Gemeenteblad van Papendrecht
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Papendrecht | Gemeenteblad 2024, 131375 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Papendrecht | Gemeenteblad 2024, 131375 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening maatschappelijke ondersteuning Papendrecht
Gezien het voorstel van het college van 16 januari 2024.
Gelet op de artikelen 2.1.3, eerste tot en met vierde lid, 2.1.4a, eerste tot en met derde lid en zesde lid, 2.1.4b, tweede lid, 2.1.5 eerste lid, 2.3.6 vierde lid en 2.6.6, eerste lid van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 5.4, eerste en derde lid Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
vast te stellen de navolgende:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Zorgplan: een door de cliënt en de aanbieder of pgb-leverancier gemaakt plan dat een concrete invulling bevat van de door deze aanbieder of pgb-leverancier te verlenen ondersteuning aan de cliënt, gebaseerd op de in het onderzoeksverslag noodzakelijk bevonden ondersteuning, en dat dient als werkdocument dat wordt aangevuld met de geleverde ondersteuning en bereikte effecten.
Paragraaf 2.2 Toegang Maatwerkvoorzieningen
Artikel 2.3 Cliëntondersteuning
Het college wijst cliënten die een melding doen en hun mantelzorgers op de mogelijkheid zich gedurende de procedure desgewenst te laten bijstaan door een onafhankelijke cliëntondersteuner.
Artikel 2.4 Onderzoek en gesprek
Het college vraagt voor het gesprek aan de cliënt alle overige gegevens en bescheiden die voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen, te verschaffen. Hiertoe behoort in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, tenzij het college daarover al beschikt.
Artikel 2.7 Medewerking cliënt en huisgenoten
Het college is bevoegd om, indien dit van belang kan zijn voor de beoordeling van de aanspraak op een maatwerkvoorziening, zich te laten adviseren door een daartoe aangewezen instantie.
Hoofdstuk 3 Algemene voorzieningen
Artikel 3.2 Cliëntondersteuning
Het college zorgt ervoor dat ingezetenen een beroep kunnen doen op onafhankelijke cliëntondersteuning, waarbij het belang van de cliënt uitgangspunt is.
Artikel 3.3 Ambulante ondersteuning
Het college draagt zorg voor niet-geïndiceerde ambulante ondersteuning. Deze ondersteuning omvat waar nodig:
Artikel 3.4 Dagactiviteiten met lichte ondersteuning
Het college draagt zorg voor niet-geïndiceerde dagactiviteiten met lichte ondersteuning met het oog op het aangaan van sociale contacten, het bieden van enige structuur alsmede het ontlasten van eventuele mantelzorgers.
Artikel 3.5 Was- en strijkservice
De algemene voorziening was- en strijkservice bestaat uit: het wassen en zo nodig strijken van het wasgoed en een haal- en brengservice.
Artikel 3.7 Mantelzorgondersteuning
Het college draagt zorg voor ondersteuning ten behoeve van de mantelzorger met als doel het blijvend kunnen bieden van de mantelzorg en het voorkomen van overbelasting van de mantelzorger, door waar nodig (deels of tijdelijk) taken over te dragen aan een vrijwilliger of professional.
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen
Paragraaf 4.1 Maatwerkvoorzieningen algemeen
Artikel 4.1 Uitgangspunt bij beoordeling maatwerkvoorziening
Het college neemt het onderzoeksverslag, en indien aanwezig het ondersteuningsplan, als uitgangspunt bij de beoordeling van de aanspraak voor een maatwerkvoorziening.
Artikel 4.6 Logeeropvang of kortdurend verblijf
Artikel 4.7 Woonvoorzieningen en woningaanpassingen
Paragraaf 4.2 Persoonsgebonden budget
Artikel 4.9 Soorten persoonsgebonden budget
Er zijn twee soorten persoonsgebonden budget (pgb) te onderscheiden, te weten:
Artikel 4.10 Criteria persoonsgebonden budget
Indien bij heronderzoek of tussentijdse evaluatie blijkt dat te weinig vooruitgang is geboekt met de ingezette ondersteuning, de gestelde doelen onvoldoende bereikt worden en de ondersteuning onvoldoende bijdraagt aan participatie en zelfredzaamheid van de cliënt kan het college besluiten (een deel van) de ondersteuning te vervangen door specialistische ondersteuning.
Artikel 4.11 Hoogte persoonsgebonden budget
De hoogte van een persoonsgebonden budget wordt voor de afzonderlijke voorzieningen berekend volgens de in deze verordening opgenomen wijze. De berekening van de hoogte van het persoonsgebonden budget betreft een maximum. Het definitieve persoonsgebonden budget is nooit hoger dan de werkelijke kosten.
Het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning is gelijk aan het loon uit de cao Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg behorende bij de hoogste trede van functiegroep 'Hulp bij het huishouden', vermeerderd met 20,7% in verband met vakantietoeslag en de tegenwaarde van verlofuren. Daarbij is het niet van belang of het om een formele of informele hulpverlener gaat.
Het persoonsgebonden budget voor individuele begeleiding en/of dagbesteding
In afwijking van sub a is een persoonsgebonden budget bij betrekking van respectievelijk individuele begeleiding of dagbesteding van een persoon die behoort tot het sociale netwerk, waaronder een echtgenoot of bloed- of aanverwante in de eerste of tweede graad, of een persoon of hulpverlener die niet voldoet aan de in artikel 8.3 genoemde kwaliteitseisen, gelijk aan het uurloon van de hoogste periodiek behorende bij de Functiewaardering Gezondheidszorg (FWG) 30 van de voor de betreffende periode geldende cao Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT), vermeerderd met 20,7% in verband met vakantietoeslag en de tegenwaarde van verlofuren.
Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf en/of logeeropvang
In afwijking van sub a is een persoonsgebonden budget bij betrekking van kortdurend verblijf en/of logeeropvang van een persoon die behoort tot het sociale netwerk, waaronder een echtgenoot of een bloed- of aanverwante in de eerste of tweede graad, of een persoon of hulpverlener die niet voldoet aan de in artikel 8.3 genoemde kwaliteitseisen, gelijk aan anderhalf maal het in artikel 5.22, eerste lid, Regeling langdurige zorg genoemde bedrag.
Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening
is gebaseerd op de tarieven voor taxivervoer zoals vermeld in de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer, indien cliënt op grond van zijn beperkingen geen gebruik kan maken van het collectief vervoer. Het totale budget voor een kalenderjaar wordt, indien het een gedeelte van het jaar betreft, naar rato berekend voor de resterende maanden van een kalenderjaar. Het totale jaar wordt berekend door de som van
is gebaseerd op de tarieven voor rolstoeltaxivervoer zoals vermeld in de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer, indien cliënt op grond van zijn beperkingen geen gebruik kan maken van het collectief vervoer en is aangewezen op een rolstoeltaxi. Het totale budget voor een kalenderjaar wordt, indien het een gedeelte van het jaar betreft, naar rato berekend voor de resterende maanden van een kalenderjaar. Het totale jaar wordt berekend door de som van
is gebaseerd op de belasting- en premievrije kilometervergoeding zoals die gehanteerd wordt door de belastingdienst, indien cliënt op grond van zijn beperkingen geen gebruik kan maken van het collectief vervoer en vervoer met eigen auto gezien de beperkingen en vervoersbehoefte de goedkoopst compenserende oplossing is;
Het persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel
het persoonsgebonden budget voor onderhoud en de verzekering van het hulpmiddel wordt jaarlijks vastgesteld en is gelijk aan de door het college geaccepteerde offerte, die is verstrekt door een gecontracteerde leverancier van het college, met dien verstande dat het persoonsgebonden budget nooit hoger is dan de werkelijke kosten.
Paragraaf 5.1 Algemene voorzieningen
Artikel 5.2 Algemeen: Compensatie gebruikskosten
Paragraaf 5.2 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 5.4 Bijdrage maatwerkvoorziening
Hoofdstuk 6 Toezicht en handhaving
Paragraaf 6.2 Maatwerkvoorzieningen
Het college voert een actief fraudepreventiebeleid. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college cliënten informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een maatwerkvoorziening zijn verbonden en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Ter controle van het beroep op maatwerkvoorzieningen wordt onder meer gebruik gemaakt van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.
Artikel 6.3 Toezicht op kwaliteit, doelmatigheid en rechtmatigheid
Het college doet stelselmatig onderzoek naar de kwaliteit, doelmatigheid en rechtmatigheid van de maatwerkvoorziening en kan daarbij onder meer gebruikmaken van huisbezoeken en bestandsvergelijkingen en de samenloopsignalen die daaruit voortkomen. Het college onderzoekt daarnaast overige signalen en tips die relevant zijn voor de aanspraak op een maatwerkvoorziening.
Het college doet onderzoek naar de reden van de beëindiging van de aanspraak op een maatwerkvoorziening en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de maatwerkvoorziening en de wederzijds tussen het college en de cliënt resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Artikel 6.4 Tegengaan oneigenlijk gebruik
Hoofdstuk 7 Beëindiging, herziening, intrekking en terugvordering
Artikel 7.2 Herziening en intrekking
Het college kan, onverminderd artikel 2.3.10 van de wet, een besluit tot toekenning van een aanspraak op een maatwerkvoorziening geheel of gedeeltelijk herzien of intrekken indien:
De aanbieder van een algemene voorziening of maatwerkvoorziening zorgt voor een goede kwaliteit van de voorziening, wat in ieder geval betekent dat:
Artikel 8.2 Prijs-kwaliteitverhouding levering voorzieningen door derden
Artikel 8.3 Kwaliteitseisen hulpverleners
De formele hulpverlener moet voldoen aan de in het eerste lid opgenomen kwaliteitseisen en de volgende kwaliteitseisen:
de hulpverlener werkt met een systematische kwaliteitsbewaking, namelijk ISO 9001, EN 15224, HKZ, Kiwa (ZZP en kleine ondernemers), Prezo of vergelijkbaar. En de hulpverlener kan dit aantonen met een in zijn branche geldend kwaliteitsborgings-certificaat, in ieder geval betrekking hebbende op ondersteuning, maatschappelijke en/of aanpalende dienstverlening;
Hoofdstuk 11 Burger- en cliëntenparticipatie
Artikel 11.1 Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Artikel 11.3 Taken en doel Regionale Adviesraad Sociaal (vervalt op 1 januari 2024)
De Regionale Adviesraad Sociaal adviseert het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur gevraagd en ongevraagd:
over alle onderwerpen die het beleid, de uitvoering, de controle, de evaluatie, de dienstverlening en kwaliteit betreffen met betrekking tot het sociaal domein op het gebied van maatwerkvoorzieningen; onder beleid wordt in dit verband verstaan: verordeningen en beleidsplannen, nadere regels en beleidsregels die regionaal door de GR Sociaal worden uitgevoerd;
Artikel 11.4 Samenstelling Regionale Adviesraad Sociaal (vervalt op 1 januari 2024)
Van het lidmaatschap en voorzitterschap van de Regionale Adviesraad Sociaal zijn uitgesloten raadsleden van de Drechtstedengemeenten, medewerkers van het Openbaar Lichaam Sociaal, medewerkers van de daarbij aangesloten gemeenten, leden van het Dagelijks Bestuur en leden van het Algemeen Bestuur en personen die op andere wijze bij het bestuur van het Openbaar Lichaam Sociaal of de Drechtstedengemeenten zijn betrokken.
Artikel 12.1 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen op verzoek van de cliënt ten gunste van de cliënt afwijken van het bij of krachtens deze verordening bepaalde indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Evaluatie van het door de college gevoerde beleid vindt plaats via de reguliere bestuursrapportages, of op verzoek van de gemeenteraad.
De Verordening maatschappelijke ondersteuning Papendrecht, zoals vastgesteld 2 november 2023 wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening, en met dien verstande dat deze van toepassing blijft ten aanzien van een op grond daarvan genomen besluit totdat het college, onder intrekking van dit besluit, een nieuw besluit op grond van deze verordening heeft genomen.
Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning Papendrecht, zoals vastgesteld op 27 januari 2022 en/of op grond van de Verordening Algemene voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Papendrecht, zoals vastgesteld op 11 december 2014, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.
Bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten genomen op grond van de Verordening maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning Drechtsteden worden afgehandeld op grond van de Verordening maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning Papendrecht, zoals vastgesteld op 27 januari 2022 en de Verordening Algemene voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Papendrecht zoals vastgesteld op 11 december 2022.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-131375.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.