Gemeenteblad van Doetinchem
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Doetinchem | Gemeenteblad 2024, 127461 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Doetinchem | Gemeenteblad 2024, 127461 | beleidsregel |
Beleidsregels Wet hersteloperatie toeslagen Doetinchem
Tussen 2005 en 2019 is bij een groot aantal ouders de kinderopvangtoeslag onterecht stopgezet door de Belastingdienst. Het rijk probeert gedupeerden recht te doen en hen te helpen om een nieuwe start te maken via de hersteloperatie. De VNG sloot een akkoord met de Belastingdienst/Toeslagen waarin werd opgenomen dat gemeenten (potentieel) gedupeerde ouders ondersteunen op de vijf leefgebieden (financiën, wonen, zorg, gezin en werk), de zogenaamde brede ondersteuning. In september 2022 werd de brede ondersteuning verankerd als wettelijke taak in de Wet hersteloperatie toeslagen.
De beoordeling en de afhandeling van het herstelproces bij UHT duurt langer dan initieel gedacht. Veel ouders bevinden zich de komende jaren nog in het beoordelings- en herstelproces.
Deze ontwikkelingen betekenen dat ook de ondersteuning van gemeenten langer duurt dan in september 2020 verwacht. Dat maakt een transitie van brede ondersteuning als project naar verankering in de staande organisatie noodzakelijk.
De volgende inwoners van de gemeente Doetinchem komen in aanmerking voor brede ondersteuning:
1. Een aanvrager van de kinderopvangtoeslag die zich heeft gemeld bij UHT voor herstel, maar nog niet definitief beoordeeld is;
2. Een aanvrager van de kinderopvangtoeslag die zich heeft gemeld bij UHT voor herstel en erkend is als gedupeerde ouder;
3. Een ex-toeslagpartner die door UHT als zodanig is erkend en in aanmerking komt voor compensatie;
4. Een kind dat in aanmerking komt voor de tegemoetkoming in het kader van de kindregeling;
5. Een nabestaande die in aanmerking komt voor compensatie of tegemoetkoming.
Zij worden hierna aangeduid als rechthebbende op brede ondersteuning.
De brede ondersteuning wordt ook geboden aan het gezin van de rechthebbende. Het moment van melden bij het college is leidend voor het bepalen wie er binnen de gezinsdefinitie van de rechthebbende op brede ondersteuning valt. Bij de omschrijving van wat wordt verstaan onder het begrip ‘gezin’ wordt beoogd aan te sluiten bij het begrippenkader van (met name artikel 4 van) de Participatiewet. Per rechthebbende zal moeten worden beoordeeld welke personen tot het gezin kunnen worden gerekend van degene die aanspraak maakt op brede ondersteuning.
2.1.2 Verificatieproces bij UHT
De brede ondersteuning is onlosmakelijk verbonden met het herstelproces bij UHT. Indien een aanvrager van de kinderopvangtoeslag of een ex-toeslagpartner bij het indienen van een aanvraag tot herstel bij UHT heeft aangegeven in aanmerking te willen komen voor brede ondersteuning door de gemeente, ontvangt de gemeente de contactgegevens via UHT. Rechthebbenden kunnen zich ook rechtstreeks bij de gemeente melden voor brede ondersteuning. De gemeente verifieert bij UHT of de inwoner binnen een van bovenstaande doelgroepen behoort en dus in aanmerking komt voor brede ondersteuning. Kinderen dienen zich te allen tijde rechtstreeks te melden bij de gemeente indien zij behoefte hebben aan brede ondersteuning waarna verificatie door de gemeente bij UHT zal plaatsvinden. Ten behoeve van de verificatie, verwerkt de gemeente de persoonsgegevens.
In beginsel wordt de brede ondersteuning geboden aan de rechthebbende, zoals beschreven in paragraaf 2.1, die in de gemeente Doetinchem woonachtig is. Er zijn uitzonderlijke situaties denkbaar die het wenselijk maken om brede ondersteuning aan te kunnen bieden aan een rechthebbende die voldoet aan een van bovenstaande criteria, maar niet woonachtig (meer) is in de gemeente. In die gevallen zal in afstemming met de betreffende woongemeente en de rechthebbende naar een oplossing worden gezocht.
2.2.1 Brede ondersteuning aan minderjarige kinderen
Een minderjarige jongere die in aanmerking komt voor de kindregeling – en daarmee een rechthebbende op brede ondersteuning is - kan te allen tijde zelf een beroep doen op de brede ondersteuning door de gemeente. Een jongere die de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, wordt geacht handelingsbekwaam te zijn.
Een handelingsonbekwame minderjarige jongere die in aanmerking komt voor de kindregeling – en daarmee een rechthebbende op brede ondersteuning is – kan terecht bij de gemeente in de woonplaats van degene die het gezag over hem uitoefent. Oefenen beide ouders tezamen het gezag over hun minderjarige kind uit, maar hebben zij niet dezelfde woonplaats, dan volgt het kind de woonplaats van de ouder bij wie het feitelijk verblijft op grond van de Basisregistratie Personen.
HOOFDSTUK 3 VASTSTELLEN HULPVRA(A)G(EN) EN OPSTELLEN PLAN VAN AANPAK
Nadat de rechthebbende op de brede ondersteuning zich bij de gemeente heeft gemeld voor brede ondersteuning, dan wel wanneer de gemeente de gegevens van de ouder die een hulpaanbod wenst vanuit UHT heeft ontvangen, wordt binnen 2 weken contact opgenomen voor het plannen van een eerste gesprek.
Brede ondersteuning is gericht op het kunnen maken van een nieuwe start op de vijf leefgebieden. De onderstaande doelstellingen op de leefgebieden bieden een indicatieve beschrijving van de situatie die de betrokkene naar het oordeel van het college in staat stelt om een nieuwe start te kunnen maken voor zover haalbaar op individueel niveau van rechthebbende.
In staat zijn om een financieel gezonde huishouding te voeren |
||
Samenleven en opgroeien in een veilige omgeving waarbinnen kinderen zich kunnen ontwikkelen |
Duurzaam kunnen participeren in een arbeidsproces met minimaal de beschikking over een startkwalificatie |
De doelstellingen sluiten aan bij de reguliere ondersteuning die gemeenten bieden aan alle inwoners. Het verschil zit in de snelheid en de ruimhartigheid die kan worden geboden. Het college hoeft namelijk niet te toetsen aan de reguliere kaders vanuit de domeinwetgeving, maar alleen aan het gestelde kader vanuit de Wet hersteloperatie toeslagen. Het college kan zonder de reguliere inkomens- of andere voorwaarden voorzieningen toekennen om snel en adequaat een nieuwe start te kunnen bieden gekoppeld aan de individuele maatschappelijke doelstellingen, zoals opgenomen in het plan van aanpak.
In het eerste gesprek wordt de huidige situatie op de vijf leefgebieden besproken met de rechthebbende en wordt de situatie getoetst aan de bovenstaande doelstellingen. Vervolgens wordt het te behalen doel en de naar het oordeel van het college benodigde ondersteuning via het plan van aanpak vastgesteld. Het besluit omtrent de toelating tot de brede ondersteuning en het plan van aanpak neemt de gemeente binnen een termijn van 4 weken na de dag waarop het eerste gesprek heeft plaatsgevonden.
Voor elke rechthebbende die een beroep doet op de brede ondersteuning en het gezin wordt een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak is voorwaardelijk voor het bieden van brede ondersteuning en wordt schriftelijk verstrekt aan de rechthebbende.
3.3 Brede ondersteuning is gericht op hulp – niet op middelen
Brede ondersteuning is gericht op hulp. Middelen worden alleen ingezet als dit nodig is voor én langdurig bijdraagt aan het gestelde doel in het plan van aanpak. Het enkel verstrekken van een middel kan om die reden nooit een doel op zich zijn.
Indien het verstrekken van een middel nodig is om het gestelde doel in het plan van aanpak te bereiken, wordt in beginsel een redelijk normbedrag gehanteerd. Om te bepalen welk normbedrag redelijk is, maakt het college als richtlijn gebruik van de bedragen zoals geadviseerd door het Nibud. Deze bedragen heeft het Nibud in generieke zin vastgesteld op basis van objectieve informatie, verkregen uit onderzoek, over inkomsten, uitgaven, bestedingspatronen en kosten van levensonderhoud.
3.3.1 Geen terugwerkende kracht
Brede ondersteuning richt zich op het kunnen maken van een nieuwe start. Het richt zich op de toekomst. Het college bepaalt op het moment van melden bij de gemeente wat de rechthebbende op dat moment nodig heeft voor het maken van een nieuwe start. Dat betekent dat in beginsel geen voorzieningen worden toegekend met terugwerkende kracht, omdat het college in die gevallen de noodzaak van verstrekking niet kan vaststellen. Het vergoeden van geleden schade of gemiste kansen in het verleden, is onderdeel van het financieel herstel, zoals belegd bij de UHT, en niet van de brede ondersteuning door de gemeente.
De voorzieningen die nodig zijn om een nieuwe start te kunnen maken, worden getoetst aan de gestelde doelstellingen en vervolgens toegekend en gemotiveerd via het plan van aanpak. Hierbij wordt de volgende afweging gemaakt:
- Is er nu acute hulp nodig om te voorkomen dat de situatie snel verslechtert?
- Over welke vaardigheden en kennis dient de rechthebbende te beschikken om de doelstellingen, zoals opgenomen in het plan van aanpak, te bereiken?
- Welke hulp heeft de rechthebbende nodig om deze doelstellingen te behalen?
- Worden de doelen bereikt als er een bepaalde voorziening of middel niet wordt ingezet?
- Draagt de voorziening op een duurzame manier bij aan de gestelde doelen?
3.3.3 Toeleiding naar reguliere ondersteuning
De toeleiding naar reguliere ondersteuning kan onderdeel uitmaken van het plan van aanpak, indien niet te voorzien is dat de gestelde doelen binnen afzienbare termijn via de brede ondersteuning kunnen worden behaald. In die gevallen draagt het begeleiden naar de reguliere ondersteuning van de gemeente bij aan het (duurzaam) kunnen maken van de nieuwe start.
Bij het bepalen welke voorzieningen worden ingezet voor de betrokkene, wordt onderscheid gemaakt tussen wens en noodzaak. De inzet van voorziening(en) en/of middelen moet redelijkerwijs nodig zijn om het gestelde doel te bereiken. Wordt het doel niet bereikt als het middel of de voorziening niet wordt ingezet, dan wordt vervolgens redelijkerwijs gekeken naar de meest adequate manier om dit doel te bereiken.
Indien de inzet van een of meerdere voorzieningen en/of middelen onderdeel uitmaakt van het plan van aanpak, verstrekt het college deze in natura.
De kosten voor de voorziening worden direct door de gemeente aan de leverancier/derden voldaan en zijn gekoppeld aan het plan van aanpak.
3.3.6 Huisbezoek bij vaststelling van een voorziening
Indien het college de omvang van de verstrekking van een voorziening onvoldoende kan vaststellen, kan een huisbezoek plaatsvinden. Het huisbezoek kan een beter beeld opleveren over met name de woon- en leefsituatie van de rechthebbende in relatie tot de brede ondersteuning. Een huisbezoek vindt in overleg met de rechthebbende en aangekondigd plaats. Als de rechthebbende het huisbezoek niet op prijs stelt, heeft deze het recht om het huisbezoek te weigeren. Weigering kan van invloed zijn op de brede ondersteuning indien weigering ertoe leidt dat het college onvoldoende in staat wordt gesteld om vast te stellen wat de rechthebbende nodig heeft voor het kunnen maken van een nieuwe start.
3.3.7 Geen schulden vergoed vanuit de brede ondersteuning
Het rijk heeft een schuldenaanpak opgesteld voor erkend gedupeerde aanvragers en hun toeslagpartner en ex-toeslagpartners. Deze is gericht op het binnen de reikwijdte van de diverse regelingen, betalen en kwijtschelden van achterstallige betalingen. De regelingen hebben betrekking op publieke schulden, private schulden, schulden die betaald zijn vanuit de ontvangen compensatie en een regeling voor de afhandeling van ouders met een schuldregeling (Msnp/Wsnp). De schuldenaanpak is daarmee onderdeel van het financieel herstelproces. De uitvoering is belegd bij (de gemandateerde van) het ministerie van Financiën – en niet bij de gemeente. Er worden vanuit de brede ondersteuning om die reden in beginsel geen schulden betaald als onderdeel van het plan van aanpak. Hierop zijn twee uitzonderingen van toepassing:
- Jongeren en jongvolwassenen die in aanmerking komen voor het saneren van (problematische) schulden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek 2021;
- Het voorkomen van bedreiging van de eerste levensbehoefte(n). Te denken valt aan het voorkomen van huisuitzettingen of afsluiting van gas/water/licht. Het college doet in dat geval wat nodig is om de dreiging te voorkomen. In die gevallen wordt, naast de inzet van hetgeen acuut nodig is, ook te allen tijde voorzieningen ingezet die op een duurzame manier bijdragen aan een nieuwe start en het voorkomen van herhaling van de dreiging.
3.3.8 Wijziging of herziening plan van aanpak
Terugkerende aanvragen voor voorzieningen of middelen worden getoetst aan de eerder vastgestelde doelstellingen. Behoudens de situatie dat er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden die een wijziging van de eerder vastgestelde doelstellingen rechtvaardigt, kan het plan van alleen tussentijds worden aangepast indien dit in lijn is met de eerder vastgestelde doelstellingen op de vijf leefgebieden.
4.1. Het college beëindigt de brede ondersteuning binnen 30 dagen indien:
a. Er geen overeenstemming bereikt wordt over het plan van aanpak.
b. De mogelijk gedupeerde ouder als niet erkend gedupeerd aangemerkt is na de integrale beoordeling door de Belastingdienst. Eventuele gewenste voortzetting van ondersteuning voor niet erkend gedupeerden vindt plaats vanuit de reguliere gemeentelijke regelingen.
c. De gestelde doelen in het plan van aanpak behaald zijn.
d. De ouder/het kind/de ex-toeslagpartner de brede ondersteuning op eigen verzoek beëindigd.
e. De ouder/het kind/de ex-toeslagpartner verhuist naar een andere gemeente. Eventuele gewenste voortzetting van ondersteuning wordt overgedragen aan de nieuwe gemeente. Waar mogelijk vindt een warme overdracht plaats.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-127461.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.