Gemeenteblad van Vlieland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vlieland | Gemeenteblad 2024, 111334 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vlieland | Gemeenteblad 2024, 111334 | beleidsregel |
Financieringsstatuut Vlieland 2011
Het bestaande financieringsstatuut dateert uit 2011. Een belangrijk nieuw aspect sindsdien is dat Regeling schatkistbankieren decentrale overheden is ingevoerd. Hierdoor mogen overtollige liquide middelen die niet onmiddellijk nodig zijn voor het uitoefenen van de publieke taak alleen in rekening-courant en via deposito’s bij de schatkist worden aangehouden. Onder bepaalde voorwaarden is het nog wel mogelijk gelden aan andere decentrale overheden uit te lenen. Door het schatkistbankieren worden de mogelijkheden voor de gemeente beperkt om een goed rendement te halen op tijdelijke geldoverschotten. Daarentegen is het risico nihil dat de uitgezette gelden niet worden terugbetaald.
Met het vaststellen van dit statuut kom en het ‘Financieringsstatuut 2011’ te vervallen.
Het treasurystatuut kan beschouwd worden als een nadere uitwerking van de geldende wetgeving. Bij het opstellen van dit statuut is rekening gehouden met het relevante wettelijke kader in:
Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet dient een gemeente bij verordening het raamwerk van het bestuursinstrumentarium en de inrichtingseisen van de financiële functie te regelen. Artikel 20 (Financieringsfunctie) van de ‘Financiële verordening Vlieland 2024’ geeft de volgende kaders mee voor de financieringsfunctie:
Daarnaast is in artikel 29 (Financiële organisatie) van de ‘Financiële verordening Vlieland 2024’ het volgende opgenomen:
Burgemeester en wethouders dragen in ieder geval zorg voor:
Naast de algemene bepalingen uit de Gemeentewet dient de uitvoering van de financieringsfunctie bij gemeenten te voldoen aan de specifieke kaders en eisen die zijn gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) en de daaruit voortvloeiende uitvoeringsregelingen. De onderliggende regelingen van de Wet fido zijn:
Deze wet regelt de wijze waarop de Nederlandse overheid de afspraken nakomt die in Europees verband zijn gemaakt over de ontwikkeling van het EMU-tekort en de schuld van de overheid. De meeste nadruk gaat daarbij uit naar tekortreductie. Van daaruit bevat deze wet onder andere bepalingen omtrent de ontwikkeling en bewaking van EMU-saldi voor decentrale overheden.
Dit betreft de verslaggevingsregels waaraan de begroting en het jaarverslag van elke gemeente moeten voldoen, maar ook enkele zaken die specifiek relevant zijn voor Treasury zoals de voorschriften rond (interne) rente en verplichte financiële kengetallen in begrotings- en jaarstukken. De Treasury-gerelateerde kengetallen zijn: solvabiliteit, netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen.
In dit statuut wordt verstaan onder:
Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Die waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;
Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar;
Geldstromenbeheer heeft als doelstelling het rendement op de geldstroom te optimaliseren door:
De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;
Wet Financiering decentrale overheden;
Betreft geldstromenbeheer, liquiditeitenbeheer en saldobeheer;
De in de wet Fido opgenomen norm bepaalt het vermogen om op korte termijn aan de verplichtingen te kunnen voldoen (liquiditeit);
Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;
De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;
Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;
Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;
Voorwaarden van de lening kunnen in onderling overleg met de geldgevende partij worden vastgesteld;
Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;
De in de wet Fido opgenomen norm beoogt het risico van rentewijziging bij herfinanciering van de vaste schuld te beheersen door de aflossing op schulden te spreiden in de tijd;
Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;
Het bedrag van de vlottende schuld, verminderd met het gezamenlijke bedrag van de contante gelden in kas, de tegoeden in rekening-courant en de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar;
De taak van de gemeente tot het dienen van het openbaar belang, zoals gedefinieerd in de taakomschrijving van de gemeente in de Gemeentewet;
Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;
Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling;
Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;
Uitzetten van gelden bij de Rijksoverheid;
De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren– en crediteurenbeheer;
Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.
Het gezamenlijke bedrag van de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer en de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen;
Het gezamenlijke bedrag van de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar, de schuld in rekening-courant, de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden en overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld.
Een rentevisie is een verwachting over de rente-ontwikkeling, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. Afhankelijk van de (interne- of externe) ontwikkelingen zal de gemeente haar rentevisie actualiseren. De rentevisie kan daarbij gebaseerd worden op de rentevisie van enkele gezaghebbende financiële ondernemingen. Afstemming van het beleid op de rentevisie betekent bijvoorbeeld het uitstellen van uitzettingen met een lange looptijd indien men een rentestijging verwacht.
Door spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijd (de periode dat de rente van een uitzetting vast is) van uitzettingen, wordt de invloed van een rentedaling op de renteresultaten gespreid over meerdere jaren. Deze spreiding is slechts mogelijk indien uit de meerjarig investeringsplanning en overzicht geldstromen in de gemeentebegroting blijkt dat middelen gedurende een langere periode beschikbaar zijn.
Bij verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak moet rekening worden gehouden met juridische aspecten zoals staatsteun. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als geen marktconformrentetarief wordt gehanteerd. Vanuit maatschappelijk oogpunt kan het verlenen van financiële steun aan instellingen gewenst zijn, maar hier tegenover staan financiële risico’s die met het verstrekken van geldleningen en borgstellingen/garanties gemoeid zijn. Van geval tot geval moet bepaald worden of de verstrekking in verhouding staat tot de risico’s. Verlenen van financiële steun is namelijk geen kerntaak van de gemeente. Op basis hiervan pleit vorenstaande om te kiezen voor het beleidsuitgangspunt “nee, tenzij”. Dit betekent dat bij het verlenen van een borgstelling of het verstrekken van een geldlening door de gemeente eerst een oplossing in de markt gezocht moet worden en de gemeentegarantie slechts in laatste instantie, onder voorwaarden, kan worden verstrekt. Met een borgstelling kan een instelling lenen tegen een lager rentetarief; de bank verschuift namelijk risico’s naar de gemeente. Van het verstrekken van borgstellingen kan geen sprake zijn als alleen dit argument van toepassing is.
Artikel 7 Saldo– en liquiditeitenbeheer
Afstemming op de meerjarig investeringsplanning en overzicht geldstromen beoogt middelen slechts te lenen c.q. uit te zetten gedurende de periode dat zij daadwerkelijk nodig respectievelijk beschikbaar zijn.
Interne liquiditeitsrisico’s doen zich voor wanneer de gemeente middelen voor een bepaalde periode heeft uitgezet en gedurende de looptijd van de uitzetting blijkt dat de middelen (onverwacht) nodig zijn. Door geldstromen op elkaar af te stemmen wordt voorkomen dat de gemeente tijdelijk middelen aan moet trekken –of middelen aan haar uitzettingenportefeuille moet onttrekken– teneinde de betreffende betaling (tijdelijk) te financieren. In de praktijk is het opstellen van een betrouwbare en nauwkeurige liquiditeitspositie niet eenvoudig. Het is daarom van groot belang dat de treasurer juist, tijdig en volledig wordt geïnformeerd door de budgethouders over de financiële gevolgen van hun activiteiten zodat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.
5. Administratieve organisatie en interne controle
Artikel 9 Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaand overzicht gedefinieerd.
Met het oog op de omvang en de aard van de transacties en de hiermee samenhangende risico’s, zijn in dit artikel een aantal specifieke uitgangspunten opgenomen. Hiermee wordt in ieder geval beoogd dat het uitzetten van gelden niet beperkt wordt tot een beslissing van één persoon.
Dit artikel weerspiegelt op hoofdlijnen de verantwoordelijkheden van partijen die betrokken zijn bij de treasuryfunctie. De wijze waarop bijvoorbeeld het betalingsverkeer wordt afgehandeld of hoe het proces verloopt bij Financiën na het ontvangen van een offerte voor het uitzetten/aantrekken van gelden is hier voor de overzichtelijkheid buiten beschouwing gelaten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-111334.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.