolgebouwen, waar voor schoolbesturen aanzienlijke bedragen mee zijn gemoeid.
Samen met de PO-Raad en de VO-raad heeft de VNG aan de Rijksoverheid laten weten dat het voor zowel schoolbesturen als gemeenten lastig is, zo niet onmogelijk, om de benodigde 70% eigen financiering op te brengen. De VNG, PO-Raad en VO-raad hebben het nieuwe kabinet opgeroepen om snel aan de slag te gaan met de aanbevelingen om de verouderde schoolgebouwen aan te pakken en hiervoor structurele middelen beschikbaar stellen. Zoals in paragraaf 3.3.3 weergegeven is begin februari 2022 door de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs aangegeven dat de komende tijd vervolgafspraken worden gemaakt tussen het ministerie van OCW, de VNG, de PO-raad en de VO-raad voor de aanpak op langere termijn.
Huisvesting van meerdere functies onder één dak is een trend die inmiddels op veel meer onderwijslocaties voorkomt en ook in Capelle door de gemeente wordt gestimuleerd, zoals in hoofdstuk 3 is weergegeven. Puur in de huisvesting zijn er trends om meerdere scholen onder één dak te huisvesten, samen met andere functies of soms ook één school met meerdere maatschappelijke functies.
Het zogenaamde ‘passend onderwijs’ gaat er vanuit dat er een passende onderwijsplek geboden wordt aan alle leerlingen, ook aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Het liefst op een gewone school waar het kind extra begeleiding krijgt. En als het echt nodig is in het speciaal (basis)onderwijs. Het stimuleren van passend onderwijs is al jaren gaande: scholen hebben een zorgplicht en zoeken een passende plek voor ieder kind. Er is extra geld beschikbaar gesteld door het Rijk dat rechtstreeks naar de scholen gaat. Daarmee worden onder meer leraren opgeleid en beter toegerust. Er is in dit kader ook sprake van regionale samenwerkingsverbanden in het primair- en voortgezet onderwijs.
De verwachting is dat het speciaal basisonderwijs, dat in Capelle wordt aangeboden door De Cirkel, De Balans en De Bouwsteen, zal blijven bestaan en dat er steeds nauwere samenwerking gezocht zal worden met algemene scholen voor primair onderwijs. Als gemeente kiezen we nadrukkelijk voor een goede huisvesting van het speciaal basisonderwijs. Enkele jaren geleden is De Balans al in getrokken in verbeterde huisvesting. In het voorliggende SHO maken we als gemeente keuzes voor verbeterde huisvesting voor De Bouwsteen en De Cirkel.
HOOFDSTUK 5 ANALYSE EN INTERVENTIES PER WIJK
In dit hoofdstuk wordt per wijk en per school een analyse gemaakt van het aantal leerlingen, de beschikbare ruimte en de benodigde capaciteit. Dit wordt in tabellen weergegeven per wijk en per school. De weergegeven leerlingen aantallen in 2021, zijn de werkelijke leerlingenaantallen zoals deze er waren op de teldatum 1 oktober 2021. Voor de overige jaren zijn de cijfers overgenomen van de meest recente leerlingenprognoses, uit januari 2022.
In de tabellen wordt ook de leegstand in schoolgebouwen weergegeven. Formeel is er sprake van leegstand als de vastgestelde capaciteit van het gebouw groter is dan de vastgestelde ruimtebehoefte. Conform de Huisvestingsverordening onderwijs wordt dit uitgedrukt in vierkante meters. In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van het aantal leerlingen dat in de toekomst per wijk verwacht wordt, en het toekomstige aantal vierkante meters dat daarvoor benodigd is voor het primair onderwijs vertaald naar aantallen leslokalen. Dit omwille van de overzichtelijkheid. Dit geeft per wijk in één tabel een helder overzicht van de totale te verwachten leegstand per wijk. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat pas sprake is van leegstand, wanneer beschikbare ruimte ook niet meer aangewend wordt voor andere maatschappelijke functies.
Vanwege de aard van het voortgezet onderwijs is het niet mogelijk dit weer te geven per lokalen en wordt dit derhalve weergegeven in vierkante meters. Aanvullende maatschappelijke invulling met andere functies is bij het voortgezet onderwijs minder vanzelfsprekend, door het ontbreken van onder meer kinderopvang. Voor het voortgezet onderwijs zijn dan ook alleen de leerlingenaantallen en de daaraan gekoppelde benodigde vierkante meters weergegeven.
Per schoolgebouw is op hoofdlijnen beoordeeld:
Voor de overzichtelijkheid is de beoordeling samengevat in een stoplichtmodel en uitgesplitst in drie ‘scores’:
Basisscholen De Wonderwind, De Vijfster en De Ontmoeting waren ten tijde van vaststelling van het SHO 2018 alle drie gehuisvest in het MFC Fascinatio. Het ruimtekort op adequate wijze oplossen binnen de wijk Fascinatio werd als een breed gedragen prioriteit benoemd door het Capelse 'onderwijsveld'. Na vaststelling van het SHO 2018 is dit ruimtetekort opgelost doordat een tweede onderwijslocatie in de wijk is gerealiseerd aan de Fascinatioboulevard, waarin De Ontmoeting gehuisvest is. Ook het Huis van de Wijk is in dit gebouw gehuisvest. Met deze oplossing zijn de noodlokalen in de wijk Fascinatio inmiddels verdwenen en heeft de wijk goede en voldoende permanente huisvesting voor nu en in de komende jaren. De prognoses laten zien dat het aantal leerlingen de komende 10 jaar naar verwachting zal dagen. Vanaf 2028 is het mogelijk dat de onderwijs locatie aan de Fascinatioboulevard (deels) verlaten wordt, omdat dit pand gehuurd wordt. Dit biedt flexibiliteit met het oog op de werkelijke leerlingenontwikkeling.
Basisschool De Wonderwind is de kleinste reguliere basisschool van Capelle. In het kader van ‘kleinere scholen’ (zie paragraaf 3.3.5) is met het schoolbestuur BLICK over de toekomst van deze school gesproken. Het schoolbestuur BLICK heeft aangegeven vertrouwen te hebben dat de schoollocatie meer gaat groeien dan de prognoses aangeven en dat ze de school als locatie voorlopig in stand zullen houden. Gezien het lage leerlingenaantal zal hierover regelmatig contact gehouden worden met het schoolbestuur.
Het aantal vierkante meters onderwijshuisvesting is iets ruimer dan minimaal passend is bij het aantal leerlingen dat les heeft in de wijk. Dit tot tevredenheid van de scholen. Dankzij de toevoeging van een extra onderwijslocatie in de wijk na vaststelling van het SHO 2018 kunnen alle leerlingen die in de wijk wonen, desgewenst ook regulier basisonderwijs in de wijk volgen. Doordat de locatie aan de Fascinatioboulevard gehuurd wordt is er op termijn ook flexibiliteit om, indien nodig en wenselijk, het aantal lokalen ‘af te schalen’. In 2022 wordt aanvullend onderzocht of het voor gemeente en schoolbesturen wenselijk is om het juridisch eigendom van onderwijsdeel van het MFC Fascinatio in eigendom kan komen van een schoolbestuur. Voor de toekomst zal ook rekening worden gehouden met de relatie van ontwikkelingen in het Rivium. Deze ontwikkelingen kunnen mogelijk invloed hebben op de onderwijshuisvesting in de wijken Fascinatio en ’s Gravenland / Capelle-West. Dit zal terugkeren in het SHO 2024.
5.3 ’s Gravenland / Capelle-West
In de wijken Capelle-West en ’s Gravenland zijn drie scholen gehuisvest, te weten de school voor speciaal basisonderwijs De Balans, basisschool De Fontein en basisschool OBS West. De eerste twee scholen hebben samen één locatie. OBS West heeft twee verschillende locaties. Aan de dependance van OBS West is een buurtcentrum gekoppeld.
De gebouwen waarin De Balans, De Fontein en OBS West gehuisvest zijn blijven op de lange termijn eveneens in gebruik als belangrijke scholenlocatie in de wijk.
Er is inmiddels geen sprake meer van tijdelijke huisvesting in ’s Gravenland / Capelle-West, maar er wordt alleen nog gebruik gemaakt van permanente onderwijslocaties. Er is nog wel formele leegstand, maar er wordt relatief veel ruimte gebruikt voor maatschappelijke functies. In OBS West is de leegstand omgerekend naar lokalen ook nog groot. Omdat de twee schoolgebouwen van OBS West, naast het gebrek van maatschappelijke voorzieningen, ook nog grote ruimtes voor ‘overig gebruik’, zoals een grote aula, is de daadwerkelijke leegstand beperkt.
In 's Gravenland / Capelle-West is een overschot aan onderwijskundige ruimte en uit de meest recente prognoses blijkt dat deze leegstand structureel is. Deze formele leegstand wordt effectief gebruikt voor onder meer kinderopvang en een ‘Samen naar school klas’. Er hebben zich geen nieuwe ontwikkelingen in deze omgeving voorgedaan op het gebied van onderwijshuisvesting.
In het SHO 2018 werd benoemd dat (gedeeltelijke) sloop van de dependance van OBS West op termijn een optie zou kunnen zijn, waarna mogelijk versterking van de groen-blauwe structuur in de wijk zou kunnen plaatsvinden. Met name door de ontwikkeling van de wijk Rivium is het echter nog onzeker in hoeverre van onderwijshuisvesting gebruikt zal in de omliggende wijken, zoals ’s Gravenland / Capelle-West. De gemeenteraad heeft de intentie uitgesproken tot nieuwbouw voor een school in het Rivium en indien dit definitief wordt kan de afweging over eventuele sloop en mogelijke versterking van de groen-blauwe structuur in de wijk gemaakt wordt. Het is niet verstandig om vooruitlopend op dit besluit kosten te gaan maken en overlast te veroorzaken voor sloop van onderwijskundige ruimte, terwijl de mogelijkheid bestaat dat deze ruimte over een aantal jaren weer nodig is. Het definitieve besluit over aanpassingen in ’s Gravenland / Capelle-West wordt naar verwachting genomen bij vaststelling van een nieuw SHO in 2024.
Het Rivium was als wijk niet opgenomen in het vorige SHO. Er zijn geen onderwijslocaties in de wijk Rivium. Op 20 september 2020 heeft de gemeenteraad echter het Gebiedspaspoort 2.0 aangaande de ontwikkeling van Rivium vastgesteld. Bij dit besluit is onder meer de ambitie geuit om in het Rivium een school te ontwikkelen, waarbij de inzet is om de locatie in eerste instantie te benutten als centrum voor placemaking en tijdelijke voorzieningen en later te ontwikkelen naar (een combinatie met) onderwijs. Hierom is de wijk Rivium in het voorliggende SHO toegevoegd. In dit SHO wordt ingegaan op de mogelijke school in Rivium en de relatie tussen onderwijshuisvesting en het gebiedspaspoort.
In het gebiedspaspoort werd aangegeven dat voor de school een geschikte ruimte (4.000 m2 inclusief speelplaats en sportruimte) moeten worden gereserveerd. Als zoekruimte werd aangemerkt de parkrand van Rivium. In het gebiedspaspoort is in vervolg hierop aangegeven dat voor zowel de ruimtes voor de wijk als de schoollocatie de gemeente middelen voor huur of verwerving zal reserveren en actief ruimtes/gronden zal zoeken.
In het afgelopen jaar zijn verschillende stappen gezet in de uitwerking hiervan. Hieruit volgen ook enkele uitgangspunten voor de gesprekken met marktpartijen die in Rivium willen ontwikkelen. Voor het realiseren van een school zijn op hoofdlijnen vier elementen belangrijk voor de huidige fase van de uitwerking en besluitvorming; programma, locatie, fasering en verwerving. In het gebiedspaspoort is daar het volgende over vastgelegd.
Fasering: De aangewezen locaties voor de schoollocatie zijn onderdeel van fase 1 (blokken 4 en 6) en fase 2 (blok 2). Het gebiedspaspoort sorteert voor op een basisschool van 4000m² (inclusief sport en buitenruimte) te realiseren in 2030. Deze ruimte zal tijdig moeten worden gereserveerd.
Locatie: Aan de locatie van de school zijn enkele ruimtelijke randvoorwaarden gesteld: goed ontsloten, aantrekkelijk voor kinderen en prominent in de wijk. Aan de hand hiervan is de voorkeur uitgesproken voor een locatie aan de Oostlaan en zijn blokken 2,4 en 6 uit het gebiedspaspoort opgenomen als te onderzoeken locaties.
Programma: Voor het programma is een indicatie gemaakt aan de hand van kengetallen. Deze getallen adviseren in het gebiedspaspoort een school van 2000m² in de eerste tot 4000m² in de tweede fase. Dit is inclusief een gymzaal van circa 450m² en de buitenruimte. Het daadwerkelijk aantal leerlingen dat in Rivium zal wonen, zal sterk afhankelijk zijn van het woningbouwprogramma; of er al dan niet een aanzienlijke woningen komen waarin schoolgaande kinderen wonen. Dit heeft met name met de oppervlakte van de woningen te maken. Het woningbouwprogramma is nog niet definitief. Mede hierom is de woningbouwplanning van Rivium nog niet opgenomen in de prognoses die voor dit SHO gebruikt worden. Richting de besluitvorming van de school in Rivium zullen wij wel prognoses laten opstellen om de levensvatbaarheid van de eventuele school goed in beeld te krijgen.
Verwerving: De gemeente beschikt in Rivium niet over eigen vastgoed en heeft ook geen grondpositie. Als de gemeente een school of andersoortige maatschappelijke ruimtes in de wijk wil zal de gemeente middelen voor huur of verwerving moeten reserveren en actief ruimtes/gronden zoeken. Huurpenningen of het dragen van de kapitaallasten is in het kader van onderwijshuisvesting een verantwoordelijkheid voor gemeente, niet voor schoolbesturen. Het is niet de verwachting dat (alle) lasten hiervoor door ontwikkelaars gedragen zullen worden. In relatie tot de fasering en in het belang van de voortgang van het proces zal de gemeenteraad, als de school daadwerkelijk gerealiseerd wordt, dan ook tijdig in het proces hiervoor middelen moeten reserveren.
Richtinggevende uitgangspunten
Als uitwerking van het Gebiedspaspoort 2.0 zijn deze aspecten verder aangescherpt. In onze gesprekken met de ontwikkelaars en voor de vervolgstappen in het proces hanteren wij de volgende verdiepende, richtinggevende uitgangspunten:
Fasering: Voor een goede gebiedsontwikkeling is een school gesteld als voorwaardelijke basisvoorziening in de eerste fase van de ontwikkeling. Dit sluit aan bij de gekozen zoeklocaties en de wens om blok 2 te verplaatsen naar fase één om het deelgebied integraal te ontwikkelen. Hiermee beogen wij de school, indien de gemeenteraad hiertoe zou besluiten, te ontwikkelen in fase één, op te leveren in 2030.
Programma: Formeel is er geen wettelijke plicht tot het realiseren van een school in de wijk Rivium. Met de vaststelling van het Gebiedspaspoort is de gemeentelijke ambitie uitgesproken om ‘een school’ in dit stadium in de planvorming mee te nemen. Een definitief besluit hierover is echter nog niet genomen.
Het is in het belang van kinderen dat ze les krijgen op een school met voldoende mede-leerlingen en de juiste voorzieningen. Zolang als er te weinig leerlingen zijn voor een levensvatbare school in Rivium zal er geen onderwijslocatie geopend worden in de wijk. Ouders en/of verzorgers kunnen leerlingen dan inschrijven op scholen in bijvoorbeeld de omliggende wijken Fascinatio en ’s Gravenland / Capelle-West. Ook als er besloten zou worden om geen school te realiseren in Rivium zullen leerlingen die woonachtig zijn in Rivium ingeschreven kunnen worden bij scholen buiten de wijk.
Op dit moment wordt een schoollocatie meegenomen in de planning en hierbij gaat het niet alleen over een ‘schoolgebouw’. Een gebouw zonder leerlingen is immers geen school. Wij hebben onze onderwijspartners hierbij nodig, zodat we daadwerkelijk zicht krijgen op het hebben van een school in de wijk. Hierover gaat de gemeente de komende periode gesprekken voeren met schoolbesturen. Ook zal een mogelijke school in Rivium bezien worden in relatie tot de omliggende wijken.
Hierop vooruitlopend wordt ingegaan op de gesprekken met ontwikkelaars uitgaande van de in het gebiedspaspoort genoemde oppervlakte van 4.000 m². Hiervan zal circa 450m² een gymzaal zijn. Puur formeel zou het schoolplein minimaal tussen de 600m² en 700m² bedragen volgens de Huisvestingsverordening onderwijs. Een dergelijk schoolplein is echter klein, biedt weinig speelruimte en zal niet of nauwelijks ruimte bieden aan groen op het plein of voldoende fietsplekken.
Gezien de intentie van de gemeente om een gezonde leefomgeving te realiseren, het belang dat kinderen kunnen bewegen en de heldere signalen uit het onderwijsveld dat een dergelijke schoolplein te klein is, wordt met het vaststellen van dit SHO gekozen voor een toekomstbestending schoolplein van circa 1.400 m². Dit zal ook de richtlijn zijn in de verdere onderhandelingen met ontwikkelaars, met de kanttekening dat een formeel gemeentelijk besluit over het al dan niet realiseren van dit vastgoed nog genomen moet worden. Als de ruimte multifunctioneel ingezet kan worden buiten schooltijd is Rivium direct een waardevolle bewegingsruimte rijker. Dit is passend bij de duurzame leefomgeving en het uitnodigen tot bewegen, wat wij als gemeente voorstaan. Hierdoor resteert een ruimte voor een school (of andere maatschappelijke functies) van circa 2.150 m². Met deze uitgangspunten kan in Rivium een basisschool gerealiseerd worden waar bijna 400 leerlingen gehuisvest kunnen worden. Hiermee voorziet de gemeente in een gebouw waarmee niet alleen een dependance, maar ook een formeel nieuw te stichten school gehuisvest kan worden. Voor een wijk met de grootte van Rivium die niet specifiek gericht is op gezinnen is het volgens de verwachting een ruime hoeveelheid aan vierkante meters. Als de mogelijk te realiseren school op termijn onverwacht meer leerlingen heeft, dan het gebouw kan huisvesten, dan zal verwezen worden naar beschikbare onderwijskundige ruimte in de omgeving, zoals voor alle scholen geldt. Dit is conform hetgeen is opgenomen in de Huisvestingsverordening onderwijs.
In zowel een ‘groeisituatie’ als ook in de situatie dat er op langere termijn aanzienlijk minder dan 400 kinderen in de school zitten is het wenselijk om het gebouw in te kunnen zetten voor andere (maatschappelijke) functies. In die zin is het ook passender om te spreken van maatschappelijk vastgoed dan van een schoolgebouw. Een gebouw met meerdere maatschappelijke functies, waaronder onderwijs, past ook bij de gemeentelijke ‘lijn’ aangaande Integrale Kindcentra, zoals in dit SHO is vastgelegd. Ook sluit dit aan bij de gemeentelijke visie om onderwijsgebouwen die niet in gebruik zijn bij het onderwijs worden effectief en efficiënt in te zetten, bij voorkeur voor kindgerelateerde maatschappelijke voorzieningen. Om deze reden kiezen wij ervoor om het beoogde vastgoed te beschouwen als een gebouw dat flexibel ingezet kan worden op de behoeften die er op dat moment zijn in de wijk. Deze behoeften kunnen in de loop der jaren ook veranderen. Het vastgoed zal gebouwtechnisch zo flexibel moeten zijn dat het hierin kan ‘meebewegen’. Het uitgangspunt blijft hetgeen is vastgelegd in het Gebiedspaspoort. Maar wij willen het vastgoed wel zo laten bouwen dat later, als dit wenselijk is, het vastgoed getransformeerd kan worden tot woningen of commerciële ruimten.
Op lange termijn is verwerving en daarmee het juridisch eigendom in het bezit van de gemeente of een schoolbestuur goedkoper dan huur en heeft de gemeente meer mogelijkheden om de regie te houden op de invulling van maatschappelijke functies in het vastgoed. Dat verwerving goedkoper is dan huur is grotendeels te relateren aan de wet- en regelgeving rondom onderwijshuisvesting. Volgens de Huisvestingsverordening onderwijs wordt een school in beginsel neergezet voor 60 jaar. Berekeningen laten zien dat huur van over deze periode aanzienlijk meer (gemeentelijke) kosten met zich meebrengt dan koop. Met huur is er daarnaast leegstaande ruimte die, als deze niet in eigendom is van de gemeente of schoolbesturen, minder flexibel is in te zetten en ook moeilijker is in te zetten tegen een maatschappelijk tarief. Bij koop komen beoogde initiatieven zoals ‘placemaking’ en andersoortige tijdelijke invulling sneller binnen handbereik. Door het verwerven van vastgoed dat in juridisch eigendom komt van een gemeente of schoolbestuur is maatschappelijke invulling beter bereikbaar. Als bijvoorbeeld blijkt dat een school niet haalbaar en het vastgoed (deels) niet maatschappelijk ingezet kan worden, kan ook (een deel) van het gemeentelijk vastgoed later nog verkocht worden, zoals onder het kopje ‘Programma’ vermeld.
Definitieve besluitvorming over het al dan niet realiseren van strategisch vastgoed in Rivium is gezien de voortgang beoogd in 2022. Definitieve keuzes over huur of koop zullen dan ook gemaakt worden. Bij huur zal gekeken worden naar de marktconforme tarieven. Zonder vooruit te lopen op definitieve besluitvorming lijkt koop op dit moment, zoals hiervoor aangegeven, echter de meer voor de hand liggende optie. De ‘kengetallen’ voor het bouwen van scholen zijn door u al vastgelegd bij de Begroting 2022 (rondom de projecten Meeuwensingel en Florabuurt). Deze getallen zijn niet één op één vergelijkbaar met Rivium, omdat deze ‘kengetallen’ uitgingen van de bouw van een school op gemeentelijk gronden; in Rivium is deze grondpositie er niet. De financiën worden in de komende periode nader uitgewerkt en hierover zal naar verwachting bij de Begroting 2023 definitief besloten worden.
In Middelwatering heeft de afgelopen jaren een grootschalige verbetering van onderwijshuisvesting plaatsgevonden. In het kader van het voortgezet onderwijs, maar ook voor het primair onderwijs. Voor dit laatste is aansluiting gevonden bij gebiedsontwikkelingen, waarbij drie maatschappelijke clusters benoemd werden:
In deze drie clusters bevonden zich zes scholen voor (speciaal) basisonderwijs, te weten: De Montessorischool, de Eben Haëzerschool, De Klim-Op, De Horizon, De Bouwsteen en de Capelse Schoolvereniging (CSV).
In het SHO 2018 werd voor de wijk Middelwatering de keuze gemaakt voor:
Ad. 1. Aan deze verplaatsing is uitvoering gegeven. De CSV is inmiddels gehuisvest in de ‘oude Eben Haëzerschool’, die aangepast en gedeeltelijk gerenoveerd is. De kwaliteit van onderwijshuisvesting van de CSV is hiermee aanzienlijk verbeterd.
Ad. 2. De Eben Haëzerschool was tot aan 1 januari 2022 naar tevredenheid van het schoolbestuur en de schooldirectie tijdelijk gehuisvest in de hoogwaardige tijdelijke huisvesting aan de Lijstersingel. Inmiddels is de nieuwbouw van ‘De Olijfboom’ (de nieuwe naam van Eben Haëzerschool en Rehobothschool) binnen planning en budget opgeleverd en door de school in gebruik genomen.
Ad. 3. Het oude gebouw van De Bouwsteen is in 2019 gesloopt. De Bouwsteen bevindt zich sindsdien in de hoogwaardige tijdelijke huisvesting aan De Lijstersingel. Dit tot tevredenheid van deze school. Vanwege de hoogwaardigheid van deze huisvesting zijn de gebruikers (dit gold ook voor de Eben Haëzerschool) enthousiast. Het gebouw en het binnenklimaat zijn goed en het schoolplein is prettig vormgegeven. Deze huisvesting is vanaf 2022 echter nodig voor de scholen aan de Meeuwensingel, om ook die ontwikkeling door te laten gaan. Het schoolbestuur van De Bouwsteen heeft verzocht de school niet naar de wijk Schenkel te verhuizen, zoals nog in het SHO 2018 was opgenomen. Met dit verzoek is ingestemd en in de afgelopen twee jaar zijn er diverse locaties onderzocht over waar De Bouwsteen gehuisvest zou kunnen worden. In 2021 heeft het schoolbestuur BLICK besloten om het gebouw aan De Wiekslag niet meer in te zetten voor Praktijkonderwijs. Het Praktijkonderwijs is nu ondergebracht in het gebouw aan de Pelikaanweg. Ook deze locatie is toen in het onderzoek meegenomen en is als best passende optie naar voren gekomen, zo vinden ook het de school en het schoolbestuur.
De Bouwsteen zal verhuizen naar de locatie aan De Wiekslag. Deze interventie is goed voor de leerlingen van het speciaal basisonderwijs en het is passend binnen de huidige gemeentelijke begroting. Ook sluit dit aan bij de visie van de gemeente om meerdere functies onder één dak onder te brengen. Het pand aan De Wiekslag ‘herbergt’ ook een gymzaal en een wijkcentrum. Hiermee heeft het openbaar speciaal basisonderwijs vanaf de zomer van 2022 een uitstekende permanente locatie en wordt efficiënt omgegaan met het bestaande vastgoed en de gemeentelijke financiële middelen.
Bij een verhuizing van De Bouwsteen wordt de hoogwaardige huisvesting aan de Lijstersingel waar De Bouwsteen nu in gehuisvest is, in de zomer van 2022 ‘vrijgespeeld’. In beginsel is de locatie voor De Bouwsteen aan De Wiekslag definitief. Maar het schoolbestuur BLICK heeft aangegeven ook open te staan voor een toekomstige terugkeer naar de Lijstersingel, indien de gemeente dit ook wenselijk vindt. In relatie hiertoe zal een onderzoek plaatsvinden naar de mogelijke toekomst van de tijdelijke huisvesting aan De Lijstersingel vanaf 2028/2029. De tijdelijke huisvesting aan de Lijstersingel blijkt dusdanig goed dat scholen dat de scholen hier zeer tevreden over zijn. Een technische analyse maakt duidelijk dat de levensduur van de twee panden 40 jaar betreft. De huisvesting is met een tijdelijke vergunning neergezet en in beginsel wordt uitgegaan van een verwijdering van de lokalen in 2028/2029. Niettemin wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn om de panden eventueel voor langere termijn in te zetten en of het qua onderwijshuisvesting, financieel en ruimtelijk wenselijk is om dit te behouden. Hierbij zal ook rekening worden gehouden met de in het verleden genoemde wens om de groen-blauwe structuur in het gebied rondom de Lijstersingel te versterken. Dit onderzoek zal in 2023 afgerond worden. Het onderzoek wordt in samenhang met het later in dit SHO genoemde onderzoek naar onderwijshuisvesting in Oostgaarde bekeken. Ook de mogelijkheden die het onderwijspand aan De Wiekslag biedt worden hierin mee genomen. De resultaten van het onderzoek en de keuzes die naar aanleiding daarvan gemaakt worden zullen worden verwerkt in het nieuwe SHO dat in 2024 wordt opgeleverd.
Ad. 4. Voor de scholen aan de Meeuwensingel en Roerdomplaan (Klim-Op en Horizon en ook enkele lokalen voor de Montessorischool) wordt een nieuwe maatschappelijke voorziening ontwikkeld op de locatie Meeuwensingel, inclusief ruimte voor een Kinderlab, peuterspeelzaalwerk en een gymzaal. Buitenschoolse Opvang zal binnen de onderwijskundige vierkante meters plaats kunnen vinden. Deze maatschappelijke voorziening zal naar verwachting in 2025 / 2026 opgeleverd worden. Dit is later dan dat de planning was in het SHO 2018, maar er ligt nu een concept plan dat het draagvlak heeft van alle in het gebied betrokken partijen.
Samenvoeging locaties IJsselcollege
Het IJsselcollege is sinds september 2021 volledig gehuisvest aan de Pelikaanweg. Dit is inclusief de locatie Praktijkonderwijs. Formeel is dit momenteel nog wel een aparte school, die daarom in de cijfers in dit SHO ook apart benoemd wordt, qua behoefte aan vierkante meters en leerlingenaantallen.
Al in 2010 is besloten tot gefaseerde nieuwbouw van het Comenius College. De eerste fase is inmiddels in gebruik genomen. Over de ontwikkeling van de tweede fase wordt naar verwachting in 2022 een definitief besluit genomen. Oplevering van de nieuwbouw van de tweede fase wordt verwacht in 2028, waarmee het Comenius College volledige nieuwbouw zal hebben.
5.5.2 Aantallen leerlingen en lokalen primair onderwijs
54 |
||||
School: De Bouwsteen 5 |
||||
In Oostgaarde zijn de basisscholen De Horizon, De Tweemaster, Kindcentrum Ontdekrijk en Pieter Bas gehuisvest. De scholen zijn goed verspreid over de wijk. De positionering van de scholen is prima geïntegreerd in de groen-blauwe structuur van de wijk. Vanwege een leerlingenstijging is er in de wijk Oostgaarde tijdelijke huisvesting gerealiseerd bij basisscholen Pieter Bas en De Horizon Koggerwaard. Tegelijkertijd is er ruimteoverschot bij de permanente huisvesting van met name Ontdekrijk. Dit heeft, in combinatie met de leeftijd van de gebouwen in de wijk Oostgaarde, geleid tot de constatering dat een onderzoek naar de toekomst van de huisvesting in Oostgaarde prioriteit heeft. Dit wordt gedeeld door alle schoolbesturen. Er is in dit SHO de keuze gemaakt voor een integraal onderzoek naar de toekomst van de vier scholen in Oostgaarde, in relatie tot een onderzoek naar de mogelijkheden van kleinschalige ontwikkelingen (bijvoorbeeld groen en woningbouw). Hiermee wordt de verbetering van onderwijshuisvesting onderzocht, maar ook of dit gepaard kan gaan met andere positieve impulsen voor de wijk. Dit onderzoek wordt in 2023 opgeleverd, tegelijkertijd met het onderzoek naar de toekomstige invulling van ‘de Lijstersingel’, zoals eerder in dit SHO benoemd. Ook het onderwijsgebouw aan De Wiekslag zal bij de overwegingen betrokken worden.
In Schenkel zijn de basisscholen De Klim-Op, De Triangel en Groen van Prinsterer gevestigd. Daarnaast biedt Yulius er speciaal voortgezet onderwijs aan. De scholen zijn goed verspreid over de wijk. Er is onderwijskundig geen behoefte aan een structurele verandering van het aanbod. Er zijn in Schenkel woningbouwontwikkelingen gepland, zoals ‘Oeverrijk’, rondom de ’s Gravenweg en de Florabuurt.
In de gemeenteraadsvergadering van 14 december 2021 is besloten om onderwijshuisvesting in de Florabuurt definitief te integreren in de gebiedsontwikkelingen en nieuwbouw te realiseren voor basisscholen De Triangel en de Klim-Op, locatie Bongerd. Dit gezamenlijk onder één dak met onder meer een gymzaal en overige maatschappelijke voorzieningen, zoals een Kinderlab, waarmee gestreefd worden naar het realiseren van een IKC in deze wijk. Voor realisatie van de twee scholen, het Kinderlab en de gymzaal zijn reeds de benodigde financiën beschikbaar gesteld. In de meest recente planning is het de verwachting dat oplevering van de maatschappelijke voorziening waarin de scholen gehuisvest worden in 2025 of 2026 zal plaatsvinden. Definitieve onomkeerbare besluitvorming over de nieuwbouw is een besluit dat het college kan nemen naar aanleiding van een aanvraag van schoolbesturen. Dit besluit is gepland in december 2022.
In Schollevaar zijn de basisscholen De Catamaran, Het Baken, De Contrabas, De Sjalomschool en De Cirkel gehuisvest. Daarnaast bevindt ook het Praktijkonderwijs van CVO Accent zich in Schollevaar.
De scholen zijn goed verspreid over de wijk. Er is de laatste jaren ingezet op een integrale aanpak in dit gebied. Onder meer is ingezet op de verbetering van de leefbaarheid in Schollevaar-Oost. Door een integrale aanpak kunnen kinderopvang en andere sociaalmaatschappelijke functies gecombineerd worden. Zo is in Schollevaar-Oost inmiddels al een aantal jaren een KinderLab aanwezig. De Rehobothschool heeft vanaf januari 2022 ‘haar intrek’ genomen in de nieuwe Olijfboom in de wijk Middelwatering.
Op verzoek van de schooldirectie en het schoolbestuur LEV-WN wordt beoogd De Cirkel te huisvesten in het oude gebouw van de Rehobothschool. De ambitie van LEV-WN is om in het nieuwe gebouw een Integraal Kindcentrum te ontwikkelen waar de leerlingen die speciaal basisonderwijs volgen bij De Cirkel baat hebben.
Het huidige gebouw van De Cirkel wordt formeel aan de onderwijshuisvesting onttrokken en zal ingezet worden voor het huisvesten van andere maatschappelijke functies. Deze interventie biedt perspectief voor wenselijke maatschappelijke invulling van dit gebouw in de komende jaren. Hiervoor worden momenteel diverse opties onderzocht. Hoe de invulling van de huidige Cirkel eruit zal komen te zien wordt in 2022 besloten.
Verder zijn er in Schollevaar geen grootschalige huisvestingsontwikkelingen ten opzichte van het SHO 2018.
Het voorliggende SHO heeft geen directe financiële consequenties. Wel zullen, in lijn met eerdere besluitvorming, op relatief korte termijn besluiten genomen moeten worden over de investering in de tweede fase van het Comenius College en de mogelijke investering in Rivium. In dit hoofdstuk wordt hier nader op ingegaan, evenals op hetgeen eerder is vastgesteld rondom de nieuwbouw van scholen aan de Meeuwensingel en in de Florabuurt, de tweede fase Comenius College en het Rivium.
De onderzoeken naar de toekomst van onderwijshuisvesting in Oostgaarde en aan de Lijstersingel worden in 2023 opgeleverd. Deze onderzoeken leiden niet tot extra gemeentelijke lasten. Keuzes naar aanleiding van deze onderzoeken worden gemaakt in het nieuwe SHO in 2024. Ook over eventuele financiële lasten die daaruit voortvloeien wordt dan besloten.
De lasten voor verbetering van de onderwijshuisvestingspositie van De Cirkel en De Bouwsteen worden gedekt binnen de bestaande begroting.
Nieuwbouw Meeuwensingel en Florabuurt
Bij vaststelling van de Begroting 2022 - 2025 is besloten de investeringsbedragen voor de ontwikkelingen aan de Florabuurt en de Meeuwensingel aan te passen aan de prijsontwikkeling en de meest recente prognoses van de scholen.
Voor realisatie van 3.750 m2 aan de Meeuwensingel is een totaal bedrag beschikbaar van € 12.563.000. Aan de Meeuwensingel wordt nieuwbouw gerealiseerd voor De Horizon, De Klim-Op en enkele lokalen voor de Montessorischool. Er komt binnen de vierkante meters ruimte voor een KinderLab en een gymzaal. Buitenschoolse Opvang en Peuteropvang zal plaatsvinden binnen de onderwijskundige vierkante meters. In de gemeentelijke begroting is rekening gehouden met de verhuiskosten en de sloopkosten van de oude gebouwen zijn meegenomen in de totale exploitatie van het ‘project Meeuwensingel’.
Voor realisatie van 3.000 m2 in de Florabuurt is een totaal bedrag beschikbaar van € 10.050.000. In het gebouw wordt nieuwbouw gerealiseerd voor basisscholen De Triangel en De Klim-Op, locatie Bongerd. Er komt binnen de vierkante meters tevens ruimte voor een KinderLab en een gymzaal. Buitenschoolse Opvang en peuteropvang zal plaatsvinden binnen de onderwijskundige vierkante meters. In de gemeentelijke begroting is rekening gehouden met de verhuiskosten en de sloopkosten van de oude gebouwen zijn meegenomen in de totale exploitatie van het ‘project Florabuurt’.
Zoals in de paragraaf ‘Weerstandsvermogen en Risicobeheersing’ van de P&C cyclus in de afgelopen jaren is weergegeven is al in de gemeenteraadsvergadering van 15 februari 2010 ingestemd met de notitie ‘de ontwikkeling van twee unilocaties’, waarin de nieuwbouw van het Comenius College is benoemd. Deze nieuwbouw valt uiteen in twee fases. De wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze fase is vastgelegd in de beschikking van 17 december 2010 met kenmerk D41/182856. Deze beschikking leidt tot een gemeentelijke plicht tot het realiseren van de tweede fase. De eerste fase is inmiddels in gebruik genomen. De tweede fase zou volgens deze beschikking mogelijk in 2023 in gebruik worden genomen. Door vertegenwoordigers van het Comenius College is in 2017 aangegeven dat de school en het schoolbestuur voordelen zien in een latere in gebruik name van de tweede fase. Inmiddels wordt uitgegaan van een oplevering van de tweede fase in 2028.
In beginsel wordt uitgegaan van de VNG normbedragen, maar ook wordt vanuit de gemeente gemonitord in hoeverre de normbedragen zich verhouden tot de marktontwikkelingen. Er wordt voor de tweede fase van het Comenius College uitgegaan van een investeringsbedrag tussen de € 13 miljoen en € 20 miljoen inclusief BTW (prijspeil 2021). Gezien de recente marktontwikkelingen lijkt het aannemelijk dat het investeringsbedrag aan de bovenkant van deze bandbreedte zal zitten. Er is een bedrag van € 16,5 miljoen inclusief BTW (het gemiddelde van de bandbreedte en prijspeil 2021), opgenomen in de gemeentelijke meerjarige doorkijk, uitgaande van de meest recente prognoses, inclusief realisatie van twee gymzalen en alle overige kosten. Aanbesteding zal naar verwachting in 2024 of 2025 plaatsvinden. De beslissing of er één of twee gymzalen dienen te worden gebouwd zal pas in 2023 volgen, omdat dit een directe relatie heeft met de in dit SHO weergegeven onderzoeken naar Oostgaarde en de toekomst van de huisvesting aan de Lijstersingel. De intentie is om bij de Voorjaarsnota 2022, dan wel bij de Begroting 2023 te besluiten over het totale investeringsbedrag met één gymzaal, zodat definitieve besluitvorming in 2023 kan plaats vinden. Indexatie van het totale investeringsbedrag zal in de jaren daarna nog plaats vinden.
Formeel is er geen wettelijke plicht tot het realiseren van een school in de wijk Rivium. Een definitief besluit over het al dan niet realiseren van een school in de wijk zal inhoudelijk en financieel nog genomen moeten worden. Met de vaststelling van het Gebiedspaspoort is echter de gemeentelijke ambitie uitgesproken om ‘een school’ in dit stadium in de planvorming mee te nemen. Hieraan wordt invulling gegeven door in de concept uitwerking van de plannen een geschikte ruimte (2.600m2 gebouw en 1.400 m2 buitenruimte) te reserveren aan de parkrand van Rivium.
Definitieve besluitvorming over het al dan niet realiseren een school (gecombineerd met ander maatschappelijk vastgoed) in Rivium is beoogd in 2022. Bij een keuze voor het realiseren van dit vastgoed zullen ook definitieve keuzes gemaakt moeten worden over huur of koop. In de voorbereiding hiertoe zal bij huur gekeken worden naar de marktconforme tarieven. De kengetallen voor het bouwen van scholen zijn vastgelegd bij de Begroting 2022 (rondom de projecten Meeuwensingel en Florabuurt). Deze getallen zijn echter niet één op één vergelijkbaar met Rivium, omdat deze kengetallen uitgingen van de bouw van een school op gemeentelijke grond. In Rivium is deze gemeentelijke grondpositie er niet. De financiën worden in de komende periode nader uitgewerkt en hierover zal naar verwachting bij de Begroting 2023 definitief besloten kunnen worden.
BIJLAGE 1 GLOBAAL TIJDPAD UITVOERINGSPLAN
Voor ieder traject uit het SHO geldt een projectplanning worden uitgewerkt. In deze bijlage wordt als samenvatting een globaal uitvoeringsplan weergegeven dat tot 2028 loopt. In 2024 wordt een nieuw SHO opgeleverd, maar daarin ook een nieuw globaal uitvoeringsplan.
Wet op het primair onderwijs en wet op het voortgezet onderwijs
Met ingang van 1997 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de planning en de financiering van de huisvesting van het primair, het (voortgezet) speciaal- en het voortgezet onderwijs. De rijksmiddelen hiervoor zijn -met een efficiencykorting- overgeheveld naar het Gemeentefonds. Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om te voorzien in adequate huisvesting. Dit is, zonder dat exact omschreven staat wat dit inhoudt, vastgelegd in:
Op 6 mei 2014 heeft de Eerste Kamer de Wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet primair onderwijs BES aangenomen. Deze wet is in werking getreden met ingang van 1 januari 2015. De kern van deze wetswijziging was dat de verantwoordelijkheid voor onderhoud en aanpassing van schoolgebouwen vanaf 1 januari 2015 niet meer bij de gemeenten, maar bij de schoolbesturen voor primair onderwijs lag. In het voortgezet onderwijs was deze situatie al langer van kracht. De schoolbesturen ontvangen voor dit onderhoud en de aanpassingen aan schoolgebouwen een rechtstreekse vergoeding van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Over deze bedragen is landelijk veel discussie. Onder meer de VNG, de PO-raad en de VO-raad geven aan dat er, onder andere voor investeringen in renovatie en binnenklimaat, te weinig financiële middelen beschikbaar zijn.
Huisvestingsverordening onderwijs
De landelijke wet- en regelgeving omtrent onderwijshuisvesting wordt lokaal uitgewerkt in een verordening. In Capelle is dit de door de raad vastgestelde Huisvestingsverordening onderwijs. Het is een wettelijke plicht om deze verordening vast te stellen en de schoolbesturen kunnen rechten ontlenen aan hetgeen in deze verordening is vastgelegd.
De in Capelle vastgestelde Huisvestingsverordening onderwijs is volgt de lijn van de huidige landelijke wetgeving. Voor de gemeente resteert in deze verordening nog de verantwoordelijkheid voor de volgende huisvestingsgerelateerde activiteiten:
De gehele onderhoudscomponent en gebouwaanpassingen zijn overgeheveld naar de schoolbesturen en hebben sinds het SHO 2018 geen plek meer in het SHO waar het de gemeentelijke verantwoordelijkheid betreft.
Een SHO in wettelijke perspectief
Zoals in hoofdstuk 4 vermeld is een SHO niet in de onderwijswetgeving verankerd. Daardoor heeft het SHO geen wettelijke status; schoolbesturen kunnen er derhalve geen rechten aan ontlenen. Dit is bevestigd in jurisprudentie van de Raad van State (uitspraak LJN: BZ1635, Raad van State, 201205547/1/A2). De Raad van State stelt dat -in dit geval een Integraal Huisvestingsplan- en de daarin vermelde keuzes moeten worden aangemerkt als voorbereiding op een besluitvormingsprocedure. Die voorbereiding is zelf niet gericht op rechtsgevolg. Een rechtsgevolg ontstaat wanneer een schoolbestuur een huisvestingsvoorziening aanvraagt en die voorziening door burgemeester en wethouders op het programma (inwilliging) of op het overzicht (afwijzing) wordt geplaatst. Tegen dat besluit kan het schoolbestuur bezwaar en beroep aantekenen.
Verantwoordelijkheid schoolbesturen onderhoud
Met de doordecentralisatie van het groot onderhoud per 2015 hebben de schoolbesturen een grotere autonomie gekregen en ligt al het onderhoud in één hand. Schoolbesturen hebben meer invloed op hun schoolgebouwen, hebben ook meer verantwoordelijkheid en zijn minder afhankelijk van gemeenten. Er is bij de overdracht echter geen 0-meting of een serieuze overgangsregeling geweest, waardoor de financiële risico’s voor sommige schoolbesturen aanzienlijk verhoogd zijn, mede omdat gemeenten geen plicht meer hebben om in het kader van onderhoud ‘bij te springen’. De wetgever heeft daarbij renovatie niet als voorziening voor onderwijshuisvesting in de wet opgenomen. Indien hier op lokaal niveau niets voor geregeld wordt, valt renovatie onder onderhoud en hiervoor zijn de schoolbesturen formeel verantwoordelijk. Ook zijn er beperkingen als het gaat om asbestverwijdering en investeringen in duurzaamheid.
Landelijk is er brede overeenstemming dat het huidige stelsel voor onderwijshuisvesting nog niet klaar is, maar juist nog versterkt moet worden. Deze algemene conclusie wordt gedeeld door bijvoorbeeld de PO-Raad, de Algemene Rekenkamer en de VNG. De laatstgenoemde partij heeft aanbevelingen gedaan betreffende:
Landelijke wet- en regelgeving is in de afgelopen jaren in concept opgemaakt, maar het is niet tot besluitvorming gekomen. Hierdoor zijn de aanbevelingen ook nog niet uitgewerkt in bijvoorbeeld een door de VNG en schoolbesturen gedragen modelverordening. Met name verdeling van kosten blijft een heikel punt, waarbij het totale budget voor vernieuwing en verduurzaming als te laag wordt beschouwd. Hierdoor worden steeds vaker lokale maatwerk-afspraken gemaakt tussen schoolbesturen en gemeenten, die worden vastgelegd in beleidsdocumenten, zoals dit SHO.
Schoolgebouwen die voor 1994 gebouwd zijn kunnen asbest bevatten. Schoolbesturen zijn volledig verantwoordelijk voor de gezondheid en veiligheid van de leerlingen en leerkrachten. Vanuit het (aansprakelijkheids)risico is het voor hen dan ook belangrijk te weten of, en zo ja waar, in de gebouwen asbest is verwerkt. De wet bepaalt bovendien dat de juridisch eigenaar van het gebouw verantwoordelijk is voor het opstellen van asbestinventarisaties en de daaruit voortvloeiende maatregelen. Alle schoolgebouwen die voor 1994 gebouwd zijn, hebben het schoolbestuur als juridisch eigenaar. Hierom hebben de schoolbesturen voor alle schoolgebouwen in Capelle asbestonderzoeken laten opstellen.
Het schoolbestuur moet vanuit haar verantwoordelijkheid als werkgever actie ondernemen als zij het vermoeden heeft dat er iets mis is met het schoolgebouw. In het Op Overeenstemming Gericht Overleg is door alle schoolbesturen toegezegd dat er geen gevaarlijke situaties zijn omtrent asbest in de schoolgebouwen en dat er momenteel geen maatregelen noodzakelijk zijn. In het OOGO is afgestemd om in 2018 te trachten gezamenlijk een lokale ‘handreiking asbest in schoolgebouwen’ op te stellen, om de aanpak van asbest in de toekomst te structureren.
Tot aan die tijd worden de wettelijke kaders als uitgangspunt gehanteerd. De kosten die te maken hebben met het noodzakelijk verwijderen van het asbest (asbest dat direct verwijderd dient te worden omdat het een gevaar voor de gezondheid betreft) kan worden gezien als constructiefout en daarmee voor rekening van de gemeente komen11. Waar het onderhoud betreft is het schoolbestuur verantwoordelijk. Renovatie is geen voorziening in de onderwijshuisvesting en valt formeel onder onderhoud.
Criteria voor vervangende bouw
In Bijlage I, Deel A, artikel A.2 van de verordening staan de criteria op grond waarvan een bevoegd gezag voor vervangende nieuwbouw voor een school in aanmerking kan komen. De noodzaak van vervangende bouw is aanwezig als:
Om in aanmerking te komen voor een huisvestingsvoorziening zal een schoolbestuur, conform de Huisvestingsverordening onderwijs, een aanvraag in moeten dienen, waarover het college separaat zal besluiten. Voor de onderbouwing van zo´n besluit is het wenselijk dat de prioritering die ten behoeve van het opstellen van het SHO wordt gehanteerd in overeenstemming is met de in de Huisvestingsverordening onderwijs gehanteerde prioriteitsstelling, die de rangorde bepaalt voor het inwilligen van de ingediende aanvragen.
In de door de raad vastgestelde Huisvestingsverordening onderwijs wordt op deze criteria de volgende toelichting gegeven:
Vervangende nieuwbouw kan het gevolg zijn van een tweetal situaties:
Ad. 1 Als gevolg vanwege de slechte conditie van een gebouw
Voor het vaststellen van de bouwkundige staat van het gebouw en om verschillen in de bouwkundige staat tussen verschillende gebouwen in een volgorde te kunnen plaatsen wordt voor de bouwkundige rapportage als eis gesteld een rapportage op grond van NEN 2767. Uitgangspunt van deze methode is dat de onderhoudsscenario's op basis van verschillende keuzes en bevindingen worden doorgerekend en bij het bepalen van de keuzes een afweging plaatsvindt tussen kwaliteit, kosten en risico's. Bij het maken van keuzes met betrekking tot onderhoud is inzicht in de aanwezige en de te bereiken kwaliteit (en de daaraan verbonden kosten) essentieel. Uitgangspunt van de methode van conditiemeting NEN 2767 is dat voor alle bouwkundige elementen een conditie wordt toegekend. Bij het vaststellen van de condities wordt ook rekening gehouden met de noodzaak van het onderhoud binnen een vooraf vastgestelde periode (in principe 3 jaar). Voor het antwoord op de vraag of activiteiten binnen de periode van 3 jaar voor het onderhoud in aanmerking komen wordt de ernst, de omvang en de intensiteit van het gebrek vastgesteld. De ernst van het gebrek wordt uitgedrukt in een score, de zgn. 'conditie voor'. Met de 'conditie voor' wordt dus eigenlijk de kwaliteit van het totale schoolgebouw vastgesteld. Deze kwaliteit kan worden onderverdeeld In de volgende conditieschalen:
Conditie 1 Nieuwbouwkwaliteit of met nieuwbouw vergelijkbare kwaliteit;
Conditie 2 Een bouw- of installatiedeel vertoont kenmerken van een beginnende veroudering;
Conditie 3 Het verouderingsproces is duidelijk op gang gekomen;
Conditie 4 Het verouderingsproces is duidelijk zichtbaar;
Conditie 5 Het verouderingsproces is niet meer te keren;
Conditie 6 De bouwkundige staat is zo slecht dat deze niet meer onder conditie 5 kan worden gerangschikt.
Op basis van de vermelde condities wordt inzicht verkregen in de bouwkundige staat en kan worden vastgesteld of vervangende nieuwbouw noodzakelijk is.
Ad. 2. Als gevolg van een herschikkingsoperatie (inclusief toelichting op budgettaire neutraliteit)
Vervangende nieuwbouw kan ten tweede het gevolg zijn een herschikkingsoperatie. Dit kan zich in meerdere gevallen voordoen:
bevoegde gezagsorganen kunnen overeenkomen om schoolgebouwen te ruilen omdat is vastgesteld dat er voldoende capaciteit voor het huisvesten van de leerlingen beschikbaar is, maar dat het ene schoolgebouw een overmaat aan capaciteit heeft en het andere schoolgebouw een tekort aan capaciteit. Door onderlinge ruil, eventueel met een beperkte bouwkundige aanpassing of uitbreiding bij een bestaand schoolgebouw of in relatie met vervangende nieuwbouw voor een bestaand schoolgebouw kan een efficiënte bezetting van de schoolgebouwen worden gerealiseerd en kan mogelijk een schoolgebouw worden afgestoten;
Uitgangspunt van investeringen die het gevolg zijn van een herschikkingsplan is dat een grotere doelmatigheid in het gebruik van de schoolgebouwen wordt bereikt en dat het voor het college een budgettair neutrale investering is, dus voor de gemeente geen extra investeringslasten ontstaan.
De budgettaire neutraliteit kan uitsluitend worden gerealiseerd als de investering van de vervangende nieuwbouw kan worden gefinancierd uit de {grond)opbrengst van de verkoop van de bestaande (te vervangen) locatie. Eventueel kunnen, nadat hierover overeenstemming is bereikt met het aanvragende schoolbestuur, gelden die het bevoegd gezag van het Rijk ontvangt voor het bekostigen van de exploitatie, het onderhoud, en de aanpassingen schoolbestuur als medefinanciering worden ingezet.
Vervangende nieuwbouw heeft een relatie met onderhoud en aanpassen van het schoolgebouw waarvoor het bevoegd gezag de bekostiging rechtstreeks van de minister van OCW ontvangt. Deze vergoeding is niet alleen bestemd voor activiteiten met een kortlopende cyclus, maar ook met een langlopende cyclus (bijv. vervangen kozijnen, leidingen). Dit betekent dat als sprake is van een bouwkundige rapportage met of conditie 5 of 6 moet worden vastgesteld of in de afgelopen jaren het onderhoud op een verantwoorde wijze heeft plaatsgevonden. Is het schoolbestuur op dit onderdeel nalatig geweest dan kan de aanvraag voor vervangende nieuwbouw worden afgewezen. Wordt in overleg tussen college en bevoegd gezag afgezien van het investeren in onderhoud en aanpassen van het schoolgebouw dan moeten afspraken worden gemaakt over het bekostigen van de totale investering, omdat het bevoegd gezag de voor onderhoud en aanpassen ontvangen rijksvergoeding niet voor dit doel hoeft in te zetten.
Wettelijke stichting- en opheffingsnormen
Voor het stichten en opheffen van basisscholen zijn door het Rijk normen vastgesteld. De opheffingsnorm voor het primair onderwijs in Capelle aan den IJssel is bepaald op 196 leerlingen. De opheffingsnorm wordt vanaf 1 augustus 2023 opnieuw voor 5 jaar vastgesteld. Mogelijk zal de norm iets wijzigen. Een bestaande school voor primair onderwijs komt voor bekostiging in aanmerking als haar leerlingenaantal gelijk is de opheffingsnorm ], of meer is dan de opheffingsnorm van de gemeente waarin zij gevestigd is. De opheffingsnorm betekent niet letterlijk dat de school opgeheven moet worden, het is een norm die gerelateerd is aan de bekostiging van het onderwijs. De bekostiging van een school voor primair onderwijs wordt, cf. artikel 153 lid 1 van de WPO, beëindigd indien het aantal leerlingen van de school gedurende drie achtereenvolgende schooljaren lager is dan de opheffingsnorm. De beëindiging van de bekostiging vindt plaats per 1 augustus volgend op de drie achtereenvolgende schooljaren waarin sprake is van een te laag leerlingental. Deze opheffingsnorm geldt niet voor scholen voor speciaal (basis)onderwijs en scholen voor Voortgezet Onderwijs. Er gelden drie uitzonderingen op toepassing van de opheffingsnorm:
een schoolbestuur past het systeem van gemiddelde schoolgrootte toe. Dit kan alleen als het bestuur meerdere scholen heeft die wel ruim boven de opheffingsnorm zitten. De school of scholen die niet meer voldoen aan de voorwaarden van lid 1 artikel 153 WPO, blijven voor bekostiging in aanmerking komen indien de gemiddelde schoolgrootte van alle scholen van het bestuur tenminste 10/6 maal het gewogen gemiddelde telt van de opheffingsnormen van de gemeenten waarin een bestuur scholen heeft. Hierbij wordt het gewogen gemiddelde vastgesteld door alle opheffingsnormen die gelden voor de scholen bij elkaar op te tellen en vervolgens de uitkomst te delen door het aantal scholen. De gemiddelde schoolgrootte moet vervolgens groter of gelijk zijn aan: 10/6 * som van alle opheffingsnormen die gelden voor de scholen/aantal scholen. Gemiddelde schoolgrootte = aantal leerlingen/aantal scholen. De school die in stand wordt gehouden moet op basis van de gemiddelde schoolgrootte dan wel minimaal 23 leerlingen tellen.
De huisvestingsbehoefte voor het onderwijs wordt mede bepaald op basis van de prognose van de aantallen leerlingen. De criteria voor het opstellen van een prognose en de regels voor het berekenen van de ruimtebehoefte zijn opgenomen in respectievelijk bijlage II en III van de Huisvestingsverordening onderwijs. Als basis voor de prognose geldt onder andere de leerlingentelling, die op 1 oktober van elk jaar plaatsvindt. De meest recente prognose voor de gemeente Capelle aan den IJssel is opgesteld op basis van de leerlingenaantallen van 1 oktober 2021.
De ontwikkelingen van de leerlingenaantallen laat zich op grond van objectieve demografische ontwikkelingen redelijk voorspellen. Op schoolniveau kunnen (aanzienlijke) afwijkingen optreden door subjectieve factoren, zoals schoolkeuzegedrag, die in een prognosemodel niet kunnen worden verwerkt. Voor wat betreft het voortgezet onderwijs geldt daarnaast dat het schoolkeuzegedrag, veel meer dan in het primair onderwijs, gemeente-overstijgend is en daardoor minder eenduidig af te leiden is uit demografische gegevens. Om die reden worden de prognoses van de leerlingenaantallen op schoolniveau minstens één maal per twee jaar geactualiseerd.
Uitgangspunt van de onderwijswetgeving is dat de eigendom van het schoolgebouw ligt bij het schoolbestuur. Het schoolbestuur is juridisch eigenaar. Dit houdt in dat het schoolbestuur de verantwoordelijkheid draagt voor het beheer en het onderhoud en juridisch aansprakelijk is. Dit impliceert in principe dat het schoolbestuur ook het recht heeft volledig over zijn eigendom te beschikken en dus te beslissen wie incidenteel of structureel gebruik maakt van dit eigendom. Dit volgt uit de wijze waarop het eigendomsrecht in het algemeen in ons land is geregeld. Op het hiervoor bedoelde volledige beschikkingsrecht is op grond van de onderwijswetgeving een inbreuk gemaakt. Zo behoeft de verhuur voorafgaande toestemming van het college, dit op straffe van nietigheid (artikel 108 Wo) en kan een schoolbestuur het gebouw niet vervreemden of er zakelijke rechten op vestigen. Bij het beëindigen van het onderwijsgebruik door het schoolbestuur vervalt het schoolgebouw automatisch terug aan de gemeente (artikel 110 Wo). Dit wordt ook wel aangeduid als het economisch claimrecht dat de gemeente heeft.
In de onderwijswetgeving is bepaald dat het college niet gebruikte onderwijsruimte kan vorderen (artikel 107 Wo) voor ander onderwijs en maatschappelijke organisaties en deze ruimte vervolgens in medegebruik kan geven. Wanneer sprake is van leegstaande ruimte in een schoolgebouw kan een schoolbestuur een gedeelte van het schoolgebouw en/of het terrein aan derden in gebruik geven of verhuren (artikel 108 Wo). Dit kan alleen wanneer het college de leegstand niet vordert voor medegebruik (artikel 107 Wo). De wetgeving maakt een onderscheid tussen medegebruik en verhuur.
Medegebruik gaat om het gebruik door ‘uit de openbare kas bekostigd onderwijs of door andere culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden’. De wet onderscheidt twee typen medegebruik:
Medegebruik ten behoeve van onderwijs of educatie. Dit heeft betrekking op medegebruik ‘voor een andere school, voor ander uit de openbare kas bekostigd onderwijs niet zijnde basisonderwijs, of voor educatie als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs’. Dit medegebruik is dus gekoppeld aan door de overheid bekostigd onderwijs.
Medegebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden. De wetgever geeft aan dit type medegebruik geen nadere invulling. De VNG zegt hierover: ‘Bij (mede-)gebruik gaat het om niet-commerciële activiteiten zoals bijvoorbeeld het peuterspeelzaalwerk, een amateurtoneelvereniging, een sportvereniging etc.
Voor medegebruik is geen toestemming nodig van het college. Het is echter wel wenselijk dat het schoolbestuur aan het college meedeelt dat een gedeelte van het gebouw in gebruik is gegeven en dat een medegebruiksovereenkomst wordt opgesteld. Als het college niet van de ingebruikgeving op de hoogte is, is het voor het college namelijk niet mogelijk te beoordelen of toestemming voor het gebruik (wegens verhuur) nodig is en of deze toestemming moet worden onthouden. Schoolbesturen dienen er rekening mee te houden dat (zonder dat enige schadeplicht ontstaat) het medegebruik kan eindigen indien het college gebruik maakt van zijn vorderingsrecht op grond van artikel 107 WPO.
Verhuur moet worden onderscheiden van medegebruik en heeft betrekking op ‘het gebruik van een onderwijsgebouw door derden, niet zijnde onderwijsgebruik of gebruik ten behoeve van culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden’, zoals ook in de Huisvestingsverordening onderwijs is weergegeven. Hieronder valt ook de kinderopvang (hele dagopvang en buitenschoolse opvang). Sinds het van kracht worden van de Wet Kinderopvang in 2005 wordt kinderopvang gezien als een commerciële activiteit.
Bij verhuur is sprake van een overeenkomst waarbij het schoolbestuur aan een andere organisatie een gebruiksrecht geeft onder bepaalde voorwaarden.
Bij verhuur is, in tegenstelling tot medegebruik, wel uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van het college vereist. Op grond van de artikelen 108 WPO kan toestemming worden geweigerd als:
De gemeente kan leegstand niet vorderen voor verhuur. Achtergrond van deze beperking is dat het verhuren van ruimten uitsluitend de bevoegdheid is van de eigenaar van het gebouw. Bij een onderwijsvoorziening is dat in beginsel het schoolbestuur en niet de gemeente.
Tarieven medegebruik en verhuur
Wanneer sprake is van medegebruik ten behoeve van onderwijs of educatie dan bepalen de schoolbesturen die het betreffen in onderling overleg een vergoeding voor het medegebruik. Bij medegebruik voor andere doeleinden dan onderwijs of educatie bepaalt het schoolbestuur.
Voor de tarieven bij verhuur geeft de wetgever geen leidraad. De VNG stelt hierover het volgende: ‘De huurprijs die het schoolbestuur in rekening brengt, is opgebouwd uit twee onderdelen. Een vergoeding voor de exploitatiekosten en een vergoeding voor de (door de gemeente gedragen) stichtingskosten. Er bestaan geen richtlijnen voor een redelijke vergoeding voor de stichtingskosten. Als basis voor het berekenen van de stichtingskosten is het mogelijk de boekwaarde, de WOZ-waarde of de marktwaarde van het gebouw of de uitkomst van de taxatie door een makelaar te gebruiken. Het is belangrijk dat gemeente en schoolbestuur afspraken maken over de doorbetaling van de stichtingscomponent in de huurprijs door het schoolbestuur aan de gemeente’.
Belangrijke jurisprudentie in dit kader is de uitspraak van de Raad van State op 21 oktober 2009 (200901067/H1). Schoolbestuur Movare was het niet eens met de voorwaarde die de gemeente Brunssum stelde bij de toestemming tot verhuur van een leegstaande ruimte aan een kinderopvangorganisatie. De gemeente Brunssum stelde als voorwaarde dat de huurpenningen tot een bedrag van € 100,- per m² moesten worden afgedragen aan de gemeente. In de uitspraak stelt de Raad van State dat de gemeente bevoegd is een vergoeding te vragen. Die bevoegdheid is echter aan voorwaarden gebonden. In de eerste plaats moet blijken dat de bijdrage in de stichtingskosten, die het schoolbestuur op grond van de financiële voorwaarde aan de gemeente moet betalen, ten goede komt aan onderwijshuisvesting. In de tweede plaats moet de gemeente aantonen dat de hoogte van het gevraagde bedrag rechtstreeks gerelateerd is aan de extra kosten of derving van inkomsten voor de gemeente.
Indien een gemeente een vergoeding wil ontvangen (voor de investering voor het stichten van de school), is het gezien de jurisprudentie over de tariefstelling, essentieel dat schoolbesturen en gemeente hierover in ‘op overeenstemming gericht overleg’ hier overeenstemming over bereiken. Voor gemeenten blijkt het in de praktijk namelijk lastig te zijn een onderbouwing van extra kosten, respectievelijk inkomstenderving gerelateerd aan de verhuur concreet te maken. De kosten van OZB, gemeenteonderhoud, verzekering en rente en aflossing veranderen namelijk niet al naargelang de school volledig bij het onderwijs in gebruik is, er overcapaciteit is of de overcapaciteit wordt verhuurd. Gemeenten en schoolbesturen kunnen in goed overleg afspraken gemaakt over afdracht bij verhuur van schoolbesturen. In Capelle dragen scholen vanaf 2017 geen gelden meer af aan de gemeente bij verhuur van onderwijsgebouwen.
BIJLAGE 3 DEPENDANCES EN WIJKGEBONDEN SCHOLEN
In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van:
Ad.1 Alle schoolbesturen met de daaronder vallende scholen.
Speciaal basisonderwijs en (speciaal) voortgezet onderwijs staat tussen haakjes. Staat er niets tussen haakjes dan is het ‘regulier’ basisonderwijs
CVO (protestant christelijk voortgezet onderwijs)
BLICK (openbaar schoolbestuur voor voortgezet en primair onderwijs)
PCPO (protestant christelijk primair onderwijs)
CSV (bijzonder openbaar primair onderwijs)
VVOGG (reformatorisch primair onderwijs)
RVKO (katholiek primair onderwijs)
LEV-WN (gereformeerd primair onderwijs)
Stichting Yulius , geestelijke gezondheidszorg
Yulius (speciaal voortgezet onderwijs)
Ad. 2 Een overzicht van hoofdlocaties, dependances en nevenvestigingen in het primair onderwijs
Ad. 3. Wijkgebonden en wijkoverstijgende scholen
Bij vervangende nieuwbouw of het aanbieden van vervangende huisvesting op een andere locatie doet zich niet zelden het vraagstuk voor omtrent om de gebondenheid van een school aan de wijk. Dit vraagstuk is in beginsel niet in een algemene stelregel te vatten. Scholen vervullen vaak een belangrijke maatschappelijke rol in een sociale omgeving; dit zwaar kan meewegen in besluitvorming over (her)huisvestingsvraagstukken.
Wordt de sociale omgeving niet meegewogen en wordt er puur naar ‘de regels’ gekeken, dan geldt dat alle scholen voor Voortgezet Onderwijs en speciaal basisonderwijs niet wijkgebonden zijn. Bij herhuisvesting van een onderwijsinstelling is de vraag relevant of het een “verhuizing” of een “verplaatsing” betreft. Dit bepaalt of de gemeente zelfstandig kan handelen, dan wel of er sprake is van toepassing van wettelijke goedkeuringsprocedures.
De term “verhuizing” komt in relatie tot onderwijsgebouwen overigens niet in de WPO voor. De term “verplaatsing” is wel verankerd in de WPO. Artikel 84, 2e lid, stelt dat de minister kan toestaan dat een bekostigde school een andere plaats van vestiging krijgt. Aan zijn toestemming kan hij voorwaarden verbinden. In de circulaire van 9 februari 1997, kenmerk PO/A‐98/4834 staat dat de Minister beoordeelt of de voorgenomen verplaatsing de instandhouding van andere onderwijsinstituten niet in gevaar brengt en of de te verplaatsen school voldoet aan de stichtingsnormen. In de circulaire geeft hij ook nadere uitleg aan de begrippen verplaatsing en verhuizing. Er is sowieso sprake van verhuizing indien een school binnen een afstand van 2 kilometer (de verwijsafstand in de Huisvestingsverordening) wordt gehuisvest. Maar in de genoemde circulaire wordt ook geduid dat wanneer een school verhuist binnen het eigen onveranderde voedingsgebied er geen sprake is van verplaatsing - en er dus sprake is van verhuizing. Aanvullend wordt het begrip voedingsgebied beschreven in de bijlage Programma van Eisen, behorende bij de ledenbrief 99/136, d.d. 23 augustus 1999 van de V.N.G. De definitie luidt: “Voedingsgebied: het gebied waaruit minimaal 70% van de leerlingen van de school afkomstig zijn. Het voedingsgebied wordt vastgesteld door de prognoseopsteller”. Dit begrip wordt tot op heden nog steeds als richtsnoer gehanteerd.
Cruciaal voor de toe te passen procedure is dus de vraag of er sprake is van een verhuizing of een verplaatsing. In het eerste geval hoeft het bevoegd gezag de minister niet om toestemming te vragen en hoeft het bevoegd gezag ook niet te voldoen aan de stichtingsprocedure. De gemeente is in het geval van verhuizing in beginsel leidend. Bij verplaatsing is de gemeente afhankelijk van de wil van het schoolbestuur en vervolgens van de toestemming van de Minister.
In overleg met de prognoseopsteller is de herkomst van leerlingen gevisualiseerd, per school en niet uitgesplitst in dislocaties. De ‘kaartjes’ zijn opgenomen in deze bijlage en gebaseerd op de 1 oktober telling 2021. Uit deze visualisatie valt per school de herkomst van leerlingen van basisscholen te herleiden. Hieruit vloeit voort dat De Triangel formeel een bovenwijkse school is. In het ‘Op Overeenstemming Gericht Overleg‘ (Onderwijsplatform) is afgestemd dat de omschreven lijn als uitgangspunt gehanteerd kan worden en is in overeenstemming alle schoolbesturen de volgende verdeling gemaakt:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-133364.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.