Het College van burgemeester en wethouders van Oirschot,
Collegevoorstel 23.I002191
Gelet op afdeling 10.1 Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
Overwegende dat de colleges van burgemeester en wethouders van 21 gemeenten en het college van Gedeputeerde Staten op 31 januari 2013 een gemeenschappelijke regeling hebben vastgesteld waarbij de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant in het leven is geroepen;
Overwegende dat deze gemeenschappelijke regeling voor het laatst is gewijzigd in 2015 en in werking is getreden op 8 februari 2017;
Overwegende dat ingevolge de artikelen 4 en 5 van deze gemeenschappelijke regeling met de uitvoering van gemeentelijke taken van burgemeester en wethouders op het gebied van omgevingsrecht de omgevingsdienst Zuidoost-Brabant wordt belast;
Overwegende dat de gemeente, gelet op artikel 6 van deze gemeenschappelijke regeling, met de omgevingsdienst een dienstverleningsovereenkomst is aangegaan ten behoeve van de uitvoering en de nadere invulling van deze taken;
Overwegende dat deze taken nader zijn en worden ingevuld in de werkprogramma’s en de opdrachten voor incidentele verzoektaken, bedoeld in deze overeenkomst;
Overwegende dat burgemeester en wethouders het thans wenselijk achten om binnen de aldus opgedragen taken de directeur van de omgevingsdienst te machtigen;
BESLUITEN:
- 1.
Vast te stellen het Machtigings- en mandaatbesluit burgemeester en wethouders Oirschot aan Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant 2024.
- 2.
In te trekken bijlage 2 van de Mandaatregeling VTH-taken Samenwerking Kempengemeenten 2024 – Oirschot.
- 3.
In te trekken de Mandaatregeling gemeente Oirschot – Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant d.d. 22 oktober 2021.