Gemeenteblad van Bergeijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bergeijk | Gemeenteblad 2024, 116051 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Bergeijk | Gemeenteblad 2024, 116051 | beleidsregel |
Beleidsregels bijzondere bijstand Kempengemeenten 2024
Burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk,
gelet op het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 35 en 36 van de Participatiewet en artikel 1.13 van de Wet kinderopvang;
overwegende dat het noodzakelijk is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de bijzondere bijstand, de individuele inkomenstoeslag en de tegemoetkoming kinderopvang;
Artikel 1.2 Gebruik aanvraagformulier
Belanghebbende maakt voor het indienen van de aanvraag gebruik van een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier.
Mocht in een van de gevallen als bedoeld in het eerste lid sprake zijn van een partner die niet onder het eerste lid valt, dan telt het inkomen van deze partner volledig mee en wordt, voor het bepalen van het draagkrachtinkomen, de bijstandsnorm voor een alleenstaande als de van toepassing zijnde bijstandsnorm gehanteerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de mate waarin het inkomen van deze partner is verrekend bij de berekening van het vrij te laten bedrag van de partner in de schuldregeling.
De draagkracht kan voor een kortere of langere periode vastgesteld worden, indien de periode waarop de kosten betrekking hebben of de situatie van belanghebbende daartoe aanleiding geeft. In het geval belanghebbende een uitkering ontvangt op grond van de wet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, wordt de draagkracht vastgesteld voor de hele periode waarin men aanspraak kan maken op deze uitkering.
De toepassing van het derde lid onder a en b levert geen wijziging op ten aanzien van eerder in het draagkrachtjaar verstrekte bijzondere bijstand, maar enkel voor de periodieke bijzondere bijstand die nog verstrekt zal worden na de draagkrachtwijziging, tenzij sprake is van schending van de inlichtingenplicht.
In afwijking van het eerste lid wordt de bijzondere bijstand in de vorm van een renteloze geldlening verstrekt in de gevallen die genoemd worden in artikel 48, tweede lid, van de wet en indien de bijzondere bijstand de kosten van duurzame gebruiksgoederen als bedoeld in artikel 51 van de wet betreft.
Onverminderd de draagkracht wordt de hoogte van de bijzondere bijstand, tenzij deze beleidsregels anders bepalen, individueel bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bijzondere bijstand niet meer bedraagt dan de kosten van de goedkoopst adequate voorziening.
Het college kan voor de beoordeling van de noodzaak van de verstrekking van bijzondere bijstand voor medische kosten een extern medisch advies aanvragen. De belanghebbende verleent hieraan zodanig medewerking, dat de externe adviseur in staat is om tijdig en zorgvuldig een advies te geven aan het college.
Het college verstrekt geen bijzondere bijstand voor het verplicht eigen risico in het kader van de Zorgverzekeringswet of voor de uit een vrijwillig gekozen hoger eigen risico voortkomende kosten.
Artikel 2.5 Vervoer naar ziekenhuis/medisch specialist in verband met een behandeling
In afwijking van het derde lid wordt de hoogte van de bijzondere bijstand bepaald op basis van de kortste route en een kilometervergoeding die gelijk is aan het in artikel 13a, vierde lid, onder e van de Wet op de loonbelasting genoemde bedrag, indien de belanghebbende met de auto reist én het reizen met het openbaar vervoer niet goedkoper is.
De bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid wordt éénmaal per periode verstrekt conform de voorwaarden vanuit de collectieve aanvullende verzekering pakket 2 van CZ of VGZ. Bij geen deelname aan de collectieve zorgverzekering geldt de meest gunstige vergoeding van pakket 2 tenzij er dringende medische redenen zijn om hiervan af te wijken.
Indien de belanghebbende geen aanvullende (tand)verzekering heeft, verstrekt het college eenmalig bijzondere bijstand voor tandartskosten, waarbij enkel tandartskosten die vanuit de collectieve aanvullende verzekering van CZ of VGZ zouden worden vergoed voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. De bijzondere bijstand bedraagt niet meer dan de laagste vergoeding vanuit de collectieve aanvullende verzekering pakket 2 van CZ of VGZ. Bij geen deelname aan de collectieve zorgverzekering geldt de meest gunstige vergoeding op basis van pakket 2.
De bijzondere bijstand wordt verleend voor één warme maaltijd per dag, dus maximaal zeven warme maaltijden per week. Onder warme maaltijd worden alle gangen tezamen verstaan, dus de aparte gangen (zoals voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht) komen niet afzonderlijk voor bijzondere bijstand in aanmerking.
In afwijking van het tweede lid wordt de hoogte van de bijzondere bijstand bepaald op basis van de kortste route en een kilometervergoeding die gelijk is aan het in artikel 13a, vierde lid, onder e Wet op de loonbelasting genoemde bedrag, indien de belanghebbende met de auto reist én het reizen met het openbaar vervoer niet goedkoper is.
De bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid wordt verleend vanaf het vijfde bezoek per kalenderjaar, met een maximum van twaalf bezoeken per kalenderjaar. De reiskosten voor de eerste vier bezoeken en vanaf het dertiende bezoek per kalenderjaar komen dus voor eigen rekening van de belanghebbende.
De hoogte van de bijzondere bijstand voor overige inrichtingskosten wordt bepaald op maximaal 100% van het actueel opgenomen bedrag voor stoffering in de Nibud-prijzengids in tabel 2.1A en 2.1B als er sprake is van zelfstandige bewoning van een woning, maximaal 20% als er sprake is van kamerbewoning en maximaal 40% als er sprake is van een klein appartement.
Bij het betrekken van een nieuwbouwwoning kan een hoger bedrag voor inrichtingskosten worden verstrekt van € 750,- voor de meerkosten die een casco nieuwbouwwoning oplevert. De bijdrage kan ook besteed worden aan een erfafscheiding. Op het aanvraagformulier wordt duidelijk gemaakt dat het een nieuwbouwwoning betreft. Deze bijdrage geldt niet voor een appartement of een tiny house.
Het college verstrekt bijzondere bijstand voor de kosten van de eerste maand huur en administratiekosten, indien de verhuizing noodzakelijk is.
In afwijking van de vorige leden kan het college, indien de woonkosten hoger zijn dan de maximum huurgrens in de Wet op de huurtoeslag, op grond van individuele omstandigheden een (aanvullende) woonkostentoeslag verlenen, waarbij de hoogte hiervan wordt bepaald op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximum huurgrens.
De woonkostentoeslag als bedoeld in het derde en vierde lid wordt toegekend voor maximaal 1 jaar en de belanghebbende wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. Verlening van deze termijn met maximaal 1 jaar is mogelijk als door belanghebbende aantoonbaar is gezocht naar andere woonruimte.
In afwijking van de vorige leden kan het college, indien de woonkosten hoger zijn dan de maximum huurgrens in de Wet op de huurtoeslag, op grond van individuele omstandigheden een (aanvullende) woonkostentoeslag verlenen, waarbij de hoogte hiervan wordt bepaald op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximum huurgrens.
De woonkostentoeslag als bedoeld in het derde lid wordt toegekend voor maximaal 1 jaar en de belanghebbende wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. Verlenging van deze termijn met maximaal 1 jaar is mogelijk als door belanghebbende aantoonbaar is gezocht naar andere woonruimte.
De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met dien verstande dat, indien de belanghebbende niet de korting van het in artikel 2 zesde lid Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand genoemde bedrag verkrijgt, deze misgelopen korting niet voor bijzondere bijstand in aanmerking komt.
De hoogte van de bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid is, indien de bijzondere bijstand betrekking heeft op de algemene noodzakelijke kosten van het bestaan, gelijk aan het verschil tussen de van toepassing zijnde jongerennorm en het bedrag dat een 21-jarige in dezelfde situatie zou krijgen.
De hoogte van de bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald aan de hand van de individuele situatie en bedraagt minimaal 75% van de norm van een alleenstaande van 21 jaar en ouder in een inrichting, maar maximaal 100% van de norm van een alleenstaande van 21 jaar en ouder in een inrichting, met dien verstande dat de door de ouders voor de persoon van 18 jaar ontvangen kinderbijslag in mindering wordt gebracht op de bijzondere bijstand.
Het college verstrekt bijzondere bijstand voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van deze beleidsregels voor de noodzakelijke kosten voor kinderopvang als aanvulling op de kinderopvangtoeslag, die door de Belastingdienst wordt verstrekt aan de in gemeente Bergeijk woonachtige ouder die voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in art. 1.6 lid 1 onder c, e, f, g of j van de Wet kinderopvang;
Artikel 7.2 Beoordeling aanvraag
Voordat het college beslist op de aanvraag wordt eerst beoordeeld in hoeverre het eigen netwerk en de eigen omgeving van de aanvrager, of voorliggende voorzieningen, kunnen bijdragen aan de opvang van het(de) kind(eren).
De tegemoetkoming vult de kinderopvangtoeslag aan tot ten hoogste de werkelijk gemaakte kosten aan noodzakelijk geachte kinderopvang. Voor de maximale hoogte van de bijzondere bijstand wordt aangesloten bij de maximale uurprijs voor kinderopvang zoals deze is opgenomen in het Besluit kinderopvangtoeslag.
De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de in het vorige lid bedoelde periode of uiterlijk na een kalenderjaar de definitieve beschikking kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst en de jaaropgave van de kinderopvangorganisatie of gastouderbureau. Aan de hand hiervan wordt de bijzondere bijstand definitief vastgesteld.
In bijzondere gevallen, onderbouwd met een verzoekschrift vanuit de afdeling schuldhulpverlening, waaruit blijkt dat belanghebbende gemotiveerd is om het traject van schuldhulpverlening te doorlopen, verstrekt het college bijzondere bijstand om de kosten die nodig zijn voor het opstarten van budgetbeheer mogelijk te maken.
Het college kan in zeer uitzonderlijke gevallen bijzondere bijstand verlenen voor de noodzakelijke kosten van een babyuitzet. Bij zeer uitzonderlijke gevallen kan onder andere worden gedacht aan geboorte van een meerling (alleen de meerkosten komen voor bijzondere bijstand in aanmerking), een onvrijwillige zwangerschap ten gevolge van een zedenmisdrijf of hogere kosten ten gevolge van medische complicaties.
Hoofdstuk 10 Individuele inkomenstoeslag
Artikel 10.1 Nadere regels Individuele inkomenstoeslag
In aanvulling op hoofdstuk 2 van de Verordening Participatiewet 2015 geldt:
Geen recht op individuele inkomenstoeslag heeft:
de belanghebbende die twaalf maanden voorafgaand aan de peildatum, een maatregel heeft gekregen in verband met het niet of onvoldoende medewerking verlenen aan re-integratie en re-integratieactiviteiten of een maatregel heeft gekregen in verband met het niet verkrijgen en behouden van algemeen geaccepteerde arbeid.
Het college kan in specifieke, bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager of belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing hiervan gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
De beleidsregel Beleidsregels bijzondere bijstand Kempengemeenten 2022 wordt ingetrokken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-116051.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.