Bomenverordening gemeente Vijfheerenlanden 2023

De raad van gemeente Vijfheerenlanden,

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 7 november 2023;

 

Besluit:

 

  • 1.

    De GroenVisie Vijfheerenlanden 2040 vast te stellen.

  • 2.

    Het Groenbeheerplan Vijfheerenlanden 2024 - 2028 vast te stellen.

  • 3.

    Een structureel investeringsbudget beschikbaar te stellen van € 537.000,- vanaf 2024 voor het structureel vervangen van groen na einde levensduur en de kapitaallasten € 24.165 vanaf 2025 te dekken door te beschikken over de Stelpost areaal ontwikkeling.

  • 4.

    Het huidige exploitatiebudget structureel te verhogen met € 300.000,- vanaf 2024 voor het onderhoud van het openbaar groen en de lasten te dekken door te beschikken over de Stelpost areaal ontwikkeling.

  • 5.

    Het budget Kwaliteit buitengebied van € 30.000 in te zetten voor het aanplanten van bomen voor iedere nieuwe woning en elk pasgeboren kind binnen onze gemeente en daarmee te besluiten het fonds Kwaliteit buitengebied breder inzetbaar te maken en in te zetten ter verbetering van de kwaliteit van zowel het stedelijk gebied als het landelijk gebied.

  • 6.

    De Bomenverordening gemeente Vijfheerenlanden 2023 vast te stellen.

  • 7.

    De bebouwde kom in de zin van artikel 4.1, onder a Wet natuurbescherming aan te wijzen de bebouwde kom zoals aangewezen bij besluit gepubliceerd op 3 januari 2022 (Gemeenteblad 2022, 602) voor de Bomenverordening gemeente Vijfheerenlanden 2023 vast te stellen.

besluit vast te stellen de:

 

Bomenverordening gemeente Vijfheerenlanden 2023

ARTIKEL 1: Definities

  • a.

    Bebouwde kom: artikel 4.1 sub a van de Wet natuurbescherming. Per 1 januari 2024 wordt dit: Bebouwingscontour houtkap, als bedoeld in artikel 5.165b van het Besluit kwaliteit leefomgeving, waarbinnen de regels over houtopstanden van afdeling 11.3 van het Besluit activiteiten leefomgeving niet van toepassing zijn;

  • b.

    Beschermde houtopstand: een houtopstand dat is vastgelegd op de Groene Kaart, die niet geveld mag worden zonder de vergunning als bedoeld in artikel 4;

  • c.

    Boom: een houtig opgaand gewas, zowel levend als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

  • d.

    Boomgroep: enkele bomen die samen een functionele kroon vormen;

  • e.

    Bomen Effect Analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen activiteit voor een boom, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting en het CROW;

  • f.

    Bomenregister: overzicht met gegevens van beschermde houtopstand behorende bij de Groene Kaart; bestaande uit monumentale bomen, toekomstbomen en bomen behorend tot de Hoofd- en Nevengroenstructuur van de Groenstructuur Vijfheerenlanden.

  • g.

    Houtopstand: een boom, boomgroep of een zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend;

  • h.

    Groene Kaart: geometrisch informatieobject of topografische kaart met daarop aangegeven bomenstructuren en solitaire bomen of boomgroepen, met bijbehorend register, behorend bij deze verordening;

  • i.

    Groenstructuur Vijfheerenlanden: Samenhangend netwerk van groen, bestaande uit stapstenen (zones), hoofdstructuur en nevenstructuur.

  • j.

    Herplant: door aanplant, bezaaiing of natuurlijke verjonging of op andere wijze realiseren van een nieuwe boom of houtopstand.

  • k.

    Monumentale boom: boom of houtopstand van minimaal 50 jaar oud of een stamdoorsnede van minimaal 50 cm, die vanwege beeldwaarde, cultuurhistorische waarde, zeldzaamheidswaarde, natuurwaarde en of de waarde voor de leefbaarheid is aangewezen als beschermde houtopstad;

  • l.

    Noodkap: Burgemeestersbevoegdheid tot het vellen van een boom in een zodanige staat dat daardoor direct gevaar voor goederen of personen ontstaat;

  • m.

    Taxatiewaarde houtopstand: de monetaire waarde van een houtopstand zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen;

  • n.

    Toekomstboom: boom of houtopstand die in potentie monumentaal kan worden en is aangewezen als beschermde houtopstand;

  • o.

    Vellen: rooien; kappen; verplanten; afzetten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen en achterstallige vormsnoei; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

ARTIKEL 2: Groene Kaart en bijbehorend Bomenregister

  • 1.

    Het college stelt een Groene Kaart met beschermde houtopstand en het bijbehorend Bomenregister vast.

  • 2.

    De Groene Kaart en het bijbehorend Bomenregister bevat een samenhangend geheel van beschermde houtopstanden:

    • Monumentale boom of -houtopstand;

    • Toekomstboom;

    • Boom of houtopstand behorend tot de Groenstructuur Vijfheerenlanden, zijnde een onderdeel van de Hoofdgroenstructuur of de Nevengroenstructuur.

  • 3.

    Bij de beslissing over de plaatsing van een boom of houtopstand op de Groene Kaart wordt rekening gehouden met:

    • Beeldwaarden;

    • Cultuurhistorische waarden;

    • Zeldzaamheidswaarde;

    • Waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand;

    • Natuurwaarde;

    • Waarde voor Groenstructuur Vijfheerenlanden.

  • 4.

    Het Bomenregister van beschermde houtopstand bevat minimaal de volgende gegevens:

    • redengevende beschrijving;

    • soort boom of bomen;

    • standplaats;

    • eigendomsgegevens.

  • 5.

    De Groene Kaart bevat minimaal de volgende gegevens:

    • eenduidige inmeting van de beschermde houtopstand;

    • indeling naar categorieën beschermde houtopstand;

    • legenda met toelichting.

  • 6.

    De Groene Kaart en bijbehorende lijst wordt vierjaarlijks door het college bijgewerkt en vastgesteld;

  • 7.

    Het college stelt een bijdrageregeling vast voor een tegemoetkoming in de kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van een beschermde houtopstand in privaateigendom, danwel een tegemoetkoming in de kosten voor een naar boomdeskundige maatstaven noodzakelijke velling van een beschermde houtopstand in privaat eigendom, in verband met een onomkeerbaar risico op letsel of schade.

ARTIKEL 3 Aanwijzen beschermde houtopstand

  • 1.

    Het college maakt het voornemen tot het aanwijzen van een beschermde houtopstand bekend, op een wijze zoals bij bekendmaking van besluiten gebruikelijk is, indien deze beschikt over één of meer van de in artikel 2 lid 3 bedoelde waarde(n);

  • 2.

    Een voornemen, als bedoeld in lid 1, wordt aan de eigenaar c.q. rechthebbende van betreffende houtopstand zo spoedig mogelijk bekend gemaakt en daarbij wordt de eigenaar in de gelegenheid gesteld daarop een zienswijze kenbaar te maken, indien deze niet zelf om de aanwijzing heeft verzocht.

  • 3.

    Voor houtopstand waarvoor een voornemen als bedoeld in lid 1 van toepassing is, treedt een verbod op het (doen) vellen van de houtopstanden in werking vanaf de dag waarop het verzoek of het ambtshalve voornemen bekend is gemaakt. Dit verbod wordt pas opgeheven indien het college besluit de houtopstanden niet aan te wijzen als beschermde houtopstand of het aanwijzingsbesluit geen rechtskracht heeft gekregen.

  • 4.

    Het college neemt na bekendmaking van het in lid 1 genoemde voornemen binnen 8 weken het beoogde besluit tot wel of niet aanwijzing als beschermde houtopstand.

ARTIKEL 4: Kapverbod beschermde houtopstand

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een beschermde houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt eveneens voor:

    • a.

      houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikelen 8 en 9 van deze verordening;

    • b.

      houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst met een publiekrechtelijk bestuursorgaan.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      een beschermde houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het college, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 10 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;

    • d.

      noodkap op grond van artikel 172, tweede lid, van de Gemeentewet of artikel 4, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio's gegeven bevel, in verband met acuut gevaar of in verband met openbare orde en veiligheid na schriftelijk advisering door een boomdeskundige van het kennis- en ervaringsniveau van een European Tree Technician;

    • e.

      het verwijderen van afgestorven houtopstand van de gemeente.

 

Artikel 5. Oogmerken

De regels in deze verordening zijn gesteld met het oog op:

  • a.

    het beschermen van de natuur;

  • b.

    het beschermen van de gezondheid

  • c.

    het tegengaan van klimaatverandering;

  • d.

    het beschermen van landschappelijke en stedenbouwkundige waarden;

  • e.

    de beeldbepalende waarde van een boom of houtopstand;

  • f.

    de cultuurhistorische waarde van een boom of houtopstand;

  • g.

    een kwalitatief goed bomenbestand.

ARTIKEL 6: Aanvraag omgevingsvergunning

De vergunning als bedoeld in artikel 4 lid 1 moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd, onder verwijzing naar de redengevende beschrijving van de beschermde houtopstand in het Bomenregister, door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de beschermde houtopstand te beschikken.

Artikel 7. Bijzondere aanvraagvereisten omgevingsvergunning

Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt:

  • a.

    iedere te vellen boom of houtopstand op een kaart, foto of tekening geïdentificeerd met een nummer en de locatie;

  • b.

    de stamomtrek in centimeters op 130 centimeter boven maaiveld van iedere boom aangegeven;

  • c.

    de reden voor het vellen van iedere boom of houtopstand opgenomen;

  • d.

    op verzoek van het college van burgemeester en wethouders, in het geval van bouwen, aanleggen of andere werkzaamheden nabij houtopstand, wordt door aanvrager een Bomen Effect Analyse overgelegd, welke is opgesteld door onafhankelijk boomspecialist van het kennis- en ervaringsniveau van een European tree technician, inzake de effecten van de werkzaamheden op de houtopstand en randvoorwaarden en alternatieven voor het behoud van houtopstand;

  • e.

    indien herplant mogelijk is wordt een voorstel gedaan inzake het aantal, de soort(en), de grootte, de termijn, de locatie en de groeiruimte van de te herplanten houtopstand.

Artikel 8. Beoordelingsregels omgevingsvergunning

  • 1.

    De omgevingsvergunning voor het vellen van beschermde houtopstand wordt geweigerd indien de belangen van het vellen van de houtopstand niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand.

  • 2.

    Bij de afweging als bedoeld in het eerste lid worden de oogmerken uit artikel 5 van deze verordening betrokken.

  • 3.

    Een omgevingsvergunning voor het vellen van een beschermde houtopstand wordt geweigerd, tenzij:

    • a.

      de houtopstand ernstig gevaar of ernstige hinder veroorzaakt; en/of

    • b.

      een groot maatschappelijk belang zwaarder weegt dan de oogmerken van artikel 5;

    • c.

      naar boomdeskundige maatstaven het vellen van één of meer bomen de kwaliteit van de bomenstructuur of boomgroep verbetert of niet aantast.

ARTIKEL 9: Intrekking of wijziging omgevingsvergunning

De vergunning wordt ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van de vergunning zijn verstrekt;

  • b.

    indien na het verlenen van vergunning, op grond van verandering van inzichten of omstandigheden opgetreden na verlening, wijziging of intrekking noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan vergunning is vereist;

  • c.

    indien beperkingen die aan de vergunning zijn of worden vervuld;

Artikel 10. Voorschriften

  • 1.

    Bij vergunningvoorschrift voor het vellen van een houtopstand wordt in beginsel een:

    • 1.

      verplantingsplicht; en/of

    • 2.

      een herbeplantingsplicht, en/of

    • 3.

      een financiële bijdrage voor herbeplanting op een nieuwe locatie opgelegd.

  • 2.

    Bij het in lid 1 bedoelde voorschrift over herbeplanting worden tevens voorwaarden gesteld inzake aantal, soort, kroonvolume, locatie, de termijn en wijze van herbeplanten als ook de termijn en wijze waarop niet aangeslagen herbeplanting moet worden vervangen.

ARTIKEL 11: Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplant en overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Indien niet ter plaatse kan worden herplant wordt een financiële compensatie gestort in het gemeentelijk herplantfonds.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen over deze financiële compensatie.

  • 4.

    De verplichtingen en voorschriften van dit artikel gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 sub c van deze verordening genoemde minimummaat.

  • 5.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste of tweede lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 6.

    Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig worden bedreigd, kan het college aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de beschermde houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door haar te geven aanwijzingen en binnen een door haar te stellen termijn, voorzieningen te treffen waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      Een Bomen Effect Analyse op te laten stellen en aan te bieden aan het college, waardoor een zorgvuldige besluitvorming mogelijk is.

ARTIKEL 12: Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.

ARTIKEL 13: Bestrijding van boomziekten

  • 1.

    Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de boom te vellen;

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde boom direct zodanig te behandelen zodat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van het college gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3.

    Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 14: Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens de artikelen van deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis maximaal twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 15: Opsporing

De strafbaar gestelde feiten in deze verordening kunnen opgespoord worden door ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering en door ambtenaren die het bevoegd gezag daartoe heeft aangewezen.

Artikel 16: Toezicht

Het bevoegd gezag wijst bij besluit personen aan die belast zijn met het toezicht op naleving van deze verordening.

ARTIKEL 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking een dag na bekendmaking.

  • 2.

    Op datzelfde tijdstip wordt Algemene Plaatselijke Verordening Vijfheerenlanden 2023, hoofdstuk 4 afdeling 3 ‘het bewaren van houtopstanden’, ingetrokken, onverminderd het bepaalde in artikel 18, eerste lid.

Artikel 18 Overgangsbepaling

  • 1.

    Tot het tijdstip waarop de in artikel 2, eerste lid bedoelde Groene Kaart en Bomenregister onherroepelijk zijn geworden, blijven de regels in de Algemene Plaatselijke Verordening Vijfheerenlanden 2023, hoofdstuk 4 afdeling 3 ‘het bewaren van houtopstanden’, vastgesteld door de raad op 29 juni 2023, van toepassing.

  • 2.

    De vergunningsaanvragen die zijn ingediend voordat deze verordening in werking is getreden worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop deze verordening in werking is getreden.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening gemeente Vijfheerenlanden 2023.

Aldus besloten door de raad van Vijfheerenlanden in de openbare vergadering van d.d. [….],

de raadsgriffier,

K.I. (Krista) Goossens

de voorzitter

S. (Sjors) Fröhlich

TOELICHTING

ARTIKEL 1: Begripsomschrijvingen

 

  • a.

    Beschermde houtopstand

Een houtopstand is beschermd indien deze is aangewezen en is vastgelegd op de Groene Kaart en in het bijbehorend Bomenregister.

 

  • b.

    Boom

Afbakening van het begrip boom is van belang in verband met het aangeven van de ondergrens van de bescherming. Het betreft zowel vitaal als afgestorven houtachtig gewas. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar ervoor zorgt dat een gezonde boom doodgaat of `bij vergissing´ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

Door de minimale doorsnede en de meerstammigheid kunnen zeer oude struiken ook juridisch beschermd zijn. Beeldbepalende heesters of klimplanten, alsook pas geplante herdenkings- of toekomstbomen, die niet de minimale doorsnede hebben, kunnen aangewezen worden als beschermde houtopstand.

 

  • c.

    Boom(groep)

Een groep bomen die samen één functionele boomkroon vormt, die op grond van de aanwijzingscriteria van grote waarde is of een belangrijke functie vervult voor Vijfheerenlanden. Een aansprekende leeftijd of omvang en voldoende restlevensduur vergroten de waarde en functie van de boom. Bij aanwijzing zijn de meeste bomen minimaal 50 jaar oud met een restlevensduur van minimaal 5-10 jaar.

 

  • a.

    Bomen Effect Analyse

Bij een activiteit als bouw, aanleg van wegen, kabels en leidingen of festiviteit worden beschermde houtopstanden regelmatig (ernstig) beschadigd of vernietigd. Vaak gebeurt dit ongewenst en onbedoeld, omdat er te laat is gekeken naar de gevolgen voor de bomen, waardoor ze niet ingepast of beschadigd raken. De Bomen Effect Analyse (BEA) is de landelijke richtlijn van de Bomenstichting en het CROW voor een nauwgezette en onafhankelijke beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen activiteit. De activiteit kan bijvoorbeeld zijn: bouw, sloop, herinrichting, reconstructie, wijziging maaiveld, functieverandering van de locatie, wijziging van de waterhuishouding of het houden van een evenement. In de BEA worden de boomtechnische kwaliteit, de betekenis (functie) van de beschermde houtopstand, de mogelijke effecten van de activiteit op het voortbestaan van de houtopstand en mogelijke alternatieven beoordeeld. Een BEA dient uitgevoerd te worden door een European Tree Technician of iemand van aantoonbaar vergelijkbaar niveau. De resultaten van deze beoordeling kunnen vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond de activiteit.

 

  • b.

    Bomenstructuur

Dit zijn bomen of lijnvormige bomenstructuren die onderdeel zijn van de Groenstructuur Vijfheerenlanden, zijnde Hoofd- of Nevengroenstructuur. Deze bomenstructuren ondersteunen de stedelijke structuur, versterken historische lijnen en verbinden groene stapstenen (natuurgebieden of groengebieden) of de dorpen met het omringende landschap met elkaar. De lijnvormige bomenstructuren vormen samen met de Groene stapstenen een logisch en samenhangend netwerk.

 

  • c.

    Groene Kaart

Er is bewust gekozen voor een topografische kaart en niet alleen voor een register van beschermde houtopstanden. Een kaart zorgt voor een coherent geheel (groene verbindingen vallen eerder op). De Groene Kaart zorgt voor meer structuurbescherming en ook voor betere randvoorwaarden voor ruimtelijke (groene) inrichting dan alleen een lijst met beschermde houtopstanden. Een Groene Kaart sluit bovendien goed aan bij de systematiek van andere ruimtelijke instrumenten en daardoor is integraal omgevingsbeleid eenvoudiger te realiseren.

 

  • d.

    vellen

Elke wijze van het te gronde richten van een houtopstand ongeacht of dit gedeeltelijk is, bijvoorbeeld bij kappen, of volledig, zoals bij rooien (inclusief stobbe verwijderen). Ook ingrepen die een ingrijpende wijziging betekenen, zoals kandelaberen, het verwijderen van gesteltakken of het snoeien van meer dan 20 procent van het kroonvolume, vallen onder vellen. Dit om het ernstig beschadigen of ontsieren van een boomkroon tegen te kunnengaan. Het instandhouden door periodieke snoei van de door kandelaberen of knotten ontstane kroonvorm is niet vergunningplichtig. De eerste keer kandelaberen of knotten is wel vergunningplichtig. Het verwijderen van hoofdwortels, waarvan kan worden aangenomen dat daardoor de houtopstand ernstige schade oploopt, valt eveneens onder het begrip vellen. Door de verordening ook van toepassing te laten zijn op het ernstig beschadigen of ontsieren van samengestelde verschijningsvormen, zijn grootschalige ingrepen in houtopstand eveneens vergunningplichtig.

 

ARTIKEL 2: Groene Kaart

Bij de aanwijscriteria van een beschermde houtopstand is onderscheid gemaakt in waarden en functies (betekenis) van de bomen.

 

  • Beeldwaarden:

Een boom(groep), bomenstructuur of bomenzone is beeldbepalend indien deze voor de beeldkwaliteit van de leefomgeving van grote waarde is of indien de boom een belangrijke positieve bijdrage levert aan het karakter en de herkenbaarheid op straat-, wijk- of dorpsniveau.

 

  • Zeldzaamheidswaarde

Een boomsoort is voor gemeente Vijfheerenlanden zeldzaam als er vermoedelijk minder dan 10 volwassen exemplaren van voorkomen binnen de gemeentegrenzen. Het gaat hierbij om boomsoorten en niet om variëteiten. Bomen kunnen eveneens uniek zijn vanwege hun grootte en/of groeivorm, bijvoorbeeld de grootste of dikste boom van de wijk. Daarnaast kunnen bijzondere soorten boomkundig (dendrologisch) gezien waardevol zijn. Denk aan een exotische boomsoort of een bijzondere kweekvorm of variëteit. Bij bomenstructuren en bomenzones kan naast voornoemde eigenschappen sprake zijn van een bijzondere variatie in boomsoorten of een uniek ensemble vormend met andere elementen.

 

  • Cultuurhistorische waarden:

Bomen en bomenstructuren kunnen onderdeel zijn van de lokale geschiedenis ofwel een bepaalde cultuurhistorische betekenis hebben. Het meest bekend zijn de herdenkingsbomen die ter gelegenheid van bijzondere gebeurtenissen zijn geplant. Er kan tevens gedacht worden aan groene elementen die essentieel zijn voor een bepaald landschapstype of een lommerrijke wijk. Oude knotbomen in de kern markeren bijvoorbeeld vaak vroegere erf- en perceelsgrenzen.

 

  • Waarde voor de leefbaarheid

De houtopstand levert een bijdrage aan een aangename woonomgeving, bijvoorbeeld doordat hij schaduw biedt of gelegenheid geeft tot spelen voor de jeugd. Het kunnen tevens bomen zijn die een belangrijke ecosysteemdienst vervullen, zoals verbetering van de luchtkwaliteit, verkoeling door verdamping en beschaduwing of retentie van hemelwater. Sommige boomsoorten zijn beter bestand tegen de klimaatverandering. Daardoor sieren ze het straatbeeld mogelijk langer, waardoor ze een hogere waarde voor de leefbaarheid kunnen hebben.

 

  • Natuurwaarde

Houtopstanden die de biodiversiteit versterken of een onderdeel zijn van belangrijke verbindingen tussen natuurlijke gebieden, tussen dorp en landschap of tussen groene gebieden binnen de bebouwde kom. Zoals locaties met inheemse, gebiedseigen houtopstanden. Er kan naast voornoemde eigenschappen sprake zijn van een bijzondere of gebiedseigen variatie in boomsoorten. Kensoorten en waardplanten zijn met name indicatoren voor de mate waarin de houtopstand een bijdrage levert aan de ecologie en biodiversiteit.

 

  • Waarde voor de groenstructuur

Houtopstand die behoort tot de Hoofdgroenstructuur of de Nevengroenstructuur, zijnde een boom of een nieuw aangeplante boom of herplant die nog niet de aan de minimale diktemaat van 10 cm dwarsdoorsnede voldoet. De Groene stapstenen maken deel uit van de Groenstructuur, maar maken geen deel uit van de Groene Kaart. De meest belangrijke bomen in de Groene stapstenen, zoals natuurgebieden, (pocket)parken of begraafplaatsen, zijn aangewezen als monumentale- of toekomstbomen. Het vellen van overige bomen in een groene stapsteen gebeurt alleen als noodzakelijke beheermaatregel voor de bevordering van de kwaliteit van deze groene stapsteen.

 

De redengevende beschrijving is een zorgvuldige motivering van de reden(en) waarom de desbetreffende houtopstand is aangewezen als een beschermde houtopstand. Een nauwgezette omschrijving voorkomt niet alleen juridische complicaties, maar creëert tevens draagvlak voor het duurzaam instandhouden van deze houtopstanden. De beschrijving geeft meer inzicht en duidelijkheid omtrent de natuur-, milieu-, cultuurhistorische- en andere waarden en eventuele bijzondere functies van de houtopstand. Daarnaast is de redengevende beschrijving een toetsingskader voor een aanvraag van een vergunning, waardoor een besluit beter gemotiveerd en afgewogen kan worden.

 

ARTIKEL 3: Voorbescherming

Het college kan besluiten om een boom als beschermde houtopstand aan de Groene Kaart toe te voegen. Een dergelijke aanpassing van de Groene Kaart vindt minimaal eenmaal per vier jaar plaats.

De voorbescherming kan voorkomen dat bomen waarvan het voornemen is deze op de Groene Kaart te plaatsen, worden gekapt voordat het besluit tot aanwijzing als beschermde houtopstand definitief is.

 

ARTIKEL 4: Kapverbod

Er wordt voor het kapverbod geen onderscheid gemaakt tussen vitale en afgestorven houtopstand. Hiermee kan voorkomen worden dat een kwaadwillende boomeigenaar ervoor zorgt dat een gezonde boom doodgaat of ‘bij vergissing’ een gezonde boom kapt. Het kan tevens wenselijk zijn om dode bomen te bewaren vanwege hun ecologisch waardevolle functies of omdat er wettelijk beschermde diersoorten in nestelen.

 

ARTIKEL 6: Aanvraag

In of bij de aanvraag als bedoeld in het eerste lid, vermeldt de aanvrager per genummerde beschermde houtopstand:

  • a.

    de soort beschermde houtopstand;

  • b.

    de locatie van de beschermde houtopstand op het voor-, zij- dan wel achtererf;

  • c.

    de diameter in centimeters, gemeten op 1,30 meter vanaf het maaiveld;

  • d.

    de mogelijkheid tot herbeplanten, alsmede het eventuele voornemen om op een daarbij te vermelden locatie tot herbeplanten van een daarbij te vermelden aantal soorten over te gaan.

ARTIKEL 8: Beoordelingscriteria

Voorafgaand aan een eventuele vergunning dienen de alternatieven voor kap of (her)inrichting of aanpassing van de plannen voldoende onderzocht zijn en als onmogelijk of zeer onwenselijk zijn aangemerkt. Indien bouw, aanleg of een andere activiteit ter plaatse van de beschermde houtopstand de reden tot de vergunningaanvraag is, moet allereerst duidelijk zijn dat met de realisatie van bouw of aanleg een algemeen maatschappelijk belang gemoeid is. Individuele particuliere belangen of kleine maatschappelijke belangen kunnen dus niet tot velling van een beschermde houtopstand leiden.

Bij kap in een boomgroep of een bomenstructuur is behoud of versterking van de kwaliteit van de groep of structuur het uitgangspunt. Het voortbestaan van de groep of structuur staat boven het belang van behoud van de individuele boom.

 

ARTIKEL 10: Voorschriften

De voorschriften moeten concreet en precies worden uitgewerkt, bijvoorbeeld naar locatie, boomsoort of grootte. Uit de rechtspraak naar aanleiding van de herplantplicht blijkt dat beleidsmatige uitwerking van aard en omvang van de herplantplicht noodzakelijk is.

 

De omgevingsvergunning heeft een zaaksgebonden karakter (art. 2.25 Wabo; per 1 januari 2024: Omgevingswet). Om die reden is de vergunninghouder niet degene aan wie de vergunning is verleend, maar degene die verantwoordelijk is voor uitvoering. De naleving van de voorschriften m.b.t. herplant, valt daarom tevens onder zijn verantwoording. Wanneer de vergunning gelding krijgt voor een ander dan de aanvrager of houder van de vergunning moet tenminste een maand tevoren dit aan het bevoegd gezag worden meegedeeld. Zie hiervoor het Besluit omgevingsrecht artikel 4.8 (Bor). Dit onder vermelding van:

  • a.

    naam en adres vergunninghouder- aanvrager

  • b.

    de omgevingsvergunning of omgevingsvergunningen krachtens welke de activiteiten worden verricht;

  • c.

    de naam, het adres en het telefoonnummer van degene voor wie de omgevingsvergunning zal gaangelden;

  • d.

    de contactpersoon van degene voor wie de omgevingsvergunning zal gaan gelden; het beoogde tijdstip dat de omgevingsvergunning zal gaan gelden voor de onder c bedoelde persoon.

ARTIKEL 11: Herplant-/instandhoudingsplicht

Herplantvoorschriften zijn concreet en eenduidig en kunnen zeer gedetailleerd soort, locatie en plant-wijze voorschrijven. De wijze waarop de zelfstandige herplant- en instandhoudingsplicht wordt uitgevoerd, gebeurt op beleidsmatige wijze. De uitwerking kan deel uitmaken van een breder opgezet handhavingsbeleid. Factoren die daarbij een rol spelen, zijn de ernst van de overtreding, de mate van (on)verantwoordelijkheid die aan de overtreder kan worden toegekend en de feitelijke mogelijkheden tot uitvoering van een herplant.

Artikel 5:18 Wabo biedt de mogelijkheid - indien sprake is van een herstel- of instandhoudingssanctie van het velverbod - onder oplegging van last onder bestuursdwang of dwangsom, bij het besluit tot herplantverplichting te bepalen dat de uitvoering van het besluit tevens geldt voor de rechtsopvolger.

 

ARTIKEL 12: Afstand van de erfgrenslijn

De leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek geeft het bekende verwijderingsrecht voor bomen binnen twee meter en voor heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is toegevoegd: "tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten". Daarom is in deze modelverordening dit artikel toegevoegd dat de erfgrensafstand aanzienlijk verkleint. Met "nihil" voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele bomen en heesters zullen door deze afstandverkleining beter beschermd, misschien wel gespaard worden. De juridische grondslag voor het ontstaan van burenruzies is hiermee enigszins verminderd. Hetzelfde geldt ook voor geschillen over publieke bomen. Het is door dit artikel duidelijk dat de gemeenteboom in de stoep op minimaal 0,5 m van de erfgrens mag staan.

 

ARTIKEL 13: Bestrijding van boomziekten

Dit artikel is bedoeld om besmettelijke boomziekten zoals de iepziekte adequaat te kunnen bestrijden. Belangrijk is dat verspreiding van potentieel broedhout en de besmetting wordt voorkomen. In het derde lid is een bijzondere bestuursdwang bevoegdheid in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwang bevoegdheid opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen met name voor een afdeling "Groen".

Naar boven