Beleidsregels deelvoertuigen gemeente Zwolle 2024

Gemeente Zwolle, bekendmaking Beleidsregels deelvoertuigen gemeente Zwolle 2024.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zwolle,

Besluiten 5 maart 2024

De beleidsregel deelvoertuigen gemeente Zwolle 2024 vast te stellen.

H 1: Omschrijving begrippen

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Zwolle.

  • b.

    Commerciële doeleinden: het bedrijfsmatig aanbieden van deelvoertuigen of diensten met winstoogmerk.

  • c. (elektrische) Deelfiets: fietsen met een maximale lengte van 2 meter met of zonder trapondersteuning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder ea, van de Wegenverkeerswet 1994, zijnde fietsen die zijn voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW en waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/h bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen.

  • d.

    Deelscooter: snorfiets, als bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990, zijnde een bromfiets die blijkens de gegevens in het kentekenregister is geconstrueerd voor een maximumsnelheid die niet meer bedraagt dan 25 km per uur en is voorzien van een elektromotor dan wel een bromfiets, als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994, zijnde een motorrijtuig op twee wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 45 km/h, uitgerust met een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW.

  • e.

    Deeldriewielscooter: snorfiets met 3 wielen primair bedoeld ten behoeve van personen met een verminderde mobiliteit waarvan de maximumsnelheid niet meer bedraagt dan 25 km per uur en is voorzien van een elektromotor.

  • f.

    (elektrische) Deelbakfiets: transportfiets op 2 of 3 wielen, voorzien van een bak, met of zonder trapondersteuning als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder ea, van de Wegenverkeerswet 1994, zijnde fietsen die zijn voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW en waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/h bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen.

  • g.

    Kleinschalige initiatieven: initiatieven met een beperkt aantal deelvoertuigen.

  • h.

    Openbare plaats: Definitie conform artikel 1 van de Wet openbare manifestaties.

  • i.

    Hub : Een knooppunt in een multimodaal mobiliteitsnetwerk, waar verschillende vervoerswijzen, waaronder deelmobiliteit, en hun infrastructuur samenkomen en waar deelvoertuigen worden gestald.

  • j.

    Verboden gebied: het gebied binnen welke grenzen het college heeft bepaald dat deelvoertuigen niet geparkeerd en niet aangeboden mogen worden. Het gebied is opgenomen op een dynamische kaart.

  • k.

    Vergunning: vergunning om deelvoertuigen op openbare plaatsen ter gebruik aan derden aan te bieden tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden als bedoeld in artikel 5:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

  • l.

    Vergunninghouder: degene aan wie op basis van zijn aanvraag vergunning is verleend.

  • m.

    Verordening: Algemene plaatselijke verordening Zwolle 2021 (APV).

  • n.

    Wachtlijst: Lijst van niet vergunde aanvragers voor een vergunning om deelvoertuigen op een openbare plaats aan te bieden.

H 2: Bepalingen ten aanzien van de vergunning

Artikel 2. Vergunning algemeen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college op een openbare plaats deelvoertuigen bedrijfsmatig ter gebruik aan derden aan te bieden tegen betaling of anderszins met commerciële doeleinden.

  • 2.

    Het college kan voor dezelfde periode een vergunning verlenen aan maximaal:

  • a.

    1 vergunninghouder voor de uitgifte van minimaal 300 en maximaal 500 deelscooters

  • b.

    1 vergunninghouder voor de uitgifte van minimaal 300 en maximaal 300 (elektrische) deelfietsen;

  • c.

    2 vergunninghouders voor kleinschalige initiatieven voor maximaal 25 (elektrische) deelfietsen, voor maximaal 10 deeldriewielscooters en/of maximaal 5 (elektrische) deelbakfietsen.

    • 3.

      Het college kan bij het tussentijds vrijkomen van de vergunning voor de resterende tijd van de vrijgekomen vergunning andere aanvragers, op basis van de volgorde op een wachtlijst, een vergunning verlenen. Mits de resterende tijd van de vrijgekomen vergunning langer is dan zes maanden. De wachtlijst vervalt bij een nieuwe openbare inschrijving.

    • 4.

      Het is verboden deelvoertuigen aan te bieden op openbare plaatsen zoals opgenomen op de bij deze beleidsregel behorende kaart van verboden gebieden en gebieden waar een stallingsverbod van kracht is.

    • 5.

      De bij deze beleidsregel behorende kaart van verboden gebieden is dynamisch en de actuele versie, zoals bekendgemaakt is op www.zwolle.nl, is geldend.

    • 6.

      Een vergunning kan uitsluitend worden verleend nadat aan potentiële gegadigden door het college gelegenheid is gegeven mee te dingen naar een vergunning.

    • 7.

      Het college maakt drie weken van te voren op overheid.nl bekend op welke wijze en op welk moment de in het vorige lid bedoelde gelegenheid tot mededinging wordt geboden. Het college zal daarbij verwijzen naar de procedureregels.

    • 8.

      Per deelvoertuig categorie dient er een aparte aanvraag te worden ingediend. De vergunninghouder mag gelijktijdig één vergunning per deelvoertuigcategorie aanvragen.

    • 9.

      Een vergunning wordt verstrekt voor een maximale periode van 19 maanden (tot 1-1-2026).

    • 10.

      Bij intrekking of einde looptijd van de vergunning, of bij faillissement van de vergunninghouder, verwijdert de vergunninghouder binnen één maand zijn deelvoertuigen uit de openbare ruimte. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de kosten van het verwijderen van zijn deelvoertuigen.

    • 11.

      Wanneer de deelvoertuigen niet meer als zodanig gebruikt kunnen worden, mogen deze niet in dezelfde verschijningsvorm terugkeren in het straatbeeld om verwarring/onveilige situaties voor gebruikers te voorkomen.

    • 12.

      Vergunninghouder exploiteert binnen 12 weken na vergunningverlening ten minste de helft en binnen 26 weken na vergunningverlening het volledige aantal van de vergunde deelvoertuigen;

    • 13.

      Vergunninghouder handelt in overeenstemming met de bij de aanvraag aangeleverde plannen genoemd in artikel 4 , lid 1 van de Beleidsregel deelvoertuigen gemeente Zwolle 2024.

    • 14.

      Deelvoertuigen dragen uitsluitend reclame-uitingen met betrekking tot de onderneming van vergunninghouder;

H 3: Eisen vergunninghouder

Artikel 3. Algemene eisen vergunninghouder/bedrijf

  • 1.

    Vergunninghouders die, zonder uitzonderingen, voldoen aan alle toelatingsvoorwaarden en vergunningvoorschriften uit deze beleidsregels komen in aanmerking voor een vergunning.

  • 2.

    De vergunninghouder is een rechtspersoon, ingeschreven bij KvK (of een gelijkwaardig register in een EU-lidstaat of derde land) en heeft geen moeder-dochter, zusteronderneming of is op een of andere wijze verweven met een andere onderneming die voor eenzelfde periode en deelvoertuigcategorie een vergunning heeft aangevraagd.

  • 3.

    De vergunninghouder heeft als hoofdactiviteit het aanbieden van (deel)mobiliteit. Dit moet blijken uit de statuten en het feitelijk handelen van de vergunninghouder.

H 4 : Indieningsvereisten, beslistermijnen en weigeringsgronden

Artikel 4. Indieningsvereisten aanvraag vergunning en procedureregels

  • 1.

    De aanvrager dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

    • a.

      Statuten van de rechtspersoon en de inschrijving bij de KvK of bij een gelijkwaardig register in een EU-lidstaat;

    • b.

      Kopie ID/paspoort en contactgegevens van de zaakvoerder(s), bestuurders(s) en/of vennoten;

    • c.

      Contactgegevens van minstens twee contactpersonen;

    • d.

      Het document ‘Implementatieplan’;

    • e.

      Het document ‘(her)verdelingsplan’;

    • f.

      Het document ‘Veiligheidsplan’;

    • g.

      Het document ‘Onderhoudsplan’;

    • h.

      Het document ‘Klachtenplan’;

    • i.

      Het document ‘Voorbeeld evaluatie rapportage’;

    • j.

      Het document ‘Dataplan’;

    • k.

      Het document ‘Innovatieplan’;

    • l.

      Het document “Duurzaamheidsplan”.

  • 2.

    Het niet voldoen aan de indieningsvereisten leidt tot een niet ontvankelijke aanvraag.

  • 3.

    Het college is bevoegd procedureregels vast te stellen ten aanzien van:

    • a.

      De indieningsvereisten voor een aanvraag van een vergunning;

    • b.

      De procedure rondom het verlenen van een vergunning, waarmee gegadigden voor een vergunning ruimte wordt geboden om naar een vergunning mee te dingen.

Artikel 5. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na de uiterste indieningstermijn van de aanvraag voor een vergunning mits de aanvraag volledig is en is voorzien van de bijbehorende bescheiden.

  • 2.

    De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste acht weken worden verdaagd.

  • 3.

    Van het besluit doet het college voor het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn schriftelijk mededeling aan de aanvrager.

Artikel 6. Weigerings- en intrekkingsgronden

  • 1.

    Het college kan een vergunning weigeren of intrekken indien het aanbieden:

    • a.

      gevaar of hinder oplevert voor de veiligheid van de gebruikers;

    • b.

      de verkeersveiligheid in gevaar brengt;

    • c.

      een nadelige invloed heeft op het milieu;

    • d.

      afbreuk doet aan de directe leefomgeving;

    • e.

      onevenredig beslag legt op de openbare ruimte;

    • f.

      afbreuk doet aan het uiterlijk aanzien van de openbare ruimte.

  • 2.

    Het college kan voorts een vergunning weigeren of intrekken indien:

    • a.

      de vergunninghouder handelt in strijd met de voorschriften die deel uitmaken van de vergunning;

    • b.

      blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • c.

      de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 6, lid 1;

    • d.

      blijkt dat de aanvrager niet zal voldoen of niet meer voldoet aan het gestelde in deze beleidsregel of aan de procedureregels.

  • 3.

    Indien de zeggenschap in de rechtspersoon wijzigt, kan het college de vergunning intrekken. Onder wijziging van zeggenschap wordt onder meer verstaan: een wijziging in aandeel- houderschap door overdracht van aandelen, fusie of splitsing alsmede het sluiten van overeenkomsten waarin aan een (ten tijde van de vergunningverlening) minderheidsaandeelhouder met betrekking tot bepaalde beslissingen een doorslaggevende stem wordt toegekend.

  • 4.

    Indien en voor zover het college de vergunning intrekt, kunnen zij gevolg geven aan het gestelde in de procedure als bedoeld in artikel 2 en de procedureregels.

  • 5.

    Indien een aanvraag buiten het aanvraagtijdvak wordt ingediend.

Artikel 7. Wisseling ondernemer

  • 1.

    Indien de vergunninghouder de exploitatie van zijn bedrijf beëindigt, vervalt de vergunning van rechtswege.

  • 2.

    In het geval dat beëindiging van de exploitatie het gevolg is van het overlijden van de vergunninghouder dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, door de rechtsopvolgers onder algemene titel binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd ter voortzetting van de exploitatie voor de nog resterende termijn zoals aan de overleden ondernemer vergund.

  • 3.

    Indien de vergunning ingevolge het eerste lid is vervallen of ingevolge het tweede lid niet tijdig is aangevraagd, geeft het college toepassing aan de procedure als bedoeld in artikel 2 en de procedureregels voor zover het college opnieuw tot het verlenen van een vergunning wil overgaan.

  • 4.

    In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname van het bedrijf een nieuwe vergunning te worden aangevraagd ter voortzetting van de exploitatie voor de nog resterende termijn zoals aan de oorspronkelijke ondernemer is vergund.

  • 5.

    Zolang op een tijdig ingediende aanvraag als bedoeld in het tweede en vierde lid niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie toegestaan met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.

H 5 : Vergunningsvoorwaarden

Artikel 8. Voorwaarden en gebruik vergunning

Algemeen

  • 1.

    De vergunning is niet overdraagbaar;

  • 2.

    De vergunninghouder heeft een privacyverklaring in de Nederlandse taal, hij overlegt een uittreksel van voorgenomen verwerkingen in het register van de Algemene Verordening Gegevensverwerking en, indien hij daarover beschikt, een kopie van de verwerkersovereenkomst en hij staat toe dat de gegevens die aan de gemeente worden geleverd gedurende de looptijd van de vergunning conform het vastgestelde beleid, gebruikt mogen worden door de gemeente voor monitorings- en evaluatiedoeleinden.

  • 3.

    De vergunninghouder heeft een passende en adequate aansprakelijkheidsverzekering ten aanzien van de gemeente, gebruikers en derden in het kader van de voorgestelde exploitatie van deelvoertuigen.

  • 4.

    Vergunninghouder voor deelfietsen en deelscooters starten de dienstverlening met het minimaal aantal genoemde voertuigen in de vergunning. Op basis van een gebruiksratio kan het aantal vergunde deelvoertuigen worden uitgebreid tot het maximaal aantal in de vergunning genoemde voertuigen. Maar ook worden verlaagd indien het gebruik per voertuig te laag is.

  • 5.

    Het gemiddeld gebruik moet over een periode van drie maanden minimaal 2,0 ritten per voertuig per dag zijn. Bij een gemiddeld gebruik over een periode van drie maanden van meer dan 2,5 ritten per voertuig per dag kan elk kwartaal, na afstemming tijdens kwartaalevaluatie, het maximum aantal voertuigen van vergunninghouder met 50 voertuigen worden verhoogd. Indien het gemiddeld gebruik daarna meer dan 2,5 ritten per voertuig per dag blijft, kan het maximaal aantal voertuigen wederom worden verhoogd tot het maximum aantal voertuigen genoemd in de vergunning.

  • 6.

    Bij een gemiddeld gebruik over een periode van drie maanden van minder dan 2,5 ritten per voertuig per dag dient elk kwartaal, na afstemming tijdens kwartaalevaluatie, het aantal voertuigen van vergunninghouder met 50 voertuigen te worden verlaagd. Maximaal tot het minimaal aantal voertuigen genoemd in de vergunning.

  • 7.

    Deeltweewielers dienen, indien de gemeente de strategie voor Hubs heeft uitgewerkt, worden gestald in/op een Hub. De vergunninghouder neemt alle binnen de gemeente gerealiseerde Hubs op in het servicegebied

  • 8.

    Indien geen hub is aangewezen binnen het servicegebied, mogen deelvoertuigen binnen de wet- en regelgeving in de openbare ruimte worden gestald (zgn. freefloating).

Stallen voertuigen

  • 9.

    De vergunninghouder verspreidt geclusterde deeltweewielers die langer dan 72 uur stil staan over het servicegebied om voor een efficiënte spreiding te zorgen.

  • 10.

    De vergunninghouder zorgt ervoor dat als er een door de gemeente bepaalde maximaal aantal deelscooters per parkeergebied, sector of HUB is vastgesteld, deze niet wordt overschreden;

  • 11.

    De vergunninghouder is ten alle tijden verantwoordelijk voor het correct stallen van de deelvoertuigen (door haar klanten) en neemt de nodige maatregelen om hinderlijk of foutief geparkeerde deelvoertuigen binnen 24 uur correct te stallen of te verwijderen uit de openbare ruimte. Onder correct stallen wordt hier verstaan het stallen binnen de aangewezen stallingslocaties/parkeerzones die gelden voor het betreffende deelvoertuig.

  • 12.

    De gemeente mag hinderlijk of foutief geparkeerde deelvoertuigen verwijderen uit de openbare ruimte als die niet binnen 48 uur zijn gecorrigeerd door de vergunninghouder nadat de melding van foutief parkeren is ontvangen.

  • 13.

    Wanneer de gemeente hierom vraagt, dient de vergunninghouder per direct medewerking te verlenen, bijvoorbeeld door een voertuig zelf te verwijderen of indien dat op dat moment niet mogelijk is deze (digitaal) van het slot te halen.

  • 14.

    De vergunninghouder verplicht gebruikers een foto te laten maken van het geparkeerde voertuig voordat deze de rit kan afsluiten, om te kunnen controleren of het voertuig hinderlijk of foutief gestald staat.

  • 15.

    De vergunninghouder maakt gebruik van het ‘three strikes you’re out’ principe waarbij een gebruiker na een eerste overtreding een waarschuwing krijgt, bij een tweede overtreding een boete en bij een derde overtreding wordt geroyeerd van het systeem.

Bereikbaarheid, servicegebied en klachtenafhandeling

  • 16.

    De vergunninghouder heeft een vast Nederlands aanspreekpunt (telefonisch en per mail) dat zeven dagen per week op reguliere tijden bereikbaar is voor gebruikers en in staat is om zo snel mogelijk te handelen bij klachten of vragen. Daarnaast is de vergunninghouder 24/7 via een noodnummer bereikbaar voor overlast en calamiteiten om overlast in de openbare ruimte zoveel mogelijk te beperken.

  • 17.

    De vergunninghouder heeft een vast Nederlands aanspreekpunt (telefonisch en per mail) dat bereikbaar is voor de gemeente en in staat is om zo snel mogelijk te handelen bij klachten of vragen.

  • 18.

    De vergunninghouder zorgt ervoor dat klachten en meldingen binnen 24 uur in behandeling worden genomen en binnen twee weken een terugkoppeling wordt gestuurd naar de klager en/of de melder.

  • 19.

    Vergunninghouder draagt er zorg voor dat de deelvoertuigen voldoen aan de geldende regelgeving en kwaliteitsnormen;

  • 20.

    Vergunninghouder zorgt ervoor dat deelscooters alleen aangeboden worden aan personen van 18 jaar of ouder;

  • 21.

    Vergunninghouder zorgt ervoor dat hun servicegebied te allen tijde overeenkomt met de door het college vastgestelde dynamische kaart van het verboden gebied;

  • 22.

    De vergunninghouder moet het servicegebied binnen twee werkdagen aanpassen op wens van de gemeente.

  • 23.

    Het servicegebied is het gehele gebied van de gemeente Zwolle binnen de bebouwde kom.

  • 24.

    Het is vergunninghouder toegestaan om het servicegebied te vergroten buiten de bebouwde kom van Zwolle en tevens buiten de gemeentegrenzen. Mits andere gemeenten hier toestemming voor verlenen.

  • 25.

    Vergunninghouder draagt er zorg voor dat bij gemeentegrens overschrijdend gebruik te allen tijde tenminste 75% van het aantal vergunde deeltweewielers binnen Zwolle aanwezig zijn.

  • 26.

    Vergunninghouder is te allen tijde in staat om elk deelvoertuig te traceren;

  • 27.

    Vergunninghouder beschikt over een controlemechanisme dat er bij klanten op stuurt dat een deelvoertuig op de juiste manier wordt gestald, een en ander zoals aangegeven in het aangeleverde klachtenplan;

  • 28.

    Defecte of niet te gebruiken voertuigen dienen binnen 24 uur na melding door de vergunninghouder gerepareerd of verwijderd te worden uit de openbare ruimte. De vergunninghouder zorgt ervoor dat hij hierop actief handhaaft. Een en ander zoals aangegeven in het bij de aanvraag aangeleverde onderhoudsplan;

  • 29.

    Vergunninghouder dient de communicatie met gebruikers en inwoners zodanig in te richten dat ook rekening wordt gehouden met klachten van inwoners met een handicap. Gerelateerd aan artikel 9 van het VN verdrag voor de rechten van personen met een handicap, eerste lid onder a. en tweede lid onder b.

Dataverzameling en informatievoorziening

  • 30.

    Vergunninghouder verklaart met diens aanvraag van een Vergunning tevens in te stemmen met de bepalingen van het Afsprakenstelsel van het DMI-ecosysteem en zich binnen 2 kalenderweken na datum toekenning Vergunning te zullen aanmelden als deelnemer in het DMI-ecosysteem en deelnemer te blijven gedurende de volledige periode dat diens Vergunning van kracht is. (Afsprakenstelsel is als bijlage bijgevoegd). Toelichting: Het Dutch Metropolitan Innovations (DMI)-ecosysteem voor mobiliteitsvernieuwing en slimme, duurzame verstedelijking brengt een digitale koppeling aan tussen mobiliteit, ruimte en verduurzaming. Zie ook www.dmi-ecosysteem.nl.

  • 31.

    De vergunninghouder doet mee aan de periodieke, landelijke enquête onder gebruikers van de deelmobiliteit, en levert indien van toepassing aan de uitvoerend onderzoekspartij de relevante ruwe, geanonimiseerde enquêteresultaten.

  • 32.

    De vergunninghouder dient gegevens over haar deelvoertuigen in de gemeente, geautomatiseerd aan te leveren aan de gemeente of aan de door gemeente aangewezen derden, op basis van het Nederlands Profiel Datadelen Deelmobiliteit, dat is ontwikkeld aan de hand van de CDS-M werkwijze ten behoeve van een zorgvuldige, veilige en effectieve data-uitwisseling.

  • 33.

    Wanneer het Nederlands Profiel Datadelen Deelmobiliteit nog niet ontwikkeld is, dient de vergunninghouder in de tijdelijkheid mee te werken aan monitoring door een real-time GPS-trace aan de voertuigen te koppelen. De GPS-trace - die in voertuig of app kan zitten – geeft informatie over de locatie met een interval tijd van 15-30 seconden met een nauwkeurigheid van idealiter maximaal 20 meter. Per trace is de volgende informatie te lezen:

    • -

      de start- en eindlocatie van de rit;

    • -

      de duur van de rit;

    • -

      het tijdens de rit afgelegde aantal kilometers.

Rapportages en overleggen

  • 34.

    Er worden ieder kwartaal evaluatiegesprekken gevoerd om te evalueren of aan de toelatingsvoorwaarden, voorschriften en kwaliteitseisen wordt voldaan. Hiervoor wordt een rapportage aangeleverd.

  • 35.

    Wanneer hier niet aan voldaan wordt, heeft de vergunninghouder drie maanden de tijd om dit wel aantoonbaar te voldoen. Als na deze periode nog niet wordt voldaan volgt een officiële waarschuwing.

  • 36.

    De vergunninghouder heeft na deze waarschuwing nogmaals drie maanden de tijd om wel aantoonbaar te voldoen. Als dit niet is gebeurd, kan de gemeente de vergunning intrekken.

  • 37.

    Om de dienstverlening rondom deeltweewielers in Zwolle verder te verbeteren wordt elk half jaar, een gezamenlijk overleg georganiseerd tussen de gemeente en alle vergunninghouders van deel- en publieke mobiliteit die een vergunning hebben.

  • 38.

    In de 2e helft van 2024 vinden de overleggen in een hogere frequentie plaats om een goede start en een verdere gezamenlijke invulling van de beleidsregels te borgen. De gesprekken worden dan ieder kwartaal ingepland.

  • 39.

    Om snel en gericht bij te kunnen sturen op aanbod en (achterblijvende) vraag en inzicht te verkrijgen in het verplaatsingsgedrag, levert de vergunninghouder de benodigde data geanonimiseerd per kwartaal (of eerder op verzoek) digitaal aan via DATATYPE (Bijv. in Shapefile om met GIS te kunnen analyseren).

  • 40.

    Om te kunnen monitoren op handhaving en beheer van de deelvloot en om inzicht te krijgen in de druk op de openbare ruimte levert de vergunninghouder data aan de gemeente Zwolle. De volgende data wordt geanonimiseerd per kwartaal (of eerder op verzoek), zonder extra kosten, schriftelijk aangeleverd:

    • Kwantitatieve data: Aantallen unieke gebruikers, actieve gebruikers, aantal kilometers per rit, aantal ritten per dag, gemiddelde duur gebruik per rit, tijdstip (start, einde), locatie herkomst en bestemming, aantal beschikbare voertuigen per buurtcode/ in gebruik zijnde voertuigen per wijk en postcode, aantal defecte voertuigen, aantal en locaties vernielde voertuigen, aantal ontvangen meldingen, klachten en oplostijd hiervan, geanonimiseerde verplaatsingsgegevens;

    • Kwalitatieve data: informatie die verzameld wordt door aanbieder via enquêtes onder (potentiële) klanten over in ieder geval: relatie met autobezit en -gebruik, modal shift en verbetering van aanbod. In het geval de gemeente Zwolle zelf kwalitatief onderzoek wil doen in het kader van monitoring en evaluatie, verzendt de vergunninghouder de enquête naar zijn klanten.

  • De rapportages worden uiterlijk 1 maand na afloop van elk kwartaal aangeleverd.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 5 maart 2024

P. Snijders, burgemeester

D. Emmer, secretaris

Naar boven