Besluit van de gemeentesecretaris van de gemeente Amsterdam tot wijziging van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam in verband met de oprichting van de directie Maatschappelijke Voorzieningen en enkele technische correcties (Derde wijzigingsbesluit Algemeen mandaatbesluit Amsterdam)

De gemeentesecretaris van Amsterdam,

 

gelet op artikel 9 van het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam,

 

besluit:

Artikel I

Het Algemeen mandaatbesluit Amsterdam als volgt te wijzigen:

 

A

 

Bijlage 2: Ondermandaatverlening van de gemeentesecretaris aan de stedelijk directeuren, Hoofdstuk 5 Cluster Sociaal, Paragraaf 3 Onderwijs, Jeugd en Zorg komt te luiden:

Paragraaf 3 Onderwijs

  • 1.

    Het nemen van besluiten over subsidies op grond van de volgende regelingen:

    • a.

      Subsidieregeling voorschoolse educatie en ontwikkelaanbod Amsterdam 2019;

    • b.

      Subsidieregeling Projectplannen MBO-agenda 2023-2027.

  • 2.

    Het nemen van besluiten als bedoeld artikel 2 tweede lid, van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019.

  • 3.

    Het nemen van alle besluiten inzake leerlingenvervoer als bedoeld in de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Amsterdam 2024.

  • 4.

    De bevoegdheid op grond van artikel 15i, vijfde lid, van de Wet op het onderwijstoezicht tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 15h, tweede lid, van de Wet op het onderwijstoezicht door de inspectie.

  • 5.

    Het nemen van besluiten gericht op de uitvoering van het beleidsplan: “Eén voorziening voor alle Amsterdamse peuters 2018-2022”, waaronder besluiten tot het aangaan van een raamovereenkomst met een voorschoolaanbieder ten behoeve van inkoop van individuele kindplaatsen in de voorschool.

  • 6.

    Het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 1.46, 1.47, 1.47a, 1.65, eerste, tweede en vierde lid, 1.66, 1.72, van de Wet kinderopvang en voor zover van toepassing in samenhang met titel 4.4 en hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 7.

    Het toezien op naleving van de regels als bedoeld in artikel 1.61, eerste lid, van de Wet kinderopvang.

  • 8.

    Uitvoering van de Sociaal Medische Indicatie (SMI) en daarmee samenhangende besluiten:

    • a.

      het verstrekken van een kinderopvangvoorziening voor dagopvang buitenschoolse opvang aan ouder(s) of verzorger(s) die niet in aanmerking komen voor een kinderopvangtoeslag in het kader van de Wet kinderopvang en waarvoor de GGD een sociaal medische indicatie heeft afgegeven;

    • b.

      Het bepalen van de hoogte van de ouderbijdrage aan de hand van de bij het Besluit Kinderopvangtoeslag behorende bijlage 1;

    • c.

      Het (besluiten tot het) aangaan van een raamovereenkomst met een organisatie van kinderopvang of buitenschoolse opvang voor een geïndiceerd kind.

  • 9.

    Het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969 op grond van artikel 16, eerste lid, van de Leerplichtwet .

  • 10.

    Het afnemen van de eed als bedoeld in artikel 16, tweede lid van de Leerplichtwet 1969 juncto artikel 160, eerste lid onder e van de Gemeentewet.

  • 11.

    Het nemen van besluiten inzake vervangende leerplicht, vervangende leerplicht in het laatste schooljaar, het aanwijzen van deskundigen, het verlenen van vrijstelling als bedoeld in de artikelen 3a, 3b, 7, en 15 van de Leerplichtwet 1969 en het nemen van gedoogbesluiten inzake het tijdelijk niet bezoeken van een school door een niet van leerplicht vrijgestelde leerling.

B

 

In Bijlage 2: Ondermandaatverlening van de gemeentesecretaris aan de stedelijk directeuren, Hoofdstuk 5 Cluster Sociaal wordt na Paragraaf 3 Onderwijs (nieuw) onder vernummering van de paragrafen 4 tot en met 8 tot 5 tot en met 9 een paragraaf ingevoegd, luidende:

 

Paragraaf 4 Jeugd, Zorg en Diversiteit

  • 1.

    Het nemen van besluiten over subsidies op grond van de volgende regelingen:

    • a.

      Subsidieregeling ondersteuning mantelzorg en vrijwillige inzet;

    • b.

      Subsidieverordening opvang en ondersteuning kwetsbare personen 2023.

  • 2.

    Het nemen van besluiten inzake toegang tot algemene en individuele voorzieningen als bedoeld in artikel 2.3 van de Jeugdwet.

  • 3.

    Het nemen van besluiten inzake een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1. van de Jeugdwet.

  • 4.

    Het vaststellen van formulieren en modellen inzake de aanvraag van een persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 3.9 van de Verordening op de Zorg voor de jeugd Amsterdam 2021.

  • 5.

    Het nemen van besluiten om in bijzondere gevallen af te wijken van de nadere regels ten gunste van de jeugdige of zijn ouders als bedoeld in artikel 7.2 van de Verordening op de Zorg voor de jeugd Amsterdam 2021.

  • 6.

    Het in spoedeisende gevallen nemen van besluiten tot verstrekking van een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en de aanvraag van de cliënt in de zin van artikel 2.3.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

  • 7.

    Het nemen van besluiten op een aanvraag voor een maatwerkvoorziening in de zin van artikel 2.4 en 2.6 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015.

  • 8.

    Het nemen van besluiten op een aanvraag voor een persoonsgebonden budget in de zin van artikel 2.5 en 2.6 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015.

  • 9.

    Het nemen van besluiten op een aanvraag voor een financiële tegemoetkoming meerkosten in de zin van artikel 2.5a en 2.6 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015.

  • 10.

    Het nemen van besluiten over een eigen bijdrage voor algemene voorzieningen in de zin van artikel 5.1.1, eerste lid, en 5.2.1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015.

  • 11.

    Het nemen van besluiten over een eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening in de zin van artikel 5.1.1, tweede lid, en 5.3.1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015.

  • 12.

    Het nemen van besluiten over het geheel of gedeeltelijk intrekken, herzien of wijzigen van een beschikking tot verlening van een voorziening in de zin van artikel 6.1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015.

  • 13.

    Het nemen van besluiten over maatregelen bij misbruik en oneigenlijk gebruik van voorzieningen in de zin van artikel 6.2 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015.

  • 14.

    Het nemen van besluiten omtrent het in bijzondere gevallen ten gunste van de persoon met beperkingen afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt in de zin van artikel 9.1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015.

  • 15.

    Het vaststellen van formulieren inzake het aanvragen van voorzieningen als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015.

C

 

Bijlage 4: Ondermandaatverlening van de stedelijke directeuren aan directeuren van het eigen cluster, Hoofdstuk 5 Cluster Sociaal wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel 3 komt te luiden:

    • 3.

      de directeur Onderwijs voor de bevoegdheden genoemd in Bijlage 2, hoofdstuk 5, paragraaf 3, van dit mandaatbesluit.

  • 2.

    Onder vernummering van onderdelen 4 tot en met 8 tot 5 tot en met 9 wordt na onderdeel 3 een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • 4.

      de directeur Jeugd, Zorg en Diversiteit voor de bevoegdheden genoemd in bijlage 2, hoofdstuk 5, paragraaf 4, van dit mandaatbesluit.

  • 3.

    In onderdeel 5 (nieuw) wordt “paragraaf 4” vervangen door “paragraaf 5”.

  • 4.

    In onderdeel 6 (nieuw) wordt “paragraaf 5” vervangen door “paragraaf 6”.

  • 5.

    In onderdeel 7 (nieuw) wordt “paragraaf 6” vervangen door “paragraaf 7”.

  • 6.

    In onderdeel 8 (nieuw) wordt “paragraaf 7” vervangen door “paragraaf 8”.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel III

Dit besluit wordt aangehaald als: Derde wijzigingsbesluit Algemeen mandaatbesluit Amsterdam.

Aldus vastgesteld door de gemeentesecretaris op 15 februari 2024.

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Aldus vastgesteld door de stedelijk directeur van het cluster Bedrijfsvoering op 15 februari 2024

Stedelijk directeur cluster Bedrijfsvoering

Peter Teesink (waarnemend)

Aldus vastgesteld door de stedelijk directeur van het cluster Digitalisering, Innovatie en Informatie op 15 februari 2024

Stedelijk directeur cluster Digitalisering, Innovatie en Informatie

Mark Crooijmans

Aldus vastgesteld door de stedelijk directeur van het cluster Stadsdelen, Beheer en Dienstverlening op 15 februari 2024

Stedelijk directeur cluster Stadsdelen, Beheer en Dienstverlening

Sjoukje Alta

Aldus vastgesteld door de stedelijk directeur van het cluster Ruimte en Economie op 15 februari 2024

Stedelijk directeur cluster Ruimte en Economie

Thea de Vries

Aldus vastgesteld door de stedelijk directeur van het cluster Sociaal op 15 februari 2024

Stedelijk directeur cluster Sociaal

Duco Stuurman

Toelichting

Algemeen deel

Het Algemeen Mandaatbesluit Amsterdam bevat de bevoegdheden die door het college en de burgemeester aan de gemeentesecretaris zijn gemandateerd en bevoegdheden die zijn ondergemandateerd aan de stedelijk directeuren en directeuren. Vanwege de oprichting van een nieuwe directie Onderwijs in het Cluster Sociaal is het noodzakelijk om Bijlage 2, hoofdstuk 5, paragraaf 3 en Bijlage 4, hoofdstuk 5 van het besluit daarop aan te passen. De directie Onderwijs was een afdeling van de directie Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ). De bestaande bevoegdheden van de directeur OJZ die op het werkterrein van deze afdeling vallen zijn dus onveranderd overgeheveld naar de nieuwe directeur Onderwijs door middel van een nieuwe ondermandatering van de gemeentesecretaris aan de stedelijk directeur Sociaal en van de stedelijk directeur Sociaal aan de directeur Onderwijs. Omdat het hier gaat om bestaande bevoegdheden is geen artikelsgewijze toelichting voor de onderdelen A tot en met C van Artikel I opgenomen.

 

Ten aanzien van de bevoegdheden van de nieuwe directeur Onderwijs is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de volgorde zodanig aan te passen dat met elkaar samenhangende bevoegdheden nu zo veel mogelijk na elkaar zijn vermeld.

Naar boven