Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 in verband met wijzigingen die van toepassing zullen zijn vanaf schooljaar 2024-2025 (Verordening wijziging VloA 2019: wijzigingen schooljaar 2024-2025)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 09 januari 2024,

gelet op :

 

  • Artikel 6 en 128 van de Wet op het primair onderwijs

  • Artikel 6 en 123 van de Wet op de expertisecentra

  • Artikel 5.1, eerste lid en 5:23 van de Wet op het voortgezet onderwijs 2020

  • Artikel 149 van de Gemeentewet

besluit:

Artikel I. Wijziging van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019

 

De Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam als volgt te wijzigen:

 

A.

 

In artikel 2 vervalt het derde lid.

 

B.

 

In artikel 7, worden in het tweede lid, de onderdelen f. en g. verletterd tot h. en i. en worden twee nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

  • f.

    De aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de activiteiten te realiseren;

  • g.

    Een doublure ontstaat met activiteiten waarvoor de gemeente al subsidie verstrekt.

C.

 

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het vijfde lid vervalt.

  • 2.

    De leden 4 en 6 worden vernummerd naar 6 en 7

  • 3.

    Er worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

    • 4.

      De subsidieontvanger richt zijn administratie zo in dat het college op elk moment inzicht kan worden geboden in de mate waarin de subsidieontvanger voldoet aan de aan de subsidieverstrekking verbonden verplichtingen.

    • 5.

      De subsidieontvanger bewaart de administratieve gegevens gedurende ten minste vijf jaren na afloop van de datum van ontvangst van de beslissing tot vaststelling van de subsidie, tenzij het college hiervoor een langere termijn stelt.

D.

 

In artikel 11 wordt ‘€ 125.000’ telkens vervangen door ‘ € 250.000’.

Artikel II. Wijziging toelichting bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019

De toelichting bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

De toelichting tot aan ‘Toelichting per artikel’ komt te luiden:

 

Algemeen

Wanneer de gemeente aan scholen ter ondersteuning van het onderwijs bovenop de rijksbekostiging extra middelen beschikbaar wil stellen, dan kan dit alleen op basis van een verordening. Deze verplichting is neergelegd in artikel 128 Wet op het primair onderwijs (Wpo), artikel 123 van de Wet op de expertise centra (Wec) en artikel 5.23 van de Wvo 2020. Gemeenten kunnen op geen andere basis aanvullende financiering verstrekken, aangezien in artikel 6 van de Wpo, artikel 6 van de Wec en artikel 5.1, eerste lid van de Wet op het voortgezet onderwijs

2020 (Wvo 2020) is aangegeven dat de gemeente geen uitgaven voor het onderwijs mag doen anders dan krachtens de wet.

 

De kern van artikel 128 van de Wpo, artikel 123 van de Wec en artikel 5.23 van de Wvo 2020 wordt uitgedrukt in het tweede lid van deze artikelen, waar is bepaald dat bij de financiering van andere dan door de gemeente in stand gehouden scholen dezelfde maatstaf moet worden gebruikt, waarbij geen onderscheid mag worden gemaakt tussen openbaar en bijzonder onderwijs. Hier worden dus twee gelijkheidsprincipes naast elkaar gezet. In de eerste plaats de (bestuursrechtelijke) gelijke behandeling met betrekking tot subsidiëring van scholen die in gelijke omstandigheden verkeren. In de tweede plaats het constitutioneel rechtelijke beginsel van gelijke deugdelijkheid van openbaar en bijzonder onderwijs, welke is neergelegd in het zesde lid van artikel 23 Grondwet. Het begrip “dezelfde maatstaf”, dat verwijst naar het zevende lid van artikel 23 Grondwet, heeft daarmee dus een betekenis gekregen die in het algemene bestuursrecht gebruikelijk is.1

 

Krachtens artikel 128 van de Wpo etc. kan de gemeente bijvoorbeeld besluiten om scholen met veel achterstandsleerlingen of die met bijzondere verkeersoverlast kampen bij het halen en brengen, financieel te ondersteunen. Dit kunnen uiteindelijk alléén openbare of bijzondere scholen zijn, of bepaalde openbare én bijzondere scholen, al naar gelang de feitelijke situatie en de criteria die bij subsidiëring worden aangelegd. Van belang is daarbij dat de criteria algemeen en objectief zijn en dat elke school die daaronder valt er in principe aanspraak op kan maken.

 

De Verordening lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (VloA 2019) vervangt de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam uit 2014. Het belangrijkste verschil met de VloA 2014 is dat VloA 2019 geen schakelbepalingen heeft met de ASA 2013 en daardoor een volledige zelfstandige verordening is geworden. Daarnaast zijn de in de bijlage van de oude verordening opgenomen ruim 20 voorzieningen in elkaar geschoven in 6 afzonderlijke bijlages. Het gaat daarbij om:

 

Bijlage 1 Voorzieningen in natura

Hieronder vallen de volgende voorzieningen:

  • Cultuurvouchers en basispakket cultuureducatie

  • Schoolzwemmen

  • Schooltuinprogramma en natuur- & milieueducatie

  • Verkeereducatie

  • Taal en ouderbetrokkenheid (TOB)

  • Training deskundigheidsbevordering schoolveiligheid 2024

Bijlage 2 Voorzieningen voor aanvullende financiering personeel

Hieronder vallen de volgende voorzieningen:

  • Vakleerkracht cultuur

  • Vakleerkracht bewegingsonderwijs

  • Onderwijsondersteunend personeel

Bijlage 3 Voorzieningen kansengelijkheid

Hieronder vallen de volgende voorzieningen:

  • Vroegschools aanbod

  • Kansenaanpak primair onderwijs vanaf groep 3

  • Kansenaanpak voortgezet onderwijs

  • Amsterdamse Familie School 2023-2027

  • Nieuwkomers

  • Brede Brugklas Bonus (2023-2027)

Bijlage 4 Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort

Hieronder vallen de volgende voorzieningen:

  • Tegemoetkoming in aanvulling op cao vergoede reiskosten

  • Zij-instromers

  • Sterke Schoolleider

Bijlage 5 Materiële voorzieningen

Vervallen

 

Bijlage 6 Overige voorzieningen

Hieronder vallen de volgende voorzieningen:

  • Bevorderen van Burgerschap, diversiteit en gedeelde geschiedenis

  • Hoogbegaafdheid

B.

 

In de toelichting op artikel 7 wordt na de toelichting op de onderdelen (d en e) een nieuwe alinea ingevoegd, en wordt de eerste zin na de invoeging gewijzigd en (komen te) luiden t:

 

Daarnaast kan de subsidie deels worden geweigerd als twijfel bestaat of de aanvrager de subsidie wel nodig heeft (f). Hierbij kan bijvoorbeeld de vermogenspositie van een schoolbestuur in ogenschouw genomen worden. Ook kan het gaan om een bijdrage van derden, waarmee een school extra onderwijspersoneel aanstelt, waarvoor de gemeente juist een voorziening in het leven heeft geroepen. Bijvoorbeeld een extra gymleerkracht of cultuurdocent. Verder kan het gaan om een doublure met activiteiten waarvoor de gemeente al subsidie verstrekt (g)

 

De onderdelen h. en i. tenslotte bevatten bijzondere weigeringsgronden.

 

Artikel III. Wijziging bijlage 3 VloA 2019

Bijlage 3 (Voorzieningen kansengelijkheid) bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 2.5, tweede lid, komt te luiden:

 

  • 2.

    Subsidie voor het uitvoeren van vroegschools aanbod als bedoeld in artikel 2.4 kan uitsluitend worden aangevraagd door een schoolbestuur voor een onder zijn gezag vallende basisschool of nevenvestiging van een basisschool die in het schooljaar 2023-2024 een subsidie heeft ontvangen voor de uitvoering van de Pilot programmaloos.

B.

 

Artikel 3.1, onderdeel j., komt te luiden:

 

  • j.

    zomerschool: speciaal onderwijsprogramma gericht op taal, rekenen en studievaardigheden gedurende 3 weken van elk minimaal 24 uur in de zomervakantie voor tenminste 16 leerlingen per klas van verschillende basisscholen in een wijk die van groep 7 naar 8 gaan.

C.

 

In artikel 3.7, wordt aan onderdeel a. een nieuw subonderdeel toegevoegd, dat luidt:

 

  • x.

    Op welke wijze de school aandacht geeft aan leesgedrag en leesmotivatie van leerlingen en ouders (verbinding met leesoffensief).

D.

 

Artikel 7.3, eerste lid, onderdeel a. komt te luiden:

 

  • a.

    voor een bestaande brede brugklas door de uitkomst van de som 4 x (a + b), waarbij a staat voor de vaste voet van het soort brugklas dat een school uitvoert en b. voor het aantal leerlingen in de onderbouw op 1 oktober 2022;

E.

 

De toelichting bij artikel 2.4 komt te luiden:

 

Scholen die in het schooljaar 2022/2023 voor de laatste keer gebruik konden maken van het VVE-programma Kleuterplein hebben voor de schooljaren 2023/2024 en 2024/2025 de mogelijkheid om deel te nemen aan een pilot die als doel heeft de opbrengsten en resultaten in kaart te brengen wanneer er niet wordt gewerkt met een VVE-programma. Om de kwaliteit van het kleuteronderwijs te borgen wordt scholen gevraagd te beschrijven op welke manier zij ervoor zorgen dat de verschillende ontwikkelgebieden van de kleuters voldoende aan de orde komen. De basistraining VVE 1&2 wordt als minimale scholingseis gesteld. De looptijd van de pilot bedraagt twee schooljaren. De gemeente Amsterdam draagt zorg voor een onderzoek.

 

Artikel IV bijlage 4

Bijlage 4 (Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort) bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

 

Artikel 1.1 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 1.1 Soort voorzieningen:

Deze bijlage betreft de volgende voorzieningen:

  • a.

    tegemoetkoming in aanvulling op cao vergoede reiskosten;

  • b.

    zij-instromers;

  • c.

    Sterke Schoolleider.

B.

 

Hoofdstuk 4 komt te luiden:

 

Hoofdstuk 4: Voorziening zij-instromers

 

Artikel 4.1 Begripsomschrijvingen

 

In deze voorziening wordt verstaan onder

  • a.

    lerarenopleiding: een opleiding tot leraar basisonderwijs of leraar voortgezet onderwijs in een van de tekortvakken;

  • b.

    po: primair onderwijs om vattende basisonderwijs en speciaal basisonderwijs;

  • c.

    potentiële zij-instromer: persoon die via www.lievervoordeklas.nl is aangemeld bij 1Loket, voldoet aan de voorwaarden om zij-instromer te worden (zoals afgeronde hbo/wo opleiding), en de eerste selectiefase met goed gevolg heeft doorlopen (waaronder een startgesprek en geschiktheidstest);

  • d.

    scholingsovereenkomst: een overeenkomst afgesloten tussen het schoolbestuur of de schooldirecteur van de school waar de zij-instromer wordt aangesteld, de leraren opleiding en de zij-instromer, waaruit blijkt dat de zij-instromer een aanstelling heeft voor maximaal twee jaar en ingeschreven staat bij een lerarenopleiding voor zij-instromers;

  • e.

    so: speciaal onderwijs;

  • f.

    tekortvakken vo: de vakken Informatica, Wiskunde, Scheikunde, Natuurkunde, Duits, Klassieke talen en Frans;

  • g.

    vo: voortgezet onderwijs;

  • h.

    voortraject: intensieve cursus ter kennismaking met het vak van leraar in het primair- of voortgezet onderwijs voor potentiële zij-instromers, waarbij de participant ervaart welke vaardigheden nodig zijn en praktijkervaring opdoet op een school;

  • i.

    vso: voortgezet speciaal onderwijs;

  • j.

    zij-instromer: persoon met een afgeronde hbo- of wo-opleiding die wordt aangesteld als leraar in het po, v(s)o zonder dat hij voldoet aan de voor de functie geldende bevoegdheidseisen met een benoeming van maximaal twee jaar waarbinnen hij het voor de functie vereiste diploma dient te behalen.

Artikel 4.2 Doel voorziening

Het doel van deze voorziening is het tegengaan van het Amsterdamse lerarentekort door de instroom van zij-instromers in het po, so, vo en vso te bevorderen, en de uitval gedurende de opleiding tot leraar te verlagen.

 

Artikel 4.3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan een subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan:

    • a.

      een voortraject voor een potentiële zij-instromer;

    • b.

      de begeleiding van een zij-instromer;

  • 2.

    De subsidie voor een voortraject voor potentiële zij-instromers bedraagt maximaal € 1.944 per potentiële zij-instromer.

  • 3.

    De subsidie voor de begeleiding van zij-instromers bedraagt:

    • a.

      voor een school in het po, so of vso maximaal € 8.500 per zij-instromer;

    • b.

      voor een school in het vo maximaal € 2.500 per zij-instromer in een van de tekortvakken;

  • 4.

    De in het eerste lid bedoelde subsidies kunnen worden ingezet voor de bekostiging van een externe deskundige die het voortraject vormgeeft of de begeleiding biedt, onder voorwaarde dat de kosten maximaal €125,- per uur bedragen.

Artikel 4.4 Subsidieplafond, subsidietijdvak en verdeelsystematiek

  • 1.

    Het college stelt per schooljaar een subsidieplafond vast voor de uitvoering van voortrajecten voor de uitvoering van voortrajecten voor potentiële zij-instromers als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, onderdeel a.

  • 2.

    Het college stelt voor de begeleiding van zij-instromers in de sectoren po, so en vso en voor de sector vo twee afzonderlijke subsidieplafonds vast, telkens voor een van de volgende subsidietijdvakken:

    • a.

      1 september 2024 tot 1 februari 2027;

    • b.

      1 september 2025 tot 1 februari 2028;

    • c.

      1 september 2026 tot 1 februari 2029;

    • d.

      1 september 2027 tot 1 februari 2030;

  • 3.

    Aanvragen voor alle in artikel 4.3, eerste lid, genoemde subsidiabele activiteiten worden in behandeling genomen als zij compleet zijn en in volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Artikel 4.5 Aanvraag

  • 1.

    In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de VloA 2019 kan de subsidieaanvraag voor een voortraject voor potentiële zij-instromers worden ingediend gedurende het gehele schooljaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd.

  • 2.

    In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de VloA 2019 wordt de subsidieaanvraag voor de begeleiding van zij-instromers ingediend:

    • a.

      voor het subsidietijdvak 1 september 2024 tot 1 februari 2027 van 1 mei tot 30 juni 2024 of 1 december 2024 tot 1 februari 2025;

    • b.

      voor het subsidietijdvak 1 september 2025 tot 1 februari 2028 van 1 mei tot 30 juni 2025 of 1 december 2025 tot 1 februari 2026;

    • c.

      voor het subsidietijdvak 1 september 2026 tot 1 februari 2029 van 1 mei tot 30 juni 2026 of 1 december 2026 tot 1 februari 2027.

Artikel 4.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, derde lid van de VloA 2019 wordt bij een aanvraag voor subsidie:

  • a.

    voor een voortraject voor potentiële zij-instromers de volgende gegevens verstrekt:

    • i.

      de gegevens van de organisatie die het voortraject organiseert;

    • ii.

      een korte motivatie van de keuze voor de betreffende organisatie;

    • iii.

      het aantal potentiële zij-instromers waarvoor het voortraject georganiseerd wordt;

    • iv.

      een beschrijving van het programma van het voortraject, waaruit in ieder geval blijkt uit hoeveel kandidaten de groep maximaal bestaat, hoeveel uur het traject duurt, en wat de inhoud van het curriculum is;

    • v.

      een onderbouwing van de kosten per participant;

    • vi.

      een verklaring dat medewerkers en participanten in het bezit zijn van een recente Verklaring Omtrent Gedrag;

    • vii.

      een verklaring dat medewerkers aantoonbaar minimaal hbo werk- en denkniveau hebben.

  • b.

    voor de begeleiding van zij-instromers de volgende gegevens verstrekt:

    • i.

      een beschrijving van de begeleidingsactiviteiten;

    • ii.

      een bewijs van aanstelling van de zij-instromer.

Artikel 4.7 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 7, eerste lid, van de VloA 2019 weigert het college een subsidie te verlenen voor:

    • a.

      een voortraject voor potentiële zij-instromers als:

      • i.

        het voortraject korter duurt dan 30 uur of deze uren niet gelijkmatig zijn verdeeld over ten minste 5 dagen;

      • ii.

        het voortraject niet ten minste bestaat uit een praktijkcursus en een praktijkplek;

      • iii.

        potentiële zij-instromers tijdens het voortraject niet de gelegenheid krijgen om te oefenen met het als leraar voor de klas staan op een Amsterdamse school;

      • iv.

        potentiële zij-instromers meer dan € 300,- moeten betalen voor deelname aan het voortraject.

    • b.

      voor de begeleiding van zij-instromers als het schoolbestuur voor een zij-instromer geen bewijs van aanstelling kan overleggen.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 7, tweede lid, van de VloA 2019 kan het college weigeren een subsidie voor een voortraject voor potentiële zij-instromers te verlenen als naar het oordeel van het college de onderstaande onderdelen onvoldoende aan bod komen:

    • b.

      klassenmanagement;

    • c.

      een introductie in didactische en pedagogische vaardigheden;

    • d.

      inzicht in het werken in het onderwijs;

    • e.

      interactie met leerlingen en ouders;

    • f.

      diversiteit en grootstedelijke context.

Artikel 4.8 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 9 van de VloA 2019 worden aan de subsidie voor een voortraject voor potentiële zij-instromers de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    het schoolbestuur draagt er zorg voor dat de aanbieder van het voortraject de opdracht uitvoert in lijn met het integrale zij-instroomplan, specifiek het gezamenlijk opleiden van zij-instromers voor de stad;

  • b.

    het schoolbestuur draagt er zorg voor dat de aanbieder constructief samenwerkt met 1Loket;

  • c.

    het schoolbestuur communiceert het aanbod vooraf via de stedelijke website www.lievervoordeklas.nl, zodat iedereen met de juiste vooropleiding zich kan aanmelden.

Artikel 4.9 Verantwoording

  • 1.

    In aanvulling op artikel 11 van de VloA 2019 verstrekt het schoolbestuur in het kader van de aanvraag om vaststelling van de subsidie voor een voortraject voor potentiële zij-instromers een rapportage met geanonimiseerde informatie over de participanten, waaronder opleidingsniveau, man/vrouw verhouding, en de vervolgstap na het doorlopen van het traject.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 11 van de VloA 2019 verstrekt het schoolbestuur in het kader van de aanvraag om vaststelling van de subsidie voor de begeleiding van zij-instromers een scholingsovereenkomst.

C.

 

Hoofdstuk 5 komt te luiden:

 

Hoofdstuk 5 Voorziening Sterke Schoolleider

 

Artikel 5.1 Begripsomschrijvingen

In deze voorziening wordt verstaan onder:

  • a.

    bo: basisonderwijs;

  • b.

    percentage doelgroepleerlingen: het percentage doelgroepleerlingen dat op een school staat ingeschreven op 1 oktober van het schooljaar voorafgaande aan het schooljaar of de schooljaren, waarvoor een aanvraag wordt ingediend;

  • c.

    schoolleider: de persoon die leiding geeft aan een school, de leeromgeving optimaliseert en het team aanstuurt en motiveert;

  • d.

    so: speciaal onderwijs;

  • e.

    sbo: speciaal basis onderwijs;

  • f.

    vso: voortgezet speciaal onderwijs

Artikel 5.2 Doel voorziening

Het doel van deze voorziening is om schoolleiders in het bo, sbo, so, en vso te ondersteunen waardoor zij (meer) tijd beschikbaar hebben voor onderwijskwaliteit, schoolontwikkeling en de cruciale verbindende rol tussen leerlingen, leraren, (onderwijs-)ondersteunend personeel, schoolbestuurders en de omgeving van de school.

 

Artikel 5.3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan voor de subsidietijdvakken bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, een subsidie verlenen als bijdrage in de kosten verbonden aan de uitvoering van een of meerdere directietaken betreffende het primaire onderwijsproces voor een bedrag van:

    • a.

      Maximaal € 15.000 voor een periode van een schooljaar; of

    • b.

      maximaal € 30.000 voor een periode van twee schooljaren.

  • 2.

    De subsidie kan tevens worden ingezet voor de kosten verbonden aan de inzet van een externe deskundige, onder voorwaarde dat de kosten maximaal €125,- per uur bedragen.

Artikel 5.4 Subsidieplafond en verdeelsystematiek

  • 1.

    Het college stelt voor de activiteiten die volgens dit hoofdstuk voor subsidie in aanmerking komen voor de volgende subsidietijdvakken een subsidieplafond vast:

    • a.

      voor de periode lopende van 01-08-2024 tot 01-08-2026;

    • b.

      voor de periode lopende van 01-08-2025 tot 01-08-2027;

    • c.

      voor de periode lopende van 01-08-2026 tot 01-08-2027.

  • 2.

    Indien het subsidieplafond onvoldoende is om alle aanvragen die niet geweigerd worden op grond van artikel 5.6, te honoreren, rangschikt het college de aanvragen op een prioriteitenlijst.

  • 3.

    Bij de vaststelling van de volgorde in de rangschikking worden de volgende categorieën scholen onderscheiden, waarbij geldt dat voor de subsidie het eerst in aanmerking komen de scholen genoemd onder a. en vervolgens b. en daarna c.:

    • a.

      de scholen voor sbo, so en vso;

    • b.

      basisscholen met een percentage doelgroepleerlingen van 27% of meer en een lerarentekort van minimaal 15%;

    • c.

      overige basisscholen.

  • 4.

    Indien het subsidieplafond ontoereikend is om binnen een categorie alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie te honoreren, worden deze aanvragen gehonoreerd in volgorde van percentage doelgroepleerlingen op de school waarvoor de aanvraag is ingediend van hoog naar laag

Artikel 5.5 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op artikel 5, derde lid van de VloA 2019 wordt bij een aanvraag voor subsidie de volgende informatie ingediend:

  • a.

    een beschrijving van de activiteiten als bedoeld in artikel 5.2 waar de directeur nu niet aan toe komt;

  • b.

    een beschrijving van de wijze van evaluatie en kennisdeling.

Artikel 5.6 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 7, eerste lid van de VloA 2019 weigert het college een subsidie te verlenen als:

    • a.

      de aanvraag betrekking heeft op het aanschaffen van roerende zaken, leermiddelen en aanpassingen aan de onderwijshuisvesting;

    • b.

      het schoolbestuur voor de school voor basisonderwijs vanaf het schooljaar 2024-2025 niet deelneemt aan de jaarlijkse tekortmeting van OCW betreffende het lerarentekort.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 7, tweede lid van de VloA 2019 kan het college een subsidie geheel of gedeeltelijk weigeren te verlenen als het subsidieplafond voor een bepaalde categorie scholen als bedoeld in artikel 5.4, derde lid wordt overschreden en voor dezelfde school over de twee voorafgaande schooljaren aan het tijdvak waarop de aanvraag ziet, een subsidie voor sterke schoolleider is verleend.

D.

 

Hoofdstuk 6 Voorziening pilot omgaan met het lerarentekort vervalt.

 

E.

 

In de toelichting bij Bijlage 4: Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort komt de Toelichting op Hoofdstuk 4 te luiden:

 

Toelichting Hoofdstuk 4 de Voorziening zij-instromers

 

Algemeen

Om het nijpende lerarentekort terug te dringen, wordt onder andere ingezet op het stimuleren van meer zij-instromers.

 

Voortraject potentiële zij-instromers

Om de instroom te verhogen en uitval gedurende de opleiding te voorkomen, kunnen deze middelen worden ingezet om een intensieve cursus ter kennismaking met het vak van leraar te bekostigen. De cursus is voor potentiële zij-instromers in het po, so en v(s)o, waarbij de participant ervaart welke vaardigheden nodig zijn en praktijkervaring opdoet op een school.

 

Begeleiding van zij-instromers

De begeleiding van de zij-instromers vraagt veel van de capaciteit van de scholen en schoolbesturen, zeker in tijden van een lerarentekort. Gelet op het belang van goede begeleiding van zij-instromers kunnen schoolbesturen met de voorziening begeleiding zij-instromers hiervoor een financiële tegemoetkoming ontvangen. Deze middelen kunnen worden ingezet om capaciteit binnen het personeelsbestand van de school vrij te maken voor begeleiding van de zij-instromer(s) of om externe begeleiding van zij-instromer(s) aan te trekken.

 

Artikel 4.2 Doel voorziening

De subsidieregeling is een uitwerking van de Amsterdamse Lerarenagenda 2023-2027 ‘Omdat iedereen een goede leraar verdient’ die onder andere tot doel heeft om bij te dragen aan voldoende en goed opgeleide leraren in Amsterdam.

 

Artikel 4.3 Subsidiabele activiteiten

In november 2017 is uit onderzoek van Regioplan gebleken dat de kosten gemaakt door een bestuur per zij-instromer niet volledig kunnen worden gedekt vanuit de bijdrage van € 25.000 die het Rijk hiervoor beschikbaar stelt. Vooral bij het po en (v)so blijkt de begeleiding van een zij-instromer veel meer kosten met zich mee te brengen. Dit onderzoek is gebruikt als algemene indicatie voor het bepalen van de hoogte van de subsidie op grond van deze voorziening voor de verschillende onderwijssectoren. In overleg met de schoolbesturen is in 2018 besloten om een subsidie van € 8.500 beschikbaar te stellen voor het po en (v)so en € 2.500 voor het vo waardoor per sector de Rijkssubsidie kostendekkend wordt aangevuld. Met de Onderwijsregio Amsterdam is besloten deze bedragen te continueren voor de komende vier schooljaren.

 

Artikel 4.4 Subsidieplafond, subsidietijdvak en verdeelsystematiek

De subsidieplafonds voor de begeleiding van zij-instromers worden vastgesteld voor subsidietijdvakken van twee en half schooljaren. Dit heeft te maken met het feit dat een zij-instromerstraject maximaal twee schooljaren duurt en dat een zij-instromer twee keer per jaar, te weten op 1 september en op 1 februari kan beginnen met een lerarenopleiding. Er worden door het college per subsidietijdvak twee subsidieplafonds vastgesteld. Een voor de sectoren po en so en een voor de sectoren vo en vso.

Het subsidieplafond voor een voortraject voor potentiële zij-instromers wordt per jaar vastgesteld.

 

Artikel 4.5 Aanvraag

De aanvraag moet worden ingediend via portaal onderwijssubsidies via het vastgestelde aanvraagformulier.

 

Artikel 4.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

De beschrijving van de begeleidingsactiviteiten geeft op hoofdlijnen de beoogde activiteiten weer.

 

Artikel 4.8 Aanvullende verplichtingen

Sinds augustus 2020 is een stedelijke aanpak integraal zij-instroomplan van start gegaan, waarbij alle zij-instromers zich via www.lievervoordeklas.nl aanmelden bij 1Loket. Vervolgens worden ze door een intermediair gekoppeld aan een schoolbestuur. Onderdeel van de aanpak is ook dat zij-instromers worden opgeleid op een school waar voldoende en goede begeleiding is georganiseerd – en waar niet noodzakelijkerwijs een vacature is. De organisatie die het voortraject uitvoert is onderdeel van deze keten en werkt mee om het opleiden van zij-instromers op scholen zonder vacatures, voor scholen met vacatures te versterken en mogelijk te maken.

Voor de begeleiding van zij-instromers geldt dat er sprake moet zijn van een tripartiete overeenkomst tussen de opleiding, het schoolbestuur en de zij-instromers (de scholingsovereenkomst). Deze overeenkomst dient bij de verantwoording aangeleverd te worden.

 

Artikel 4.9 Verantwoording

Voorbeeld van een vervolgstap: geplaatst op school als zij-instromer, doet verdere ervaring op bij vervolgpraktijkplek.

 

F.

 

In de toelichting bij Bijlage 4: Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort komt de Toelichting Hoofdstuk 5 te luiden:

 

Toelichting Hoofdstuk 5 de Voorziening Sterke Schoolleider

De gemeenteraad heeft op 19 juli 2023 De Amsterdamse Lerarenagenda 2023-2027: Elk kind en jongere verdient een goede leraar vastgesteld.

 

De voorganger van de Voorziening Sterke Schoolleiders, de Voorziening ondersteuning directeuren van scholen voor basisonderwijs, werd door de scholen en hun besturen zeer gewaardeerd. Inmiddels is het lerarentekort en de druk op de schoolleiders verder toegenomen. De gemeenteraad heeft besloten tot een forse uitbreiding van het beschikbare budget van €500.000 euro naar €1.500.000 euro per jaar om schoolleiders in deze complexe en uitdagende tijd te ondersteunen en te kunnen behouden voor de stad. Een goede schoolleider met tijd en ruimte voor de leraren op school is van invloed op het behoud van leraren. De impact van de subsidie reikt daarmee verder dan alleen het ondersteunen van schoolleiders. Bij deze nieuwe voorziening ligt de focus op scholen met de meest kwetsbare leerlingenpopulaties, wat vaak samengaat met een groot lerarentekort. Scholen voor speciaal en speciaal voortgezet onderwijs lijden ook zwaar onder het lerarentekort. Wat betreft deze voorziening kunnen ook deze scholen voortaan in aanmerking komen voor de subsidie.

 

Artikel 5.3 Subsidiabele activiteiten

De subsidie is bedoeld ter ondersteuning van de schoolleider, zodat er meer tijd vrijkomt voor directietaken die er door het personeelstekort bij inschieten. Subsidie kan worden aangevraagd voor tijdvakken van één of twee schooljaren. Omdat ook tweejarig subsidie kan worden verleend, kan een school bijvoorbeeld de functie van adjunct-directeur voor een langere periode continueren.

 

Artikel 5.4 Subsidieplafond en verdeelsystematiek

Het college stelt voor de looptijd van de Lerarenagenda 2023-2027 drie plafonds vast, die deels overlappen. Dit heeft te maken met het feit dat er plafonds moeten worden ingesteld voor de tweejaarlijkse subsidies en voor elk schooljaar een aanvraag moet kunnen worden gedaan. Het laatste plafond ziet op het schooljaar 2026-2027, omdat dit het laatste jaar is van de looptijd van de Lerarenagenda 2023-2027.

 

Artikel 5.6 Weigeringsgronden

Een subsidie wordt geweigerd als een basisschool vanaf schooljaar 2024-2025 niet deelneemt aan de jaarlijkse tekortmeting van het aantal leerkrachten door OCW. Deelname is noodzakelijk om het tekort inzichtelijk te krijgen en om te beoordelen of een basisschool behoort tot categorie b. ( minimaal percentage doelgroepleerlingen en minimaal 15 procent lerarentekort) of c. (overige basisscholen) van artikel 5.4, derde lid.

Als een school al twee jaar aansluitend subsidie heeft ontvangen op grond van deze voorziening voorafgaande aan het tijdvak waarop de aanvraag ziet, kan het college er voor kiezen om de subsidie geheel of gedeeltelijk te weigeren. Het college zal bij zijn besluitvorming rekening houden met het aantal doelgroepleerlingen op een school en het bestaande lerarentekort.

 

G.

 

In de toelichting bij Bijlage 4: Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort vervalt de Toelichting Hoofdstuk 6 (Voorziening pilot omgaan met het lerarentekort).

 

Artikel V. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het gemeenteblad, waarbij geldt dat artikel 7.3, eerste lid, onderdeel a. van Bijlage 3 (Voorzieningen kansengelijkheid) terugwerkt tot 15 juni 2023.

  • 2.

    De VloA 2019, zoals die luidde voorafgaand aan het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt, blijft van toepassing op aanvragen die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, uitgezonderd artikel 7.3, eerste lid onder a. van Bijlage 3 (Voorzieningen kansengelijkheid).

Artikel V. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening wijziging VloA 2019: wijzigingen schooljaar 2024-2025.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 februari 2024.

De plaatsvervangend voorzitter

Kune Burgers

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting

Algemeen

In januari 2019 heeft de gemeenteraad de ‘Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid Amsterdam 2019’ (VloA 2019) vastgesteld. De VloA 2019 is het instrument waarmee de gemeente op basis van de Wpo, Wvo 2020 en Wec uitgaven kan doen voor het onderwijs om in aanvulling op de Rijksbekostiging haar eigen beleid uit te voeren. Voor het schooljaar 2024-2025 worden er een aantal wijzingen voorgesteld. De voorzieningen die niet genoemd worden hebben geen wijzigingen ondergaan.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I. Wijziging van de VloA 2019

 

Aanpassing VloA 2019 op het Beleidskader Subsidies

De gemeenteraad heeft op 28 juni 2023 het Beleidskader Subsidies vastgesteld. Hierin worden de randvoorwaarden en uitgangspunten benoemd, waaraan het Amsterdamse subsidieproces moet voldoen: een overzichtelijk, toegankelijk en helder stelsel voor alle Amsterdammers. Dit nieuwe beleid leverde zoveel wijzigingen op dat besloten om de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 volledig te vervangen door de Algemene Subsidieverordening 2023 (ASA 2023. De hierin opgenomen wijzigingen zijn naast de VloA 2019 gelegd en voor zover van toepassing overgenomen in de Verordening wijziging VloA 2019: wijzigingen schooljaar 2024-2025. Uitgangspunt vormt hierbij net als bij de ASA 2023 dat niet meer gegevens worden uitgevraagd dan nodig zijn, met zo min mogelijk administratieve lasten als gevolg, zowel voor de subsidieontvanger als voor de subsidieverstrekker. De heeft geresulteerd in het schrappen van artikel 2, derde lid van de VloA 2019 dat bepaalde dat op subsidies hoger dan € 50.000 afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing was. Voor zover bepalingen uit deze afdeling ook voor de VloA-subsidies noodzakelijk zijn, zijn deze bepalingen al opgenomen in de verordening. Een andere in het oog springende wijziging betreft de verhoging van het bedrag aan subsidies van € 125.000 naar € 250.000, waarboven een schoolbestuur bij de verantwoording een accountantsverklaring moet overleggen. Daarnaast zijn een aantal verplichtingen uit de ASA 2023 overgenomen in de VloA 2019. Het gaat daarbij om artikel 9, vierde en vijf lid.

 

Artikel II. Toelichting bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019

De toelichting heeft ook wijziging ondergaan op basis van de aanpassingen in de tekst van de verordening naar aanleiding van de invoering van de ASA 2023. Daarnaast zijn een aantal verwijzingen naar wettelijke bepalingen gecorrigeerd en zijn nog niet verwerkte aanpassingen in de bijlagen in het voorzieningenoverzicht opgenomen in het algemeen deel van de toelichting.

 

Artikel III. Bijlage 3 (Voorzieningen kansengelijkheid)

Schoolbesturen kunnen de subsidie voor de Pilot Programmaloos voor het schooljaar 2024-2025 alleen aanvragen, indien zij ook al in het schooljaar 2023-2024 hieraan deelnamen. De pilot heeft als doel de opbrengsten en resultaten in kaart te brengen wanneer er (niet) wordt gewerkt met een VVE-programma. De gemeente onderzoekt de opbrengst van de pilot.

 

Het minimaal aantal leerlingen voor een Zomerschool in het primair onderwijs is naar beneden bijgesteld, van minimaal 30 leerlingen per klas naar minimaal 16 leerlingen. Zo is er meer aandacht per leerling mogelijk.

 

Bij de informatie die scholen voor het basisonderwijs moeten aanleveren bij de aanvraag om voor een subsidie Kansenaanpak vanaf groep 3 in aanmerking te komen, moeten scholen voortaan ook ingaan op de wijze waarop zij aandacht geven aan leesgedrag en leesmotivatie van leerlingen en ouders (artikel 3.7). Hiermee kan duidelijk worden gemaakt of en op welke wijze de school een verbinding maakt met de aanpak leesoffensief.

 

De wijziging van artikel 7.3, eerste lid, onderdeel a. van hoofdstuk 7 (Voorziening Brede Brugklas Bonus (2023-2027)) betreft een correctie van de eerder door de gemeenteraad op 8 juni 2023 vastgestelde Voorziening Brede Brugklasbonus (2023-2027). Per abuis was in deze tekst niet de juiste formule voor de berekening van de subsidie opgenomen. Het betreft hier een meerjarige subsidie van vier jaar. In de berekeningsformule voor het subsidiebedrag ontbrak echter dat de uitkomst van de vaste voet van het soort brugklas dat een school uitvoert plus de vaste voet voor het aantal leerlingen in de onderbouw op 1 oktober 2022 maal 4 (jaar) moest worden genomen. Dit wordt met deze wijziging recht gezet. De wijziging werkt terug tot 15 juni 2023, de datum waarop deze voorziening in werking is getreden. Op 5 september 2023 heeft de gemeenteraad ingestemd met deze wijziging, alleen de wijziging is daarna niet verwerkt in de VloA 2019, Dit wordt met deze publicatie recht gezet.

 

Artikel IV. Bijlage 4 (Voorzieningen kwaliteit, schoolontwikkeling en lerarentekort)

Twee hoofdstukken uit deze bijlage zijn vervangen. Op de eerste plaats is Hoofdstuk 4. Voorziening zij-instromers en ‘statushouders voor de klas’ vervangen door een nieuw Hoofdstuk 4. Voorziening zij-instromers. Het rijk stelt aan stagescholen die statushouders begeleiden die willen instromen in het Nederlandse onderwijs vanaf komend schooljaar een subsidie beschikbaar voor de daarmee samenhangende onkosten. Dit heeft als gevolg dat de subsidie die door de gemeente voor hetzelfde doel werd verstrekt, met ingang van het schooljaar 2024-2025 niet meer nodig is. De middelen die vrijkomen worden ingezet voor maatregelen om het aantal zij-instromers in het voortgezet onderwijs te verhogen. (Hoofdstuk 4. Voorziening zij-instromers en ‘statushouders voor de klas’ is daarom vervangen door een nieuw Hoofdstuk 4. Voorziening zij-instromers.)

 

Daarnaast is Hoofdstuk 5. Voorziening ondersteuning directeuren van scholen voor basisonderwijs vervangen door een nieuw Hoofdstuk 5. Sterke Schoolleiders. Scholen voor speciaal en speciaal voortgezet onderwijs hebben gemiddeld het hoogste lerarentekort. Daarom is de huidige voorziening ‘ondersteuning directeuren PO’ is gewijzigd en voortaan ook beschikbaar voor het speciaal onderwijs. Bovendien ligt de focus in de gewijzigde regeling meer bij de scholen met de meest kwetsbare leerlingenpopulaties, wat vaak samengaat met een groot lerarentekort.

Naar boven