Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leiden 2020 (januari 2024)

De raad van de gemeente Leiden:

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel RV 24.0002 van 9 januari 2024),

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leiden 2020,

mede gezien het advies van de commissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid,

 

BESLUIT

 

  • 1.

    vast te stellen de volgende verordening:

Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leiden 2020 (januari 2024)

Artikel I Wijziging Algemene plaatselijke verordening gemeente Leiden 2020

De Algemene plaatselijke verordening gemeente Leiden 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • A.

    Artikel 1:1 (Definities) komt te luiden:

    • -

      bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

    • -

      beperkingengebiedactiviteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

    • -

      bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;

    • -

      bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;

    • -

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • -

      gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving;

    • -

      handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

    • -

      openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;

    • -

      openbare plaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties;

    • -

      parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

    • -

      rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;

    • -

      voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen;

    • -

      weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994b.

  • B.

    Artikel 1:2 (Beslistermijn), derde lid, komt te vervallen.

  • C.

    Artikel 2:28a (Sluitingstijden terrassen), eerste lid komt te luiden:

    • 1.

      Het is de ondernemer verboden een terras bij zijn inrichting geopend te hebben, daar bezoekers toe te laten of te hebben na 24.00 uur.

  • D.

    Artikel 2:28a (Sluitingstijden terrassen), vijfde lid komt te luiden:

    • 5.

      Het in het eerste tot en met het derde lid bepaalde is niet van toepassing als in een met betrekking tot een terras verleende omgevingsvergunning dan wel in het omgevingsplan een eerdere sluitingstijd is bepaald.

  • E.

    Artikel 2:29 (Sluitingstijd), eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      Onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel is het de houder verboden zijn inrichting geopend te hebben, daarin bezoekers toe te laten of te hebben:

      • a.

        van 24.00 uur tot 6.00 uur;

      • b.

        op andere tijden indien en voor zover de burgemeester in bijzondere omstandigheden voor het gehele gebied van de gemeente of voor een gedeelte daarvan een vroeger of later sluitingsuur heeft bepaald of tijdelijk algehele sluiting heeft bevolen en dit bij openbare kennisgeving heeft bekendgemaakt’;

      • c.

        van 23.00 uur tot 17.00 uur indien het een inrichting betreft als bedoeld in artikel 7 van de Drank- en Horecaverordening, waarin softdrugs kunnen worden verkregen.

  • F.

    Artikel 2:29 (Sluitingstijd), tweede lid, onder b, komt te luiden:

    • b.

      de inrichting past binnen het omgevingsplan;

  • G.

    Artikel 2:29 (Sluitingstijd), tweede lid, onder c, komt te luiden:

    • c.

      na 24.00 uur geen alcoholhoudende drank in de inrichting mag worden verkocht.

  • H.

    Artikel 2:29 (Sluitingstijd), derde lid, onder a, komt te luiden:

    • a.

      de inrichting past binnen het omgevingsplan;

  • I.

    Artikel 2:31 (Verboden gedragingen) komt te luiden:

  • Artikel 2:31 Verboden gedragingen en nakoming verplichtingen

    • 1.

      Het is verboden in een openbare inrichting:

      • a.

        de orde te verstoren;

      • b.

        zich te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid;

      • c.

        op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van het terras;

      • d.

        een CO(koolmonoxide-)norm van 30 parts per million (ppm) te overschrijden;

      • e.

        op het terras drank te verstrekken anders dan vanuit de inrichting, behalve als daarvoor door de burgemeester een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Alcoholwet is verleend;

      • f.

        vanaf het terras de omgeving, waaronder het aangrenzend openbaar water, te vervuilen met papier, afval en andere ongerechtigheden, afkomstig van of veroorzaakt door het gebruik van het terras;

      • g.

        terrasmeubilair op te slaan of neer te zetten buiten de terrasgrenzen dan wel op zodanige wijze dat daardoor hinder voor het verkeer kan ontstaan;

      • h.

        op het terras versterkte- en niet versterkte muziek ten gehore te brengen zonder evenementenvergunning.

    • 2.

      De ondernemer is gehouden:

      • a.

        te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om hinder en overlast, veroorzaakt door op het terras aanwezige bezoekers, te voorkomen of te beperken;

      • b.

        aanwijzingen gegeven door politie, brandweer, Omgevingsdienst of het college terstond op te volgen;

      • c.

        op eerste aanzegging door het college medewerking te verlenen aan gemeentelijke projecten, zoals herbestrating, reconstructie van wegen, werkzaamheden aan kabels en leidingen en dergelijke, en aan gemeentelijke taken in verband met de openbare orde en de openbare veiligheid.

  • J.

    De aanduiding ‘Afdeling 5A. Bepalingen ter voorkoming en bestrijding van criminaliteit’ komt te vervallen.

  • K.

    Artikel 2:34c (Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat) komt te vervallen.

  • L.

    Artikel 2:34d (Sluiting voor het publiek openstaande gebouwen) komt te vervallen.

  • M.

    Artikel 2:34e (Vervoer inbrekerswerktuigen) komt te vervallen.

  • N.

    Artikel 2:44 komt te luiden:

  • Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen

    • 1.

      Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben.

    • 2.

      Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.

  • O.

    Artikel 2:44a komt te luiden:

    Artikel 2:44a Bezit hulpmiddelen voor winkeldiefstal

    • 1.

      Het is verboden op de weg in de nabijheid van winkels te vervoeren of bij zich te hebben voorwerpen, die kennelijk zijn bedoeld om het plegen van winkeldiefstal te vergemakkelijken, zoals speciaal uitgeruste tassen, magneten of elektronische voorwerpen die veiligheidslabels of veiligheidspoortjes dan wel andere hulpmiddelen ter voorkoming van winkeldiefstal kunnen beïnvloeden, alsmede van tangen of andere voorwerpen die kennelijk eveneens bedoeld zijn om het plegen van een winkeldiefstal te vergemakkelijken.

    • 2.

      Het in het vorige lid gestelde verbod is niet van toepassing indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de in dat lid bedoelde voorwerpen niet bestemd zijn voor de in dat lid bedoelde handelingen.

  • P.

    Artikel 2:48a (Verbod gebruik lachgas) komt te vervallen.

  • Q.

    Artikel 2:60 (Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren), eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden op door het college ter voorkoming of beëindiging van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

      • a.

        aanwezig te hebben;

      • b.

        aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijsbesluit gestelde regels;

      • c.

        aanwezig te hebben tot een groter aantal dan in het aanwijsbesluit is aangegeven; of

      • d.

        te voeren.

  • R.

    Artikel 2:71 (Definitie) komt te luiden:

  • In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan vuurwerk dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

  • S.

    Artikel 2:80 (Bezit hulpmiddelen voor winkeldiefstal) komt te luiden:

  • Artikel 2:80 Sluiting voor publiek openstaand gebouw of bijbehorende erf

    • 1.

      De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat besluiten tot de gehele of gedeeltelijke sluiting van een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf.

    • 2.

      Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 2:30, eerste lid, of artikel 13b van de Opiumwet voorziet.

    • 3.

      De burgemeester brengt een afschrift van zijn besluit aan op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of het bij dat gebouw behorende erf.

    • 4.

      Eenieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.

    • 5.

      Het is verboden een gesloten gebouw of erf te bezoeken, als bezoeker daarin of daarop te verblijven of een bezoeker daarin of daarop te laten verblijven zonder toestemming van de burgemeester.

    • 6.

      De burgemeester kan een sluiting opheffen als later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

  • T.

    Artikel 2:81 komt te luiden:

  • Artikel 2:81 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

    • 1.

      In dit artikel wordt verstaan onder:

      • a.

        bedrijfsmatige activiteit: activiteit in de uitoefening van een beroep of bedrijf, die niet valt onder de vergunningplicht bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet of artikel 3:4;

      • b.

        beheerder: natuurlijk persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteit;

      • c.

        exploitant: natuurlijk persoon of bestuurder van een rechtspersoon of tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.

    • 2.

      De burgemeester kan in het belang van de leefbaarheid, de openbare orde en veiligheid of ter voorkoming van een nadelige beïnvloeding daarvan bedrijfsmatige activiteiten en gebouwen of bij die gebouwen behorende erven of gebieden aanwijzen waarop het verbod uit het derde lid van toepassing is.

    • 3.

      Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een door hem aangewezen bedrijfsmatige activiteit uit te oefenen in een door hem aangewezen gebouw, op een bij dat gebouw behorend erf of in een door hem aangewezen gebied.

    • 4.

      De exploitant vraagt de vergunning aan door gebruik te maken van een door de burgemeester vastgesteld formulier, waarbij in elk geval de volgende gegevens worden verstrekt:

      • a.

        voor welke bedrijfsmatige activiteit de vergunning wordt gevraagd;

      • b.

        de persoonsgegevens en een geldig identiteitsbewijs van de exploitant en beheerder;

      • c.

        het adres en telefoonnummer van de locatie waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.

      • d.

        het nummer van inschrijving in het Handelsregister;

      • e.

        voor zover van toepassing, de verblijfstitel van de exploitant en beheerder;

      • f.

        voor zover van toepassing, een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant en beheerder gerechtigd zijn om in Nederland arbeid te verrichten;

      • g.

        een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over het gebouw of erf te beschikken waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend;

      • h.

        een verklaring omtrent het gedrag van de exploitant en beheerder.

    • 5.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:

      • a.

        als de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

      • b.

        als de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

      • c.

        als indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

      • d.

        als niet voldaan is aan de bij of krachtens het vierde lid gestelde eisen voor de aanvraag;

      • e.

        als er aanwijzingen zijn dat in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

      • f.

        als de vestiging of het uitoefenen van de bedrijfsmatige activiteit in strijd is met het omgevingsplan of de Wet milieubeheer.

    • 6.

      De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijfsmatige activiteit waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als de bedrijfsmatige activiteit aan de vereisten voldoet.

    • 7.

      Het is verboden het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend voor bezoekers geopend te hebben zonder dat de exploitant of beheerder aanwezig is.

    • 8.

      De exploitant of de beheerder ziet erop toe dat in of vanuit het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend geen strafbare feiten plaatsvinden.

    • 9.

      Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid intrekken of wijzigen als de omstandigheden sinds de vergunningverlening zijn gewijzigd, doordat:

      • a.

        de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

      • b.

        de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten die verband houden met de bedrijfsmatige activiteit of toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;

      • c.

        er in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit strafbare feiten hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;

      • d.

        er aanwijzingen zijn dat in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

      • e.

        de exploitant de bedrijfsmatige activiteit heeft beëindigd of gewijzigd; of

      • f.

        redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is.

    • 10.

      Als de bedrijfsmatige activiteit in strijd met de vergunning en het verbod wordt uitgeoefend of als een van de situaties bedoeld in het negende lid van toepassing is, kan de burgemeester, onverminderd het bepaalde in artikel 2:80, een besluit nemen tot sluiting van het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.

    • 11.

      De burgemeester brengt een afschrift van zijn besluit tot sluiting aan op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of erf.

    • 12.

      Eenieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.

    • 13.

      Het is eenieder verboden een overeenkomstig het tiende lid gesloten gebouw of erf te betreden of daarin te verblijven.

    • 14.

      De burgemeester kan de sluiting opheffen als later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

    • 15.

      In afwijking van het derde lid geldt het verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit al een onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteit verricht, voor die bestaande activiteit op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of, als dat eerder is, met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering van een door hem aangevraagde of intrekking van een aan hem verleende vergunning.

    • 16.

      Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • U.

    Artikel 3:6 (Sluitingstijden), eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden, behoudens indien door het bevoegd gezag daarvan ontheffing is verleend, een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven van 24.00 uur tot 06.00 uur.

  • V.

    Artikel 3:6 (Sluitingstijden), tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid kan worden verleend voor de periode van 24.00 uur tot 06.00 uur met dien verstande dat in de inrichting geen bezoekers meer mogen worden toegelaten:

      • a.

        in de nacht van zondag op maandag tot en met de nacht van donderdag op vrijdag na 01.00 uur;

      • b.

        in de nacht van vrijdag op zaterdag en de nacht van zaterdag op zondag na 02.00 uur.

  • W.

    Artikel 3:6 (Sluitingstijden), vierde lid, komt te luiden:

    • 4.

      Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

  • X.

    Artikel 3:13 (Weigeringsgronden), eerste lid, onder b, komt te luiden:

    • b.

      de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met het omgevingsplan; of

  • Y.

    Artikel 5:28 (Beschadigen van waterstaatswerken), tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement of de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.

  • Z.

    Artikel 5:30 (Veiligheid op het water), tweede lid, komt te luiden:

    • 2.

      Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening of het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet.

  • AA.

    Artikel 5:34 (Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken), eerste lid, komt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zoals die wet luidde direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet, of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • BB.

    Artikel 5:34 (Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken), vijfde lid, komt te luiden:

    • 5.

      Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening.

  • CC.

    Artikel 5:38a (Magneetvissen), derde lid, komt te luiden:

    • 3.

      Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid bedoelde verbod.

Artikel II Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tot wijziging van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leiden 2020 (januari 2024).

Artikel III Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2024.

Gedaan in de openbare raadsvergadering van 7 maart 2024,

de plaatsvervangend griffier,

mw. A.M. Slink

de voorzitter,

dhr. P.A.C.M. van der Velden

Naar boven