Beleidsregel tot wijziging van de beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN

 

Gelet op artikel 35 van de Participatiewet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

BESLUITEN:

 

Vast te stellen de volgende “Beleidsregel tot wijziging van de Beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004”.

 

De Beleidsregels algemene en bijzondere bijstand Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 worden als volgt gewijzigd.

Artikel I  

  • A.

    Artikel 5.1, onderdeel c wordt aangevuld en komt als volgt te luiden:

     

    • c.

      de aanvraag binnen één jaar na de datum van de originele nota wordt ingediend, tenzij uit deze beleidsregels anders volgt.

  • B.

    Artikel 5.27 komt als volgt te luiden:

     

    Artikel 5.27: Medische kosten

    • 1.

      Voor kosten van mondzorg waarbij sprake is van een of meerdere van de prestatiecodes A, B, C, E, H, M, P, T, U, V, X en Y kan bijzondere bijstand worden verstrekt, tenzij:

      • a.

        het prestatiecode E97 betreft;

      • b.

        de kosten verband houden met prestatiecodes E97, F, J, K of R;

      • c.

        de kosten onder het verplicht of vrijwillig eigen risico vallen; of

      • d.

        de behandeling waarop de kosten zien heeft plaatsgevonden vóór 1 januari 2024.

    • 2.

      Met prestatiecodes worden de codes bedoeld zoals die gebruikt worden bij de prestatiesbeschrijvingen in de Beleidsregel Tandheelkundige zorg en de Beleidsregel experiment cosmetische mondzorg van de Nederlandse Zorgautoriteit, zoals die beleidsregels op 1 april 2024 gelden.

    • 3.

      Bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de daadwerkelijke kosten waarbij de tarieven in de Prestatie- en tariefbeschikking tandheelkundige zorg van de Nederlandse Zorgautoriteit als maximum gelden.

  • C.

    Na artikel 5.27 wordt een nieuw artikel 5.27a ingevoegd dat als volgt komt te luiden:

     

    Artikel 5.27a: Overgangsrecht bij artikel 5.27

    Een aanvraag om bijzondere bijstand voor medische kosten wordt mede beoordeeld op grond van artikel 5.27 zoals dat artikel gold op 31 maart 2024, indien:

    • a.

      de kosten zien op een medische situatie die vóór 1 april 2024 is ontstaan;

    • b.

      de kosten zien op een medische behandeling die uiterlijk op 30 september 2024 plaatsvindt; en

    • c.

      de aanvraag uiterlijk op 30 september 2024 is ingediend.

  • D.

    Aan de toelichting op artikel 5.1 wordt onderaan een alinea toegevoegd die als volgt komt te luiden:

     

    De aanvraag om bijzondere bijstand kan tot 1 jaar na de datum van de originele nota worden geaccepteerd, tenzij uit deze beleidsregels anders volgt. Dit geldt bijvoorbeeld voor artikel 5.27, omdat de behandeling waarop de kosten van mondzorg zien, niet mag hebben plaatsgevonden vóór 1 januari 2024. Ook uit artikel 5.27a volgt een beperking omdat de aanvraag vóór 1 oktober 2024 moet worden ingediend.

  • E.

    De toelichting op artikel 5.27 komt als volgt te luiden:

     

    Artikel 5.27: Medische kosten

    De Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz) vergoeden in het algemeen alle noodzakelijke kosten die verband houden met (para)medische behandelingen en zorg. Deze regelingen gelden als voorliggende voorzieningen die passend en toereikend zijn voor medische kosten. Bijstandsverlening is daarom in beginsel uitgesloten (artikel 15, eerste lid Participatiewet). Alleen wanneer zich zeer dringende redenen voordoen kan bijzondere bijstand worden verstrekt (artikel 16 Participatiewet). Het college kiest ervoor om onder de voorwaarden die in dit artikel zijn beschreven een ruimer recht op bijzondere bijstand te creëren.

     

    Voor bepaalde kosten van mondzorg (tandartskosten) bestaat op grond van dit artikel recht op bijzondere bijstand. Het gaat om behandelingen die bedoeld worden met prestatiecodes A, B, C, E, H, M, P, T, U, V, X en Y. Daarop bestaan uitzonderingen die in het artikel worden benoemd.

     

    Kosten die vallen onder prestatiecodes E97, F en K zijn uitgesloten omdat het cosmetische behandelingen zijn. Kosten die vallen onder prestatiecodes J en R worden uitgesloten omdat daarvoor goedkopere alternatieven bestaan. In die gevallen past het niet om bijzondere bijstand te verstrekken.

     

    Kosten die zich voordoen in verband met prestatiecodes E97, F, J, K of R zijn ook uitgesloten. Het gaat dan bijvoorbeeld om een verdoving (prestatiecode A) die plaatsvindt bij het plaatsen van een kroon (prestatiecode R).

     

    Wanneer kosten van mondzorg vergoed worden vanuit de Zvw, dan geldt het verplicht eigen risico. Dat eigen risico kan vrijwillig verhoogd worden. Wanneer kosten van mondzorg niet vergoed worden vanwege het verplicht of vrijwillig eigen risico, dan komen die kosten niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

     

    Bij bijvoorbeeld de vergoeding van de kosten van een kunstgebit op grond van de Zvw geldt een eigen bijdrage. De eigen bijdrage is niet uitgesloten van het recht op bijzondere bijstand op grond van dit artikel.

     

    Verder geldt dat de behandeling waarop de kosten zien niet mag hebben plaatsgevonden vóór 1 januari 2024. Dit is een beperking van de terugwerkende kracht als bedoeld in artikel 5.1. Die beperking is gerechtvaardigd omdat het huidige artikel 5.27 op 1 april 2024 inwerking is getreden.

     

    Het gaat in dit artikel om buitenwettelijk begunstigend beleid. Uiteraard geldt dan ook dat aan de voorwaarden voor het recht op bijzondere bijstand moet worden voldaan. Zo mag de inwoner niet uitgesloten zijn van het recht op bijstand. Ook geldt dat het recht op bijstand aanvullend is op een vergoeding vanuit een voorliggende voorziening zoals een tandartsverzekering. De andere bepalingen in dit beleid gelden ook, zoals de regels over de draagkracht.

  • F.

    Na de toelichting op artikel 5.27 wordt de toelichting op artikel 5.27a ingevoegd dat als volgt komt te luiden:

     

    Artikel 5.27a: Overgangsrecht bij artikel 5.27

    Wanneer het huidige artikel 5.27 - dat vanaf 1 april 2024 geldt - geen uitkomst biedt, wordt het oude artikel 5.27 – dat op 31 maart 2024 gold - tijdelijk toegepast voor oude gevallen. Het gaat om de situatie waarin de inwoner nog oude nota’s heeft of voor de inwerkingtreding van het nieuwe beleid werd geconfronteerd met een medische klacht, maar nog geen aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten heeft ingediend. Daarbij gelden wel de voorwaarden die in het artikel worden opgesomd.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op 1 april 2024.

Gedaan te Groningen op 12 maart 2024.

De burgemeester,

Koen Schuiling

De secretaris,

Christien Bronda

Naar boven