Gemeenteblad van Vijfheerenlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vijfheerenlanden | Gemeenteblad 2024, 109153 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vijfheerenlanden | Gemeenteblad 2024, 109153 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Wijziging Algemene plaatselijke verordening Vijfheerenlanden 2023
Bebouwde kom: artikel 4.1 sub a van de Wet natuurbescherming. Per 1 januari 2024 wordt dit: Bebouwingscontour houtkap, als bedoeld in artikel 5.165b van het Besluit kwaliteit leefomgeving, waarbinnen de regels over houtopstanden van afdeling 11.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving niet van toepassing zijn;
Vellen: rooien; kappen; verplanten; afzetten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen en achterstallige vormsnoei; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
ARTIKEL 2: Groene Kaart en bijbehorend Bomenregister
Het college stelt een bijdrageregeling vast voor een tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van een beschermde houtopstand in privaateigendom, danwel een tegemoetkoming in de kosten voor een naar boomdeskundige maatstaven noodzakelijke velling van een beschermde houtopstand in privaat eigendom, in verband met een onomkeerbaar risico op letsel of schade.
ARTIKEL 3 Aanwijzen beschermde houtopstand
Voor houtopstand waarvoor een voornemen als bedoeld in lid 1 van toepassing is, treedt een verbod op het (doen) vellen van de houtopstanden in werking vanaf de dag waarop het verzoek of het ambtshalve voornemen bekend is gemaakt. Dit verbod wordt pas opgeheven indien het college besluit de houtopstanden niet aan te wijzen als beschermde houtopstand of het aanwijzingsbesluit geen rechtskracht heeft gekregen.
ARTIKEL 4: Kapverbod beschermde houtopstand
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:
noodkap op grond van artikel 172, tweede lid, van de Gemeentewet of artikel 4, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio's gegeven bevel, in verband met acuut gevaar of in verband met openbare orde en veiligheid na schriftelijk advisering door een boomdeskundige van het kennis- en ervaringsniveau van een European Tree Technician;
ARTIKEL 6: Aanvraag omgevingsvergunning
De vergunning als bedoeld in artikel 4 lid 1 moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd, onder verwijzing naar de redengevende beschrijving van de beschermde houtopstand in het Bomenregister, door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de beschermde houtopstand te beschikken.
Artikel 7. Bijzondere aanvraagvereisten omgevingsvergunning
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt:
op verzoek van het college van burgemeester en wethouders, in het geval van bouwen, aanleggen of andere werkzaamheden nabij houtopstand, wordt door aanvrager een Bomen Effect Analyse overgelegd, welke is opgesteld door onafhankelijk boomspecialist van het kennis- en ervaringsniveau van een European tree technician, inzake de effecten van de werkzaamheden op de houtopstand en randvoorwaarden en alternatieven voor het behoud van houtopstand;
ARTIKEL 9: Intrekking of wijziging omgevingsvergunning
De vergunning wordt ingetrokken of gewijzigd:
ARTIKEL 11: Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplant en overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
ARTIKEL 12: Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.
ARTIKEL 13: Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Overtreding van het bij of krachtens de artikelen van deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis maximaal twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
De strafbaar gestelde feiten in deze verordening kunnen opgespoord worden door ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering en door ambtenaren die het bevoegd gezag daartoe heeft aangewezen.
Het bevoegd gezag wijst bij besluit personen aan die belast zijn met het toezicht op naleving van deze verordening.
Tot het tijdstip waarop de in artikel 2, eerste lid bedoelde Groene Kaart en Bomenregister onherroepelijk zijn geworden, blijven de regels in de Algemene Plaatselijke Verordening Vijfheerenlanden 2023, hoofdstuk 4 afdeling 3 ‘het bewaren van houtopstanden’, vastgesteld door de raad op 29 juni 2023, van toepassing.
Aldus besloten door de raad van Vijfheerenlanden in de openbare vergadering van d.d. [….],
de raadsgriffier,
K.I. (Krista) Goossens
de voorzitter
S. (Sjors) Fröhlich
ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen
Een houtopstand is beschermd indien deze is aangewezen en is vastgelegd op de Groene Kaart en in het bijbehorend Bomenregister.
Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. Het betreft zowel vitaal als afgestorven houtachtig gewas. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar ervoor zorgt dat een gezonde boom doodgaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.
Door de minimale doorsnede en de meerstammigheid kunnen zeer oude struiken ook juridisch beschermd zijn. Beeldbepalende heesters of klimplanten, alsook pas geplante herdenkings- of toekomstbomen, die niet de minimale doorsnede hebben, kunnen aangewezen worden als beschermde houtopstand.
Een groep bomen die samen één functionele boomkroon vormt, die op grond van de aanwijzingscriteria van grote waarde is of een belangrijke functie vervult voor Vijfheerenlanden. Een aansprekende leeftijd of omvang en voldoende restlevensduur vergroten de waarde en functie van de boom. Bij aanwijzing zijn de meeste bomen minimaal 50 jaar oud met een restlevensduur van minimaal 5-10 jaar.
Bij een activiteit als bouw, aanleg van wegen, kabels en leidingen of festiviteit worden beschermde houtopstanden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of beschadigd raken. De Bomen Effect Analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting en het CROW voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen activiteit. De activiteit kan bijvoorbeeld zijn: bouw, sloop, herinrichting, reconstructie, wijziging maaiveld, functieverandering van de locatie, wijziging van de waterhuishouding of het houden van een evenement. In de BEA worden de boomtechnische kwaliteit, de betekenis (functie) van de beschermde houtopstand, de mogelijke effecten van de activiteit op het voortbestaan van de houtopstand en mogelijke alternatieven beoordeeld. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een European Tree Technician of iemand van aantoonbaar vergelijkbaar niveau. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond de activiteit.
Dit zijn bomen of lijnvormige bomenstructuren die onderdeel zijn van de Groenstructuur Vijfheerenlanden, zijnde Hoofd- of Nevengroenstructuur. Deze bomenstructuren ondersteunen de stedelijke structuur, versterken historische lijnen en verbinden groene stapstenen (natuurgebieden of groengebieden) of de dorpen met het omringende landschap met elkaar. De lijnvormige bomenstructuren vormen samen met de Groene stapstenen een logisch en samenhangend netwerk.
Er is bewust gekozen voor een topografische kaart en niet alleen voor een register van beschermde houtopstanden. Een kaart zorgt voor een coherent geheel (groene verbindingen vallen eerder op). De Groene Kaart zorgt voor meer structuurbescherming en ook voor betere randvoorwaarden voor ruimtelijke (groene) inrichting dan alleen een lijst met beschermde houtopstanden. Een Groene Kaart sluit bovendien goed aan bij de systematiek van andere ruimtelijke instrumenten en daardoor is integraal omgevingsbeleid eenvoudiger te realiseren.
Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen, het verwijderen van gesteltakken of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnengaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunningplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel vergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, zijn grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens vergunningplichtig.
Bij de aanwijscriteria van een beschermde houtopstand is onderscheid gemaakt in waarden en functies (betekenis) van de bomen.
Een boom(groep), bomenstructuur of bomenzone is beeldbepalend indien deze voor de beeldkwaliteit van de leefomgeving van grote waarde is of indien de boom een belangrijke positieve bijdrage levert aan het karakter en de herkenbaarheid op straat-, wijk- of dorpsniveau.
Een boomsoort is voor gemeente Vijfheerenlanden zeldzaam als er vermoedelijk minder dan 10 volwassen exemplaren van voorkomen binnen de gemeentegrenzen. Het gaat hierbij om boomsoorten en niet om variëteiten. Bomen kunnen eveneens uniek zijn vanwege hun grootte en/of groeivorm, bijvoorbeeld de grootste of dikste boom van de wijk. Daarnaast kunnen bijzondere soorten boomkundig (dendrologisch) gezien waardevol zijn. Denk aan een exotische boomsoort of een bijzondere kweekvorm of variëteit. Bij bomenstructuren en bomenzones kan naast voornoemde eigenschappen sprake zijn van een bijzondere variatie in boomsoorten of een uniek ensemble vormend met andere elementen.
Bomen en bomenstructuren kunnen onderdeel zijn van de lokale geschiedenis ofwel een bepaalde cultuurhistorische betekenis hebben. Het meest bekend zijn de herdenkingsbomen die ter gelegenheid van bijzondere gebeurtenissen zijn geplant. Er kan tevens gedacht worden aan groene elementen die essentieel zijn voor een bepaald landschapstype of een lommerrijke wijk. Oude knotbomen in de kern markeren bijvoorbeeld vaak vroegere erf- en perceelsgrenzen.
De houtopstand levert een bijdrage aan een aangename woonomgeving, bijvoorbeeld doordat hij schaduw biedt of gelegenheid geeft tot spelen voor de jeugd. Het kunnen tevens bomen zijn die een belangrijke ecosysteemdienst vervullen, zoals verbetering van de luchtkwaliteit, verkoeling door verdamping en beschaduwing of retentie van hemelwater. Sommige boomsoorten zijn beter bestand tegen de klimaatverandering. Daardoor sieren ze het straatbeeld mogelijk langer, waardoor ze een hogere waarde voor de leefbaarheid kunnen hebben.
Houtopstanden die de biodiversiteit versterken of een onderdeel zijn van belangrijke verbindingen tussen natuurlijke gebieden, tussen dorp en landschap of tussen groene gebieden binnen de bebouwde kom. Zoals locaties met inheemse, gebiedseigen houtopstanden. Er kan naast voornoemde eigenschappen sprake zijn van een bijzondere of gebiedseigen variatie in boomsoorten. Kensoorten en waardplanten zijn met name indicatoren voor de mate waarin de houtopstand een bijdrage levert aan de ecologie en biodiversiteit.
Houtopstand die behoort tot de Hoofdgroenstructuur of de Nevengroenstructuur, zijnde een boom of een nieuw aangeplante boom of herplant die nog niet de aan de minimale diktemaat van 10 cm dwarsdoorsnede voldoet. De Groene stapstenen maken deel uit van de Groenstructuur, maar maken geen deel uit van de Groene Kaart. De meest belangrijke bomen in de Groene stapstenen, zoals natuurgebieden, (pocket)parken of begraafplaatsen, zijn aangewezen als monumentale- of toekomstbomen. Het vellen van overige bomen in een groene stapsteen gebeurt alleen als noodzakelijke beheermaatregel voor de bevordering van de kwaliteit van deze groene stapsteen.
De redengevende beschrijving is een zorgvuldige motivering van de reden(en) waarom de desbetreffende houtopstand is aangewezen als een beschermde houtopstand. Een nauwgezette omschrijving voorkomt niet alleen juridische complicaties, maar creëert tevens draagvlak voor het duurzaam instandhouden van deze houtopstanden. De beschrijving geeft meer inzicht en duidelijkheid omtrent de natuur-, milieu-, cultuurhistorische- en andere waarden en eventuele bijzondere functies van de houtopstand. Daarnaast is de redengevende beschrijving een toetsingskader voor een aanvraag van een vergunning, waardoor een besluit beter gemotiveerd en afgewogen kan worden.
Het college kan besluiten om een boom als beschermde houtopstand aan de Groene Kaart toe te voegen. Een dergelijke aanpassing van de Groene Kaart vindt minimaal eenmaal per vier jaar plaats.
De voorbescherming kan voorkomen dat bomen waarvan het voornemen is deze op de Groene Kaart te plaatsen, worden gekapt voordat het besluit tot aanwijzing als beschermde houtopstand definitief is.
Er wordt voor het kapverbod geen onderscheid gemaakt tussen vitale en afgestorven houtopstand. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar ervoor zorgt dat een gezonde boom doodgaat of ‘bij vergissing’ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.
In of bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, vermeldt de aanvrager per genummerde beschermde houtopstand:
ARTIKEL 8: Beoordelingscriteria
Voorafgaand aan een eventuele vergunning dienen de alternatieven voor kap of (her)inrichting of aanpassing van de plannen voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt. Indien bouw, aanleg of een andere activiteit ter plaatse van de beschermde houtopstand de reden tot de vergunningaanvraag is, moet allereerst duidelijk zijn dat met de realisatie van bouw of aanleg een algemeen maatschappelijk belang gemoeid is. Individuele particuliere belangen of kleine maatschappelijke belangen kunnen dus niet tot velling van een beschermde houtopstand leiden.
Bij kap in een boomgroep of een bomenstructuur is behoud of versterking van de kwaliteit van de groep of structuur het uitgangspunt. Het voortbestaan van de groep of structuur staat boven het belang van behoud van de individuele boom.
De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is.
De omgevingsvergunning heeft een zaaksgebonden karakter (art. 2.25 Wabo; per 1 januari 2024: Omgevingswet). Om die reden is de vergunninghouder niet degene aan wie de vergunning is verleend, maar degene die verantwoordelijk is voor uitvoering. De naleving van de voorschriften m.b.t. herplant, valt daarom tevens onder zijn verantwoording. Wanneer de vergunning gelding krijgt voor een ander dan de aanvrager of houder van de vergunning moet tenminste een maand tevoren dit aan het bevoegd gezag worden meegedeeld. Zie hiervoor het Besluit omgevingsrecht artikel 4.8 (Bor). Dit onder vermelding van:
ARTIKEL 11: Herplant-/instandhoudingsplicht
Herplantvoorschriften zijn concreet en eenduidig en kunnen zeer gedetailleerd soort, locatie en plant-wijze voorschrijven. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, gebeurt op beleidsmatige wijze. De uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant.
Artikel 5:18 Wabo biedt de mogelijkheid - indien sprake is van een herstel- of instandhoudingssanctie van het velverbod - onder oplegging van last onder bestuursdwang of dwangsom, bij het besluit tot herplantverplichting te bepalen dat de uitvoering van het besluit tevens geldt voor de rechtsopvolger.
ARTIKEL 12: Afstand van de erfgrenslijn
De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingsrecht voor bomen binnen twee meter en voor heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in deze modelverordening dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand aanzienlijk verkleint. Met "nihil" voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele bomen en heesters zullen door deze afstandverkleining beter beschermd, misschien wel gespaard worden. De juridische grondslag voor het ontstaan van burenruzies is hiermee enigszins verminderd. Hetzelfde geldt ook voor geschillen over publieke bomen. Het is door dit artikel duidelijk dat de gemeenteboom in de stoep op minimaal 0,5 m van de erfgrens mag staan.
ARTIKEL 13: Bestrijding van boomziekten
Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen. In het derde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor een afdeling "Groen".
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-109153.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.