Toelichting Algemene subsidieverordening Breda 2025 (ASV 2025)

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 19 maart 2024 de Toelichting Algemene subsidieverordening Breda 2025 (ASV 2025) hebben vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

De toelichting wordt van kracht met ingang van de dag na deze bekendmaking.

 

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van de toelichting is geen bezwaar of beroep mogelijk.

Toelichting Algemene subsidieverordening Breda 2025 (ASV 2025)

 

Aanleiding voor deze nieuwe ASV

In het bestuursakkoord ‘ Dichtbij doen, samen sterk vooruit 2022-2026’ staat opgenomen hoe het college met subsidies wil omgaan. Zo wil het college het administratieve proces om een subsidie aan te vragen vereenvoudigen en verkorten. Daarvoor moet de ASV aangepast worden. Daarnaast ziet het college het als hun taak om subsidieregelingen gebundeld inzichtelijk te maken en kenbaar te maken aan de inwoners.

 

Ook in het ‘Transitieplan Inkoop, Inhuur en Subsidie’ staat dat de ASV moet worden aangepast, omdat de subsidiekaders verouderd zijn en zijn geschreven in onduidelijke en ingewikkelde juridische taal. Daarnaast zijn er voor de subsidieaanvragers en interne subsidiebehandelaars nog verbeteringen mogelijk in het proces op het gebied van duidelijkheid, uniformering en efficiëntie. Bovendien zijn er artikelen die op verschillende manieren uitgelegd kunnen worden en dat levert risico’s voor de rechtmatigheid op.

 

Doelen van de nieuwe ASV

De doelen van deze nieuwe verordening zijn:

 

  • de subsidieverordening beter leesbaar te maken;

  • alleen subsidie te verstrekken om de kosten van de gesubsidieerde activiteiten te dekken en geen subsidie voor de exploitatie van organisaties;

  • alleen te regelen wat nog door de gemeente geregeld moet worden en niet te herhalen wat al in de wet staat;

  • nadrukkelijker het instrument van meerjarige subsidies in te zetten om zo vorm te geven aan strategisch partnerschap.

De ASV en andere subsidieregels

In Nederland geldt de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarin staan veel regels over subsidies. Er staat bijvoorbeeld in wat een subsidie is en wanneer je een subsidie moet terugbetalen. Die regels gelden ook in Breda. Ook moet Breda zich houden aan de subsidieregels van de Europese Unie.

 

Daarnaast geldt de Algemene subsidieverordening Breda 2025 (ASV). In de ASV legt de gemeenteraad de procedures vast voor alle Bredase subsidies. Ook regelt de ASV wat het college van burgemeester en wethouders mag doen als het om subsidies gaat. Het college van burgemeester en wethouders noemen we hierna alleen nog maar “het college”.

 

Het college mag bijvoorbeeld beslissen op subsidieaanvragen. En het college mag ook subsidieregelingen vaststellen als uitwerking of in afwijking van de ASV. In de subsidieregelingen staan de regels over de specifieke activiteiten waarvoor het college subsidie geeft, zoals wie de subsidie kunnen krijgen en aan welke voorwaarden de subsidieaanvrager moet voldoen. Subsidieregelingen kunnen over heel veel verschillende activiteiten gaan, van sportactiviteiten tot verduurzaming.

 

Zo zijn er dus op veel niveaus regels over subsidies:

 

  • vanuit Europa in verschillende wetgeving;

  • door de landelijke overheid in Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • door de gemeenteraad van Breda in de Algemene subsidieverordening Breda 2025;

  • door het college in subsidieregelingen.

Subsidie voor activiteiten

Zoals in de subsidieverordening staat, verleent de gemeente subsidie voor activiteiten. We vragen aanvragers om een activiteitenbegroting via de website in te leveren bij de aanvraag. Met de activiteitenbegroting maakt de subsidieontvanger inzichtelijk welke kosten horen bij de activiteiten.

 

De gemeente subsidieert alleen de noodzakelijke kosten van de activiteiten. Kosten die de subsidieaanvrager moet betalen. Dat kunnen directe kosten zijn, maar ook de toegerekende indirecte kosten. Directe kosten zijn kosten die horen bij de uitvoering van de activiteiten. De toerekening van indirecte (overhead)kosten aan de activiteiten moet wel redelijk blijven. We kunnen het subsidiegeld natuurlijk maar één keer inzetten en dat doen we graag zo optimaal mogelijk! We doen daarom een beroep op de subsidieaanvragers om verantwoord met subsidiegeld om te gaan.

 

We subsidiëren de activiteiten van een organisatie. Subsidie is niet bedoeld voor het in stand houden van een organisatie, dat is de verantwoordelijkheid van de organisatie zelf. Bijvoorbeeld subsidie alleen voor het aanvullen van tekorten op de begroting van een organisatie of subsidie voor alleen bedrijfskosten zoals onderhoud.

 

Subsidieproces

Het subsidieproces bestaat meestal uit de volgende stappen:

 

 

  • Aanvraag: Een subsidieaanvraag komt binnen. Zonder aanvraag kan nooit subsidie worden gegeven.

  • Beslissing: Het college beslist op de aanvraag door de subsidie (gedeeltelijk) toe te kennen of te weigeren.

    • Als het gaat om subsidiebedragen tot en met € 10.000 verstrekt het college de subsidie direct definitief (we noemen dat direct vaststellen).

    • Veel andere subsidies betalen we eerst in voorschotten. Het kan ook voorkomen dat het college de subsidie betaalt na afloop van de activiteiten, wanneer het definitieve subsidiebedrag vast staat.

  • Activiteit: De activiteiten gaan van start.

  • Verantwoording: Na afloop laat de subsidieontvanger zien dat de activiteiten zijn uitgevoerd, de kosten zijn gemaakt en de inkomsten zijn binnengekomen. Dit heet een aanvraag tot vaststelling.

  • Definitief: De subsidie wordt definitief. Dit heet de subsidie vaststellen. Als alles goed is verlopen, is het bedrag waarop de subsidie wordt vastgesteld hetzelfde als het bedrag dat is verleend. Zijn niet alle activiteiten uitgevoerd, was de subsidie (voor een deel) niet nodig, niet alle verplichtingen nageleefd of is er iets anders aan de hand, dan stelt het college de subsidie op een lager bedrag vast. Betaalde de gemeente voorschotten dan kijkt het na de vaststelling of het nog een bedrag moet betalen. Als de gemeente teveel voorschotten betaalde, kan het college dat geld terugvorderen.

De artikelen toegelicht

Hieronder staat een toelichting op de artikelen uit de ASV, maar alleen als een uitleg nodig is.

 

Artikel 1 Betekenissen

In artikel 1 leggen we uit wat bepaalde begrippen betekenen. Soms verwijzen we naar artikelen uit de Awb. Dat doen we omdat die begrippen landelijk vaststaan en we daar niet van af mogen wijken. We leggen hier een paar subsidiebegrippen verder uit.

 

Anticipatiesubsidie

Er kan een situatie ontstaan waarin het college vast wil beginnen met het geven van subsidies en niet wil wachten tot er een subsidieregeling ligt. Bijvoorbeeld omdat er haast bij is. Een pandemie is een goed voorbeeld. In zo’n situatie wil een gemeente misschien direct ondersteuning bieden en niet eerst een subsidieregeling vaststellen.

 

Begrotingspostsubsidie

Soms zet de gemeenteraad een organisatie met naam, activiteit(en) en subsidiebedrag in de begroting. Bijvoorbeeld een bibliotheek of een schouwburg. Als de gemeente dat doet, is voor iedereen duidelijk dat alleen die organisatie in aanmerking komt voor die subsidie. In dat geval is een subsidieregeling ook overbodig.

 

Subsidie in een incidenteel geval

Als er spontaan een subsidieaanvraag komt, waarvoor geen subsidieregeling of beleid is, dan mag de gemeente toch subsidie verlenen als de gemeente enthousiast is over het initiatief. Dat mag alleen in een incidenteel geval: als het aantal subsidieontvangers en het tijdvak van subsidiëring beperkt is. Dus als er 8 subsidieaanvragen binnen komen voor het schrijven van een boek over de geschiedenis van Breda, dan is er geen sprake meer van een incidenteel geval. Verder mag deze subsidie maar voor een periode van maximaal 4 jaar verleend worden.

 

Artikel 2 Bereik van deze verordening

In artikel 2 van de ASV staat voor welke subsidies de ASV geldt. De hoofdregel is dat de ASV geldt voor alle subsidies die het college verstrekt. Maar daarop zijn uitzonderingen.

 

Zo zijn er maar enkele bepalingen uit de ASV van toepassing voor:

 

  • anticipatiesubsidies;

  • begrotingspostsubsidies; en

  • incidentele subsidies.

Dat komt omdat in de Awb ook al speciale regels staan voor deze subsidies, zoals over verplichtingen. Die regels uit de Awb zijn ook van toepassing. Het college kan daardoor meer verplichtingen opleggen dan in de ASV staan.

 

Om er voor te zorgen dat voor deze subsidies wel aanvraagtermijnen en beslistermijnen gelden, zijn sommige bepalingen uit de Awb van toepassing. Op de incidentele subsidies zijn de weigeringsgronden uit de ASV niet van toepassing verklaard, omdat het college alle vrijheid heeft om deze subsidies te weigeren.

 

De ASV geldt helemaal niet:

 

  • als de gemeenteraad een aparte verordening heeft gemaakt, zoals voor meerjarige cultuursubsidies; en

  • voor subsidies uit een Europees programma;

  • voor de zogenaamde bedrijveninvesteringszone-subsidies.

Artikel 3 Bevoegdheden van het college

In dit artikel staan de bevoegdheden die de gemeenteraad het college geeft als het om subsidies gaat. Zo mag het college bijvoorbeeld beslissen op subsidieaanvragen. Ook mag het college subsidies intrekken of een subsidierelatie beëindigen.

Welke subsidies in de toekomst beschikbaar komen, staat niet vast. Het kan zijn dat niet alle regels uit de ASV voor al die subsidies geschikt zijn. Dan moet het college regels op maat kunnen maken. Daarom mag het college soms afwijken van de ASV of deze aanvullen.

 

Artikel 4 Subsidieaanvraag

Het begint altijd met het indienen van een aanvraag. Het aanvraagformulier en de subsidieregeling staan op onze website. In de regeling staan de spelregels en vaak ook welke informatie en stukken het college nodig heeft voor het beoordelen van de aanvraag. Ook in het aanvraagformulier kan staan wat het college nodig heeft en wat de aanvrager mee moet sturen.

 

Let op dat de meeste subsidieaanvragen vóór 1 oktober voor het subsidiejaar via de website ingeleverd moeten zijn! Vanaf 1 oktober sluit de website en is het niet meer mogelijk subsidie aan te vragen voor het komende jaar. Een aanvraag die te laat wordt ingediend, wordt geweigerd.

Voor alle andere activiteiten moet de aanvraag meestal 13 weken voor de start van de activiteiten via de website ingeleverd worden.

 

Artikel 5 Beslissing, termijn en meerjarige subsidies

De gemeente beslist zo snel als mogelijk op een aanvraag, maar sowieso binnen 13 weken. Soms is er meer tijd nodig. Dan laten wij dat aan de aanvrager weten. Als we te maken hebben met Europese regels, dan kunnen we niet zeggen wat de behandeltermijn is.

 

Het college kan ook subsidies voor meer jaren tegelijk geven. Dat is een manier om het subsidieproces makkelijker te maken. Er is dan maar 1 verleningsbesluit nodig, in plaats van 4. Subsidies voor onbepaalde tijd geven mag niet, omdat we andere partijen ook een kans moeten geven.

 

Artikel 6 en 7 Redenen om subsidie te weigeren

In de artikelen 6 en 7 staan de redenen om een subsidie te weigeren: de weigeringsgronden. Het is belangrijk om te weten dat de Awb en Europese regelgeving ook weigeringsgronden hebben. In subsidieregelingen kunnen ook weigeringsgronden staan. Het college mag die allemaal gebruiken.

 

Artikel 6 regelt dat het college een subsidie kan weigeren, maar het hoeft niet. Of het college gebruik maakt van een weigeringsgrond, hangt af van de activiteit. Breda subsidieert soms activiteiten in een andere gemeente, omdat Breda een centrumfunctie heeft en daarvoor geld ontvangt. Dan kan het college de subsidie verlenen. Komt een aanvraag binnen voor een evenement in Oosterhout, dan mag het college de subsidie weigeren omdat de activiteiten niet in het belang van de inwoners van Breda zijn (artikel 6 lid 2, onder a). Het college moet wel motiveren dat de activiteiten waarschijnlijk niet in het belang van de inwoners van Breda zijn. Het college moet dat aannemelijk maken en onderbouwen met argumenten. En college moet gelijke gevallen natuurlijk gelijk behandelen.

 

Eén van de weigeringsgronden is strijd met de goede zeden. Dit betekent wat ‘acceptabel’ is in de samenleving. Dit verschilt per samenleving en is ook afhankelijk van het tijdsbeeld.

 

Als verlening van subsidie volgens het college zou leiden tot – kort gezegd – ongeoorloofde staatssteun, dan moet het college de subsidie weigeren. Dat staat in de Awb (artikel 4:35 lid 3). Andere Europese redenen om een subsidie te weigeren staan in artikel 7.

 

Artikel 8 Algemene verplichtingen voor subsidieontvangers

Het is erg leuk om met een subsidie activiteiten mogelijk te maken. Maar soms loopt het anders dan gepland. Dat is jammer en dan moet de subsidieontvanger dit direct melden bij de gemeente.

 

Houdt de subsidieontvanger zich niet aan de verplichtingen die horen bij de subsidie, dan kan het college de subsidie intrekken of veranderen.

 

Artikel 9 Bijzondere verplichtingen voor subsidieontvangers

Hiervoor noemden we al de algemene verplichtingen dat de subsidieontvanger het moet melden als de activiteiten anders verlopen dan verwacht. Daarnaast kan het college andere verplichtingen opleggen. Deze kunnen in het subsidiebesluit staan of in de aparte subsidieregelingen. De Awb kent 3 soorten verplichtingen:

 

  • Standaardverplichtingen mag de gemeente nog op het moment van subsidieverlening opleggen. Bijvoorbeeld een meldplicht of verplichting over het afleggen van verantwoording;

  • Naast de standaardverplichtingen zijn er andere doelgebonden verplichtingen. Met die verplichtingen wil de gemeente er ook voor zorgen dat het doel van de subsidie wordt bereikt. Een voorbeeld is de verplichting dat bepaalde medewerkers beschikken over een verklaring omtrent het gedrag (VOG). Het idee is dat als er goed en betrouwbaar personeel wordt ingezet, de kwaliteit en veiligheid van de activiteiten groter is;

  • Dan zijn er nog de niet-doelgebonden verplichtingen. Met die verplichtingen wil de gemeente heel andere doelen halen dan de subsidiedoelen. Het college legt bijvoorbeeld de verplichting op om een deel van de subsidie te besteden aan Social Return, waarmee de subsidieontvanger er aan bijdraagt dat werkgelegenheid ontstaat voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en een inclusieve maatschappij ontstaat. Dat is niet het doel van de subsidie, maar een ander doel dat het college wil bereiken door het opleggen van de niet-doelgebonden verplichting.

Artikel 10 Voorschotten en betalen

De hoogte van het subsidiebedrag bepaalt de betaling. Zo maken we subsidies tot en met € 10.000 in één keer aan de subsidieontvanger over.

 

Bij subsidies van meer dan € 10.000 betalen we een voorschot van 95%. Die 95% betalen we soms in delen, soms in één keer. In het verleningsbesluit staat wanneer het college de subsidie betaalt. Als de subsidie is vastgesteld en alles is goed verlopen, dan betalen we de laatste 5%.

 

Voor meerjarige subsidies geldt een iets andere regeling. Het voorschot is 95% subsidiebedrag dat de ontvanger per jaar krijgt. Na inlevering van de tussenrapportage, met eventueel de rapportage van de accountant als dit een eis is, krijgt de subsidieontvanger ook de laatste 5% van het gemiddelde jaarbedrag betaald. Ook hiervoor geldt dat als de subsidie is vastgesteld en alles is goed verlopen, dan betalen we de laatste 5%.

 

Artikel 11 Tussentijdse monitoring

Het college wil de activiteiten kunnen monitoren. Daarom kunnen we bij subsidies om tussenrapportages vragen. Over de tussenrapportage gaan we met de subsidieontvanger in gesprek om vinger aan de pols te houden. Dat geeft ook de mogelijkheid om te kunnen bijsturen als dat nodig is, door bijvoorbeeld de subsidieverlening in te trekken of te wijzigen als we bijvoorbeeld zien dat activiteiten achterblijven in de uitvoering.

 

Artikel 12 Meerjarige subsidies bij strategisch partnerschap

Strategisch partnerschap

Als gemeente werken we met veel verschillende partners om de doelen voor Breda te bereiken. Samen met onze strategische partners werken we, ieder vanuit onze eigen verantwoordelijkheid, aan een gezamenlijke opgave. Daarvoor gaan we soms subsidierelaties met elkaar aan. Onze relatie met de strategische partners willen we onder andere met meerjarige subsidies verder vormgeven.

 

Vanuit strategisch partnerschap, zoeken wij naar een andere manier van samenwerken, vanuit de gedeelde verantwoordelijkheid voor maatschappelijke opgaves, gericht op een gezamenlijk, maatschappelijk doel.

 

We geven vanuit dit strategisch partnerschap meerjarige subsidies en daarmee meerjarige zekerheid aan onze strategische partners. Binnen die meerjarige subsidies bieden we ruimte en flexibiliteit om naar eigen inzicht activiteiten en middelen in te zetten. De basis vormt vertrouwen in een efficiënte en effectieve besteding van het subsidiebudget.

 

We werken in die jaren samen vanuit een gedeeld gevoel van verantwoordelijkheid en eigenaarschap. We voeren het gesprek over de beoogde maatschappelijke resultaten, wat er nodig is om die te realiseren en hoe hieraan wordt gewerkt. Zo werken we ook samen op het gebied van analyseren, plannen en verbeteren. We hebben oog voor elkaars belangen en durven elkaar kritisch te bevragen, met ruimte voor verbeteringen in het realiseren van de maatschappelijke opgave als doel.

 

Dit betekent overigens ook dat van de subsidieontvanger een flexibele inzet wordt verwacht om hun capaciteit en middelen in overleg met de gemeente, daar in te zetten waar dat op dat moment het meest nodig is. Immers, andere tijden kunnen vragen om aanpassingen. Het initiatief kan hiervoor vanuit de gemeente of de subsidieontvanger komen.

 

Tussentijdse monitoring

Bij meerjarige subsidies monitort het college de activiteiten altijd. Zo vragen we bij meerjarige subsidies om tussenrapportages. Daarover spreken we ook graag met de subsidieontvanger. Zo kunnen we vinger aan de pols van de uitvoering van de activiteiten houden en tijdig bijsturen. Als het nodig is, kan het college de subsidieverlening intrekken of wijzigen.

 

Bij meerjarige subsidies willen we samenwerken vanuit flexibiliteit en ruimte om tijdens de subsidieperiode naar eigen inzicht te werken aan de activiteiten met het subsidiebudget. Dat betekent bijvoorbeeld dat activiteiten uit jaar 1 uitgevoerd worden in jaar 2. Dat als zij het ene jaar subsidie overhouden, zij dat het jaar daarop kunnen inzetten. Wijzingen tussen subsidiejaren op initiatief van de subsidieontvanger mogen maximaal 20% van het gemiddelde subsidiebedrag per jaar zijn. Ook mag een subsidieontvanger schuiven tussen kostenposten. Dus als een kostenpost hoger uitvalt en een andere lager, dan mag dat. Dit zet de subsidieontvanger allemaal in de tussenrapportage en wordt besproken met de vertegenwoordiger van de gemeente.

 

Ontvangt de subsidieontvanger gemiddeld € 125.000 of meer per jaar aan subsidie dan gaat bij de tussenrapportage jaarlijks een rapportage van een accountant volgens het accountantsprotocol en is dat de vereiste om de laatste 5% van de subsidie te ontvangen.

 

Met de tussentijdse accountantsrapportage houden we jaarlijks vinger aan de pols. En kunnen we tussentijds bijsturen als dat nodig is. Ook zegt de accountant dat het beter is om de informatie ieder jaar te verzamelen. Het is voor organisaties soms moeilijk om informatie bijvoorbeeld 4 jaar lang te bewaren of daarna nog compleet te maken. Soms moet er bij inkomende subsidies, zoals SISA- of EU-gelden, die het college “verder” subsidieert, jaarlijks door een accountant worden gerapporteerd. Tot slot zijn de kosten voor een jaarlijkse rapportage niet veel hoger dan een rapportage na een paar jaar.

 

Vaststellen doen we pas aan het einde van de subsidieperiode

Pas na afloop van de subsidieperiode stellen we de subsidie vast en vorderen we te veel betaalde subsidie terug. Vaststellen doen we dus niet na afloop van ieder jaar. Dit doen we aan het einde van het subsidietijdvak. Als we geld willen terugvorderen, betrekken we ook de belangen van de subsidieontvanger. Het college betaalt nooit meer subsidie dan in de verleningsbesluit staat.

 

Hoe een subsidieontvanger zich aan het einde van de meerjarige subsidieperiode moet verantwoorden, hangt af van het gemiddelde subsidiebedrag per jaar. Stel dat het college een subsidie voor 4 jaar verleent. Het subsidiebedrag voor 4 jaar is € 400.000. Het gemiddelde subsidiebedrag per jaar is dan € 100.000 (€ 400.000 : 4). In dit voorbeeld is artikel 14 leden 1 en 2 van toepassing.

 

Artikel 13 Verantwoording subsidies tot en met € 10.000

Hoe de subsidie verantwoord moet worden, hangt af van het totale subsidiebedrag dat de subsidieontvanger ontvangt in een jaar.

Bij subsidies tot en met € 10.000 gaan we uit van vertrouwen en minder administratieve rompslomp. We rekenen erop dat een subsidieontvanger ons informeert als hij de subsidie niet of niet helemaal nodig had. We rekenen erop dat hij de subsidie dan ook actief terugbetaalt zodat dit geld op een andere manier kan worden ingezet. We houden altijd de mogelijkheid om te controleren of de activiteiten zijn uitgevoerd. Is dat niet het geval, dan vorderen we de subsidie terug.

 

Artikel 14 Verantwoording subsidies van meer dan € 10.000

Ontvangt de subsidieontvanger meer subsidie dan € 10.000. Dan geldt dit artikel en moet de subsidieontvanger laten zien dat de activiteiten zijn uitgevoerd en welke kosten en inkomsten er waren. Was de totale subsidie € 125.000 of meer, dan vragen we bij de verantwoording om een rapportage van een accountant volgens het accountantsprotocol.

 

Artikel 15 Verantwoording bij meerdere subsidies

Er zijn subsidieontvangers die meer dan 1 subsidie van de gemeente krijgen voor verschillende activiteiten. Het college kan van die ontvangers eisen dat ze verantwoording afleggen volgens de regels die gelden voor het totaalbedrag van de subsidies. Stel een ontvanger krijgt 3 subsidies: een subsidie van € 5.000, een subsidie van € 45.000 en een subsidie van € 80.000. Het college mag de subsidiebedragen bij elkaar optellen en de regels toepassen die horen bij dat bedrag. Bij elkaar opgeteld is het totaalbedrag van de subsidies € 130.000. Voor een subsidie van dat bedrag gelden de zwaardere verantwoordingsregels plus de rapportage van een accountant-eis. Het college mag die verplichtingen dus opleggen aan de subsidieontvanger in dit voorbeeld. Maar, dat kan alleen als op hetzelfde moment verantwoording moet worden afgelegd over de subsidies.

 

Artikel 17 Terugbetaling van subsidie

Betaalde de gemeente teveel subsidie, dan moet de ontvanger dat terugbetalen. Of teveel subsidie is betaald, bepalen we bij de vaststelling van de subsidie of bij controle bij subsidies ≤ €10.000. Als we het te veel betaalde gaan terugvorderen, dan laten we dat altijd weten aan de subsidieontvanger.

 

We moeten verplicht het subsidiebedrag met rente opeisen, als dit volgt uit een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of als dit in een definitief vaststaande rechterlijke uitspraak is beslist.

 

Artikel 18 Vergoeding voor vermogensvorming

Als een subsidieontvanger vermogen heeft opgebouwd met subsidie van de gemeente Breda, dan kunnen wij daarvoor een vergoeding vragen. Wanneer dat kan, staat in de Awb (artikel 4:41). In de ASV regelen we hoe we de vergoeding berekenen.

 

Artikel 19 Slotbepalingen

In deze laatste bepalingen regelen we onder andere wanneer de nieuwe ASV gaat gelden en waarvoor de oude ASV nog blijft gelden.

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Breda in de vergadering van 19 maart 2024

, burgemeester

, gemeentesecretaris

Naar boven