Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van incidentele cultuurinitiatieven (Subsidieregeling incidentele cultuurinitiatieven gemeente Zutphen 2024)

 

 

Ons kenmerk: 624517

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

 

gelet op artikel(en) 2 en 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen 2019;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

 

Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van incidentele cultuurinitiatieven (Subsidieregeling incidentele cultuurinitiatieven gemeente Zutphen 2024)

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    culturele basisorganisatie: Theater en Congrescentrum Hanzehof, Centrum voor de Kunsten Muzehof, Bibliotheek Berkel & IJssel, De Musea Zutphen, Filmhuis Luxor, Dat Bolwerck;

  • e.

    culturele organisatie/ instelling: een rechtspersoon die zich op grond van zijn statuten ten doel stelt culturele activiteiten te organiseren in de gemeente;

  • f.

    cultuurinitiatief: activiteit met overwegend cultureel karakter vallend in een van de disciplines: beeldende kunst en ontwerp, musea, media en letteren, podium- en amateurkunsten die in de gemeente plaatsvindt, waarbij de activiteit openbaar toegankelijk is, in de media ook als zodanig wordt aangekondigd en ten goede komt aan de inwoners (maar niet uitsluitend) van de gemeente;

  • g.

    gemeente: gemeente Zutphen;

  • h.

    impulsrichtingen en speerpunten van de Cultuurnota 2021 – 2024 “De Stad als podium”:

    • i.

      Kunst en cultuur voor iedereen: dorps- en wijkgemeenschappen faciliteren met cultuur;

    • ii.

      De waarde en betekenis van cultuur beter benutten: cultuur verweven in het jeugdbeleid;

    • iii.

      Cultuur in de schijnwerpers: het verhaal van Zutphen;

    • iv.

      De Hanzehof als cultureel knooppunt: zoemende bijenkorf;

    • v.

      Versterken van het culturele samenspel: samenhangend, simpel, slim SAMENspel;

  • i.

    samenwerkingspartner: een rechtspersoon, bijvoorbeeld een culturele (basis)organisatie/ instelling, professionele kunstenaar, onderwijsinstelling, amateurgezelschap en creatieve (commerciële) onderneming, instelling uit de zorg- en welzijnssector, en/ of wijkcentrum;

  • j.

    subsidie: een aanspraak op financiële middelen voor een cultuurinitiatief dat een bijdrage levert aan de impulsrichtingen en speerpunten van de Cultuurnota 2021-2024 “De Stad als podium”.

 

Artikel 2 Reikwijdte subsidieregeling

  • 1.

    Voor subsidie op grond van deze regeling komen in aanmerking cultuurinitiatieven die een bijdrage leveren aan ten minste één van de vijf doelstellingen en ambities, zoals omschreven in de impulsrichtingen en speerpunten van de Cultuurnota 2021- 2024 “De Stad als podium”.

  • 2.

    De subsidie dient ter bevordering van een actueel en gevarieerd aanbod van cultuurinitiatieven en activiteiten in de gemeente, die zichtbaar en toegankelijk zijn voor iedereen en in de gemeente plaatsvinden.

  • 3.

    De subsidie moet primair gericht zijn op het ontwikkelen en verrichten van een cultuurinitiatief. De subsidie moet aanvullend zijn op andere inkomsten, die de aanvrager zelf verwerft.

 

Artikel 3 Subsidiecriteria

  • 1.

    Het te subsidiëren cultuurinitiatief moet voldoen aan de volgende verplichte criteria:

    • a.

      het cultuurinitiatief voegt een wezenlijke artistieke en/ of innovatieve waarde toe aan het bestaande culturele aanbod en culturele klimaat in de gemeente;

    • b.

      is aantrekkelijk en toegankelijk voor inwoners en bezoekers van de gemeente en bevordert cultuurparticipatie (passief/actief), en

    • c.

      heeft een realistische begroting en planning.

  • 2.

    Het college beoordeelt of het cultuurinitiatief een kwalitatief goede invulling geeft aan één of meer van onderstaande criteria. Een cultuurinitiatief scoort hoger naar mate:

    • a.

      het initiatief of de initiatiefnemer een podium biedt aan inwoners en bezoekers van de gemeente;

    • b.

      het initiatief zich afspeelt op een verschillende of verrassende plek verspreid over de gehele gemeente;

    • c.

      het initiatief past bij de gemeente en hierbij ook aantrekkelijk is voor bezoekers afkomstig van buiten de gemeente, bijvoorbeeld doordat het onderscheidend in de regio is of van kwaliteit en het bijdraagt aan een positieve profilering van de gemeente;

    • d.

      de initiatiefnemer zich aantoonbaar inspant om de activiteiten gericht onder de aandacht van het gewenste publiek te brengen. De initiatiefnemer moet hierbij duidelijk maken welke doelgroep met het cultuurinitiatief bereikt wordt, waarbij de initiatiefnemer plannen voor publiciteit en marketing heeft, waarvoor een bijpassend deel van het budget wordt ingezet, of

    • e.

      er sprake is van verrassende samenwerkingen met organisaties binnen en/ of buiten cultuur.

 

Artikel 4 Aanvraag om subsidie

  • 1.

    De aanvrager moet een rechtspersoon zijn. Als de initiatiefnemer geen rechtspersoon is, kan subsidie worden aangevraagd door een samenwerkingspartner. In dat geval ondertekent de samenwerkingspartner de aanvraag mede.

  • 2.

    Het vast te stellen subsidiebedrag bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 7.500,00.

  • 3.

    Een aanvraag om subsidie moet worden ingediend:

    • a.

      voor activiteiten in de periode januari tot en met juni van enig jaar: voor 1 november van het voorafgaande jaar;

    • b.

      voor activiteiten in de periode juli tot en met december van enig jaar: voor 1 mei van het jaar waarin de activiteiten plaatsvinden.

  • 4.

    Een aanvraag om subsidie die niet binnen de termijn, als bedoeld in het derde lid, onder a. of b. is ingediend, wordt buiten behandeling gelaten.

  • 5.

    Aanvragen om subsidie worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

  • 6.

    Als de aanvrager op grond van artikel 4:5 Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag om subsidie aan te vullen, geldt als datum van ontvangst de datum waarop de aanvulling op de aanvraag om subsidie is ontvangen.

  • 7.

    Een aanvraag om subsidie die niet binnen de gestelde termijn is aangevuld, wordt buiten behandeling gelaten.

 

Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens, verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie moet met een door het college vastgesteld aanvraagformulier worden ingediend.

  • 2.

    Bij de aanvraag moeten worden ingediend:

    • a.

      het activiteitenplan incidentele cultuurinitiatieven;

    • b.

      een begroting met dekkingsplan;

    • c.

      als een rechtspersoon voor de eerste keer subsidie aanvraagt:

      • i.

        een actueel exemplaar van het uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel;

      • ii.

        de meest recente statuten;

      • iii.

        een actueel bankafschrift.

  • 3.

    Als de activiteit vergunningsplichtig is, moet de aanvrager aantonen dat er een vergunning is aangevraagd of dat er een vergunning is verleend.

  • 4.

    Het college kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen, voor zover dit naar het oordeel van het college de kwaliteit van het cultuurinitiatief verbetert en/ of de resultaten beter zichtbaar en verantwoord kunnen worden.

 

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen.

  • 2.

    Het college kan, binnen het onder het eerste lid bedoelde subsidieplafond, deelplafonds aanwijzen en per deelplafond specifieke regels vaststellen voor het verstrekken van subsidie.

  • 3.

    Bij het bepalen van de hoogte van het subsidiebedrag houdt het college rekening met:

    • a.

      de mate waarin het cultuurinitiatief een wezenlijke bijdrage levert aan de invulling van de Impulsrichtingen en speerpunten van de Cultuurnota 2021 – 2024 “De Stad als podium”;

    • b.

      de hoogte van de eigen financiële bijdrage van de aanvrager;

    • c.

      de mate waarin medefinanciering door derden plaatsvindt of kan plaatsvinden.

  • 4.

    Het jaarlijks beschikbare bedrag voor subsidies op grond van deze regeling wordt in 2 tijdvakken verdeeld:

    • a.

      tijdvak I: januari tot en met juni van enig jaar;

    • b.

      tijdvak II: juli tot en met december van enig jaar.

  • 5.

    Als het vastgestelde subsidieplafond dreigt te worden overschreden of wordt overschreden als gevolg van het aantal aanvragen dat op dezelfde dag wordt ontvangen, worden de aanvragen die op die dag ontvangen zijn, met een loting gerangschikt.

 

Artikel 7 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidiabel zijn die kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college nodig zijn voor het organiseren van de activiteit(en).

  • 2.

    Niet subsidiabel zijn:

    • a.

      de reguliere exploitatiekosten van een organisatie/ instelling;

    • b.

      kosten voor de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen;

    • c.

      consumptieve en/ of verblijfskosten;

    • d.

      alle kosten waarvoor de aanvrager gebruik kan maken van bestaande rijks-, provinciale of gemeentelijke subsidieverordeningen of -regelingen;

    • e.

      loonkosten hoger dan € 35,00 per uur;

    • f.

      onvoorziene uitgaven (post onvoorzien);

    • g.

      gemeentelijke leges.

  • 3.

    In de aanvraag om subsidie moet de aanvrager aangeven wat hij heeft gedaan om financiële ondersteuning te verwerven, anders dan eventueel te verkrijgen subsidie van de gemeente.

  • 4.

    De begroting moet reëel en sluitend zijn en bestaan uit kosten die noodzakelijk zijn om het cultuurinitiatief te laten slagen.

 

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 10 van de Algemene subsidieverordening weigert het college de subsidie in ieder geval, als:

  • a.

    niet wordt voldaan aan het bepaalde in deze regeling;

  • b.

    de subsidie bestemd is voor activiteiten met een winstoogmerk;

  • c.

    de subsidie is bestemd voor producten die commercieel verhandelbaar zijn, en specifiek de uitgave van boeken, beeld- en geluidsdragers;

  • d.

    de subsidie bestemd is voor activiteiten als oprichting, beheer en onderhoud van gedenktekens of monumenten, archeologische opgravingen, herdenkingsplechtigheden of jubilea die niet openbaar toegankelijk zijn, intocht Sinterklaas, Koningsdag, de 4 mei-herdenking, Bevrijdingsdag, fondsenwerving, braderieën en circussen;

  • e.

    de subsidie bestemd is voor activiteiten in het kader van een opleiding;

  • f.

    de activiteiten ook zonder subsidie op grond van deze regeling plaats kunnen vinden;

  • g.

    de aanvraag om subsidie wordt ingediend door één van de culturele basisorganisatie, tenzij de basisorganisatie als samenwerkingspartner optreedt;

  • h.

    de activiteiten een overwegend religieus of politiek karakter hebben;

  • i.

    de aanvrager voor de betreffende activiteiten binnen een periode van 4 jaar al 2 keer (geteld vanaf het jaar waarin voor de eerste keer subsidie is verstrekt) subsidie op grond van deze regeling heeft ontvangen.

  •  

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van het subsidiëren van cultuurinitiatieven, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 10 Intrekking oude regeling

De Subsidieregeling cultuurinitiatieven gemeente Zutphen 2019, zoals vastgesteld bij besluit van 17 december 2019, wordt ingetrokken.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 februari 2024.

 

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling incidentele cultuurinitiatieven gemeente Zutphen 2024.

 

 

 

Aldus besloten op 5 maart 2024.

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester, de secretaris,

Toelichting

 

Algemene toelichting

Met deze regeling wil het college ten eerste incidentele cultuurinitiatieven in gemeente Zutphen stimuleren. Kern van deze subsidieregeling is uiteraard de verdeling van het beschikbare budget voor culturele activiteiten in Zutphen. Met deze regeling worden aanvragers uitgedaagd initiatieven te ontwikkelen die inspelen op de behoeften en ontwikkelingen in Zutphen en de ambities van het cultuurbeleid.

De op grond van deze Subsidieregeling incidentele cultuurinitiatieven te subsidiëren activiteiten moeten een bijdrage leveren aan de impulsrichtingen en speerpunten ambities, zoals verwoord in de Cultuuragenda 2021 – 2024 “De Stad als podium”. In het algemeen wordt de subsidie uit deze regeling ingezet om een actueel, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig aanbod aan culturele activiteiten in de gemeente te bewerkstelligen dat zichtbaar en toegankelijk is voor iedereen. Alle disciplines en werkvelden komen in aanmerking: beeldende kunst en ontwerp, musea, media en letteren, podium- en amateurkunsten en alle mogelijke mengvormen.

De subsidieregeling staat uitdrukkelijk niet open voor aanvragen door de zogeheten culturele basisorganisaties. Zij kunnen echter wel als samenwerkingspartner meewerken aan de totstandkoming van activiteiten waarvoor subsidie op grond van deze regeling wordt aangevraagd.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de in deze regeling gehanteerde begrippen omschreven. Deze omschrijvingen behoeven geen nadere toelichting.

 

Artikel 2 Reikwijdte subsidieregeling

Dit artikel bepaalt de reikwijdte van de subsidieregeling. Het eerste lid geeft aan dat de incidentele activiteiten moeten passen in het cultuurbeleid van de gemeente Zutphen. Het tweede lid beschrijft de randvoorwaarden. Aan de hand van de randvoorwaarden wordt bepaald of het initiatief voor subsidie in aanmerking komt. Let hierbij ook op de omschrijving van cultuurinitiatief. De beschrijving staat in artikel 1 van deze regeling. Dit artikel heeft een relatie met artikel 3 waarin de criteria zijn vastgelegd op basis waarvan de aanvraag wordt beoordeeld. Als er een aanvraag wordt gedaan voor meerdere activiteiten, dan moet voor elk van deze projecten een aparte aanvraag worden gedaan.

 

Artikel 3 Subsidiecriteria

In dit artikel zijn in het eerste lid de criteria neergelegd op grond waarvan een te subsidiëren cultuurinitiatief voor subsidie in aanmerking komt. Dit artikel bevat dus de zaken die belangrijk worden gevonden bij een te subsidiëren activiteit. Het initiatief:

  • -

    moet minimaal een wezenlijk artistiek/ innovatieve bijdrage leveren aan het bestaande culturele aanbod en culturele klimaat in de gemeente;

  • -

    bevordert actieve, dan wel passieve cultuurdeelname, en

  • -

    de begroting en planning zijn realistisch.

Dit staat in het eerste lid van dit artikel.

In het tweede lid staan de overige beoordelingscriteria. De initiatiefnemer moet in het aanvraagformulier aangeven of het initiatief voldoet aan de overige beoordelingscriteria en waarom.

In het tweede lid, onder c. worden verrassende plekken genoemd. Verassende plekken kunnen de podia in de gemeente zijn, maar ook wijkaccommodaties, scholen, voetbalaccommodaties, winkels enzovoorts.

Bij actieve en passieve cultuurdeelname wordt extra gelet op de deelname aan het initiatief van bijzondere doelgroepen, bijvoorbeeld jeugd, nieuwkomers en/ of bezoekers afkomstig van buiten de gemeente en in het bijzonder kinderen en jongeren tot en met 24 jaar.

 

Artikel 4 Aanvraag om subsidie

Op grond van het eerste lid moet de aanvrager een rechtspersoon zijn. Wel kan de samenwerkingspartner, als bedoeld in artikel 1, onder i. mede organisator zijn. In dat geval moet deze samenwerkingspartner de aanvraag mede ondertekenen.

Gelet op artikel 8, onder g van deze regeling kan een culturele basisorganisatie wel onderdeel uitmaken van een samenwerking onder deze regeling. Een uitzondering wordt gemaakt als de initiatiefnemer geen rechtspersoon is. Dan ondertekent de culturele basisorganisatie de subsidie mede.

Het tweede lid geeft aan dat het vast te stellen subsidiebedrag 50% van de subsidiabele kosten bedraagt, met evenwel een maximum van € 7.500,-. Zie voor wat wel en niet subsidiabel is artikel 7 van deze regeling.

Met het opnemen van het derde lid in dit artikel wordt een spreiding van de te subsidiëren cultuurinitiatieven en activiteiten bereikt gedurende het jaar. Het eerste deel loopt van januari tot en met juni van enig jaar; het tweede deel van juli tot en met december van enig jaar.

Het vijfde lid bepaalt dat aanvragen op volgorde van binnenkomst worden behandeld.

Het vierde, zesde en het zevende lid behoeven geen nadere toelichting, anders dan dat als een aanvraag niet is aangevuld, ondanks een daartoe strekkend verzoek, de aanvraag altijd buiten behandeling wordt gelaten (zevende lid). Tot het buiten behandeling laten van de aanvraag moet uiteraard wel binnen vier weken nadat de gestelde termijn ongebruikt is verstreken, worden besloten op grond van artikel 4:5 Awb. Tegen een dergelijk besluit kan bezwaar worden gemaakt.

 

Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens, verplichtingen subsidieontvanger

Het aanvraagformulier is te vinden op de website van de gemeente: www.zutphen.nl. Of op te vragen via het emailadres: info@zutphen.nl.

Het overige in dit artikel bepaalde behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 6 Subsidie plafond

Op grond van het eerste lid van dit artikel kan het college een subsidieplafond vaststellen. Op grond van het tweede lid kunnen er ook deelplafonds worden vastgesteld, mocht dat nodig of wenselijk zijn.

In het derde lid is bepaald waarmee het college rekening houdt bij het bepalen van de hoogte van het subsidiebedrag.

Tot slot is in het vierde lid bepaald dat het jaarlijks beschikbare bedrag voor subsidies in 2 tijdvakken wordt verdeeld. Het ligt voor de hand om het bedrag dan ook per tijdvak gelijk te laten zijn, zodat dat het uitgangspunt is. Maar dat hoeft niet. Wordt hiervan afgeweken, dan is dat iets om te bepalen bij het vaststellen van een eventueel subsidieplafond op basis van het eerste lid van dit artikel.

 

Artikel 7 Subsidiabele en niet- subsidiabele kosten

In dit artikel is aangegeven welke kosten subsidiabel zijn (eerste lid) en welke kosten niet subsidiabel zijn (tweede lid).

Het tweede lid, onder b. betreft bijvoorbeeld het kopen van een televisie, koelkast, bankstel, computer of fiets (duurzame gebruiksgoederen).

Het tweede lid, onder c. betreft bijvoorbeeld kosten voor eten en drinken van deelnemers of borrels. Deze en bijvoorbeeld kosten voor verblijf in een hotel zijn voor eigen rekening.

Het is de bedoeling dat de aanvrager financiële ondersteuning bij anderen dan enkel en alleen de gemeente verwerft. Om deze reden is het derde lid in dit artikel opgenomen.

Het bepaalde in het vierde lid spreekt voor zich.

 

Artikel 8 Weigeringsgronden

In dit artikel zijn de weigeringsgronden neergelegd. Naast de weigeringsgronden, zoals die in artikel 10 van de Algemene subsidieverordening zijn opgenomen, worden in dit artikel een achttal weigeringsgronden benoemd. Het college weigert de subsidie in ieder geval als één of meer van deze weigeringsgronden zich voordoet.

Artikel 8, onder h. bevat de regel dat het college geen subsidie verstrekt voor twee keer dezelfde activiteit in 4 jaar. Dit heeft te maken met het feit dat de gemeente graag ziet dat binnen deze regeling een innovatief aanbod wordt gestimuleerd. Daar komt bij dat het in deze regeling ook om incidentele cultuurinitiatieven gaat.

De overige weigeringsgronden spreken voor zich.

 

Artikel 9 Hardheidsclausule

Op grond van dit artikel kan het college één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van subsidiëren van cultuurinitiatieven, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Dit kan echter alleen in die gevallen die niet zijn voorzien ten tijde van het vaststellen van de regeling. Wordt een geval onder de hardheidsclausule gebracht, dan heeft dit tot gevolg dat de regeling op dit punt moet worden aangepast. Het geval is immers voorzienbaar geworden.

 

Artikel 10 Intrekking oude regeling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 12 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Naar boven