Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2024, 123404 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2024, 123404 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling Economische Structuur- en Arbeidsmarktversterking 2024
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
HIP: het Economisch herstel- en investeringsplan: plan voor 2021 – 2024 zoals vastgesteld door het College op 25 november 2020 en behandeld in de Commissie Financiën en Economische Zaken op 10 december 2020 opgesteld met het oog op de gevolgen van de Covid pandemie, met als de twee pijlers Versterken van de economische veerkracht en Aanjagen van vernieuwing in duurzame groeisectoren;
NEAP: Visie Naar een Nieuw Amsterdams Economisch Peil, het beleidsdocument vastgesteld op 18 juli 2023 in het college tezamen met de Economische Uitvoeringsagenda 2023-2026 en op 29 november 2023 in de gemeenteraad waarin het college de visie geeft op het samen werken aan een toekomstbestendige economie met oog voor mens en milieu.
penvoerder: de door het samenwerkingsverband gemachtigde rechtspersoon die namens het samenwerkingsverband de (project-)aanvraag indient, het project inhoudelijk aanstuurt, de ontvangen betalingen verdeelt onder de deelnemers, de deelnemers informeert over de voortgang van het project en de administratieve relatie met het college gedurende de termijn van het project verzorgt;
samenwerkingsverband: een afspraak tussen één of meerdere rechtspersonen - niet zijnde een als in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk wetboek bedoelde groep verbonden rechtspersonen - neergelegd in een overeenkomst die betrekking heeft op de gezamenlijke uitvoering van een project zonder dat hiervoor een aparte rechtspersoon is opgericht;
toekomstbestendig: de voorwaarde dat het project na afloop wordt voortgezet na de subsidievaststelling, tenzij in de aard van het project ligt besloten dat de activiteiten niet worden voortgezet. Als het project na afloop niet wordt voortgezet dienen de activiteiten na subsidievaststelling nog merkbaar te zijn;
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023
De Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 3 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling is van toepassing op subsidie voor activiteiten op het beleidsterrein van Economische Zaken Amsterdam en/of de MRA die bijdragen aan de doelen die voortkomen uit:
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten
Het college kan subsidie verlenen ten behoeve van de volgende drie soorten activiteiten:
NAEP, Uitvoeringsagenda college 2023-2026
Voorwaarde voor toekenning van subsidie op grond van de NEAP (artikel 5.1) is dat voor elke euro verleende subsidie er minimaal twee euro via cofinanciering wordt bijgedragen. Hiervan kan alleen beargumenteerd worden afgeweken indien de aanvrager aannemelijk maakt dat externe financiering niet in deze mate haalbaar is.
Artikel 7 Verdeelsleutel subsidieplafond
De aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst. Aanvragen moeten worden ingediend via de voorgeschreven formulieren van het subsidieloket en worden alleen in behandeling genomen als ze volledig zijn.
In aanvulling op artikel 5 van de ASA 2023 kan subsidie worden aangevraagd door een penvoerder met volledige rechtsbevoegdheid die deelneemt aan een samenwerkingsverband.
Artikel 9 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 6, tweede lid, van de ASA 2023 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd:
In het geval van een subsidieaanvraag voor een bedrag groter dan € 200.000,- een analyse hoe het project zich verhoudt tot de staatssteunregels als neergelegd in artikel 107 van het Verdrag Betreffende de Werking van de Europese Unie en onderliggende regelgeving. Bij een aanvraag tot € 300.000 kan de aanvrager verzocht worden een de-minimisverklaring te overleggen.
Een aanvraag om een subsidie kan worden ingediend vanaf de dag nadat het subsidieplafond voor de betreffende periode is bekendgemaakt en zolang het subsidieplafond nog niet is bereikt.
In afwijking van artikel 7, derde lid van de ASA 2023 beslist het college op een aanvraag voor een eenmalige subsidie binnen twaalf weken na ontvangst van een volledige subsidieaanvraag.
In aanvulling op artikel 8, tweede lid, van de ASA 2023 kan het college geheel of gedeeltelijk weigeren een subsidie te verlenen als:
Artikel 13 Aanvullende verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van artikel 9 en 10 van de ASA 2023, kan het college specifieke voorwaarden verbinden aan de betaalbaarstelling en wijze van uitvoering.
Aldus vastgesteld op 27 februari 2024
De burgemeester
Femke Halsema
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
Deze Subsidieregeling is de opvolger van de Subsidieregeling Economische Structuur en Arbeidsmarktversterking 2021.
Het doel van de SESA is om op een overzichtelijke wijze een wettelijke grondslag te bieden voor subsidies op het werkterrein van de directie Economische Zaken en Cultuur voor zover deze subsidies beogen de economische structuur en arbeidsmarkt binnen de gemeente en/of de Metropoolregio Amsterdam te stimuleren en bevorderen.
De SESA bevat algemene bepalingen die van toepassing zijn op alle subsidieverstrekkingen en is een nadere regeling onder de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2023. Vervolgens bevat de regeling de verschillende subsidieactiviteiten waarvoor rechtspersonen een aanvraag kunnen indien bij het Subsidiebureau. De directie Economische Zaken en Cultuur zal namens het College beoordelen of de aanvragen voor subsidie in aanmerking komen.
Kenmerkend aan de subsidies die beogen de economische structuur en arbeidsmarkt van de gemeente en/of de Metropoolregio Amsterdam te verstevigen is dat het geen ‘dertien in een dozijn subsidies’ zijn. De vraag of een bepaald project tot economische structuurversterking, bijvoorbeeld in de vorm van een concrete economische ontwikkeling of innovatie zal leiden is niet op voorhand te bepalen aan de hand van een aantal criteria die zich eenvoudigweg met ja of nee laten beantwoorden. Aan het college komt in dit kader daarom ook een ruime discretionaire bevoegdheid toe bij het bepalen of een bepaald project al dan niet voor subsidie in aanmerking komt. Uiteraard dient het college daarbij de vereiste zorgvuldigheid te betrachten. Het college zal pas tot subsidiëring kunnen overgaan als het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd een bijdrage levert aan de realisatie van de door de raad vastgestelde beleidsdoelstellingen. Voor regionale MRA projecten wordt alvorens een besluit te nemen eerst advies ingewonnen bij het BO Platform Economie.
De Metropoolregio Amsterdam - kortweg MRA - is het informele samenwerkingsverband van 30 gemeenten, de provincies Noord-Holland en Flevoland en de Vervoerregio Amsterdam. De MRA strekt zich uit van IJmuiden tot Lelystad en van Purmerend tot Haarlemmermeer. Het samenwerkingsverband richt zich met name op economisch-, ruimtelijk- bereikbaarheidsbeleid. Ieder beleidsveld staat onder aansturing van een zogenoemd Bestuurlijk Platform waarin de wethouders en gedeputeerden zitting hebben. Zie www.metropoolregioamsterdam.nl.
In het bestuursakkoord is opgenomen: “Omdat we willen dat het met alle Amsterdammers goed gaat, nu en in de toekomst, kiezen we er in dit akkoord voor om vooral te investeren op die plekken en in die opgaven waar onze steun het hardste nodig is en waar we samen het grootste verschil kunnen maken.”
Uiteraard dienen de doelstellingen van het project SMART geformuleerd te zijn. Voor iedere investering stelt de indiener bij voorkeur in overleg met de directie Economische Zaken en Cultuur op wat de concrete, meetbare en realiseerbare doelstellingen zijn. Vervolgens worden deze doelstellingen en het behalen ervan een expliciet onderdeel van de voorwaarden van de subsidiebeschikking die namens het college wordt afgegeven - doelstellingen zoals die zijn verwoord in artikel 3 van deze regeling.
Artikel 3 Doel subsidieregeling en artikel 5 Subsidiabele activiteiten
De regeling bestaat uit drie belangrijke onderdelen die zijn uitgewerkt in de artikelen 3 en 5:
1. Visie Een nieuw Amsterdams Economisch Peil en bijbehorende Uitvoeringsagenda 2023-2026
De regeling betreft het subsidie instrument voor de onderdelen van de vijf opgave-agenda’s van Economische Zaken en Cultuur zoals verwoord in de Visie Een nieuw Amsterdams Economisch Peil en de bijbehorende Uitvoeringsagenda 2023-2026. De uitwerkingen van de vijf opgaven worden gespreid in de tijd aangeboden ter vaststelling in het College en de gemeenteraad. Jaarlijks wordt er een subsidieplafond gekoppeld aan de subsidiabele activiteiten waarmee aanvragers voorstellen kunnen indienen (artikel 4) tot de hoogte van het plafondbedrag (artikel 5).
De Uitvoeringsagenda 2023-2026 kent de volgende vijf opgaven:
De Visie Een nieuw Amsterdams Economisch Peil is vastgesteld in de gemeenteraad van 29 november 2023 en is te vinden via de link: https://openresearch.amsterdam/nl/page/102086/een-nieuw-amsterdam-economisch-peil
Ad Opgave 1: Het stimuleren van succesvol ondernemen in buurt, regio en op internationaal niveau.
Vooruitlopend op de vaststelling van de uitwerking van de opgave in de gemeenteraad biedt de regeling de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor het versterken van de communicatie tussen de ondernemersverenigingen en BIZ’en onderlingen en met de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam kent vanaf 1 januari 2024 86 BIZ’en. Samenwerking tussen ondernemers onderling in een BIZ of ondernemingsvereniging en met de gemeente is belangrijk voor het behoud van een sterke (buurt)economie. Door het creëren van solide communicatief sterke netwerken van ondernemers als gesprekspartners op straat- en buurtniveau, kan beter worden samengewerkt aan gezamenlijk eigenaarschap op gedeelde onderwerpen als schoon, heel en veilig.
Ad Opgave 2: Het versterken van innovatieve ecosystemen die bijdragen aan brede welvaart / maatschappelijke opgaven.
De opgave agenda is vastgesteld in de gemeenteraad van 29 november 2023 en is te vinden via de link: https://openresearch.amsterdam/nl/page/102088/opgaveplan-ecosystemen
De agenda richt zich op het versterken van de innovatieve en impact ecosystemen in Amsterdam. Beide zijn van wezenlijk belang voor een vitale en sociale economie in Amsterdam, en daarmee voor de toekomst van de stad. De innovatie economie is belangrijk voor het aanpassings- en verdienvermogen van de stad en genereert de nieuwe ideeën die nodig zijn om bij te dragen aan de grote transities (energie, circulair, eiwit/voedsel, digitaal). De impact economie is van belang voor de transitie naar een meer sociale en ecologisch duurzame economie. En beiden werken aan vernieuwing van de economie.
Doel van het versterken en eerlijker spreiden van de impact en innovatie economie is het succes van de impact en innovatie economie te laten landen op plekken waar dat momenteel niet vanzelfsprekend is en bij groepen die nu ondervertegenwoordigd zijn: het stimuleren van diverse en inclusieve ecosystemen.
Niet iedereen in Amsterdam profiteert in gelijk mate van de almaar doorgroeiende innovatie en impact economie. Met name in de stadsdelen buiten de ring (Nieuw-West, Zuidoost en Noord) zijn er relatief weinig activiteiten die bijdragen aan, of profiteren van, het impact en innovatie ecosysteem in de stad. Ondernemers uit Centrum, Oost, West en Zuid zijn in de belangrijkste netwerken voor impact én innovatief ondernemerschap sterker vertegenwoordigd dan ondernemers uit Nieuw-West, Zuidoost & Noord.
Subsidie kan worden verleend aan projecten die bijdragen aan een goede koppeling met de ambities van de masterplannen. Gezamenlijk bouwen we verder aan community-driven ondernemerschap in wijken.
Ad Opgave 3 Ruimte voor werk en voorzieningen.
De uitwerking van deze opgave is nog niet volledig en gepubliceerd. Voor 2024 wordt hiervoor dan ook geen subsidie via deze regeling verstrekt. Mogelijk dat dit in 2025 of 2026 bij aanpassing van deze regeling alsnog gebeurt.
Ad Opgave 4 Het versnellen van de energietransitie en het verduurzamen van de economie.
De uitwerking van deze opgave is nog niet volledig en gepubliceerd. Voor 2024 wordt hiervoor dan ook geen subsidie via deze regeling verstrekt. Mogelijk dat dit in 2025 of 2026 bij aanpassing van deze regeling alsnog gebeurt.
Ad Opgave 5 Uitvoeringsagenda onderwijs & arbeidsmarkt.
De opgave agenda is vastgesteld in de gemeenteraad van 7 juni 2023 in samenhang met de MBO agenda 2023-2027 en is te vinden via de link:
https://openresearch.amsterdam/nl/page/96564/mbo-agenda-2023-2025
Subsidie kan worden verleend aan (publiek private) arbeidsmarktprojecten die bijdragen aan de transitie naar de gewenste sociale, duurzame en inclusieve economie. Hierbij versterken wij samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven, met als doelen: het stimuleren van arbeidsmarktinnovatie , het bevorderen van goed werkgeverschap en het vergroten van wendbaarheid van zowel werkgevers als (toekomstig) werknemers.
Zo ondersteunen wij werkgevers met hun HR vraagstukken die werken aan concrete en urgente maatschappelijke opgaven in de stad. En werkgevers die kansen bieden aan alle Amsterdammers. Dit doen we door samenwerkingen op te zetten en te ondersteunen gericht op onderwijs arbeidsmarkt trajecten. Anders gezegd: een sociaal rechtvaardige, ecologische, veilige en economisch vitale samenleving heeft een inclusieve, duurzame en innovatieve arbeidsmarkt en economie nodig. Brede welvaart is daarbij de uitkomst van economie.
2. Het Economisch herstel- en Investeringsplan Amsterdam 2021 – 2024
Op 25 november 2020 heeft het college ingestemd met het Economisch herstel- en investeringsplan 2021-2024. Zie: https://amsterdam.raadsinformatie.nl/Economisch herstel- en investeringsplan
In het Economisch herstel- en investeringsplan is onder Pijler 2: Aanjagen van vernieuwing
in duurzame groeisectoren (pagina 8) vermeld: “Vanuit de EU en Nederland wordt op grote schaal ingezet op missiegedreven herstel. Amsterdam draagt hieraan bij door intensief samen te werken aan maatschappelijke uitdagingen met verschillende partijen in de stad: ondernemers, kennisinstellingen, maatschappelijke instellingen en de overheid. Via verschillende lopende programma’s en innovatie agenda’s wordt al geïnvesteerd in de brede ontwikkeling van de kenniseconomie en het innovatieve vermogen van Amsterdamse ondernemers. In aanvulling hierop gaan we de komende periode in nauwe samenwerking met alle stakeholders inventariseren wat extra nodig is om de verschillende ecosystemen in de stad te laten floreren. Dat zal de basis zijn voor het creëren van nieuwe, duurzame banen. We richten ons hierbij met name op ecosystemen rond thema’s die als maatschappelijke uitdagingen benoemd zijn, zoals circulaire economie, de energietransitie, schone mobiliteit en gezondheid”.
Binnen de MRA wordt intensief samengewerkt op economisch gebied om grootstedelijke economische uitdagingen aan te gaan en om economische structuurversterking te bevorderen. Deze samenwerking krijgt vorm in het Bestuurlijk Overleg (BO) Platform Economie. In het BO Platform Economie zetelen de wethouders Economische Zaken van de grotere MRA-gemeenten (mede namens hun deelregio’s) en de gedeputeerden Economische Zaken van de deelnemende provincies. Op basis van een jaarlijkse vast te stellen begroting kan het BO Platform Economie besluiten nemen over de inzet van middelen, inclusief het beschikbaar stellen van subsidies.
De gemeente Amsterdam is om administratieve redenen door de MRA aangewezen als beheerder van de regionale middelen. Dit betekent dus dat als uit het regionaal budget MRA bestedingen worden gedaan middels subsidie, het college van de gemeente Amsterdam het bestuursorgaan is dat de subsidie verleent en vaststelt. De materiële beslissing of de subsidie wordt verleend, berust evenwel in de kern bij het BO Platform Economie. Bij een positief besluit door het BO Platform Economie zal het college alleen subsidieverlening weigeren als sprake is van een beoordelingsfout, conform haar wettelijke verplichting ex artikel 3:9 Awb. Het college kan voorts alleen subsidie verlenen als daaraan een positief advies van het BO Platform Economie ten grondslag ligt. De raad heeft bij besluit van 5 juni 2012 (gemeenteblad 13 juli 2012, afdeling 3a nr.105/531) met deze systematiek voor de inzet van regiomiddelen ingestemd.
Het BO Platform Economie wenst subsidie te kunnen verstrekken aan projecten die bijdragen aan de realisatie van de MRA Agenda, waaronder:
De subsidieaanvrager dient in een voorstel te omschrijven hoe subsidieverlening voor het project tegemoet komt aan de ontwikkelrichtingen en de daarbij behorende acties als neergelegd in de MRA Agenda. Bovendien moet zijn voldaan aan de algemene criteria die het BO Platform Economie op 9 februari 2018 heeft vastgesteld voor de toekenning van bijdragen uit het regionaal budget. Via deze regeling worden uitsluitend de subsidies verleend die niet via één van de andere deelnemende overheden uitgevoerd kunnen worden. Benadrukt wordt dat het college slechts subsidie kan verstrekken als de subsidieaanvrager een positief advies van Platform Economie kan overleggen.
Als in de aanvraag personele kosten zijn opgenomen, dan worden de subsidiabele loonkosten berekend middels de volgende systematiek:
de zogenaamde Flat-rate systematiek. Dit houdt in, dat per medewerker een individueel uurtarief berekend wordt op basis van de bruto jaarloon, vermeerderd met opslag vakantiegeld, werkgeverslasten en vervolgens een opslag van 35% overhead. De totale loonkosten worden berekend over 1720 uur per jaar gebaseerd op een 40-urige werkweek. Bonussen, incidentele toelagen en winstopslag zijn niet subsidiabel.
Indien de subsidieaanvrager beschikt over een door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland goedgekeurde ‘eigen verklaring betreffende de IKS, dan kan in afwijking op lid a worden gekozen voor het gebruik van de IKS. Meer informatie hierover is te vinden op de site van de RVO.
Bij de aanvraag wordt een uurtarief berekening overlegd waaruit blijkt op grond van welke argumenten welke systematiek gehanteerd wordt.
De afrekening dient altijd gebaseerd te zijn op basis van werkelijke kosten (wie is ingezet en voor welk bruto salaris op de loonstaat). Indien geen controleverklaring van de accountant hoeft wordt overgelegd (subsidies < € 250.000) kan worden gevraagd om urenstaten te overleggen bij verantwoording van de subsidie.
Artikel 5: Subsidiabele activiteiten
Het college kan subsidie verlenen ten behoeve van drie soorten activiteiten (zie ook artikel 3 met toelichting).
Toelichting bij 5.1 NAEP, Uitvoeringsagenda college 2023-2026
Subsidie kan worden gegeven voor projecten die bijdragen aan de vijf gemeentelijke opgaven zoals geformuleerd in de Visie ‘Naar een Nieuw Amsterdams Economisch Peil’ en de bijbehorende Economische Uitvoeringsagenda 2023-2026 en die zorgen voor brede welvaart, welzijn en ontwikkelpotentieel en arbeidskansen voor iedereen in de stad. Voor de 3e en 4e opgave is nu nog geen subsidie ter beschikking gesteld.
Voorwaarde voor toekenning is dat voor elke euro verleende subsidie er minimaal twee euro via cofinanciering wordt bijgedragen. Hiervan kan alleen beargumenteerd worden afgeweken indien de aanvrager aannemelijk maakt dat externe financiering niet in deze mate haalbaar is. De subsidie kan worden verleend voor één van de volgende vijf opgaven:
Het versterken van het Amsterdams ondernemerschap:
ondersteuning voor het innovatief MKB bij het aantrekken van financiering via PIM;
Het verbeteren van de communicatie en samenwerking tussen de georganiseerde ondernemers in BIZ met de gemeente Amsterdam, tussen de ondernemers in een BIZ of de BIZ’en onderling voor het behoud van een sterke (buurt)economie:
Toelichting bij 5.2 Herstel- en Investeringsplan 2021-2024
Subsidie kan worden verleend voor projecten die passen binnen het Economisch herstel- en Investeringsplan Amsterdam 2021–2024. De aangevraagde subsidie bedraagt minimaal € 100.000 en maximaal € 200.000 en de maximale projectduur bedraagt twee jaar. Voorts moet voor elke euro verleende subsidie minimaal één euro via cofinanciering bijgedragen worden. Hiervan kan alleen beargumenteerd worden afgeweken, indien de aanvrager aannemelijk maakt dat externe financiering niet in deze mate haalbaar is.
Het betreft activiteiten voor:
Toelichting bij 5.3 Metropoolregio Amsterdam
Subsidie kan worden verleend voor projecten vanuit de MRA agenda 2020-2024 die voldoen aan de door het BO Platform Economie vastgestelde criteria:
Met dit artikel worden subsidieplafonds vastgesteld per periode en activiteit. Dat betekent dat voor deze periodes en activiteiten subsidie kan worden aangevraagd de dag nadat de regeling gepubliceerd wordt in het Gemeenteblad. Subsidie kan alleen worden aangevraagd over een periode waarvoor een subsidieplafond is vastgesteld (zie hiervoor ook artikel 9). Voor de activiteiten/periodes waarvoor geen subsidieplafond is vastgesteld kan geen subsidie worden aangevraagd. Zodra duidelijk is of en hoeveel geld beschikbaar is voor de overige periodes, kan een subsidieplafond worden vastgesteld en gepubliceerd. Het is mogelijk dat het subsidieplafond in de loop van een periode wordt aangepast (verhoogd of verlaagd). Daarbij worden de wettelijke voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht (met name artikel 4:25 en verder) in acht genomen.
Artikel 7 Verdeelsleutel subsidieplafond
Het wordt potentiële aanvragers aangeraden om voorafgaand van het doen van een aanvraag contact op te nemen met de beleidsafdeling van de directie Economische Zaken en Cultuur via het mailadres: subsidievoorstel_ez@amsterdam.nl of direct met de contactpersoon die uitvoering geeft aan één van de opgaven.
Een aanvraag moet worden ingediend via het subsidieloket met de daarvoor beschikbaar gestelde formulieren (zie ook artikel 6, eerste lid, van de ASA 2023).
Artikel 9 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Bij subsidie aanvragen boven het bedrag van € 200.000 is de aanvrager gehouden aan te tonen dat de subsidie verleend kan worden volgens een van de vrijstellingsmogelijkheid zoals vermeld op de website van Europa Decentraal. Bij een aanvraag tot € 300.000 kan de aanvrager verzocht worden een de- minimisverklaring te overleggen. Als subsidieverlening leidt tot staatssteun en er geen vrijstelling van toepassing is, dient het college de subsidie terug te vorderen. De subsidieaanvrager dient bij de aanvraag middels een analyse duidelijk te maken hoe dit risico wordt ondervangen. De ingediende analyse wordt getoetst door het college. Als het college voornemens is subsidie te verlenen wordt in samenspraak met de subsidieaanvrager bepaald hoe de subsidie in lijn met de staatssteunregels wordt verleend.
In het kader van de SESA is met name van belang dat de subsidieaanvrager in de analyse toelicht hoe naar zijn inzicht de aanvraag zich verhoudt tot: Artikel 107 e.v. van het Verdrag Betreffende de Werking van de Europese Unie (PbEU 2012, C 326/91e.v.), de Mededeling betreffende het begrip staatssteun (PbEU 2016, C 262/1), de Groepsvrijstellingsverordening (PbEU 2014, L/187/1), De-minimisverordening (PbEU 2013, L 352/1), de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C 198/2) en het Vrijstellingsbesluit Diensten van Algemeen Economisch Belang (PbEU 2012, L 7/3).
Vanaf de dag na publicatie van deze regeling, kunnen aanvragen worden ingediend. Voor de activiteiten en periodes waarvoor met deze regeling nog geen subsidieplafond is vastgelegd en dus geen geld beschikbaar is, kan op een later moment door het College een subsidieplafond worden vastgesteld. Aanvragen kunnen ook dan worden ingediend vanaf de dag na publicatie van het desbetreffende subsidieplafond. Zolang het subsidieplafond voor een activiteit niet is bereikt kan een aanvraag worden ingediend.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-123404.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.